YAMAHA YZF-R1 2003 Instructieboekje (in Dutch)

Page 51 of 120

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU03172*
0–1.000 km
Zorg dat de motor niet langdurig meer dan
6.000 tpm draait.
1.000–1.600 km
Zorg dat de motor niet langdurig meer dan
7.000 tpm draait.
DC000052*
LET OP:_ Nadat de eerste 1.000 km zijn afgelegd,
moet de motorolie worden ververst en
het oliefilterpatroon worden vervangen. _1.600 km en verder
De machine kan nu verder normaal worden
gebruikt.
DC000053
LET OP:_ 
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller aanwijst in de rode
zone.

Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
_
OPMERKING:_ Tijdens en na de inrijperiode van de motor
kan door de hitte van de uitlaatgassen de
uitlaatpijp iets verkleuren, maar dit is volko-
men normaal. _
DAU00461
Parkeren Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
DW000058
WAARSCHUWING
_ 
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.

Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de motor
zou dan kunnen omvallen.
_
DC000062
LET OP:_ Parkeer nooit op een plek waar sprake is
van brandgevaar, zoals op droog gras of
nabij ander ontvlambaar materiaal. _
U5PWD1.book Page 4 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 52 of 120

U5PWD1.book Page 5 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 53 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Boordgereedschapsset ........................................ 6-1
Periodiek smeer- en onderhoudsschema ............ 6-2
Stroomlijn- en framepanelen verwijderen en
aanbrengen ....................................................... 6-5
Controleren van de bougies ................................. 6-8
Motorolie en oliefilterpatroon ............................... 6-9
Koelvloeistof ...................................................... 6-13
Het luchtfilterelement vervangen ....................... 6-17
Afstellen van het stationair toerental .................. 6-19
Afstellen van de vrije slag van de gaskabel ....... 6-20
Afstellen van de klepspeling .............................. 6-20
Banden .............................................................. 6-21
Gietwielen .......................................................... 6-24
Vrije slag van de koppelingshendel afstellen ..... 6-24
De stand van het rempedaal afstellen ............... 6-25
Afstellen van de remlichtschakelaar
achterrem ........................................................ 6-26
Controleren van de remblokken voor- en
achter ............................................................... 6-26
Controleren van remvloeistofniveau .................. 6-27
Verversen van remvloeistof ................................ 6-28
Doorbuiging aandrijfketting ................................ 6-29Smeren van de aandrijfketting .......................... 6-30
Controleren en smeren van de kabels .............. 6-31
Controleren en smeren van gasgreep en
gaskabel .......................................................... 6-31
Controleren en smeren van de rem- en
koppelingshendel ............................................ 6-31
Smeren van het rempedaal ............................... 6-32
Controleren en smeren van de zijstandaard ..... 6-32
Controleren van de voorvork ............................. 6-33
Controle van stuursysteem ............................... 6-33
Controleren van wiellagers ................................ 6-34
Accu .................................................................. 6-34
Zekeringen vervangen ...................................... 6-36
Koplampgloeilamp vervangen ........................... 6-37
Remlicht/achterlicht ........................................... 6-38
Gloeilamp in richtingaanwijzer vervangen ......... 6-39
Gloeilamp in kentekenverlichting vervangen ..... 6-39
Ondersteunen van de motorfiets ....................... 6-40
Voorwiel ............................................................. 6-41
Achterwiel ......................................................... 6-43
Storingzoeken ................................................... 6-45
Storingzoekschema’s ........................................ 6-46
U5PWD1.book Page 1 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 54 of 120

6-1
6
DAU00462
6-PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU00464
Veiligheid is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar. Door periodiek inspecties, afstel-
lingen en smeerbeurten uit te laten voeren,
zorgt u ervoor dat uw machine in zo veilig
en efficiënt mogelijke conditie blijft. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste
informatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema zijn slechts
te beschouwen als algemene richtlijn voor
normale rijomstandigheden. Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WOR-
DEN VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
DW000060
WAARSCHUWING
_ Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent. _
DAU04223
Boordgereedschapsset De boordgereedschapsset is te vinden in
het opbergcompartiment onder het duoza-
del. (Zie pagina 3-17. voor de werkwijze bij
verwijderen en aanbrengen van het duoza-
del.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel kan echter nodig zijn om be-
paalde onderhoudswerkzaamheden cor-
rect uit te voeren.
OPMERKING:_ Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn. _
DW000063
WAARSCHUWING
_ Door modificaties die niet door Yamaha
zijn goedgekeurd kan het motorvermo-
gen achteruitgaan of de machine te on-
veilig worden om nog te gebruiken
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
zelf wijzigingen aanbrengt. _
1. Boordgereedschapsset
U5PWD1.book Page 1 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 55 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU03685
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:_ 
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.

Herhaal de intervalperioden vanaf 50.000 km, te beginnen bij 10.000 km.

Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
_CP-03DNR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
1
*BrandstofleidingControleer de brandstofslangen op scheuren of
beschadiging.√√√√ √
2*BougiesControleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand bijstellen.√√
Vervangen.√√
3*KleppenKlepspeling controleren.
Afstellen.Na elke 40.000 km
4 LuchtfilterelementVervangen.√
5 KoppelingWerking controleren.
Afstellen.√√√√√
6*VoorremWerking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)√√ √ √ √ √
Remblokken vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
7*AchterremWerking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)√√ √ √ √ √
Remblokken vervangen. Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
8*RemslangenControleren op scheuren of beschadiging.√√√√ √
Vervangen. (Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.) Elke 4 jaar
U5PWD1.book Page 2 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 56 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
9
*WielenControleren op slingering en schade.√√√√
10*BandenControleren op correcte profieldiepte en op schade.
Zo nodig vervangen.
Bandspanning controleren.
Zo nodig corrigeren.√√√√ √
11*WiellagersLager controleren op losheid of schade.√√√√
12*SwingarmControleren op werking en overmatige speling.√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50.000 km
13 AandrijfkettingKettingspanning controleren.
Controleren of het achterwiel correct in lijn staat.
Reinigen en smeren.Na elke 1.000 km en nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is gereden
14*BalhoofdlagersControleren op lagerspeling en stroefheid in
stuurbeweging.√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 20.000 km
15*FramebevestigingenControleren of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.√√√√ √
16 ZijstandaardWerking controleren.
Smeren.√√√√ √
17*ZijstandaardschakelaarWerking controleren.√√√√√ √
18*VoorvorkControleren op werking en olielekkage.√√√√
19*SchokdemperunitControleren op werking en schokdemper op olielekkage.√√√√
20*Scharnierpunten
tuimelaararm en
koppelarmen
achterwielophangingWerking controleren.√√√√
21*Elektronische
brandstofinjectieStationair motortoerental afstellen en carburateurs
synchroniseren.√√√√√ √
22 MotorolieVerversen.
Olieniveau controleren en machine inspecteren op
olielekkage.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
U5PWD1.book Page 3 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 57 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
DAU04522
OPMERKING:_ 
Luchtfilter
Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.

Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
_23 OliefilterpatroonVervangen.√√√
24
*KoelsysteemKoelvloeistofniveau controleren en machine inspecteren op
koelvloeistoflekkage.√√√√ √
Verversen. Elke 3 jaar
25*Remlichtschakelaars
voor- en achterremWerking controleren.√√√√√ √
26Bewegende delen en
kabelsSmeren.√√√√ √
27*Gaskabelhuis en
gaskabelControleer werking en vrije slag.
Stel zo nodig de vrije slag van de gaskabel af.
Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
28*LuchtinlaatsysteemLuchtafsluitklep, membraanklep en slang controleren op
beschadiging.
Vervang beschadigde onderdelen indien nodig.√√√√ √
29*Uitlaatdemper en
uitlaatpijpSchroefklem controleren op losheid.√√√√√
30*Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsWerking controleren.
Richthoek koplamplichtbundel afstellen.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (×1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE
1 10203040
U5PWD1.book Page 4 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 58 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU01139
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeelde
stroomlijn- en framepanelen worden verwij-
derd. Neem deze paragraaf door wanneer
een stroomlijn- of framepaneel moet wor-
den verwijderd of aangebracht.
DAU04544
Stroomlijnpaneel
A
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder de drukclips aan de voor-
kant van het stroomlijnpaneel.
1. Framepaneel A
2. Stroomlijnpaneel A
3. Stroomlijnpaneel B
1. Framepaneel B
2. Stroomlijnpaneel B
1. Drukclip (× 4)
U5PWD1.book Page 5 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 59 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
2. Verwijder de bouten en de schroef en
draai dan de snelschroeven een
kwartslag linksom los.
3. Schuif bij het getoonde gedeelte het
stroomlijnpaneel terug.4. Maak de kabelstekker van de richtin-
gaanwijzer los.
5. Verwijder de schroeven en neem het
stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Breng de schroeven aan.
2. Sluit de kabelstekker van de richtin-
gaanwijzer aan.
3. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie.
4. Breng de schroef en de bouten aan,
zet de snelschroeven vast en breng
dan de drukclips aan.
OPMERKING:_ Om de drukclip te bevestigen wordt de pen
terug gedrukt zodat deze uitsteekt uit de
kop van de drukclip; steek dan de drukclip
in het stroomlijnpaneel en druk de uitste-
kende pen naar binnen tot deze gelijk ligt
met de kop van de clip. _
1. Snelschroef (× 6)
2. Schroef
3. Bout (× 2)
1. Kabelstekker richtingaanwijzer
2. Schroef (× 2)
1. DrukclipNa het verwijderen
Voor het installeren
U5PWD1.book Page 6 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page 60 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU04555
Stroomlijnpaneel B
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de bouten, draai de snelschroe-
ven een kwart slag los en haal dan het
stroomlijnpaneel los.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie, draai dan de snelschroeven
vast en breng de bouten aan.
DAU04531
Stroomlijnpanelen A en B
Om een der panelen te verwijderenDraai de snelschroeven een kwartslag
linksom los, verwijder de schroef en haal
dan het stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie, zet de snelschroeven vast en breng
dan de gewone schroef aan.
1. Snelschroef (× 4)
2. Stroomlijnpaneel B
3. BoutRechterzijde
1. Bout
2. Snelschroef (× 3)
3. Stroomlijnpaneel BLinkerzijde
1. Snelschroef (× 2)
2. Schroef
U5PWD1.book Page 7 Tuesday, July 16, 2002 9:15 AM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 120 next >