BMW X5 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: X5, Model: BMW X5 2016Pages: 314, PDF Size: 6.15 MB
Page 61 of 314

Afstand tot achterhoofd: handmatige
hoofdsteunen▷Naar voren: trekken.▷Naar achteren: toets indrukken en hoofd‐
steun naar achteren schuiven.
Afstand tot achterhoofd: elektrische
hoofdsteunen
Hoofdsteun wordt bij het instellen van de
schoudersteun automatisch verplaatst.
Zij-elementen instellen
Naar voren klappen, om de zijdelingse steun in
de ruststand te vergroten.
Verwijderen
De hoofdsteunen kunnen niet verwijderd wor‐
den.
Hoofdsteunen achterin
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Een ontbrekende beschermende werk‐
ing door uitgebouwde of niet correct inge‐
stelde hoofdsteunen kan letsel aan hoofd en
nek veroorzaken. Er bestaat kans op letsel.
Voor het wegrijden de hoofdsteunen op de be‐
zette stoelen aanbrengen en ervoor zorgen dat
het midden van de hoofdsteun het achterhoofd
op ooghoogte ondersteunt.◀
WAARSCHUWING
Door voorwerpen op de hoofdsteunen
wordt de beschermende werking van hoofd en
nek negatief beïnvloed. Er bestaat kans op let‐
sel.▷Geen stoel- of hoofdsteunovertrekken ge‐
bruiken.▷Geen voorwerpen, zoals kleerhangers, di‐
rect aan de hoofdsteunen hangen.▷Alleen accessoires gebruiken die als veilig
zijn beoordeeld om aan de hoofdsteun te
kunnen worden bevestigd.▷Tijdens het rijden geen accessoires, bijv.
een kussen, gebruiken.◀
Correct ingestelde hoofdsteunen
Algemeen
Een correct ingestelde hoofdsteun verkleint bij
een aanrijding de kans op beschadiging van de
nekwervels.
Hoogte Hoofdsteun zodanig instellen, dat het midden
ongeveer op oorhoogte zit.
Seite 61InstellenBediening61
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 62 of 314

Hoogte instellen▷Omhoog: schuiven.▷Omlaag: toets indrukken, pijl 1, en hoofd‐
steun omlaagschuiven.
De middelste hoofdsteun kan niet in hoogte
worden ingesteld.
Verwijderen
Hoofdsteun alleen verwijderen als op de be‐
treffende zitplaats niemand zit.
1.Hoofdsteun tot de weerstand naar boven
schuiven.2.Toets indrukken, pijl 1, en hoofdsteun vol‐
ledig verwijderen.
De middelste hoofdsteun kan niet worden uit‐
gebouwd.
Stoel-, spiegel- en
stuurkolomgeheugen
Principe Twee bestuurdersstoel- en spiegelpositieskunnen per profiel worden opgeslagen en op‐
geroepen. De instellingen van de rugleuning‐
breedte en lendensteunen worden niet opge‐
slagen.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door het gebruik van de geheugenfunc‐
tie tijdens het rijden kunnen onverwachte
stoel- of stuurbewegingen optreden. U kunt de
controle over de auto verliezen. Er bestaat ge‐
vaar voor ongevallen. De geheugenfunctie al‐
leen oproepen als de auto stilstaat.◀
WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
Overzicht
Opslaan
1.Contact inschakelen.2.Gewenste stand instellen.3. Toets indrukken. LED in de toets
brandt.4.Gewenste toets 1 of 2 indrukken, zolang
de LED brandt. LED dooft.
Toets is per ongeluk ingedrukt:
Toets opnieuw indrukken.
LED dooft.
Seite 62BedieningInstellen62
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 63 of 314

