air conditioning BMW X6 M 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: X6 M, Model: BMW X6 M 2016Pages: 268, PDF Size: 5.32 MB
Page 14 of 268
17Stuurwiel verstellen 6218Motorkap ontgrendelen 222
Rondom de middenconsole
1Control Display 162Dashboardkastje 1833Ventilatie 1644Waarschuwingsknipperlichtin‐
stallatie 238Intelligent Safety-toets 1185Automatische airconditioning 1616Radio/cd/multimedia, zie handleiding over
Navigatie, Entertainment, Communicatie7Controller met toetsen 178Drivelogic 849Parkeerrem 74Automatic Hold 7510Park Distance Control PDC 147
Achteruitrijcamera 150
Top View 153
Parkeerassistent 157Side View 155Hill Descent Control HDC 141Seite 14OverzichtBedieningsorganen14
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 16 of 268
iDriveUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Principe iDrive omvat de functies van een groot aantal
schakelaars. Deze functies kunnen derhalve op
een centrale plaats worden bediend.
WAARSCHUWING
De bediening van geïntegreerde informa‐
tiesystemen en communicatieapparatuur tij‐
dens het rijden kan de aandacht van het ver‐
keer afleiden. U kunt de controle over de auto
verliezen. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
De systemen en apparatuur alleen bedienen
als de verkeerssituatie het toelaat. Zo nodig
stoppen en de systemen resp. apparatuur bij
stilstaande auto bedienen.◀Overzicht
bedieningselementen
Bedieningselementen1Control Display2Controller met toetsen en, afhankelijk van
de uitrusting, met touchpad
Control Display
Aanwijzingen
▷Voor het reinigen van het Control Display
onderhoudsaanwijzingen in acht nemen.▷Geen voorwerpen in het gebied voor het
Control Display neerleggen, het Control
Display kan anders worden beschadigd.▷Bij zeer hoge temperaturen aan de Control
Display, bijvoorbeeld door intensieve zon‐
nestralen, kan de helderheid verminderen
of kan het Control Display volledig worden
uitgeschakeld. Bij verlaging van de Tempe‐
ratuur, bijvoorbeeld door schaduw of air‐
conditioning, worden de normale functies
weer hersteld.
Inschakelen
1.Contact inschakelen.2.Controller indrukken.Seite 16OverzichtiDrive16
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 72 of 268
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in be‐
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten te‐
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrol‐
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:▷Parkeerrem aantrekken.▷Op hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.▷Op hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.◀
Voor het binnenrijden van de
wasstraat
Om ervoor te zorgen dat de auto in de was‐
straat kan rollen, de informatie over Wassen in
automatische wasinstallaties of wasstraten, zie
pagina 244, in acht nemen.
M Steptronic Sport versnellingsbak
Motor afzetten
1.Auto afremmen tot stilstand.2.Start/stop-knop indrukken.
De motor wordt afgezet.
De standby-modus van de radio wordt in‐
geschakeld.3.Parkeerrem bedienen.
Automatische start-stop-
functie
Principe
De automatische start-stop-functie helpt
brandstof te besparen. Het systeem schakelt
daarvoor de motor tijdens een stop uit, bijv. in
een file of bij verkeerslichten. Het contact blijft
ingeschakeld. Voor het wegrijden start de mo‐
tor automatisch.
Automatisch bedrijf
Na elke motorstart met de start-/stopknop is
de automatische start-stop-functie in werking.
De functie wordt vanaf ca. 5 km/h geactiveerd.
Afzetten van de motor
De motor wordt tijdens stilstaan onder de vol‐
gende omstandigheden automatisch uitge‐
schakeld:▷Keuzehendel in keuzehendelstand D.▷Het rempedaal blijft tijdens de stilstand van
de auto ingedrukt of de auto wordt door
Automatic Hold tegengehouden.▷Veiligheidsgordel bestuurder is omgegespt
of het bestuurdersportier is gesloten.
Bij afgezette motor wordt de luchthoeveelheid
van de airconditioning gereduceerd.
Weergaven op het
instrumentenpaneel
De weergave geeft aan dat de
automatische start-stop-functie
klaar is voor het automatisch
starten van de motor.
