service reset BMW X6 M 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: X6 M, Model: BMW X6 M 2016Pages: 268, PDF Size: 5.32 MB
Page 90 of 268
Snelheid verminderen en voorzichtig stoppen.
Heftige rem- en stuurbewegingen vermijden.
Knipperen en vervolgens continu branden: er
wordt geen bandenpech of verlies van banden‐
spanning herkend.▷Storing door installaties of apparaten met
dezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem au‐
tomatisch weer actief.▷RDC kan de reset niet voltooien: voer de
reset van het systeem opnieuw uit.▷Wiel zonder RDC-elektronica is gemon‐
teerd: evt. laten controleren door een Ser‐
vice Partner of een gekwalificeerde specia‐
list.▷Storing: systeem door een Service Partner
of een gekwalificeerde specialist laten con‐
troleren.
Voor meer informatie, zie Bandenspannings‐
controle, zie pagina 115.
Stuursysteem Stuursysteem mogelijk defect.
Stuursysteem door een Service Part‐
ner of een gekwalificeerde specialist la‐
ten controleren.
Motorfuncties Auto door een Service Partner of een
gekwalificeerde specialist laten contro‐
leren.
Voor meer informatie, zie Aansluiting voor On-
Board-Diagnose-Diagnose, zie pagina 231.
Lane Departure Warning Als het systeem is ingeschakeld, wordt
er bij het verlaten van een herkende rij‐
baan zonder eerst de richting aan te
geven onder bepaalde omstandigheden een
waarschuwing gegeven.
Voor meer informatie, zie Waarschuwing rij‐
baan verlaten, zie pagina 128.
Handmatige snelheidsbegrenzer Branden: systeem is ingeschakeld.
Knipperen: ingestelde snelheidslimiet
overschreden. Er klinkt evt. een signaal.
Verminder de snelheid of deactiveer het sys‐
teem.
Mistachterlicht Mistachterlichten zijn ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Mistachter‐
lichten, zie pagina 110.
Groene lampjes
Richtingaanwijzers Richtingaanwijzers ingeschakeld.
Ongewoon snel knipperen van de con‐
trolelampje duidt op een uitgevallen
richtingaanwijzerlampje.
Voor meer informatie, zie Richtingaanwijzer,
zie pagina 78.
Stadslicht, rijlicht Stadslicht of rijlicht is ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Stads-/
dimlicht, verlichtingsregeling, zie pa‐
gina 106.
Mistlamp Mistlampen zijn ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Mistlamp, zie
pagina 110.Seite 90BedieningWeergaven90
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 95 of 268
Weergave EfficientDynamicsEfficientDynamics afbeelden Tijdens de rit kan informatie over verbruik en
techniek worden weergegeven.1."Auto-info"2."EfficientDynamics"
Verbruiksgeschiedenis weergeven
Het gemiddelde verbruik kan binnen een in‐
stelbare periode worden weergegeven.
"Verbruiksgeschiedenis"
Periode verbruiksgeschiedenis
instellen
Symbool selecteren.
Verbruiksgeschiedenis resetten
1."Opties" oproepen.2."Verbruiksgesch. terugz."
EfficientDynamics-info weergeven De momentele werking kan worden weergege‐
ven.
"EfficientDynamics Info"
De volgende systemen worden weergegeven:
▷Automatische start-stop-functie.▷Energieterugwinning.▷Vermogen van de airconditioning.
Rijdynamieksystemen
Weergave De systeemtoestanden van de
rijdynamiek worden op het in‐
strumentenpaneel weergege‐
ven.
SymbolenBeschrijvingM-motordynamiekcontrole, zie
pagina 86.Vertical Dynamic Control, zie pa‐
gina 142Servotronic, zie pagina 143.
Weergave activeren
1."Instellingen"2."Info-display"3.Evt. "M rijdynamieksystemen"
De weergave voor de rijdynamieksys‐
temen is actief.
Afbeelding Huidig verbruik, zie pa‐
gina 94, en Energieterugwinning, zie pa‐
gina 94.
Benodigd onderhoud
Principe Afstand of tijd tot het volgende onderhoud
wordt na inschakelen van het contact kort
weergegeven op het instrumentenpaneel.
De actuele servicebehoefte kan door een ser‐
viceadviseur worden uitgelezen uit de af‐
standsbediening.
Weergave
Gedetailleerde informatie over het benodigde onderhoud
Nadere informatie over de omvang van het on‐
derhoud kan op het Control Display worden
weergegeven.
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Servicebehoefte"Seite 95WeergavenBediening95
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 117 of 268
Ernstige, plotselinge beschadigingen van een
band van buitenaf kunnen door het systeem
niet vooraf worden aangekondigd.
Storing Geel waarschuwingslampje knippert en
brandt vervolgens continu. Er wordt
een Check-Control-melding weerge‐
geven. Er kan geen bandenpech of verlies van
bandenspanning herkend worden.
Weergave in de volgende situaties:▷Wiel zonder RDC-elektronica is gemon‐
teerd: evt. laten controleren door een Ser‐
vice Partner of een gekwalificeerde specia‐
list.▷Storing: het systeem laten controleren
door een Service Partner of een gekwalifi‐
ceerde specialist.▷RDC kon de reset niet afsluiten. Reset van
het systeem opnieuw uitvoeren.▷Storing door installaties of apparaten met
dezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem au‐
tomatisch weer actief.
Bandenpechwaarschuwing
RPA
Principe
Het systeem herkent de bandenspanning aan
de hand van een toerentalvergelijking tussen
de afzonderlijke wielen tijdens het rijden.
