dashboard CITROEN C-ELYSÉE 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: C-ELYSÉE, Model: CITROEN C-ELYSÉE 2018Pages: 260, PDF Size: 8.46 MB
Page 6 of 260

4
Cockpit5
Alarmknipperlichten
Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
6
Datum/tijd instellen
7
Verwarming, ventilatie
Handbediende airconditioning (zonder
display)
Automatische airconditioning (met display)
Ontwasemen – ontdooien voorzijde
Ontwasemen – ontdooien achterruit
Voorruitverwarming
8
Handgeschakelde versnellingsbak
Automatische transmissie (EAT6)
Schakelindicator
9
USB-aansluiting
12V-aansluiting / aansteker
10
Parkeerrem
11
Elektrisch bedienbare ruiten, blokkering
1
Motorkap openen
2
Zekeringen dashboard
3
Audio- en telematicasysteem
4
Plafonniers
Binnenspiegel
Overzicht
Page 16 of 260

14
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag Permanent. De schakelaar in het
dashboardkastje staat in de stand
"OFF ".
De airbag vóór aan passagierszijde
is uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in
het airbagsysteem (brandend
verklikkerlampje Airbags). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen
kinderzitje "met de rug in de rijrichting".
Dynamische
stabiliteitscontrole
(ESP/ASR)Permanent.De toets linksonder op het dashboard
is ingedrukt. Het controlelampje van de
toets brandt.
De systemen ESP en ASR zijn
uitgeschakeld.
ESP: elektronisch stabiliteitsprogramma.
ASR: antispinregeling.Druk op de toets om de systemen ESP en ASR in te
schakelen. Het lampje van de toets gaat uit.
De systemen ESP en ASR worden automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Als het systeem is uitgeschakeld, wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij een snelheid
van ongeveer 50
km/h.
Permanent. De toets linksonder op het
dashboard is niet ingedrukt.
Het verklikkerlampje er van is uit.
Storing in het ESP-/ASR-systeem. Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Knippert. De ESP-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving zodra de wielen
te weinig grip of tractie hebben en zorgt voor een
betere koersstabiliteit.
StuurbekrachtigingPermanent.Er is een storing met betrekking tot
de stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat uw auto controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
Page 32 of 260

30
Het vergrendelen wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden branden
van de richtingaanwijzers.Als een van de portieren of de achterklep
geopend is, werkt de automatische
centrale vergrendeling niet: u hoort de
sloten dan weer openspringen.
Als de auto is vergrendeld en per ongeluk
wordt ontgrendeld zonder dat binnen
30
seconden een van de portieren of het
kofferdeksel wordt geopend, wordt de auto
automatisch weer vergrendeld.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand
lokaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig
licht. Uw auto moet zijn vergrendeld.
F
D
ruk op de afstandsbediening
op de knop met het gesloten
hangslot.
Hierna zullen gedurende enkele seconden
de plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers gaan knipperen.
Storing in de
afstandsbediening
Bij een storing in de afstandsbediening kan
de auto niet meer met de afstandsbediening
ontgrendeld, vergrendeld en gelokaliseerd
worden.
F
O
ntgrendel of vergrendel de auto eerst met
de sleutel in het slot.
F
S
ynchroniseer vervolgens de
afstandsbediening.
Synchroniseren
F Zet het contact uit en ver wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
ruk direct gedurende enkele seconden op
het gesloten hangslot.
F
D
raai de sleutel terug in de stand 2
(c
ontact
AAN ).
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit
het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
De batterij vervangen
Batterij ref.: CR2032 / 3 V.
A ls de batterij van de
afstandsbediening leeg is, wordt u
gewaarschuwd door dit lampje op het
dashboard, een geluidssignaal, en
een melding op het display. F
W
ip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F
V
erwijder het deksel.
F
V
er wijder de lege batterij uit de houder.
F
P
laats de nieuwe batterij in de juiste richting
in de houder.
F
K
lik het deksel op de afstandbediening vast.
Toegang tot de auto
Page 36 of 260

34
Kofferdeksel
Openen
Ontgrendelen en op een kier
zetten van het kofferdeksel met
de afstandsbediening
F Houd de middelste knop van de afstandsbediening langer dan
1
seconde ingedrukt.
Het kofferdeksel wordt ontgrendeld en op een
kier gezet.
Het kofferdeksel van binnenuit
openen
F Druk links op het dashboard op de knop voor het openen van het kofferdeksel.
Het kofferdeksel wordt ontgrendeld en op een
kier gezet.
Openen van het kofferdeksel
F Beweeg het kofferdeksel omhoog tot het volledig is geopend.
SluitenF Trek het kofferdeksel omlaag met behulp van een van de handgrepen aan de
binnenzijde.
F
D
uw ver volgens op het kofferdeksel om het
te sluiten.
-
gaat bij draaiende motor
dit verklikkerlampje enkele
seconden branden in combinatie
met een melding op het
multifunctionele display,
-
gaat tijdens het rijden
(snelheid hoger dan 10
km/h)
dit verklikkerlampje enkele
seconden branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele
display.Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in de centrale vergrendeling het
kofferdeksel mechanisch ontgrendeld worden.
OntgrendelenAls het kofferdeksel niet goed is gesloten:
F
K
lap de achterbank naar voren om bij het
slot in de bagageruimte te komen,
Neem als uw auto is voorzien van een
vaste achterbank contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
F
S
teek een kleine schroevendraaier in de
opening A van het slot om het kofferdeksel
te ontgrendelen.
Laat de achterklep bij een storing of
moeilijkheden bij het openen of sluiten
snel controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
om te voorkomen dat het probleem erger
wordt en de achterklep loslaat, wat ernstig
letsel tot gevolg kan hebben.
Toegang tot de auto
Page 50 of 260

