YAMAHA XMAX 250 2010 Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 88


DAU16841
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1600 km (1000 mi) niet te
zwaar worden belast. De verschillende
onderdelen van de motor slijten op elkaar
in totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn
bereikt. Rijd tijdens deze periode nooit
langdurig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAUS1810
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer
dan 4000 tpm maken. LET OP: Na
1000 km (600 mi) moeten de moto-
rolie en de eindoverbrengingsolie
worden ververst.
[DCA11661]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langdurig meer
dan 6000 tpm draaien.
1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden
gebruikt.
DCA10310
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone
wijst.
Als tijdens de inrijperiode motors-
chade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU17213
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
DWA10311
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan
de machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot
gevolg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam
zouden kunnen vatten.

WAARSCHUWING

LET OP

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5

37P-F819D-D0 18/9/09 14:49 Página 41

Page 42 of 88


DAUS1820
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en effi-
ciënt mogelijke conditie blijft. De eigena-
ar/bestuurder van de machine is verplicht
de optimale veiligheid te waarborgen. Op
de volgende pagina’s wordt de belan-
grijkste informatie met betrekking tot ins-
pecties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema
moeten worden beschouwd als een alge-
mene richtlijn onder normale rijcondities.
Het is echter mogelijk dat de intervalpe-
rioden voor onderhoud moeten worden
verkort afhankelijk van het weer, het
terrein, de geografische locatie en indivi-
dueel gebruik.
DWA10321
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risi-
co op letsel of overlijden tijdens het uit-
voeren van onderhoud of het rijden met
de machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
DWA15121
Zet voor het uitvoeren van onderhoud
de motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektris-
che onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor
tijdens het uitvoeren van onder-
houd kan leiden tot oogletsel,
brandwonden, brand of koolmo-
noxidevergiftiging, mogelijk met
de dood tot gevolg. Zie pagina
1-1 voor meer informatie over
koolmonoxide.
DWA10330
Deze scooter is uitsluitend ontwor-
pen voor gebruik op verharde wegen.
Wanneer deze scooter wordt
gebruikt in een abnormaal stoffige,
modderige of vochtige omgeving,
dient het luchtfilterelement vaker te
worden gereinigd of te worden ver-
vangen om snelle slijtage van demotor te voorkomen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor de juiste onder-
houdsperiodes.

WAARSCHUWING

WAARSCHUWING

WAARSCHUWING

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-1
6

37P-F819D-D0 18/9/09 14:49 Página 42

Page 43 of 88


DAUS1830
Boordgereedschapsset
1. Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vinden
onder het zadel. (Zie pagina 3-15).
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordgere-
edschapsset zijn bedoeld om u te onders-
teunen bij het uitvoeren van preventief
onderhoud en kleinere reparaties. Voor de
correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.
OPMERKING
Laat een Yamaha dealer onderhoud
verrichten als u niet beschikt over het
gereedschap of de ervaring die voor
bepaalde werkzaamheden vereist zijn.
OPMERKING
Een zekeringtang en een tas met reserve-
zekeringen maken deel uit van de boord-
gereedschapsset. Let erop dat u deze
spullen niet kwijtraakt bij het openen van
de gereedschapsset.

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6

37P-F819D-D0 18/9/09 14:49 Página 43

Page 44 of 88


DAU46861
OPMERKING
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend \
vanaf 10000 km (6000 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal
gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46910
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteem
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
KILOMETERSTANDJAAR-
CONTROLE OF
LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT 1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 km
CONTROLE
(600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi)
1* Brandstofleiding • Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen. √√√ √√
• Controleer de conditie.
2 Bougie • Reinigen en elektrodenafstand
√√
afstellen.
• Vervangen. √√
3* Ventielen • Controleer de klepspeling.
• Afstellen. √√
4*
Brandstofinjectie • Controleer het stationair toerental. √√ √ √ √ √
5* Uitlaatdemper en • Controleer of de schroefklem(men)
√√ √ √ √
uitlaatpijp goed vastzit(ten).

37P-F819D-D0 18/9/09 14:49 Página 44

Page 45 of 88


DAU1770C
Algemeen smeer- en onderhoudsschema
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
KILOMETERSTANDJAAR-
CONTROLE OF
LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT 1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 km
CONTROLE
(600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi)
1Luchtfilterelement • Vervangen. √√
2 Luchtfilterelement in
• Reinigen. √√√ √
v-snaarbehuizing
• Controleer de werking en het
3* Voorrem vloeistofniveau en controleer de
√√ √ √ √ √
machine op vloeistoflekkage.
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer de werking en het
4* Achterrem vloeistofniveau en controleer de
√√ √ √ √ √
machine op vloeistoflekkage.
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer op scheurtjes en
5*Remslangen beschadigingen. √√√ √√
• Vervangen. Elke 4 jaar
6* Wielen • Controleer de speling en
controleer op beschadigingen. √√√ √
• Controleer op slijtage en beschadigingen.
7* Banden • Vervang indien nodig.
√√√ √√
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
8* Wiellagers • Controleer op speling of
beschadigingen. √√√ √

