air conditioning CITROEN C3 AIRCROSS 2019 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2019, Model line: C3 AIRCROSS, Model: CITROEN C3 AIRCROSS 2019Pages: 308, PDF Size: 9.16 MB
Page 4 of 308
2
.
.
Verklikkerlampjes 10
Meters 2 5
Kilometerteller en dagteller
3
0
Configuratie van functies bij uitvoeringen
zonder scherm
3
1
Monochroom display C
3
2
Touchscreen
3
3
Boordcomputer
37
Datum en tijd instellen
3
9Afstandsbediening
4
1
Keyless entry and start
4
3
Noodprocedure
45
Portieren
48
Achterklep
48
Centrale vergrendeling
4
9
Alarm
51
Panoramisch schuifdak
5
3
Elektrisch bedienbare ruiten
5
5
Voorstoelen 57
Ac
hterbank
60
Stuurwielverstelling
62
Spiegels
63
Ventilatie
64
Verwarming/handbediende airconditioning
6
6
Automatische airconditioning
6
7
Ontwasemen – ontdooien voorruit
6
9
Voorruitverwarming
7
0
Achterruitverwarming
70
Verlichting bagageruimte
7
0
Voorzieningen voorin
7
1
Voorzieningen achterin
7
5
Voorzieningen bagageruimte
7
6
Plafonniers
78
Sfeerverlichting interieur
7
9Richtingaanwijzers
81
Automatische verlichting
8
2
Dagrijverlichting/parkeerlichten
82
Grootlichtassistent
8
3
Koplampen verstellen
8
5
Ruitenwisserschakelaar
86
Automatische ruitenwissers
8
8
Algemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid 9 0
Alarmknipperlichten
91
Claxon
91
Noodoproep of pechhulpoproep
9
1
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
9
3
Grip control
9
5
Hill Descent Assist
9
7
Veiligheidsgordels
9
8
Airbags
1
02
Kinderzitjes
105
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
1
06
ISOFIX-kinderzitjes
112
i-Size-kinderzitjes
115
Kinderbeveiliging
117
Overzicht
Instrumentenpaneel Toegang tot de auto
Ergonomie en comfort Veiligheid
Verlichting en zicht
Eco-rijden
Eco-rijden 6
Inhoudsopgave
Page 6 of 308
4
Cockpit
Stuurkolomschakelaars
1
Motorkap openen
2
Zekeringen dashboard
3
Plafonnier
Pictogrammendisplay
veiligheidsgordels en airbag
vóór aan passagierszijde
Bediening zonnescherm panoramadak
Binnenspiegel
Toetsen noodoproep en pechhulpoproep
4
Monochroom display bij audiosysteem
Touchscreen met CITROËN Connect
Radio of CITROËN Connect Nav
5
Ventilatie
Verwarming
Handbediende airconditioning
Automatische airconditioning
Ontwasemen – ontdooien voorzijde
Ontwasemen – ontdooien achterruit
6
Stop & Start-knop
Versnellingsbakbediening
7
Parkeerrem
8
USB-aansluiting.
12V-aansluiting
9
Claxon
10
Instrumentenpaneel
1
Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers
2
Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer
3
Bediening audiosysteem
4
Bediening snelheidsbegrenzer/-regelaar
Overzicht
Page 8 of 308
6
Eco-rijden
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde
versnellingsbak, rijd dan rustig weg en schakel zo
snel mogelijk de tweede versnelling in. Schakel bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar
een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische
transmissie, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet
bruusk of diep in.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij
voorkeur af op de motor in plaats van het
rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,
nemen het brandstofverbruik en de CO
2-
uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door
het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan
vanaf een snelheid van ongeveer 40
km/h de
snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Matig het gebruik van
elektrische voorzieningen
Als het passagierscompartiment te warm is,
ventileer dit dan voordat u gaat rijden door de
ruiten en de ventilatieroosters te openen voordat
u de airconditioning gaat gebruiken.
Sluit bij snelheden boven 50
km/h de ruiten,
maar laat de ventilatieroosters open staan.
Maak gebruik van alle voorzieningen die kunnen
bijdragen aan een verlaging van de temperatuur
in het passagierscompartiment (zonnescherm
van het panoramadak, zonneschermen voor de
zijruiten...).
Schakel de airconditioning uit zodra de
gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij
auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de verlichting en de mistlampen uit
als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten
niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel
mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als u
rijdt.
Schakel de achterruitver warming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als
deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3-
speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan
om het elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto
verlaat.