Oproepen
Algemeen
Er zijn twee mogelijkheden om de geheugen‐
functie op te roepen:▷Comfortfunctie.▷Veiligheidsfunctie.
Comfortfunctie
1.Bestuurdersportier openen.2.Evt. contact uitschakelen.3.Gewenste toets 1 of 2 kort indrukken.
De overeenkomstige stoelinstelling wordt au‐
tomatisch uitgevoerd.
Het proces wordt afgebroken als een schake‐
laar van de stoelverstelling of een van de toet‐
sen wordt ingedrukt.
Veiligheidsfunctie
1.Bestuurdersportier sluiten of contact in‐
schakelen.2.Gewenste toets 1 of 2 ingedrukt houden
tot de afstelprocedure is afgesloten.
Oproepen wordt gedeactiveerd
Na korte tijd wordt het oproepen van opgesla‐
gen stoelposities gedeactiveerd om leeglopen
van de accu te voorkomen.
Oproepen opnieuw activeren:
▷Portier of achterklep openen of sluiten.▷Een toets van de afstandsbediening in‐
drukken.▷Start/stop-knop indrukken.
Spiegels
Buitenspiegels
Algemeen
De spiegelinstelling wordt, afhankelijk van de
uitvoering, voor het momenteel gebruikte pro‐
fiel opgeslagen. Bij het ontgrendelen van de
auto via de afstandsbediening wordt de positie
automatisch opgeroepen, als de instelling hier‐
voor is geactiveerd.
Opmerking WAARSCHUWING
In de spiegel zichtbare objecten zijn dich‐
terbij dan het lijkt. De afstand tot achteropko‐
mende verkeersdeelnemers zou verkeerd kun‐
nen worden ingeschat, bijv. bij het veranderen van rijstrook. Er bestaat gevaar voor ongeval‐
len. De afstand tot het achteropkomende ver‐
keer met een blik over de schouder inschat‐
ten.◀
Overzicht1Instellen 632Links/rechts, parkeerfunctie3In- en uitklappen 64
Spiegel selecteren
Omschakelen op andere spiegel:
Schakelaar schuiven.
Elektrisch instellen Analoog aan toetsbeweging.
Seite 63InstellenBediening63
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 64 of 314

Posities opslaanDe actuele buitenspiegelpositie kan via het
stoel-, spiegel- en stuurkolomgeheugen wor‐
den opgeslagen.
Handmatig instellen Bij o.a. een defect van de elektrische installatie
tegen de randen van het spiegelglas drukken.
ParkeerfunctiePrincipe
Het spiegelglas aan de bijrijderskant wordt bij
ingeschakelde achteruitversnelling schuin naar
beneden gezet. Daardoor wordt het zicht bijv.
bij het inparkeren op de stoeprand of op an‐
dere obstakels dichtbij de grond verbeterd.
Activeren1. Schakelaar in positie buitenspiegel
bestuurderskant schuiven.2.Keuzehendelstand R inschakelen.
Bij trekken van een aanhanger is de stoeprand‐
automaat uitgeschakeld.
Uitschakelen
Schakelaar in positie buitenspiegel bijrijders‐
kant schuiven.
In- en uitklappen ATTENTIE
Vanwege de breedte van de auto kan
deze in wasstraten worden beschadigd. Er be‐
staat gevaar voor schade. Voor het wassen de
spiegels met de hand of met de toets inklap‐
pen.◀
Toets indrukken.
Mogelijk tot ca. 20 km/h.
Het in- en uitklappen van de spiegels is in de
volgende situaties handig:
▷In wasstraten.▷In nauwe straten.▷Om handmatig ingeklapte spiegels weer
terug te klappen.
Ingeklapte spiegels klappen bij ca. 40 km/h au‐
tomatisch uit.
Automatische verwarming
Beide buitenspiegels worden automatisch ver‐
warmd als de motor draait.
Automatisch dimmend
De buitenspiegel aan bestuurderszijde wordt
automatisch gedimd. Voor de regeling worden
fotocellen in de binnenspiegel gebruikt.
Binnenspiegel, automatisch dimmend
Overzicht
Voor de dimfunctie zitten er fotocellen:
▷In het spiegelglas.▷Aan de achterzijde van de spiegel.
Voorwaarden voor een correcte
werking
▷Fotocellen schoonhouden.▷Gebied tussen binnenspiegel en voorruit
niet bedekken.Seite 64BedieningInstellen64
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 65 of 314