De weergave geeft aan dat niet
voldaan is aan de voorwaarden
voor het automatisch stoppen
van de motor.
Beperkte werking
De motor wordt in de volgende situaties niet
automatisch afgezet:
▷Buitentemperatuur te laag.▷Hoge buitentemperatuur en airconditio‐
ning ingeschakeld.▷Interieur nog niet zoals gewenst verwarmd
of gekoeld.▷Motor is nog niet op bedrijfstemperatuur.▷Sterke stuuruitslag of stuurhandeling.Seite 72BedieningRijden72
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 73 of 268
▷Na het achteruitrijden.▷Ruiten beslaan terwijl de automatische air‐
conditioning is ingeschakeld.▷Accu is zwaar ontladen.▷Op grotere hoogten.▷Motorkap is ontgrendeld.▷Hill Descent Control HDC is geactiveerd.▷Inparkeersysteem is geactiveerd.▷Stilstaand en langzaam rijdend verkeer.▷Gebruik van brandstof met hoog ethanol‐
gehalte.
Starten van de motor
Voor het wegrijden start de motor onder de
volgende voorwaarden automatisch:
▷Door het loslaten van het rempedaal.
Bij geactiveerde Automatic Hold: gaspe‐
daal intrappen.
Na motorstart zoals op de gebruikelijke wijze
accelereren.
Veiligheidsfunctie
De motor start na een automatische uitschake‐
ling niet automatisch, wanneer aan een van de
volgende voorwaarden voldaan is:
▷Veiligheidheidsgordel bestuurder afgedaan
en bestuurdersportier geopend.▷De motorkap werd ontgrendeld.
Sommige controlelampjes branden verschil‐
lend lang.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop ge‐
start worden.
Beperkte werking Ook wanneer niet moet worden weggereden,
start de afgezette motor in de volgende situ‐
aties automatisch:
▷Sterk opwarmend interieur terwijl de koel‐
functie is ingeschakeld.▷Tijdens het sturen.▷Wisselen van de keuzehendelstand D naar
N, R of D/S.▷Gas geven bij gelijktijdig ingedrukt rempe‐
daal.▷Ruiten beslaan terwijl de automatische air‐
conditioning is ingeschakeld.▷Accu is zwaar ontladen.▷Sterk afkoelend interieur terwijl de verwar‐
ming is ingeschakeld.
Automatische motorstop voorkomen
Principe Om een bijzonder vlot wegrijden mogelijk te
maken, bijv. bij een kruising, kan de automati‐
sche motorstop actief verhinderd worden.
Motorstop verhinderen via het
rempedaal
De motorstop laat zich actief verhinderen bin‐
nen een seconde na tot stilstand komen van
de auto:
▷Trap het rempedaal meteen na het tot stil‐
stand komen van de auto kort en krachtig
in.▷Rem meteen daarna weer met de normale
remkracht.
Systeem handmatig deactiveren/
activeren
Met toetsen
Toets indrukken.
Seite 73RijdenBediening73
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 95 of 268
Weergave EfficientDynamicsEfficientDynamics afbeelden Tijdens de rit kan informatie over verbruik en
techniek worden weergegeven.1."Auto-info"2."EfficientDynamics"
Verbruiksgeschiedenis weergeven
Het gemiddelde verbruik kan binnen een in‐
stelbare periode worden weergegeven.
"Verbruiksgeschiedenis"
Periode verbruiksgeschiedenis
instellen
Symbool selecteren.
Verbruiksgeschiedenis resetten
1."Opties" oproepen.2."Verbruiksgesch. terugz."
EfficientDynamics-info weergeven De momentele werking kan worden weergege‐
ven.
"EfficientDynamics Info"
De volgende systemen worden weergegeven:
▷Automatische start-stop-functie.▷Energieterugwinning.▷Vermogen van de airconditioning.
Rijdynamieksystemen
Weergave De systeemtoestanden van de
rijdynamiek worden op het in‐
strumentenpaneel weergege‐
ven.
SymbolenBeschrijvingM-motordynamiekcontrole, zie
pagina 86.Vertical Dynamic Control, zie pa‐
gina 142Servotronic, zie pagina 143.
