YAMAHA XT660Z 2013 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 100

DAU33031
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
beer nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor warm is.
[DWA10381]DAUB1481
Vervangen van het
luchtfilterelement en reinigen
van de aftapslang
Het luchtfilterelement moet worden ver-
vangen volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Vervang het
luchtfilterelement vaker als u in zeer stof-
fige of vochtige gebieden rijdt. Verder
moet de aftapslang van het luchtfilter
regelmatig worden gecontroleerd en
gereinigd.
Om het luchtfilterelement te vervangen
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-16).
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de schroeven te verwijderen.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelementaan in het luchtfilterhuis zoals
getoond. LET OP: Zorg ervoor dat
het filterelement goed aanligt in
het luchtfilterhuis. Laat de motor
nooit draaien met het luchtfilter-
element uitgenomen, hierdoor
kunnen de zuiger(s) en/of cilin-
der(s) overmatig versleten raken.
[DCA10481]
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 61
2BD-F819D-D0.indd 6131/07/12 10:20

Page 62 of 100

1. Luchtfilterelement
5. Monteer het luchtfilterdeksel door deschroeven aan te brengen.
6. Breng het zadel aan.
Reinigen van de luchtfilteraftapslang
1. Luchtfilteraftapslang
2. Flessedop
1. Controleer of zich in de aftapslang aan de zijkant van het luchtfilterhuis
water of vuil heeft verzameld.
2. Haal de slang los als er vuil of water in zit, reinig hem grondig en breng
opnieuw aan.DAU44734
Stationair toerental controleren
Controleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
Stationair toerental:1400–1600 tpm
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 62
2BD-F819D-D0.indd 6231/07/12 10:20

Page 63 of 100

DAU21383
Controleren van de vrije slag
gaskabel
1. Vrije slag gaskabel
De vrije slag van de gaskabel dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3,0–5,0 mm
(0,12–0,20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gaskabel regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen
door een Yamaha dealer.
DAU21401
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik gaan
afwijken, waardoor de lucht/brandstof-
verhouding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yama-
ha dealer worden afgesteld volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21642
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw motorfiets.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
DWA10503
Rijden met deze machine met een
onjuiste bandenspanning kan lei-
den tot verlies van de controle met
mogelijk ernstig letsel of overlij-
den tot gevolg.
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijl
de banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 63
2BD-F819D-D0.indd 6331/07/12 10:20

Page 64 of 100

DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
Voor elke rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha
dealer worden vervangen.
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
De banden aan deze motorfiets zijn voor-
zien van binnenbanden.
DWA10461
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschil-
lende banden kunnen het weggedrag
van de machine veranderen, wat kan
leiden tot een ongeval.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden voor dit model
goedgekeurd door Yamaha Motor Co.,
Ltd.
WAARSCHUWING
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):1,6 mm (0,06 in)WAARSCHUWING
Bandenspanning (gemeten op
koude banden):0–90 kg (0–198 lb): Voor:210 kPa (2,10 kgf/cm
2,
30 psi, 2,10 bar)
Achter: 230 kPa (2,30 kgf/cm
2,
33 psi, 2,30 bar)
XT660Z 90–190 kg (198–419 lb)
XT660ZA 90-188 kg (198-414 lb): Voor:230 kPa (2,30 kgf/cm
2,
33 psi, 2,30 bar)
Achter: 250 kPa (2,50 kgf/cm
2,
36 psi, 2,50 bar)
Off-road rijden: Voor:200 kPa (2,00 kgf/cm
2,
29 psi, 2,00 bar)
Achter: 200 kPa (2,00 kgf/cm
2,
29 psi, 2,00 bar)
Rijden met hoge snelheid: Voor:210 kPa (2,10 kgf/cm
2,
30 psi, 2,10 bar)
Achter: 230 kPa (2,30 kgf/cm
2,
33 psi, 2,30 bar)
Maximale belasting*: XT660Z: 190 kg (419 lb)
XT660ZA: 188 kg (414 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, passagier, bagage en accessoires
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 64
2BD-F819D-D0.indd 6431/07/12 10:20