Stuurwiel
Opmerking WAARSCHUWING
Door het instellen van het stuurwiel tij‐
dens het rijden kunnen onverwachte stuurbe‐
wegingen optreden. U kunt de controle over de
auto verliezen. Er bestaat gevaar voor ongeval‐
len. Het stuurwiel alleen instellen als de auto
stilstaat.◀
Handmatige stuurkolominstelling1.Hendel naar beneden klappen.2.Stuurwiel in langsrichting en hoogte aan‐
passen aan de stoelpositie.3.Hendel weer terugdrukken.
Elektrische stuurkolominstelling
Instellen
Stuurkolom kan in vier richtingen worden inge‐
steld.
Stand opslaan
Stoel-, spiegel- en stuurkolomgeheugen, zie
pagina 62.
Stuurwielverwarming
Overzicht
Stuurwielverwarming
In-/uitschakelen Toets indrukken.
▷Aan: LED brandt.▷Uit: LED dooft.Seite 65InstellenBediening65
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 66 of 314

Kinderen veilig vervoerenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
De juiste plaats voor kinderen
Opmerking
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Geschikte zitplaatsen
Informatie over de bruikbaarheid van met vei‐
ligheidsgordels bevestigde kinderzitjes - con‐
form norm ECE-R 16: GroepGewicht van
het kindLeeftijd bij
benaderingPassagiers‐
stoel – a, b)Achterbank,
buitenste
zitplaatsen
2e zittingrij –
c)Achterbank,
midden
2e zittingrijAchterbank
3e zittingrij0Tot 10 kgTot 9 maan‐
denUUXX0+Tot 13 kgTot
18 maandenUUXXI9 – 18 kgTot 4 jaarUUXLII15 – 25 kgTot 7 jaarUUXLSeite 66BedieningKinderen veilig vervoeren66
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 67 of 314

GroepGewicht van
het kindLeeftijd bij
benaderingPassagiers‐
stoel – a, b)Achterbank,
buitenste
zitplaatsen
2e zittingrij –
c)Achterbank,
midden
2e zittingrijAchterbank
3e zittingrijIII22 – 36 kgVanaf 7 jaarUUXXU: geschikt voor kinderveiligheidssystemen in de universele categorie die voor toepassing in
deze gewichtsgroep geschikt zijn.
X: niet geschikt voor kinderveiligheidssystemen in de universele categorie die voor toepassing in
deze gewichtsgroep geschikt zijn.
L: geschikt voor speciaal toegelaten BMW kindveiligheidssystemen.
a) Alleen als de passagiersairbags uitgeschakeld zijn.
b) De lengteverstelling van de passagiersstoel aanpassen en, zo nodig, in de hoogste stand zet‐
ten om een optimale ligging van de veiligheidsgordel te verkrijgen.
c) Bij gebruik van kinderzitjes op de achterbank evt. de lengte-instelling van de voorstoel aan‐
passen.Derde zitrij
Op de derde zitrij mogen enkel de volgende
speciaal toegestane kinderveiligheidssyste‐
men gebruikt worden:▷BMW Junior Seat I-II▷BMW Junior Seat ISOFIX I-II▷BMW Junior Seat II▷BMW Junior Seat ISOFIX II
Kinderen altijd achterin
WAARSCHUWING
Kinderen kleiner dan 150 cm kunnen de
veiligheidsgordel zonder geschikte aanvul‐
lende veiligheidssystemen niet correct dragen.
De beschermende werking van de veiligheids‐
gordels kan beperkt zijn of wegvallen als deze
verkeerd worden gedragen. Een verkeerd ge‐
dragen veiligheidsgordel kan extra letsel ver‐
oorzaken, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Kinderen kleiner dan 150 cm
vastzetten in geschikte veiligheidssystemen.◀
Ongevallenanalyse toont aan dat de achter‐
bank de veiligste plek is voor kinderen.
Kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner dan
150 cm alleen achterin vervoeren in geschikte
kinderveiligheidssystemen die zijn afgestemd
op hun leeftijd, gewicht en lengte.
Kinderen op de bijrijdersstoel Bij gebruik van een kinderveiligheidssysteem
op de passagiersstoel erop letten dat front- en
zij-airbag aan passagierszijde uitgeschakeld
zijn. De deactivering van de passagiersairbag
kan alleen met de Spiegelomschakelaar sleu‐
telschakelaar voor de passagiersairbag, zie pa‐
gina 120, worden uitgevoerd.
Opmerking WAARSCHUWING
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags
kunnen bij het activeren een kind in een kin‐
derveiligheidssysteem verwonden. Er bestaat
kans op letsel. Erop letten dat de passagiers‐
airbags uitgeschakeld zijn en het controle‐
lampje PASSENGER AIRBAG OFF brandt.◀Seite 67Kinderen veilig vervoerenBediening67
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 68 of 314