48
Voorzieningen
Dashboardkastje
In het dashboardkastje kunnen een fles
mineraalwater, de boorddocumentatie enz.
worden opgeborgen.
Afhankelijk van de uitvoering kan het zijn
voorzien van een klep. In dit geval:
F
T
rek de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Uitneembare asbak
F Beweeg het klepje omhoog om de asbak te openen.
F
A
ls u de asbak wilt legen, open dan het
klepje en trek de asbak omhoog.
De schakelaar voor het uitschakelen van de
airbag aan passagierszijde bevindt zich in het
dashboardkastje.
Plaats de asbak niet te dicht bij de
versnelingspook om problemen tijdens het
schakelen te voorkomen.
Zonneklep
De zonneklep kan zowel omlaag als naar opzij
worden geklapt.
De zonneklep aan de voorpassagierszijde is
voorzien van een make-upspiegel met klep en
een tickethouder.
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ver verst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloor vrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Stop & Star t
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen
als de motor draait.
Als u het thermische comfort in de auto op
het door u gewenste niveau wilt houden,
kunt u tijdelijk de functie Stop & Start
uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t -
systeem.
Ergonomie en comfort
Page 67 of 260

65
Airbags
De airbags zijn speciaal ontworpen om de
veiligheid van de inzittenden bij ernstige
aanrijdingen te verbeteren. Ze vormen
een aanvulling op de werking van de
veiligheidsgordels met spankrachtbegrenzers.
Bij een aanrijding registreren en analyseren de
elektronische schoksensoren de frontale en
zijdelingse krachten waaraan de detectiezones
voor een aanrijding worden blootgesteld:
-
b
ij een ernstige aanrijding gaan de airbags
onmiddellijk af en verbeteren ze de
bescherming van de inzittenden van de
auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het
gas snel uit de airbags, zodat het zicht niet
wordt belemmerd en de inzittenden de auto
eventueel kunnen verlaten.
-
b
ij een minder ernstige aanrijding, een
aanrijding van achteren of in bepaalde
gevallen waarbij de auto over de kop slaat,
gaan de airbags mogelijk niet af. In deze
situaties beschermen de veiligheidsgordels
de inzittenden.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal.
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt
(tijdens hetzelfde of een volgend ongeval),
worden de airbags niet meer opgeblazen.
Detectiezones voor een
aanrijding
A Impactzone vóór.
B Impactzone opzij.
Het activeren van een airbag gaat gepaard
met wat rook en een knal, als gevolg van
de activering van de pyrotechnische lading
die in het systeem is geïntegreerd.
Deze rook is niet schadelijk, maar kan
irriterend zijn voor personen die hier
gevoelig voor zijn.
De knal die bij het afgaan van een of
meer airbags wordt geproduceerd, kan
het gehoor gedurende een korte periode
enigszins verminderen.
Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de airbag
aan passagierszijde wanneer deze is uitgeschakeld,
bij een ernstige frontale aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone vóór (A) , in de
lengterichting van de auto en vanaf de voorzijde
richting de achterzijde van de auto, die zich op een
horizontale ondergrond moet bevinden.
5
Veiligheid
Page 68 of 260

66
Storing
Als dit lampje op het
instrumentenpaneel gaat branden,
moet u het systeem laten
controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. De kans bestaat dat de
airbags bij een ernstige aanrijding
niet worden geactiveerd.
Zijairbags
Activering
Storing
Als dit verklikkerlampje gaat
branden, raadpleeg dan altijd
het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd. Bij een lichte zijdelingse aanrijding of
bij over de kop slaan kan het zijn dat de
airbags niet worden geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een
frontale aanrijding worden er geen
zijairbags geactiveerd.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de voorpassagier
en het dashboard om te verhinderen dat deze naar
voren wordt geslingerd.
De zijairbags beschermen de bestuurder en
voorpassagier bij een ernstige zijdelingse
aanrijding om de kans op letsel aan het
bovenlichaam te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de portierzijde. De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone B opzij, loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto.
De zijairbags zorgen er voor dat het
bovenlichaam van de bestuurder en
voorpassagier wordt beschermd.
Veiligheid
Page 69 of 260

