BMW X5 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: X5, Model: BMW X5 2016Pages: 314, PDF Size: 6.15 MB
Page 51 of 314

InstellenUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Veilig zitten Voorwaarde voor ontspannen rijden zonder
vermoeid te raken is een zitpositie die aan de
behoeften van de inzittenden is aangepast.
De zitpositie speelt bij een ongeval een be‐
langrijke rol in combinatie met de:▷Veiligheidsgordels, zie pagina 58.▷Hoofdsteunen, zie pagina 60.▷Airbags.
Voorstoelen
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door het instellen van de stoel tijdens het
rijden kunnen onverwachte stoelbewegingen
optreden. U kunt de controle over de auto ver‐
liezen. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De
stoel aan bestuurderszijde alleen instellen als
de auto stilstaat.◀
WAARSCHUWING
Als de rugleuning van de stoel te ver naar
achteren is gekanteld, is de beschermende
werking van de veiligheidsgordel niet meer ge‐
waarborgd. Bij een ongeval bestaat het gevaar
onder de veiligheidsgordel door te schieten. Er
bestaat kans op letsel of levensgevaar. De
stoel instellen voordat u gaat rijden. De rugleu‐
ning zo rechtop mogelijk plaatsen en tijdens
het rijden niet verstellen.◀
WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
Gedeeltelijk elektrisch instelbare
stoelen
Overzicht1Langsrichting2Hoogte, helling3Rugleuning4LendensteunSeite 51InstellenBediening51
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 52 of 314

Zittinghoek
De schakelaar naar boven of onder kantelen.Langsrichting
Aan de hendel trekken en stoel in de gewenste
richting schuiven.
Na de hendel te hebben losgelaten, de stoel
licht voor- of achteruit bewegen zodat deze
juist aangrijpt.
Hoogte
De schakelaar naar boven of onder drukken.
Rugleuninghoek
De schakelaar naar voren of achteren kantelen.
Elektrisch verstelbare stoelen
Overzicht
1Stoel-, spiegel- en stuurkolomgeheugen2Schoudersteun3Rugleuningbreedte4Lendensteun5Rugleuning, hoofdsteun6Langsrichting, hoogte, kanteling7Bovenbeensteun
Algemeen
De stoelinstelling voor de bestuurdersstoel
wordt voor het momenteel gebruikte profiel
opgeslagen. Bij het ontgrendelen van de auto
via de afstandsbediening wordt de positie au‐
tomatisch opgeroepen, als de functie hiervoor
is geactiveerd.
Seite 52BedieningInstellen52
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 53 of 314

Langsrichting
De schakelaar naar voren of achteren drukken.
Hoogte
De schakelaar naar boven of onder drukken. Zittinghoek
De schakelaar naar boven of onder kantelen.
Rugleuninghoek
De schakelaar naar voren of achteren kantelen.
Bovenbeensteun
Multifunctionele stoel
De schakelaar naar voren of achteren drukken.
Sportstoel
Aan de hendel aan de voorzijde van de stoel
trekken en bovenbeensteun instellen.
Lendensteun De welving van de rugleuning kan dusdanig
worden gewijzigd, dat de onderrug (lende)
Seite 53InstellenBediening53
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 54 of 314

wordt ondersteund. Voor een rechte zithou‐
ding worden de bovenste bekkenrand en de
wervelkolom ondersteund.▷Schakelaar voor/achter in‐
drukken:
Welving wordt versterkt/
verzwakt.▷Schakelaar boven/onder in‐
drukken:
Welving wordt naar boven/
onder verschoven.
Rugleuningbreedte
Breedte van de rugleuning tus‐sen de zijkussens aanpassen,
om de zijdelingse steun te ver‐
beteren.
Om het in- en uitstappen te vergemakkelijken
opent zich de rugleuningbreedte tijdelijk volle‐
dig.
Schoudersteun
Hiermee wordt de rug ook bij de schouders
ondersteund:
▷Leidt tot een ontspannen zitpositie.▷Ontlast de schouderspieren.Stoelverwarming vóór
Overzicht
Stoelverwarming
Inschakelen Toets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie brandende
LED's.
Wordt de rit binnen ca. 15 minuten voortgezet,
dan wordt de stoelverwarming automatisch
geactiveerd met de laatst ingestelde tempera‐
tuur.
Als ECO PRO geactiveerd is, wordt de verwar‐
mingscapaciteit verlaagd.
Uitschakelen Toets ingedrukt houden, tot de LED's
doven.
Temperatuurverdeling Verwarming van zitting en rugleuning kan af‐
zonderlijk worden ingesteld.
Via iDrive:
1."Klimaatbediening"2."Stoelverwarming voorin"3.Gewenste stoel selecteren.4.Controller draaien om de temperatuurver‐
deling in te stellen.Seite 54BedieningInstellen54
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 55 of 314