WAARSCHUWING
Bij een verkeerde stoelinstelling of on‐
juiste montage van het kinderzitje is de stabili‐
teit van het kinderveiligheidssysteem vermin‐
derd of volledig afwezig. Er bestaat kans op
letsel of levensgevaar. Erop letten dat het kin‐
derveiligheidssysteem strak tegen de leuning
aan ligt. Bij alle betreffende rugleuningen zo
mogelijk de rugleuninghoek aanpassen en de
stoelen correct instellen. Erop letten dat de
stoelen en de leuningen correct vergrendeld
zijn. Indien mogelijk de hoogte van de hoofd‐
steunen aanpassen of deze verwijderen.◀
Montage van
veiligheidssystemen voor kinderen
Veiligheidssystemen voor kinderen Voor elke leeftijds- en gewichtsklasse zijn bij
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist geschikte kinderveiligheidssysteem ver‐
krijgbaar.
Voor de montage Let er voor de montage van kinderveiligheids‐
systemen op, dat de rugleuningen zijn ver‐
grendeld.
Om de montage van het kinderveiligheidssy‐
stem te vereenvoudigen, de achterbank in de
achterste stand zetten.
Derde zitrij
Voor montage van een kinderveiligheidssys‐
teem op de derde zitrij dient het volgende in
acht te worden genomen:▷Bagagerolscherm, bagageruimteafschei‐
dingsnet inrollen en cassette weghalen.▷Stoelen en leuningen van de tweede zitrij
in de voorste stand brengen.▷Leuningen van de tweede zitrij niet inklap‐
pen.▷Hoofdsteunen van de derde zitrij in de bo‐
venste stand brengen.
De uitgevoerde instellingen niet meer verande‐
ren.
Aanwijzingen Bij het kiezen, inbouwen en gebruiken van kin‐
derveiligheidssystemen de informatie van de
fabrikant van het kinderveiligheidssysteem in
acht nemen.
WAARSCHUWING
Bij beschadigde of door een ongeval
zwaarbelaste kinderveiligheidssystemen inclu‐
sief de bevestigingssystemen kan de bescher‐
mende werking daarvan verminderd of volledig
afwezig zijn. Een kind kan bijv. bij een ongeval of bij rem- en uitwijkmanoeuvres niet vol‐
doende worden opgevangen. Er bestaat kans
op letsel of levensgevaar. Beschadigde of bij
een ongeval zwaarbelaste kinderveiligheids‐
systemen inclusief de bevestigingssystemen
door de Service Partner van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde Service Partner of spe‐
cialist laten controleren en eventueel vervan‐
gen.◀
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde stoelinstelling of on‐
juiste montage van het kinderzitje is de stabili‐
teit van het kinderveiligheidssysteem vermin‐
derd of volledig afwezig. Er bestaat kans op
letsel of levensgevaar. Erop letten dat het kin‐
derveiligheidssysteem strak tegen de leuning
aan ligt. Bij alle betreffende rugleuningen zo
mogelijk de rugleuninghoek aanpassen en de
stoelen correct instellen. Erop letten dat de
stoelen en de leuningen correct vergrendeld
zijn. Indien mogelijk de hoogte van de hoofd‐
steunen aanpassen of deze verwijderen.◀
Seite 68BedieningKinderen veilig vervoeren68
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 69 of 314