Weergave activeren
1."Instellingen"2."Info-display"3.Evt. "M rijdynamieksystemen"
De weergave voor de rijdynamieksys‐
temen is actief.
Afbeelding Huidig verbruik, zie pa‐
gina 94, en Energieterugwinning, zie pa‐
gina 94.
Benodigd onderhoud
Principe Afstand of tijd tot het volgende onderhoud
wordt na inschakelen van het contact kort
weergegeven op het instrumentenpaneel.
De actuele servicebehoefte kan door een ser‐
viceadviseur worden uitgelezen uit de af‐
standsbediening.
Weergave
Gedetailleerde informatie over het benodigde onderhoud
Nadere informatie over de omvang van het on‐
derhoud kan op het Control Display worden
weergegeven.
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Servicebehoefte"Seite 95WeergavenBediening95
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 161 of 268
KlimaatregelingUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Airconditioning
1Luchtverdeling, links2Temperatuur, links3AUTO-programma, links4Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit, links,
restwarmte5IJs en wasem verwijderen6Maximaal koelen7Display8Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit,
rechts9AUTO-programma, rechts10Temperatuur, rechts11Luchtverdeling, rechts12Stoelverwarming, rechts 5413Actieve stoelventilatie, rechts 5414AUC/luchtrecirculatiefunctie15Koelfunctie16Achterruitverwarming17SYNC-programma18Actieve stoelventilatie, links 54Seite 161KlimaatregelingBediening161
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 162 of 268
19Stoelverwarming, links 54Aircofuncties in detail
Systeem in-/uitschakelen Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met uitzondering
van:▷Achterruitverwarming.▷Linker toetszijde Luchthoeveelheid.▷Stoelventilatie.▷Evt. SYNC-programma.
Uitschakelen
▷Compleet systeem:
Toets aan de bestuurderszijde
links ingedrukt houden, tot het
systeem wordt uitgeschakeld.▷Op de passagierszijde:
Toets aan de passagierszijde links
ingedrukt houden.
Temperatuur
Aan draaiknop draaien om de
gewenste temperatuur in te
stellen.
De automatische airconditioning regelt deze
temperatuur zo snel mogelijk, indien nodig met
het hoogste koel- of verwarmingsvermogen,
en houdt deze dan constant.
Wisselingen tussen verschillende tempera‐
tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen.
De airconditioning met elektronische tempera‐
tuurregeling heeft anders niet voldoende tijd
om de ingestelde temperatuur te regelen.
Opmerking
Symbool wordt permanent in het display
van de airconditioning weergegeven.
Koelfunctie
Koeling van het interieur is alleen bij draaiende
motor mogelijk.
Toets indrukken.
De lucht wordt gekoeld, gedroogd en
afhankelijk van de temperatuurinstelling weer
verwarmd.
Na het starten van de motor kunnen afhankelijk
van de weersomstandigheden de voor- en zij‐
ruiten korte tijd beslaan.
In het AUTO-programma wordt automatisch
de koelfunctie ingeschakeld.
In de airconditioning ontstaat condenswater,
zie pagina 196, dat onder de auto wegloopt.
Maximaal koelen Toets indrukken.
Het systeem is ingesteld op de laag‐
ste temperatuur, de optimale luchthoeveelheid
en de luchtrecirculatiestand.
De lucht stroomt uit de uitstroomopeningen
ter hoogte van het bovenlichaam. De uit‐
stroomopeningen daarom openen.
De functie is beschikbaar boven een buiten‐
temperatuur van ca. 0 ℃ en bij draaiende mo‐
tor.
Luchthoeveelheid kan bij een actief pro‐
gramma worden aangepast.
AUTO-programma Toets indrukken.
Luchthoeveelheid, luchtverdeling en
temperatuur worden automatisch geregeld.
Afhankelijk van de gekozen temperatuur, de in‐
tensiteit van het AUTO-programma en van ex‐
terne invloeden wordt de lucht naar de voor‐
ruit, de zijruiten, in de richting van het
bovenlichaam en naar de beenruimte gevoerd.Seite 162BedieningKlimaatregeling162
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 163 of 268
In het AUTO-programma wordt eveneens au‐
tomatisch de koelfunctie, zie pagina 162, inge‐
schakeld.
