stop start BMW 7 SERIES 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: 7 SERIES, Model: BMW 7 SERIES 2016Pages: 349, PDF Size: 5.97 MB
Page 14 of 349

12Stuurkolomschakelaar, rechtsRuitenwisser 108Regensensor 109Voorruit en koplampen reini‐
gen 11013Motor starten/afzetten 102Automatische start-stop-func‐
tie 10314Claxon, gehele vlak15Stuurwielverwarming 8916Stuurwiel verstellen 8917Motorkap ontgrendelen 29618Kofferdeksel openen/slui‐
ten 6419Dashboardkastje 244
Rondom de middenconsole
1Control Display 192Ventilatie 223Seite 14OverzichtBedieningsorganen14
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 17 of 349

Ruststand, gereedheid en rijden-stand-byUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Algemeen Afhankelijk van de situatie bevindt de auto zich
in een van deze drie toestanden:▷Ruststand.▷Gereedheid.▷Rijden-stand-by.
Ruststand
Principe In de ruststand is de auto uitgeschakeld. Alle
stroomverbruikers zijn gedeactiveerd.
Algemeen
Voor het openen van buitenaf en na het verla‐
ten en vergrendelen bevindt de auto zich in de
ruststand.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in be‐
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten te‐
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrol‐
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:▷Parkeerrem bedienen.▷Op hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.▷Op hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.◀
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Ruststand automatisch De ruststand wordt onder de volgende voor‐
waarden automatisch ingesteld:
▷Na enkele minuten als er geen bediening
van de auto plaatsvindt.▷Bij lage laadtoestand van de accu.▷Als een van de voorportieren wordt ge‐
opend, afhankelijk van de instelling via
iDrive,.
Tijdens een telefoongesprek wordt de rust‐
stand niet automatisch ingesteld.
Seite 17Ruststand, gereedheid en rijden-stand-byOverzicht17
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 18 of 349

Ruststand bij het openen van de
voorportieren instellen
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4."Auto na openen portier uitsch."
Ruststand handmatig
Ruststand in de auto na einde van de rit instel‐
len:
Toets ingedrukt houden tot de
weergave OFF op het instru‐
mentenpaneel dooft.
Gereedheid
Principe Bij ingeschakelde gereedheid kunnen de
meeste functies worden bediend terwijl de
auto stilstaat. De gewenste instellingen kun‐
nen worden uitgevoerd.
Algemeen Na het openen via de voorportieren bevindt de
auto zich in de gereedheid.
Weergave
Op het instrumentenpaneel ver‐
schijnt OFF. De aandrijving is
uitgeschakeld en de gereedheid
ingeschakeld.
Rijden-stand-by Principe
Het activeren van rijden-stand-by komt over‐ een met het starten van de motor.
AanwijzingenSommige functies, zoals de DSC, kunnen al‐leen bij ingeschakelde rijden-stand-by worden
bediend. Verdere aanwijzingen m.b.t. rijden-
stand-by, zie pagina 102, in acht nemen.
Rijden-stand-by inschakelen Rijden-stand-by wordt inge‐
schakeld via de start-stop-toets:1.Rempedaal intrappen.2.Start/stop-knop indrukken.
Weergave
Op het instrumentenpaneel ver‐
schijnt READY.
Rijden-stand-by uitschakelen
Om rijden-stand-by uit te schakelen de start-
stop-toets indrukken. De auto gaat naar de ge‐
reedheid.
Seite 18OverzichtRuststand, gereedheid en rijden-stand-by18
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 55 of 349

Batterij vervangen1.Geïntegreerde sleutel uit de afstandsbe‐
diening nemen.2.Deksel van het batterijvak optillen, pijl 1.3.Deksel van het batterijvak verwijderen,
pijl 2.4.Batterij van hetzelfde type met de pluskant
naar boven plaatsen.5.Deksel terugdrukken.
Oude accu's door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwali‐
ficeerde Service Partner of specialist
laten afvoeren of op een verzamelpunt afge‐
ven.
Nieuwe afstandsbedieningen
Nieuwe afstandsbedieningen zijn bij een Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist ver‐
krijgbaar.
Verlies van afstandsbedieningen De verloren afstandsbediening kan worden ge‐
blokkeerd door een Service Partner van de fa‐
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist.
Noodherkenning van de
afstandsbediening
Ook in een van de volgende situaties kan de
rijden-stand-by worden geactiveerd:
▷Storing van de signaaloverdracht naar de
afstandsbediening door externe bronnen,
bijv. door zendmasten.▷Lege batterij van de afstandsbediening.▷Storing van de signaaloverdracht door
draadloze apparatuur in directe nabijheid
van de afstandsbediening.▷Storing van de signaaloverdracht door la‐
der bij het opladen in de auto, bijv. voor
draadloze apparatuur.
Wanneer geprobeerd wordt de motor te star‐
ten of de rijden-stand-by wordt geactiveerd,
wordt een Check-Control-melding weergege‐
ven.
Rijden-stand-by inschakelen door de
nooddetectie van de
afstandsbediening
Bij Check-Control-melding de afstandsbedie‐
ning met de achterkant op de markering tegen
de stuurkolom houden. De bagageruimtetoets
op de afstandsbediening moet zich op de
hoogte van de markering bevinden. Binnen
10 seconden, met ingetrapte rem, op de start/
stop-knop drukken.
Wanneer de afstandsbediening niet wordt her‐
kend: positie van de afstandsbediening in de
hoogte veranderen en de procedure herhalen.
Seite 55Openen en sluitenBediening55
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 65 of 349