Page 65 of 100

DWA10570
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over
de nodige vakkundige kennis en
ervaring beschikt.
Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het
niet anders kan, moet de band
zeer zorgvuldig worden geplakt en
dan zo snel mogelijk worden ver-
vangen door een nieuwe band van
goede kwaliteit.
DAU21942
SpaakwielenDWA10610
De wielen van dit model zijn niet ont-
worpen voor gebruik met tubeless ban-
den. Gebruik geen tubeless banden
voor dit model.
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking
van uw motorfiets.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spaken
op losheid. Laat in geval van schade
het wiel door een Yamaha dealer ver-
vangen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is
of haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Voorband:
Maat: XT660Z 90/90-21M/C 54S
XT660Z 90/90-21M/C 54T
XT660ZA 90/90-21M/C 54S
Fabrikant/model: XT660Z METZELER/TOURANCE
XT660Z MICHELIN/SIRAC
XT660Z PI RELLI/SOCRPION
TRAIL
Achterband: Maat: XT660Z 130/80-17M/C 65S
XT660Z 130/80-17M/C 65T
XT660ZA 130/80-17M/C 65S
Fabrikant/model: XT660Z METZELER/TOURANCE
XT660Z MICHELIN/SIRAC
XT660Z PI RELLI/SOCRPION
TRAIL
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 65
2BD-F819D-D0.indd 6531/07/12 10:20

Page 66 of 100

DAU22043
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen
De vrije slag van de koppelingshendel
dient 10,0-15,0 mm (0,39-0,59 in) te
bedragen, zoals weergegeven. Controleer
de vrije slag van de koppelingshendel
regelmatig en stel indien nodig als volgt
af.1. Schuif de rubber afdekking terug naar de koppelingshendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelbout richting (a) voor meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelbout richting (b)
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
1. Borgmoer (koppelingshendel)
2. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
3. Vrije slag van koppelingshendel
OPMERKING
Als de voorgeschreven vrije slag van de
koppelingshendel wordt gehaald, zoals
hierboven beschreven, kunt u de stappen
4–7 overslaan.
4. Draai de stelbout bij de koppelings-hendel richting (a) om de koppelings-
kabel losser te stellen.
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer richting (a) voor meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelmoer richting (b)
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
1. Borgmoer (carter)
2. Stelmoer voor vrije slag remhendel (carter)
7. Draai de borgmoer bij het carter vast. 8. Draai de borgmoer bij de koppelings-
hendel vast en schuif de rubber
afdekking weer naar de oorspronke-
lijke positie.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 66
2BD-F819D-D0.indd 6631/07/12 10:20

Page 67 of 100

DAU22392
Controleren van voor- en
achterremblokken
De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22420
Remblokken voorrem
1. Slijtage-indicatorgroef
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-
indicatorgroef, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groef om de remblokslijtage te controle-
ren. Wanneer een remblok zover is afge-
sleten dat de slijtage-indicatorgroef vrijwel
is verdwenen, vraag dan een Yamaha-dealer de remblokken als set te vervan-
gen.
DAU22500
Remblokken achterrem
1. Remvoeringdikte
Controleer elk achterremblok op schade
en meet de remvoeringsdikte. Als een
remblok beschadigd is of als de remvoe-
ringsdikte minder is dan 10 mm (0,04 in),
vraag dan een Yamaha dealer de rem-
blokken als set te vervangen.
DAU38640
Controleren van
remvloeistofniveau
Voorrem
1. Merkstreep minimumniveau
Achterrem (voor XT660Z)
1. Merkstreep minimumniveau
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 67
2BD-F819D-D0.indd 6731/07/12 10:20