De schakelindicator adviseert u de versnelling
in te schakelen die het best geschikt is
voor de rijomstandigheden: volg het op
het instrumentenpaneel weergegeven
schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een automatische transmissie
wordt de schakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven. Door in de dagelijkse praktijk een aantal
aanwijzingen op te volgen kunt u het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot van uw
auto verminderen.
Eco-rijden
Page 35 of 308
33
Menu "Boordcomputer"
Logboek waarschuwingen
Deze functie geeft een overzicht van de actieve
waarschuwingsmeldingen door ze op het
display weer te geven.
Menu "Verbindingen"
Menu "Persoonlijke
instelling – configuratie"
Parameters van de auto instellenVia dit menu kunt u informatie over het
functioneren van de auto raadplegen.
Als de autoradio is ingeschakeld, kunt u via dit
menu een Bluetooth-apparaat aankoppelen
(telefoon, mediaspeler) en de aansluitmodus
ervan instellen (handsfree, audiobestanden
l eze n).
Zie voor meer informatie over de
"Verbindingen"-applicatie de rubriek "Audio en
datacommunicatie".Dit menu geeft toegang tot de volgende
functies:
-
"
Parameters van de auto definiëren",
-
"
Configuratie beeldscherm",
Via dit menu kunnen de volgende
voorzieningen ingeschakeld/uitgeschakeld
worden, afhankelijk van de uitvoering en/of het
verkoopland:
-
"Verlichting en signalering ":
•
"Bochtverlichting",
•
"
Follow me home-verlichting",
•
"Instapverlichting".
-
"Comfort ":
•
"
Ruitenw. aan bij achteruit".
-
"Hulp bij het rijden ":
•
Aut
om. noodremfunctie,
•
D
etectie verslapping aandacht,
•
Snelheidsadviezen.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken
voor meer informatie over de verschillende
voorzieningen.
Configuratie display
Via dit menu kunt u de weergavetaal van het
display in een lijst met talen selecteren.
Als dit menu is geselecteerd, hebt u toegang tot
de volgende instellingen:
-
"
Keuze van eenheden",
-
"
Datum en tijd instellen",
-
"
Voorkeursinstellingen schermweergave",
-
"Taalkeuze", Uit veiligheidsoverwegingen moet de
bestuurder handelingen die veel aandacht
vergen altijd bij stilstaande auto uitvoeren.
Touchscreen
Het touchscreen heeft de volgende functies:
-
b ediening van de ver warming/
airconditioning,
-
t
oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en de systemen van de auto,
-
b
ediening van het audiosysteem, de
telefoon en weergave van de bijbehorende
informatie,
en, afhankelijk van de uitvoering:
-
d
e weergave van de
waarschuwingsmeldingen en de grafische
weergave van de parkeerhulp,
-
d
e permanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er verschijnt een blauw
verklikkerlampje bij kans op gladheid),
-
t
oegang tot de internetdiensten en
bediening van het navigatiesysteem en
weergave van de bijbehorende informatie.
Uit veiligheidsoverwegingen moet
de bestuurder handelingen die veel
aandacht vergen altijd bij stilstaande
auto uitvoeren.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar
als de auto rijdt.
1
Instrumentenpaneel
Page 36 of 308
34
Aanbevelingen
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Het kan bij alle temperaturen worden gebruikt.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Werkingsprincipes
Gebruik de toetsen aan weerszijden van het
touchscreen om de menu's te openen en
druk ver volgens op de op het touchscreen
weergegeven toetsen.
De functies kunnen op 1 pagina of op 2
pagina's worden weergegeven.
Druk op OFF/ON om een functie in of uit te
schakelen.
Druk op het pictogram van de functie om een
instelling (verlichtingsduur enz.) te wijzigen of
aanvullende informatie te bekijken.Als gedurende enkele seconden geen
handelingen op de secundaire pagina
worden uitgevoerd, wordt automatisch de
hoofdpagina weer weergegeven. Gebruik deze toets om uw keuze te
bevestigen.
Gebruik deze toets om terug te
keren naar de vorige pagina.
Menu's
Radio Media.
Zie de rubriek "Audio en
datacommunicatie".
Mirror Screen of Online
navigatie*.
Zie de rubriek "Audio en
datacommunicatie".
Airconditioning.
Hiermee kunnen onder andere de
temperatuur en de aanjagersnelheid
worden ingesteld.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken
voor meer informatie over de Ver war ming ,
Handbediende airconditioning en
Automatische airconditioning .