▷Knop aan de buitenzijde van de kofferklep
indrukken.▷Toets van de afstandsbediening
ca. één seconde ingedrukt hou‐
den.
Zo nodig worden de portieren tevens ont‐
grendeld. Openen met de afstandsbedie‐
ning, zie pagina 62.▷Toets in het opbergvak van het
bestuurdersportier indrukken.
Het openen wordt afgebroken:
▷Door opnieuw indrukken van de toets.▷Bij het starten van de motor.▷Als de auto zich in beweging zet.▷Door indrukken van de toets aan de bin‐
nenzijde van de kofferklep.
Sluiten
Zonder comforttoegang:
▷Toets aan de binnenzijde van de kofferklep
indrukken.
Kofferklep sluit automatisch.
Bij comforttoegang:
▷Toets, pijl 1, aan de binnenzijde van de kof‐
ferklep indrukken.▷Toets, pijl 2, indrukken.
De auto wordt vergrendeld zodra het kof‐
ferdeksel is gesloten. Hiervoor moet het
bestuurdersportier gesloten zijn en de af‐
standsbediening moet zich buiten het
voertuig binnen het bereik van het koffer‐
deksel bevinden.▷Toets van de afstandsbediening
ingedrukt houden.
Bij het loslaten van de toets stopt de be‐
weging.▷Blijven trekken aan de toets in het
opbergvak van het bestuurders‐
portier. Door de toets los te laten stopt de
beweging.
Voor deze functie moet de afstandsbedie‐
ning zich in het interieur bevinden.
Het kofferdeksel wordt gesloten.
Het sluiten wordt afgebroken:
▷Door opnieuw indrukken van de toets.▷Bij het starten van de motor.▷Bij abrupt wegrijden.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het kofferdeksel
kunnen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er
bestaat kans op letsel. Bij het openen en slui‐
ten erop letten dat het bewegingsgebied van
het kofferdeksel vrij is.◀
Seite 65Openen en sluitenBediening65
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 69 of 349

Ontgrendelen
Portieren
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4. "Bestuurdersportier" of "Alle
portieren"5.Gewenste instelling selecteren:▷"Bestuurdersportier"
Alleen het bestuurdersportier en de
klep van de tankdop worden ontgren‐
deld. Bij het opnieuw indrukken wordt
de gehele auto ontgrendeld.▷"Alle portieren"
Gehele auto wordt ontgrendeld.
Kofferklep
Afhankelijk van de uitvoering en landuitvoering
wordt deze instelling mogelijk niet aangebo‐
den.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4. "Achterklep" of "Achterklep
en portier(en)"5.Gewenste instelling selecteren:▷"Achterklep"
Het kofferdeksel wordt geopend.▷"Achterklep en portier(en)"
Het kofferdeksel wordt geopend en de
portieren worden ontgrendeld.
Bevestigingssignalen van de auto
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4."Knipperen bij ver-/ontgrendelen"
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
tweemaal knipperen, het vergrendelen
door eenmaal knipperen.
Automatisch vergrendelen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4.Gewenste instelling selecteren:▷"Automatisch vergrendelen"
Na een korte tijd wordt de auto auto‐
matisch vergrendeld als na het ont‐
grendelen geen portier wordt geopend.▷"Vergrendelen bij wegrijden"
Na het wegrijden wordt automatisch
vergrendeld.
Automatisch ontgrendelen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4."Na einde van de rit ontgrendelen"
Na het beëindigen van rijden-stand-by
door het indrukken van de start-stop-toets
wordt de vergrendelde auto automatisch
ontgrendeld.
Voorstoel-, spiegel- en
stuurwielinstelling oproepen
Bij het ontgrendelen van de auto worden de in
het bestuurdersprofiel opgeslagen standen
voor bestuurdersstoel, buitenspiegels en
stuurwiel automatisch opgeroepen.
Seite 69Openen en sluitenBediening69
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 71 of 349