Een condenssensor regelt tegelijkertijd het
programma zodanig, dat het beslaan van de
ruiten zo veel mogelijk wordt voorkomen.
Intensiteit AUTO-programma
Bij ingeschakeld AUTO-programma kan de au‐
tomatische regeling van de intensiteit worden
veranderd.
Toets links of rechts indrukken: inten‐
siteit verlagen of verhogen.
De geselecteerde intensiteit wordt op het dis‐
play van de automatische airconditioning
weergegeven.
Automatische
luchtrecirculatieregeling AUC/
luchtrecirculatiefunctie
Bij sterk verontreinigde buitenlucht kunt u de
toevoer van buitenlucht tijdelijk afsluiten. De
lucht in het interieur wordt dan gerecirculeerd.
Toets herhaald indrukken, om een
functie op te roepen:▷LED's uit: buitenlucht stroomt continu naar
binnen.▷Linker LED aan, AUC-werking: een sensor
herkent schadelijke stoffen in de buiten‐
lucht en regelt de blokkering automatisch.▷Rechter LED aan, luchtrecirculatiefunctie:
de toevoer van buitenlucht is permanent
afgesloten.
Bij continu ingeschakelde luchtrecirculatie ver‐
slechtert de luchtkwaliteit in de auto en be‐
slaan de ruiten steeds meer.
Bij het beslaan van de ruiten de luchtreciculatie
uitschakelen en de AUTO-toets op de be‐
stuurderszijde indrukken, om gebruik te kun‐
nen maken van de voordelen van de condens‐
sensor. Ervoor zorgen dat er lucht naar de
voorruit kan stromen.
Luchthoeveelheid handmatig
Om de luchthoeveelheid handmatig te kunnen
regelen, eerst het AUTO-programma uitscha‐
kelen.
Toets links of rechts indrukken: lucht‐
hoeveelheid verlagen of verhogen.
De geselecteerde luchthoeveelheid wordt op
het display van de automatische airconditio‐
ning weergegeven.
De luchthoeveelheid van de airconditioning
wordt evt. tot aan het uitschakelen geredu‐
ceerd om de accu te ontzien.
Luchtverdeling handmatig Toets herhaald indrukken om een pro‐
gramma te selecteren:▷Ter hoogte van het bovenlichaam.▷Ter hoogte van het bovenlichaam en de
beenruimte.▷Beenruimte.▷Ruiten en beenruimte.▷Ruiten, ter hoogte van het bovenlichaam
en beenruimte.▷Ruiten: alleen aan de bestuurderszijde.▷Ruiten en ter hoogte van het bovenli‐
chaam.
Bij het beslaan van de ruiten de AUTO-toets
op de bestuurderszijde indrukken, om gebruik
te kunnen maken van de voordelen van de
condenssensor.
SYNC-programma Actuele instellingen van de bestuur‐
derszijde voor temperatuur, luchthoe‐
veelheid, luchtverdeling en AUTO-programma
worden op de passagierszijde en achterin
links/rechts overgedragen.
Het programma wordt uitgeschakeld als instel‐
lingen op de passagierszijde of achterin wor‐
den gewijzigd.
Seite 163KlimaatregelingBediening163
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 164 of 268
RestwarmteDe in de motor opgeslagen warmte wordt voor
de verwarming van het interieur gebruikt.
Voorwaarden voor een correcte werking▷Tot maximaal 15 minuten na het afzetten
van de motor.▷Bedrijfswarme motor.▷Voldoende laadtoestand van de accu.▷Buitentemperatuur onder 25 ℃.
Op het display van de geïntegreerde verwar‐
mings- en airconditioningsregeling wordt de
beschikbaarheid van de functie weergegeven.
Inschakelen
1.Contact uitschakelen.2. De toets aan bestuurderszijde
rechts indrukken.
Symbool wordt op het display van de air‐
conditioning met elektronische temperatuurre‐
geling weergegeven.
Met ingeschakeld contact kunnen interieur‐
temperatuur, luchthoeveelheid en luchtverde‐
ling worden ingesteld.