Actieve stoelventilatie vóór
Principe Via geïntegreerde ventilators worden de zit‐
vlakken en leuningen gekoeld.
De ventilatie dient voor afkoelen, bijv. bij ver‐
warmde auto of voor het duurzaam koelen bij
hoge temperaturen.
Overzicht
Actieve stoelventilatie
Inschakelen Toets afhankelijk van ventilatiestand
eenmaal indrukken.
Hoogste stand bij drie brandende LED's.
Na korte tijd wordt automatisch een stand te‐
ruggeschakeld om onderkoeling te voorko‐
men.
Uitschakelen Toets ingedrukt houden, tot de LED's
doven.
Stoelen achterin
Tweede zitrij
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Bij het neerklappen van de middenarm‐
steun achterin bestaat inklemgevaar. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het neerklappen erop
letten dat het bewegingsgebied van de mid‐
denarmsteun vrij is.◀
WAARSCHUWING
Door het instellen van de stoel tijdens het
rijden kunnen onverwachte stoelbewegingen
optreden. U kunt de controle over de auto ver‐
liezen. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De
stoel aan bestuurderszijde alleen instellen als
de auto stilstaat.◀
WAARSCHUWING
Bij het terugklappen van de tweede zitrij
bestaat inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel
of schade. Voor het terugklappen van de
tweede zitrij erop letten dat het bewegingsge‐
bied van de stoelen vrij is.◀
WAARSCHUWING
Stoelen van de tweede zitrij zijn in omge‐
klapte toestand niet vergrendeld en kunnen
daardoor bewegen. Er bestaat kans op letsel of
schade. Alleen bij het vervoeren van lading de
stoelen van de tweede zitrij omklappen. Bij het
rijden zonder lading voor het begin van de rit
de stoelen van de tweede zitrij terugklappen
en vergrendelen.◀Seite 55InstellenBediening55
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 56 of 314

Langsrichting1.Aan de hendel trekken, pijl 1, en stoel in de
gewenste richting schuiven.2.Hendel loslaten en stoel licht vooruit of
achteruit bewegen, zodat hij vastklikt.
Rugleuninghoek
De rugleuninghoek kan in zes standen inge‐
steld worden.
Aan de hendel trekken en de rugleuning naar
behoefte be- of ontlasten.
Toegang tot derde zitrij
1.Eventueel het middelste gedeelte van de
tweede zitrij omhoogklappen. Bij een om‐
laaggeklapt middelste gedeelte is de com‐
fortinstap niet mogelijk.2.Aan de hendel trekken en stoel naar voren
klappen.
Wanneer de tweede zitrij niet vergrendeld is,
wordt een waarschuwingssymbool getoond op
het instrumentenpaneel.
Stoelverwarming achterin Overzicht
Stoelverwarming
Inschakelen Toets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie brandende
LED's.
Wordt de rit binnen ca. 15 minuten voortgezet,
dan wordt de stoelverwarming automatisch
geactiveerd met de laatst ingestelde tempera‐
tuur.
Als ECO PRO geactiveerd is, wordt de verwar‐
mingscapaciteit verlaagd.
Seite 56BedieningInstellen56
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 57 of 314