67
Advies
Houd u aan de onderstaande
veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags.
Ga normaal en rechtop zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag
en de inzittenden (kinderen, huisdieren,
objecten enz.) en bevestig niets in de buurt
van de airbags of in het gebied waar de
airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij het
afgaan van de airbag ver wonden.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke ontwerp
van uw auto, vooral niet in de directe
omgeving van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto
de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen
uitsluitend door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan op
letsel of lichte brandwonden aan het hoofd,
de borst of de armen als de airbag wordt
geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer
snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden)
en loopt ver volgens even snel leeg, waarbij
de warme gassen via de daar voor bestemde
openingen naar buiten stromen.Frontairbags
Houd het stuur wiel niet aan de spaken vast en
laat uw handen niet op het stuur wielkussen
rusten.
De voorpassagier mag zijn of haar voeten niet
op het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten
in de stuur wielbekleding en sla er niet op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op het
stuur wiel of op het dashboard. Deze kunnen bij
het afgaan van de airbags letsel veroorzaken.
Schade aan het portier of het uitvoeren van
werkzaamheden (wijzigingen of reparaties)
die niet aan de voorschriften voldoen, kan
ertoe leiden dat deze sensoren niet meer
goed werken – In dat geval werken de zij-
airbags mogelijk niet!
Laat werkzaamheden aan de voorportieren
uitsluitend uitvoeren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Zij-airbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daar voor
goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie
met actieve zijairbags gebruikt kunnen
worden. Voor informatie over de stoelhoezen
die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich
wenden tot het CITROËN-netwerk.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning
van de stoelen (kleding...): dit zou bij het
afgaan van de zij-airbags kunnen leiden tot
verwondingen aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel
zitten.
De portierpanelen van de voorportieren
bevatten de zijdelingse schoksensoren van
de auto.
5
Veiligheid
Page 94 of 260

92
Controleer voordat u het systeem
gaat resetten of de spanning van
de vier banden overeenkomstig de
gebruiksomstandigheden van de auto
en de voorschriften op de sticker met de
bandenspanningen is.
Het bandenspanningscontrolesysteem
is alleen betrouwbaar als de vier banden
tijdens het resetten de juiste spanning
hebben.
Het bandenspanningscontrolesysteem
geeft geen meldingen als de
bandenspanning bij het resetten onjuist is.
Zonder audiosysteem
F Open het dashboardkastje.
F
H
oud deze toets ingedrukt. Een hoge geluidstoon geeft aan dat het
resetten niet is uitgevoerd.
De nieuwe opgeslagen
bandenspanningsgegevens worden door het
systeem als referentiewaarden beschouwd.
Met audiosysteem
Het resetten wordt bevestigd door een lage
geluidstoon.
F
D
ruk op de toets MENU
om het algemene
menu weer te geven.
F
D
ruk op de toets "
7" of " 8" om het menu
Persoonlijke instelling – configuratie te
selecteren en bevestig uw keuze door op de
centrale toets te drukken.
F
D
ruk op de toets "
7" of " 8" om het menu
Configuratie auto instellen te selecteren
en bevestig uw keuze door op de centrale
toets te drukken.
F
D
ruk op de toets "
7" of " 8" om het menu
Rijhulpsysteem te selecteren en bevestig
uw keuze door op de centrale toets te
drukken. F
D
ruk op de toets "
7" of " 8" om het menu
Bandenspanning en vervolgens het menu
" Resetten " te selecteren en bevestig uw
keuze door op de centrale toets te drukken.
Het resetten wordt bevestigd door een melding.
Met touchscreen
Het resetten van het systeem moet
gebeuren via het menu Rijden/
Auto .
Het bandenspanningscontrolesysteem
is alleen betrouwbaar als de vier banden
tijdens het resetten de juiste spanning
hebben.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset te worden
na het aanbrengen of verwijderen van
sneeuwkettingen.
Rijden
Page 114 of 260

112
Motorkap
Openen
Open de motorkap niet als het hard waait.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F Be vestig de motorkapsteun in de houder.
F
L
aat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot
vallen.
F
T
rek aan de motorkap om te controleren of
deze goed is vergrendeld. Door de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang het
linker voorportier is gesloten.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
Gebruik het beschermde gedeelte.
Zorg er voor dat u bij geopende motorkap
niet tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
Schakel het Stop & Start-systeem altijd uit
als u handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren, om letsel door het automatisch
activeren van de START-stand te voorkomen.
De koelventilator kan ook gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd
daarom voor werpen en kleding uit de
buurt van de ventilator.
In verband met de aanwezigheid van
elektrische uitrustingen in de motorruimte
wordt geadviseerd om blootstelling aan
water (regen, wassen, ...) te beperken.
F
T
rek de hendel aan de onderzijde van het
dashboard naar u toe.
F
D
uw de veiligheidshaak naar links en open
de motorkap. F
N
eem de motorkapsteun uit de houder.
F
B
evestig de motorkapsteun in de uitsparing
om de motorkap geopend te houden.
Praktische informatie