Uitschakelen
In de kleinste aanjagerstand de toets aan be‐
stuurderszijde links indrukken.
Symbool op het display van de airconditio‐
ning met elektronische temperatuurregeling
gaat uit.
Ruiten ontdooien en ontwasemen Toets indrukken.
IJs en condens verdwijnen snel van de
voorruit en voorste zijruiten.
Richt hiervoor de ventilatieroosters aan de zij‐
kant c.q. de zijruiten.
Luchthoeveelheid kan bij een actief pro‐
gramma worden aangepast.
Bij het beslaan van de ruiten ook de koelfunc‐
tie inschakelen en de AUTO-toets indrukken,
om gebruik te kunnen maken van de voordelen
van de condenssensor.
Achterruitverwarming Toets indrukken.
Achterruitverwarming wordt na enige
tijd automatisch uitgeschakeld.
Micro-/actief-koolstoffilter
Het microfilter filtert stof en pollen uit de bin‐
nenstromende lucht.
Het actief-koolstoffilter reinigt de binnenko‐
mende buitenlucht van gasvormige schadelijke
stoffen.
Dit gecombineerd filter moet bij het onder‐
houd, zie pagina 230, van uw auto worden ver‐
vangen.
Ventilatie Ventilatie, voor▷Gekartelde knoppen voor het variëren van
de temperatuur op bovenlichaam, pijl 1.
Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.
De ingestlede interieurtemperatuur voor
bestuurder en passagier wordt niet gewij‐
zigd.▷Hendel voor aanpassen van de uitstroom‐
richting, pijlen 2.Seite 164BedieningKlimaatregeling164
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 166 of 268
3."Klimaatbedien. achterin"
De automatische airco achterin is niet ge‐
bruiksklaar, als de airconditioning met elektro‐
nische temperatuurregeling uitgeschakeld is of
de functie ruiten ontdooien en ontwasemen
actief is.
Systeem in-/uitschakelen
Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met uitzondering
van:
▷Linker toetszijde Luchthoeveelheid.▷Stoelverwarming.
Uitschakelen
Toets links ingedrukt houden.
Temperatuur Aan draaiknop draaien om de
gewenste temperatuur in te
stellen.
De automatische airconditioning regelt deze
temperatuur zo snel mogelijk, indien nodig met
het hoogste koel- of verwarmingsvermogen,
en houdt deze dan constant.
Wisselingen tussen verschillende tempera‐
tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen.
De airconditioning met elektronische tempera‐
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.
Opmerking
Symbool wordt permanent in het display
van de airconditioning weergegeven.
Maximaal koelen Toets indrukken.
Het systeem is ingesteld op de laagste tempe‐
ratuur, de maximale luchthoeveelheid en de
luchtrecirculatiestand.
De lucht stroomt uit de uitstroomopeningen
ter hoogte van het bovenlichaam. De uit‐
stroomopeningen daarom openen.
Lucht wordt zo snel mogelijk gekoeld:▷Via een buitentemperatuur van ca. 0 ℃.▷Bij draaiende motor.
AUTO-programma
Toets indrukken.
Luchthoeveelheid, luchtverdeling en
temperatuur worden automatisch geregeld:
Naargelang de gekozen temperatuur, de
AUTO-intensiteit en externe invloeden wordt
de lucht in de richting bovenlichaam en nar de
beenruimte gevoerd.
In het AUTO-programma wordt eveneens au‐
tomatisch de koelfunctie ingeschakeld.
Intensiteit AUTO-programma
Bij ingeschakeld AUTO-programma kan de au‐
tomatische intensiteitsregeling worden veran‐
derd:
Toets links of rechts indrukken: inten‐siteit verlagen of verhogen.
De geselecteerde intensiteit wordt op het dis‐
play van de automatische airconditioning
weergegeven.
Luchthoeveelheid handmatig Om de luchthoeveelheid handmatig te kunnen
instellen, eerst het AUTO-programma uitscha‐
kelen.
Toets links of rechts indrukken: lucht‐
hoeveelheid verlagen of verhogen.
De geselecteerde luchthoeveelheid wordt op
het display van de automatische airconditio‐
ning weergegeven.
Seite 166BedieningKlimaatregeling166
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15