Bij verlies aan bandenspanning verandert de
diameter en daardoor de draaisnelheid van het
betreffende wiel. Deze verandering wordt her‐
kend en als bandenpech gemeld.
Het systeem meet niet de daadwerkelijke ban‐
denspanning in de banden.
Voorwaarden voor een correcte
werking
Het systeem moet bij een correcte banden‐
spanning zijn geïnitialiseerd, anders is een be‐
trouwbare melding van een bandenpech niet
gewaarborgd. Na elke aanpassing van de ban‐
denspanning en elke keer na het verwisselen
van een band of wiel moet het systeem op‐
nieuw worden geïnitialiseerd.
Statusweergave
Op het Control Display kan de momentele sta‐
tus van de bandenpechwaarschuwing worden
weergegeven bijv. of de RPA actief is.
Op het Control Display:1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Indicatie lekke band (RPA)"
De status wordt weergegeven.
Initialisatie
Met de initialisatie worden de ingestelde ban‐
denspanningen als referentie voor de herken‐
ning van een lekke band overgenomen. De ini‐
tialisatie wordt gestart door bevestiging van de spanning van de banden.
Bij het rijden met sneeuwkettingen het sys‐
teem niet initialiseren.
Op het Control Display:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Reset uitvoeren"4.Motor starten - niet wegrijden.5.Met "Reset uitvoeren" het initialiseren starten.6.Wegrijden.
Het afsluiten van de initialisatie gebeurt tijdens
het rijden, de rit kan te allen tijde worden on‐
derbroken.
Tijdens een volgende rit wordt de initialisatie
automatisch voortgezet.
Seite 117VeiligheidBediening117
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15
Page 263 of 268
Reiniging displays 247
Reinigingsmiddel voor vel‐ gen 246
Reinigingsvloeistof 81
Reis-boordcomputer 101
Reisdoelafstand 100
Remassistent 137
Remlicht, adaptief 134
Remlichten, dynamisch 134
Remmen, aanwijzingen 196
Remschijven inrijden 194
Remvoeringen inrijden 194
Reservewaarschuwing, zie Actieradius 94
Reservewiel 234
Reservezekering 237
Reset, bandenspanningscon‐ trole RDC 116
Resetten, bandenspannings‐ controle RDC 116
Resterende actieradius 94
RES-toets, zie Snelheidsre‐ geling 145
Restwarmte, automatische airconditioning 164
Richtingaanwijzer, lamp ver‐ vangen 233
Richtingaanwijzer, zie Knip‐ perlicht 78
Rijaanwijzingen, alge‐ meen 194
Rijbaanbegrenzing, waar‐ schuwing 128
Rijden op slechte wegen 197
Rijdynamiek, systeemtoe‐ standen 95
Rijdynamieksystemen 95
Rijprogramma's, zie Drivelo‐ gic 84
Rijstabiliteitsregelsyste‐ men 137
Rijstrookwisselmelding 130
Rijtips 194
Ritten op slechte wegen 197
Rokerspakket 173
RON, benzinekwaliteit 212 Rondom de dakhemel 15
Rondom de middencon‐ sole 14
Rondom het stuurwiel 12
RPA bandenpechwaarschu‐ wing 117
Rubber, verzorging 246
Rugleuning achterbank kan‐ telen 179, 181
Rugleuningbreedte 54
Rugleuningcontour, zie Len‐ densteun 53
Ruitbediening 47
Ruitensproeiermonden 80
Ruitensproeiers, ruiten 80
Ruitenwisser 78
Ruitenwisserinstallatie 78
Ruitenwisser, uitgeklapte stand 80
Ruitreinigingsinstallatie 78
S Schade, banden 215
Schakelaars, zie Bedienings‐ organen 12
Schakelpuntindicator 97
Scherm tegen verblin‐ ding 173
Schminkspiegel 173
Schoudersteun 54
Schroefdraad voor wegsleep‐ oog 243
Schroefdraad, zie Schroef‐ draad voor wegsleep‐
oog 243
Schroevendraaier, zie Boord‐ gereedschap 232
Schuif-/kanteldak 49
Sensoren, verzorging 247
Sequentiële modus 83
Servicegeschiedenis 96
Servotronic 143
Sfeerverlichting 111
Shift Lights 105
Side View 155 Signalen bij het ontgrende‐
len 45
Ski- en snowboardzak 182
Sleepoog, zie "Sleep‐ oog" 242
Sleeptouw voor het slepen/ wegslepen 241
Slepen, zie Slepen/wegsle‐ pen 241
Sleutel/afstandsbediening 32
Sleutelschakelaar voor passa‐ giersairbags 114
Slingeren van de aanhanger, zie Aanhangerstabilisatie‐
regeling 202
Slot, portier 37
Sluiten/openen met afstands‐ bediening 35
Sluiten/openen via portier‐ slot 37
Sneeuwkettingen 220
Snelheidsbegrenzer, hand‐ matig 132
Snelheidsbeperking, weer‐ gave 97
Snelheidslimietinfo 97
Snelheidslimietinformatie, boordcomputer 100
Snelheidslimiet, zie Handma‐ tige snelheidsbegren‐
zer 132
Snelheidsregeling 145
Snelheidswaarschuwing 101
Soft-close-automaat, portie‐ ren 38
SOS-toets 238
Spanning, banden 214
Spanningscontrole, ban‐ den 115
Spanningwaarschuwing RPA, banden 117
Speciale uitrustingen, stan‐ daard uitrustingen 7
Speed Limit Device, zie Handmatige snelheidsbe‐
grenzer 132 Seite 263Alles van A tot ZOpzoeken263
Online Edition for Part no. 01 40 2 964 071 - VI/15