▷Het controlelampje knippert ca. 10 secon‐
den en gaat daarna elke 2 seconden flit‐
sen:
De interieurbeveiliging en hellingshoek‐
sensor zijn niet actief, omdat de portieren,
de motorkap of het kofferdeksel niet cor‐
rect gesloten zijn. Correct gesloten toe‐
gangen zijn geblokkeerd.
Wordt de nog geopende toegang gesloten,
dan worden de interieurbeveiliging en hel‐
lingshoeksensor ingeschakeld.▷Controlelampje dooft na het ontgrendelen:
Aan de auto zijn geen ongeoorloofde han‐
delingen uitgevoerd.▷Controlelampje blijft na het ontgrendelen
zo lang knipperen tot de rijden-stand-by
wordt ingeschakeld, maximaal echter ca.
5 minuten:
Alarm is geactiveerd.
Hellingshoeksensor
De hellingshoek van de auto wordt bewaakt.
De alarminstallatie reageert bijv. bij een poging
van diefstal van de wielen of bij het wegslepen.
InterieurbeveiligingVoor een optimale werking moeten ruiten en
glazen dak gesloten zijn.
Ongewild alarm vermijden
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging
kunnen samen worden uitgeschakeld, bijv. in
de volgende situaties:
▷In wasinstallatie of wasstraten.▷In stapelgarages.▷Bij het transport op autotreinen, op zee of
op een aanhangwagen.▷Bij dieren in de auto.Hellingshoeksensor en
interieurbeveiliging uitschakelen
Toets van de afstandsbediening binnen
10 seconden opnieuw indrukken, zodra
de auto vergrendeld is.
Controlelampje brandt ca. 2 seconden en gaat
daarna knipperen.
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging zijn
totdat de auto opnieuw wordt ont- en vergren‐
deld uitgeschakeld.
Alarm beëindigen▷Auto met de afstandsbediening ontgren‐
delen, eventueel door probleemherkenning
van de afstandsbediening, zie pagina 55.▷Bij comforttoegang: bij aanwezige af‐
standsbediening portierhandgreep van het
bestuurders- of passagiersportier volledig
omvatten.
Ruitbediening
Opmerking WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Seite 71Openen en sluitenBediening71
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 75 of 349

WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Overzicht
1Glazen dak/schuifpaneel openen/sluiten.
Met glazen panoramadak: glazen dak/voor‐
ste schuifpaneel openen/sluiten.2Met glazen panoramadak: achterste
schuifpaneel sluiten.3Met glazen panoramadak: achterste
schuifpaneel openen.
Glazen dak kantelen/sluiten
Schakelaar kort naar boven
drukken.
▷Gesloten glazen dak wordt
opgetild en het schuifpaneel
opent een stukje.▷Het geopende glazen dak sluit tot de opge‐
heven positie. Het schuifpaneel blijft op zijn
plaats.▷Het opgetilde glazen dak wordt gesloten.
Glazen dak en voorste schuifpaneel
gescheiden openen/sluiten
▷Schakelaar tot het drukpunt
in de gewenste richting
schuiven en houden.
Schuifpaneel opent zolang
de schakelaar blijft inge‐
drukt. Het glazen dak gaat
pas open zodra het schuif‐
paneel volledig is geopend.
Het glazen dak sluit zolang
de schakelaar blijft inge‐
drukt. Het schuifpaneel sluit
pas zodra het glazen dak ge‐
sloten is of zich in de opge‐
heven positie bevindt.▷Schakelaar door het drukpunt heen in de
gewenste richting drukken.
Het schuifpaneel wordt automatisch ge‐
opend. Het glazen dak opent automatisch
zodra het schuifpaneel volledig is geopend.
Het glazen dak sluit automatisch. Het
schuifpaneel sluit automatisch zodra het
glazen dak gesloten is of zich in de opge‐
heven positie bevindt.
Naar boven drukken op de schakelaar
stopt de beweging.
Glazen dak en voorste schuifpaneel
samen openen/sluiten
Schakelaar tweemaal kort na el‐
kaar door het drukpunt heen in
de gewenste richting schuiven.
Glazen dak en schuifpaneel be‐
wegen zich gelijktijdig. Naar bo‐
ven drukken op de schakelaar stopt de bewe‐
ging.
Seite 75Openen en sluitenBediening75
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 84 of 349