UitschakelenToets ingedrukt houden, tot de LED's
doven.
Derde zitrij
Algemeen
De derde zitrij bestaat uit twee gedeelde zit‐
plaatsen.
Voor het omhoogklappen van de leuning1.De bagageruimteafdekking verwijderen, zie
pagina 209.2.Zo nodig de tweede zitrij iets naar voren
schuiven.
Rugleuning omhoogklappen
WAARSCHUWING
Door een onvergrendelde rugleuning kan
niet-vastgezette bagage bijv. bij een ongeval,
rem- of uitwijkmanoeuvre door het interieur
worden geslingerd. Er bestaat kans op letsel.
Erop letten dat de rugleuning bij het terugklap‐
pen in de vergrendeling valt.◀
1.Aan de hendel trekken om de rugleuning te
ontgrendelen.2.Rugleuning omhoogklappen en vergrende‐
len.3.Eventueel de hoofdsteun correct instellen.4.De slotlippen uit de houder in het dak trek‐
ken.5.De kleine slotlip in het gordelslot steken.
Het gordelslot moet hoorbaar vastklikken.
Leuningen omlaagklappen
1.De hoofdsteunen omlaagschuiven.2.Aan de hendels trekken om de rugleunin‐
gen te ontgrendelen.3.De leuningen omlaagklappen.Seite 57InstellenBediening57
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 58 of 314

Veiligheidsgordels
Aantal veiligheidsgordels Voor de veiligheid van de inzittenden is de auto
uitgerust met vijf of zeven veiligheidsgordels.
Deze kunnen hun beschermende werking ech‐
ter pas vervullen, als zij correct zijn omgegespt.
De beide buitenste gordelsloten die in de 2e
zitrij zijn geïntegreerd, zijn bedoeld voor passa‐
giers links en rechts.
Het binnenste gordelslot van de 2e zitrij is uit‐
sluitend bedoeld voor de passagier in het mid‐
den.
Algemeen
Veiligheidsgordels voor elke rit op alle bezette
plaatsen omdoen.
Om de inzittenden te beschermen, wordt de
gordelblokkering vroegtijdig geactiveerd. De
gordel bij het omdoen langzaam uit de houder
halen.
Airbags vormen een aanvullende veiligheids‐
voorziening op de veiligheidsgordels, maar
vervangen deze niet.
Het punt van de gordelbevestiging past voor
volwassenen van elke lichaamslengte bij een
correcte stoelinstelling.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Als meer dan een persoon van dezelfde
gordel gebruikmaakt, is de beschermende
werking van de veiligheidsgordel niet meer ge‐
waarborgd. Er bestaat kans op letsel of levens‐
gevaar. Eén veiligheidsgordel slechts voor
één persoon gebruiken. Baby's en kinderen
niet op schoot nemen, maar in de daarvoor be‐
stemde kinderveiligheidssystemen zetten en
overeenkomstig beveiligen.◀
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan beperkt zijn of wegvallen als
deze verkeerd worden gedragen. Een verkeerdgedragen veiligheidsgordel kan extra letsel
veroorzaken, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Erop letten dat de veiligheids‐
gordels bij alle inzittenden correct zijn omge‐
daan.◀
WAARSCHUWING
Als de achterbankleuning niet is vergren‐
deld, is de beschermende werking van de mid‐
delste veiligheidsgordel niet gewaarborgd. Er
bestaat kans op letsel of levensgevaar. Bij ge‐
bruik van de middelste veiligheidsgordel de
breedste achterbankleuning vergrendelen.◀
Correct gebruik van
veiligheidsgordels▷De gordel niet verdraaid en zo strak moge‐
lijk over het bekken en de schouder aan‐
brengen.▷De gordel in de bekkenzone laag over de
heup aanbrengen. De gordel mag niet te‐
gen het onderlichaam drukken.▷De veiligheidsgordel mag niet tegen de
hals aanliggen, langs scherpe randen
schuren, over harde of breekbare voorwer‐
pen in de kleding lopen of worden inge‐
klemd.▷Dikke kleding vermijden.▷De gordel ter hoogte van het bovenlichaam
meerdere keren naar boven toe straktrek‐
ken.Seite 58BedieningInstellen58
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 59 of 314