*
V
olgens uitvoering. Telefoon.
Zie de rubriek "Audio en
datacommunicatie".
Toepassingen.
Hiermee kunnen de beschikbare online
services worden weergegeven.
Zie de rubriek "Audio en
datacommunicatie".
Voertuig of Rijden*.
Hiermee kunnen bepaalde functies
worden geactiveerd, gedeactiveerd
en geconfigureerd.
De via dit menu beschikbare functies
zijn verdeeld onder twee tabbladen:
" Voertuiginstellingen " en "Rijfuncties ".
Volumeregeling/onderbreken van
het geluid.
Zie de rubriek 'Audio en
datacommunicatie'.
Druk met drie vingers op het touchscreen
om de menucarrousel weer te geven.
Instrumentenpaneel
Page 37 of 308
35
Bovenste balk
* Afhankelijk van de uitvoering.
Bepaalde gegevens worden permanent
weergegeven in de bovenste balk van het
touchscreen:
-
B
asisinformatie van de airconditioning
en toegang tot een snelmenu (uitsluitend
instellen van de temperatuur en de
aanjagersnelheid).
-
B
asisinformatie van de menu's Radio
Media en Telefoon , en navigatie-
aanwijzingen*.
-
Z
one voor notificaties (SMS en e-mail)*.
-
T
oegang tot de Instellingen.
Menu "Auto"/Menu "Rijden"
Tabblad Voertuiginstellingen
De functies zijn verdeeld over 3 groepen.
Groepen Functies
Verlichting -
"Bochtverlichting ": inschakelen/uitschakelen van de statische
bochtverlichting/meedraaiende koplampen.
-
"Follow me home-verlichting ": inschakelen/uitschakelen van de
automatische follow me home-verlichting.
-
"Instapverlichting ": inschakelen/uitschakelen van de instapverlichting.
Comfort -
"Ruitenwisser achter bij inschakelen achteruit ": activeren/
deactiveren van het inschakelen van de ruitenwisser achter bij het
inschakelen van de achteruitversnelling.
Veiligheid -
"Waarschuwing kans op aanrijding en automatisch remmen ":
inschakelen/uitschakelen van de waarschuwing kans op aanrijding en
de Active Safety Brake.
-
"Detectie verslapping aandacht ": inschakelen/uitschakelen van de
detectie verslapping aandacht bestuurder.
-
"Weergave adviessnelheid ": inschakelen/uitschakelen van de
snelheidslimietherkenning.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over een van deze
functies.
1
Instrumentenpaneel
Page 66 of 308
64
Het in-/uitklappen van de spiegels
tijdens het ver-/ontgrendelen kan worden
uitgeschakeld. Neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Indien nodig kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
onder vindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Handbediend model
Verstellen
F S tel de spiegel af zoals deze in de dagstand
staat.
Dag-/nachtstand
"Elektrochromatische"
binnenspiegel
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal zicht
naar achteren.
F
T
rek aan het hendeltje om de spiegel in de
nachtstand te zetten. F
D
uw het hendeltje naar voren om de spiegel
terug te zetten in de dagstand.
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt
gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
-
r
echtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
-
t
oevoer via het verwarmingscircuit,
-
t
oevoer via het circuit van de
airconditioning.
Bedieningspaneel
Afhankelijk van uitrustingsniveau is
dit systeem te regelen via het menu
Airconditioning op het touchscreen
of via het bedieningspaneel onder het
audiosysteem in de middenconsole.
De toetsen voor de ontwaseming/ontdooiing
van de achterruit bevinden zich onder het
touchscreen of op het bedieningspaneel onder
het audiosysteem in de middenconsole.
Ergonomie en comfort
Page 67 of 308
65
LuchtverdelingGebruiksadviezen voor ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van deze
systemen de volgende gebruiksadviezen in
acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur de uitstroomopening
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
D
ek de lichtsensor op het dashboard
niet af; deze wordt gebruikt voor
het regelen van het automatische
airconditioningsysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot
twee keer per maand 5 tot 10
minuten
aan om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
L
aat de filterelementen regelmatig
ver vangen. Wij raden u een
gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij
het toegevoegde speciale actieve middel
draagt het bij tot een gezuiverde lucht
voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische
reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat de airconditioning controleren
volgens de aanbevelingen in het
garantie- en onderhoudsboekje, om het
systeem in per fecte staat te houden.
1.
Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten vóór.
3. Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.
4. Middelste verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen voetenruimte
inzittenden vóór.
6. Uitstroomopeningen achter. F
G ebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor
(trekken van een aanhanger op een steile
helling bij een hoge buitentemperatuur)
kan de airconditioning tijdelijk worden
uitgeschakeld voor een optimale trekkracht
van de motor.
Om te voorkomen dat de ruiten beslaan en
de luchtkwaliteit in het interieur achteruit
gaat:
-
r
ijd niet te lang met uitgeschakelde
ventilatie.
-
h
oud de luchtrecirculatie niet langere tijd
ingeschakeld.
3
Ergonomie en comfort
Page 68 of 308
66
Als de binnentemperatuur zeer
hoog is wanneer de auto lang in
de zon heeft gestaan, moet u het
passagierscompartiment kort ventileren.
Zorg er voor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ver verst wordt.
Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een
normaal verschijnsel.
Stop & Star t
De verwarming en airconditioning werken
alleen als de motor draait.
Schakel tijdelijk de Stop & Start-functie uit
om een comfortabele temperatuur in het
interieur te behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t-
systeem.
Verwarming/handbediende
airconditioning
Het systeem werkt alleen als de motor draait.
De handbediende airconditioning werkt bij
draaiende motor.
1. Recirculatie van de interieurlucht.
2. Instellen van de temperatuur.
3. Instellen van de luchtverdeling.
4. Instellen van de luchtopbrengst.
5. Airconditioning aan/uit.
De temperatuur afstellen
F Draai de knop naar het blauwe gedeelte
(koud) of het rode gedeelte (warm) om de
temperatuur naar eigen wens in te stellen.
De luchtstroom afstellen
F Draai aan de rolknop om de gewenste luchtopbrengst te verkrijgen.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit vermindert.
Instellen van de
luchtverdeling
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voetenruimte.
Voorruit en zijruiten.
De luchtstroom kan worden verdeeld door
meerdere toetsen te combineren.
Ergonomie en comfort
Page 69 of 308
67
Mode AUTO
Airconditioning aan/uit
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen effectief
gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3 °C beslagen
ruiten snel te ontwasemen.
F Druk op deze toets om de airconditioning in/uit te
schakelen.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Automatische
airconditioning
De airconditioning werkt bij draaiende motor,
maar de aanjager en bedieningsfuncties
werken ook bij ingeschakeld contact.
De werking van de airconditioning en de
regeling van de temperatuur, de luchtopbrengst
en de luchtverdeling in het interieur worden
automatisch aangestuurd.
F
S
electeer het menu
Airconditioning van het
touchscreen om de pagina met
de bedieningsknoppen van het
systeem weer te geven.
Regeling van de temperatuur
F Druk op een van deze toetsen om de waarde te verlagen
(blauw) of te verhogen (rood).
De weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald
comfortniveau en niet op een exacte temperatuur.
Druk voor maximale koeling of ver warming
van de passagiersruimte op de boven- of
onderkant van de toets voor het instellen
van de temperatuur totdat LO of HI wordt
weergegeven.
Automatisch
comfortprogramma
F Druk op de toets AUTO om het
automatische programma van
de airconditioning in of uit te
schakelen.
1. Regeling van de luchtopbrengst.
2. Instellen van de temperatuur.
3. Instellen van de luchtverdeling.
4. Toegang tot de secundaire pagina.
5. Recirculatie van de interieurlucht.
6. Airconditioning A AN/UIT.
7. Automatisch schakelprogramma. Het airconditioningssysteem werkt
automatisch: afhankelijk van het comfortniveau
dat u hebt geselecteerd, zorgt het systeem voor
een optimale temperatuur, luchtopbrengst en
luchtverdeling in het interieur.
F
D
ruk op deze knop om de
secundaire pagina weer te
geven. Op deze pagina kunt u de
intensiteit van het automatische
comfortprogramma aanpassen
door een van de drie beschikbare
instellingen te kiezen.
F
D
ruk om de actuele instelling te
wijzigen meerdere keren op de
knop om de gewenste intensiteit
te selecteren:
" Soft ": voor een aangenaam comfort en een
zo laag mogelijk geluidsniveau, doordat de
aanjagersnelheid beperkt wordt.
" Normal ": voor het beste compromis tussen
een aangename temperatuur en een laag
geluidsniveau (standaardinstelling).
" Fast ": voor een doeltreffende en dynamische
luchttoevoer.
3
Ergonomie en comfort