Gordelherinnering voor de achterbankControlelampje op het instrumenten‐
paneel gaat branden nadat de motor
gestart is.▷Groen: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is vastge‐
maakt.▷Rood: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is niet
vastgemaakt.
De gordelwaarschuwing wordt ook geactiveerd
wanneer een veiligheidsgordel op de achter‐
bank tijdens de rit wordt losgemaakt.
Veiligheidsfunctie In kritieke rij-omstandigheden, bijv. een nood‐
stop, worden de voorste gordels automatisch
voorgespannen.
Wordt de rijsituatie afgesloten zonder ongeluk‐
ken, dan ontspant de gordel weer.
Als de gordelspanning niet automatisch losser
wordt, moet u stoppen en de gordel met de
rode toets in het slot openen. Alvorens verder
te rijden, de gordel opnieuw sluiten.
Beschadiging van de
veiligheidsgordels
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan in de volgende situaties be‐
perkt zijn of uitvallen:
▷Gordels zijn beschadigd, vervuild of op een
andere manier gewijzigd.▷Gordelslot is beschadigd of sterk vervuild.▷Gordelspanner of gordelautomaat is gewij‐
zigd.
De veiligheidsgordel kunnen bij een ongeval
onmerkbaar worden beschadigd. Er bestaat
kans op letsel of levensgevaar. Veiligheidsgor‐
dels, gordelsloten, gordelspanners, gordelau‐
tomaten en gordelverankeringen niet wijzigen
en schoon houden. Na een ongeval de veilig‐
heidsgordels bij een Service Partner van de fa‐
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.◀
Hoofdsteunen voorin
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Een ontbrekende beschermende werk‐
ing door uitgebouwde of niet correct inge‐
stelde hoofdsteunen kan letsel aan hoofd en
nek veroorzaken. Er bestaat kans op letsel.
Voor het wegrijden de hoofdsteunen op de be‐
zette stoelen aanbrengen en ervoor zorgen dat
het midden van de hoofdsteun het achterhoofd
op ooghoogte ondersteunt.◀
WAARSCHUWING
Door voorwerpen op de hoofdsteunen
wordt de beschermende werking van hoofd en
nek negatief beïnvloed. Er bestaat kans op let‐
sel.▷Geen stoel- of hoofdsteunovertrekken ge‐
bruiken.▷Geen voorwerpen, zoals kleerhangers, di‐
rect aan de hoofdsteunen hangen.▷Alleen accessoires gebruiken die als veilig
zijn beoordeeld om aan de hoofdsteun te
kunnen worden bevestigd.▷Tijdens het rijden geen accessoires, bijv.
een kussen, gebruiken.◀
Correct ingestelde hoofdsteunen
Algemeen
Een correct ingestelde hoofdsteun verkleint bij
een aanrijding de kans op beschadiging van de
nekwervels.
Hoogte Hoofdsteun zodanig instellen, dat het midden
ongeveer op oorhoogte zit.
Seite 84BedieningInstellen84
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15
Page 93 of 349

InschakelenToets indrukken.
Basisstand instellen
Toets indrukken om naar de basis‐
stand terug te keren.
De wordt afgebroken als de toets opnieuw in‐
gedrukt wordt.
Vitality programma's Principe
Met het vitaliseringsprogramma achterin kun‐
nen verschillende spiergroepen getraind wor‐
den. De actieve bewegingen helpen daarbij om
vermoeidheidsverschijnselen te voorkomen.
Algemeen
Na het starten van het vitaliseringsprogramma
wordt elke keer een kalibratie-run uitgevoerd.
Daarbij wordt de intensiteit van de oefeningen
individueel ingesteld.
Animaties op de betreffende beeldschermen
achterin laten zien welke bewegingen moeten
worden uitgevoerd. Een display geeft de reste‐
rende tijd van elke oefening aan. Er vindt een
directe terugmelding voor de uitgevoerde oe‐
fening plaats door middel van sterren en een
gekleurde balk:
▷Groen: de oefening wordt correct uitge‐
voerd.▷Grijs: de uitgeoefende druk is te laag.▷Rood: de uitgeoefende druk is te hoog.
Doel van de oefeningen is om de balk zo lang
mogelijk in het groene bereik te houden. Na
elke oefening vindt een algemene beoordeling
plaats door het toekennen van sterren.
Inschakelen
Op de beeldschermen achterin:
1."Mijn auto"2."Stoelcomfort"3."BMW vitaliseringsprogramma"
Uitschakelen
Op de beeldschermen achterin:
1.Pijltoets links op de afstandsbediening
achterin indrukken.2."Stoppen"
BMW Touch Command
De bediening van het vitaliseringsprogramma
is ook via BMW Touch Command mogelijk.
Stoel- en
armsteunverwarming
Algemeen
Het systeem verwarmt indien gewenst de
stoelen en armleuningen. De stoelverwarming
kan ook zonder de armsteunverwarming wor‐
den gebruikt.
Seite 93InstellenBediening93
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15