Veiligheidsgordel sluiten
Het gordelslot moet bij het sluiten hoorbaar
vastklikken.
Veiligheidsgordel automatisch strak
trekken
Bij gesloten gordel wordt na het wegrijden de
gordelband eenmalig automatisch strak aan‐
getrokken.
Veiligheidsgordel openen
1.Veiligheidsgordel vasthouden.2.Rode toets in het slot indrukken.3.Veiligheidsgordel naar het oprolmecha‐
nisme geleiden.
Gordelherinnering voor bestuurders-
en passagiersstoel
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven. Controleren of de veilig‐
heidsgordel correct is omgedaan.
De gordelherinnering wordt geactiveerd als de
veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet is
omgegespt.
Bij enkele landuitvoeringen wordt de gordel‐
herinnering vanaf ca. 10 km/h ook geactiveerd
als de passagiersgordel niet is omgegespt en
als zware voorwerpen op de passagiersstoel
liggen.
Gordelwaarschuwing voor de
achterbank
Controlelampje op het instrumenten‐
paneel gaat branden nadat de motor
gestart is.▷Groen: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is vastge‐
maakt.▷Rood: de veiligheidsgordel van de betref‐
fende zitplaats op de achterbank is niet
vastgemaakt.
De gordelwaarschuwing wordt ook geactiveerd
wanneer een veiligheidsgordel op de achter‐
bank tijdens de rit wordt losgemaakt.
Veiligheidsfunctie In kritieke rij-omstandigheden, bijv. een nood‐
stop, worden de voorste gordels automatisch
voorgespannen.
Wordt de rijsituatie afgesloten zonder ongeluk‐
ken, dan ontspant de gordel weer.
Als de gordelspanning niet automatisch losser
wordt, moet u stoppen en de gordel met de
rode toets in het slot openen. Alvorens verder
te rijden, de gordel opnieuw sluiten.
Beschadiging van de
veiligheidsgordels
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan in de volgende situaties be‐
perkt zijn of uitvallen:
▷Gordels zijn beschadigd, vervuild of op een
andere manier gewijzigd.▷Gordelslot is beschadigd of sterk vervuild.▷Gordelspanner of gordelautomaat is gewij‐
zigd.
De veiligheidsgordel kunnen bij een ongeval
onmerkbaar worden beschadigd. Er bestaat
kans op letsel of levensgevaar. Veiligheidsgor‐
dels, gordelsloten, gordelspanners, gordelau‐
tomaten en gordelverankeringen niet wijzigen
en schoon houden. Na een ongeval de veilig‐
Seite 59InstellenBediening59
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 60 of 314

heidsgordels bij een Service Partner van de fa‐
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.◀
Hoofdsteunen voorin
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Een ontbrekende beschermende werk‐
ing door uitgebouwde of niet correct inge‐
stelde hoofdsteunen kan letsel aan hoofd en
nek veroorzaken. Er bestaat kans op letsel.
Voor het wegrijden de hoofdsteunen op de be‐
zette stoelen aanbrengen en ervoor zorgen dat
het midden van de hoofdsteun het achterhoofd
op ooghoogte ondersteunt.◀
WAARSCHUWING
Door voorwerpen op de hoofdsteunen
wordt de beschermende werking van hoofd en
nek negatief beïnvloed. Er bestaat kans op let‐
sel.▷Geen stoel- of hoofdsteunovertrekken ge‐
bruiken.▷Geen voorwerpen, zoals kleerhangers, di‐
rect aan de hoofdsteunen hangen.▷Alleen accessoires gebruiken die als veilig
zijn beoordeeld om aan de hoofdsteun te
kunnen worden bevestigd.▷Tijdens het rijden geen accessoires, bijv.
een kussen, gebruiken.◀
Correct ingestelde hoofdsteunen
Algemeen
Een correct ingestelde hoofdsteun verkleint bij
een aanrijding de kans op beschadiging van de
nekwervels.
Hoogte Hoofdsteun zodanig instellen, dat het midden
ongeveer op oorhoogte zit.
Afstand
De afstand zodanig instellen dat de hoofdsteu‐
nen zo dicht mogelijk tegen het achterhoofd
aanliggen.
Actieve hoofdsteun
Bij een aanrijding van achteren met een be‐
paalde zwaarte wordt door de actieve hoofd‐
steun de afstand tot het hoofd automatisch
verkleind.
Na een aanrijding of bij een beschadiging:
De actieve hoofdsteun controleren en zo nodig
laten vervangen.
Hoogte instellen: handmatige
hoofdsteunen▷Omhoog: schuiven.▷Omlaag: toets indrukken, pijl 1, en hoofd‐
steun omlaagschuiven.
Hoogte instellen: elektrische
hoofdsteunen
Elektrisch instellen.
Seite 60BedieningInstellen60
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16