WAARSCHUWING
De beschermende werking van kinder‐
veiligheidssystemen op de derde zitrij is
slechts beperkt. Er bestaat kans op letsel of le‐
vensgevaar. Alleen speciaal geschikte kinder‐
veiligheidssystemen op de derde zitrij gebrui‐
ken.◀
Op de bijrijdersstoel
Airbags deactiveren WAARSCHUWING
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags
kunnen bij het activeren een kind in een kin‐
derveiligheidssysteem verwonden. Er bestaat
kans op letsel. Erop letten dat de passagiers‐
airbags uitgeschakeld zijn en het controle‐
lampje PASSENGER AIRBAG OFF brandt.◀
Alvorens een veiligheidssysteem voor kinde‐
ren op de passagiersstoel te monteren, moe‐
ten de voor- en zij-airbag aan passagierszijde
worden uitgeschakeld.
Passagiersairbags met sleutelschakelaar deac‐
tiveren, zie pagina 120.
Naar achteren gerichte
kinderveiligheidssystemen
GEVAAR
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags
kunnen bij het activeren een kind in een naar
achteren gericht kinderveiligheidssysteem do‐
delijk verwonden. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Erop letten dat de passagiersair‐
bags uitgeschakeld zijn en het controlelampje
PASSENGER AIRBAG OFF brandt.◀
De aanwijzing op de zonneklep aan de passa‐
gierszijde in acht nemen.
Nooit een naar achteren gericht kinderveilig‐
heidssysteem op een stoel met geactiveerde
frontairbag gebruiken, dit kan bij kinderen
zwaar tot dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Stoelpositie en -hoogte Voor de montage van een universeel kindervei‐
ligheidssysteem de passagiersstoel in de ach‐
terste stand en, indien mogelijk, in de bovenste
stand brengen, om een zo goed mogelijke lig‐
ging van de gordel en bescherming bij een on‐
geval te bereiken.
Als het bovenste bevestigingspunt van de gor‐
del zich vóór de gordelgeleiding van het kin‐
derzitje bevindt, de passagiersstoel voorzichtig
naar voren duwen tot de best mogelijke gelei‐
ding van de gordel wordt bereikt.
Rugleuningbreedte
Bij instelbare rugleuningbreedte: voor mon‐
tage van een veiligheidssysteem voor kinderen
op de passagiersstoel de rugleuningbreedte
op maximaal zetten. De rugleuningbreedte niet
meer wijzigen en geen geheugenpositie meer
oproepen.
Kinderzitjesbevestiging ISOFIX
Opmerking
Voor het aanbrengen en gebruiken van ISO‐
FIX-kinderveiligheidssystemen de bedienings-en veiligheidsaanwijzingen van de fabrikant
van het kinderveiligheidssysteem opvolgen.Seite 69Kinderen veilig vervoerenBediening69
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 70 of 314

Geschikte ISOFIX kinderveiligheidssystemen GroepGewicht van
het kindLeeftijd bij
benaderingKlasse/categorie
– a)Pas‐
sa‐
giers‐
stoelAchter‐
bank, bui‐
tenste zit‐
plaatsen
2e zitting‐
rijAchter‐
bank,
midden
2e zit‐
tingrijAchter‐
bank
3e zit‐
tingrijBabydraagtasF - ISO/L1
G - ISO/L2X
XIL
ILX
XX
X0Tot 10 kgTot 9 maan‐
denE - ISO/R1XILXX0+Tot 13 kgTot
18 maandenE - ISO/R1
D - ISO/R2
C - ISO/R3X
X
XIL
IL
ILX
X
XX
X
XI9 - 18 kgTot 4 jaarD - ISO/R2
C - ISO/R3
B - ISO/F2
B1 - ISO/F2X
A - ISO/F3X
X
X
X
XIL
IL
IL,IUF
IL,IUF
IL,IUFX
X
X
X
XX
X
X
X
XIL: de stoel is met inachtneming van de bij het kinderzitje gevoegde automodellenlijst geschikt
voor de inbouw van een ISOFIX-kinderzitje van de categorie Semi-Universal.IUF: geschikt voor naar voren gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen in de categorie Uni‐
versal die voor toepassing in deze gewichtsklasse geschikt zijn.X: de stoel is niet met bevestigingspunten voor het ISOFIX-systeem uitgerust of goedgekeurd.Bevestigingen voor onderste ISOFIX- verankeringen
Opmerking WAARSCHUWING
Als de ISOFIX-kinderveiligheidssyste‐
men niet correct vergrendeld zijn, kan de be‐
schermende werking van de ISOFIX-kindervei‐
ligheidssystemen verminderd zijn. Er bestaat
kans op letsel of levensgevaar. Erop letten dat
de onderste verankering correct vergrendeld is
en dat het ISOFIX-kinderveiligheidssysteem
strak tegen de leuning aan ligt.◀Positie
Het desbetreffende symbool toont de
bevestigingen voor de onderste ISOFIX
verankeringen.Seite 70BedieningKinderen veilig vervoeren70
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16