Page 68 of 100

Achterrem (voor XT660ZA)
1. Merkstreep minimumniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de rem-
werking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul indien nodig
bij. Een laag remvloeistofniveau wijst
mogelijk op verregaande remblokslijtage
en/of lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofniveau laag is, controleer dan
de remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
OPMERKING
Bij model XT660ZA bevindt zich het rem-
vloeistofreservoir voor de achterrem
onder het zadel. (Zie pagina 3-16).
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillende
typen remvloeistof kunnen schadelij-
ke chemische reacties optreden en
kan de remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens het bijvul-
len geen water of stof het remvloei-
stofreservoir binnendringen. Water
zal het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat dampbel-
vorming kan optreden en vuil de
hydraulisch bediende kleppen van
de ABS eenheid kan verstoppen.
Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
DAU22731
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in
het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Laat bovendien de oliekeerrin-
gen van de hoofdremcilinders, de rem-
klauwen en de remslangen vervangen
volgens de intervalperioden of wanneer ze
lek of beschadigd zijn.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslangen: Vervang elke vier jaar.
Aanbevolen remvloeistof:DOT 4
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 68
2BD-F819D-D0.indd 6831/07/12 10:20

Page 69 of 100

DAU22760
Spanning aandrijfketting
De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecon-
troleerd en indien nodig worden bijge-
steld.
DAU22783
Aandrijfketting controleren op
spanning
1. Spanning aandrijfketting
1. Zet de motorfiets op de zijstandaard.
OPMERKING
Bij het controleren en instellen van de
spanning van de aandrijfketting mag er
geen gewicht op de motorfiets rusten.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-stand. 3. Draai het achterwiel door de motor-
fiets te duwen en vind zo het strakste
gedeelte in de aandrijfketting; meet
nu de spanning van de ketting zoals
afgebeeld.
4. Stel de spanning van de ketting als volgt bij als deze niet correct is.
OPMERKING
Bij het controleren van de spanning van
de aandrijfketting mag de kettingspanner
de aandrijfketting niet raken.
DAU34316
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen1. Draai de wielasmoer los en draai dan de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.
1. Wielas
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Uitlijnmerktekens
2. Draai om de aandrijfketting strakkerte stellen de stelbout aan beide uit-
einden van de achterbrug in de rich-
ting (a). Stel de ketting losser door de
stelbout aan beide uiteinden van de
achterbrug in de richting (b) te draai-
en en dan het achterwiel naar voren
te drukken. LET OP: Een onjuiste
kettingspanning leidt tot overbe-
lasting van de motor en andere
essentiëIe onderdelen van de
machine en kan resulteren in over-
slaan of breken van de ketting.
Houd om dit te voorkomen de ket-
tingspanning binnen de gespecifi-
ceerde waarden.
[DCA10571]
Spanning aandrijfketting:XT660Z 50,0-60,0 mm
(1,96-2,36 in)
XT660ZA 40,0-55,0 mm
(1,57-2,17 in)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 69
2BD-F819D-D0.indd 6931/07/12 10:20

Page 70 of 100

OPMERKING
Gebruik voor een goede wieluitlijning de
uitlijnmerktekens aan beide zijden van de
achterbrug om zeker te zijn dat beide ket-
tingspanners dezelfde positie hebben.
3. Trek de asmoer en daarna de borg-moeren aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
DAU23025
Aandrijfketting reinigen en
smeren
De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in voch-
tige of stoffige gebieden. Onderhoud de
ketting als volgt.
DCA10583
De aandrijfketting moet worden
gesmeerd nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen of in
vochtige gebieden is gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petro-leum en een zacht borsteltje. LET
OP: Reinig de aandrijfketting niet
met stoomreinigers, hogedrukrei-
nigers of ongeschikte oplosmidde-
len om schade aan de O-ringen te
voorkomen.
[DCA11121]
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met speciale smering voor o-ringkettin-
gen. LET OP: Breng geen motorolie
of andere smeermiddelen aan op
de aandrijfketting, deze kunnen stoffen bevatten die de O-ringen
kunnen beschadigen.
[DCA11111]
LET OP
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer: 16 Nm (1,6 m·kgf, 11 ft·lbf)
Borgmoer: 105 Nm (10,5 m·kgf, 75 ft·lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 70
2BD-F819D-D0.indd 7031/07/12 10:20

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 100 next >