37P-F819D-D0 18/9/09 14:49 Página 45

Page 46 of 88


KILOMETERSTANDJAAR-
CONTROLE OF
LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT 1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 km
CONTROLE
(600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi)
• Controleer de lagers op speling
9* Balhoofdlagers en oppervlakteruwheid. √√ √ √ √
• Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
10 * Framebevestigingen • Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastgezet. √√√ √√
11 Scharnieras van
voorremhendel • Smeren met siliconenvet.
√√√ √√
12 Scharnieras van
achterremhendel • Smeren met siliconenvet.
√√√ √√
13 Zijstandaard,
• Controleer de werking.
middenbok• Smeren. √√√ √√
14 * Zijstandaard-
schakelaar • Controleer de werking.
√√ √ √ √ √
15 * Voorvork • Controleer op een correcte
werking en olielekkage. √√√ √
16 * Schokdemperunits • Controleer op een correcte
werking en olielekkage. √√√ √
• Verversen. (Zie pagina’s 3-6 en Wanneer de indicator olieverversing knippert
6-10.) √
[4000 km (2500 mi) en daarna elke 3000 km (1800 mi)]
17 Motorolie
• Controleer het olieniveau en
controleer de machine op Elke 3000 km (1800 mi) √
olielekkage.
18 * Olie-aanzuigzeef • Reinigen. √
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6

37P-F819D-D0 18/9/09 14:49 Página 46

Page 47 of 88


KILOMETERSTANDJAAR-
CONTROLE OF
LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT 1000 km 10000 km 20000 km 30000 km 40000 km
CONTROLE
(600 mi) (6000 mi) (12000 mi) (18000 mi) (24000 mi)
• Controleer het koelvloeistofniveau
19 * Koelsysteem en controleer de machine op
√√√ √√
vloeistoflekkage.
• Verversen. Elke 3 jaar
• Controleer de machine op
20Versnellingsbakolie olielekkage. √√ √
• Verversen.
√√ √
21 * V-snaar • Vervangen. Wanneer de indicator V-snaarvervanging knippert
[elke 20000 km (12000 mi)]
22 * Voor- en
achterremschakelaar • Controleer de werking.
√√ √ √ √ √
23 Bewegende delen
en kabels • Smeren.
√√√ √√
• Controleer de werking en speling.
24 * Gaskabelhuis en
• Stel indien nodig de speling af.
√√√ √√
gaskabel • Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.
Lampen, richtingaan- • Controleer de werking.
25 * wijzers en √√ √ √ √ √
schakelaars • Stel de koplamplichtbundel af.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6

37P-F819D-D0 18/9/09 14:49 Página 47

Page 48 of 88


DAU38262
OPMERKING
Motorluchtfilter en luchtfilter van V-snaarbehuizing
• Het motorluchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht om bes- chadiging te voorkomen.
• Het motorluchtfilterelement moet vaker worden vervangen en de luchtfilterelementen van de V-snaarbehuizing moeten vaker worden gereinigd bij rijden in zeer stoffige of vochtige gebieden.
Hydraulisch remsysteem
• Ververs na het demonteren van de remhoofdcilinders en remklauwen altijd de remvloeistof. Controleer regelmatig de remvlo- eistofniveaus en vul de reservoirs indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remv- loeistof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
37P-F819D-D0 18/9/09 14:49 Página 48

Page 49 of 88


DAU18740
Verwijderen en aanbrengen van
de stroomlijn- en framepanelen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel1. Paneel A
DAUS1790
Stroomlijnpaneel A
V
erwijderen van stroomlijnpaneel
1. Verwijder het paneel door het uit het
achterste gedeelte van het stroom-
lijnpaneel te duwen, zoals in de afbe-
elding.
1. Paneel
2. Drukken
2. Verwijder de schroeven en trek hetstroomlijnpaneel dan los zoals geto-
ond.
1. Stroomlijnpaneel A
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats het stroomlijnpaneel in deoorspronkelijke positie en breng dan
de schroeven aan.
2. Bevestig het paneel door het in te drukken.
DAU47890
Paneel A
Om het paneel te verwijder
en
1. Verwijder de schroeven en trek danhet paneel naar buiten.


PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6

37P-F819D-D0 18/9/09 14:49 Página 49

Page 50 of 88


1. Schroef
Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven aan.
DAU19622
Bougie controleren
De bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat periodiek moet worden gecontro-
leerd, bij voorkeur door een Yamaha dea-
ler. Omdat bougies door verhitting en
neerslag altijd langzaam slijten, moet de
bougie worden verwijderd en gecontrole-
erd op de tijden genoemd in het periodie-
ke smeer- en onderhoudsschema. Boven-
dien kan aan het uiterlijk van de bougie de
conditie van de motor worden afgelezen.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met de machine wordt gereden). Wanneer
de bougie een heel andere kleur vertoont,
werkt de motor mogelijk niet naar beho-
ren. Probeer dergelijke problemen niet zelf
vast te stellen. Laat in plaats daarvan uw
machine nakijken door een Yamaha dea-
ler.
Vervang de bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een dra-
advoelmaat worden gemeten; breng
indien nodig de elektrodenafstand op
specificatie.
1. Elektrodenafstand
Reinig het oppervlak van de bougiepak-
king en het pasvlak en verwijder eventue-
el vuil uit de schroefdraad van de bougie.
Elektrodenafstand:
0,8–0,9 mm (0,031–0,035 in)

1
ZAUM0037

Voorgeschreven bougie:NGK/DPR8EA-9

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6

37P-F819D-D0 18/9/09 14:49 Página 50

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 90 next >