reset CITROEN C3 AIRCROSS 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: C3 AIRCROSS, Model: CITROEN C3 AIRCROSS 2021Pages: 244, PDF Size: 6.31 MB
Page 10 of 244

8
Instruments de bord
Instrumentenpaneel met
lcd-tekstdisplay
Meters
1. Snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Brandstofniveaumeter.
3. Display.
4. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
5. Toerenteller (x 1000 t/min).
Toetsen
A.Onderhoudsindicator resetten.
Herinnering onderhoudsinformatie of
actieradius met het SCR-systeem en de
AdBlue
®.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren
naar een bovenliggend niveau of annuleren
van huidige bewerking.
B. Dimmer verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: navigeren in
een menu, een lijst; een waarde wijzigen.
C. Dagteller resetten.
Afhankelijk van de uitvoering: openen van
het configuratiemenu (lang indrukken),
bevestigen van een keuze (kort indrukken).
Display
1.Buitentemperatuur 2.
Instellingen snelheidsregelaar of
snelheidsbegrenzer
Snelheid voorgesteld door
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
3. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph)
4. Schakelindicator en/of hendelpositie,
versnelling en modi Sport en Sneeuw bij een
automatische transmissie
5. Boordcomputer en Stop & Start-urenteller.
6. Display: dagteller (km of mijl),
onderhoudsindicator of bereik met betrekking
tot AdBlue
® en SCR-systeem (km of mijl),
kilometerteller, waarschuwingsmeldingen of
functiestatus
Als de auto geen audiosysteem of touchscreen
heeft, kunt u bepaalde uitrusting op dit display
instellen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over Configuratie van functies bij
uitvoeringen zonder scherm.
Page 11 of 244

9
Instruments de bord
1Instrumentenpaneel met
matrixdisplay
Meters
1. Snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Brandstofniveaumeter.
3. Display.
4. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
5. Toerenteller (x 1000 t/min).
Toetsen
A.Onderhoudsindicator resetten
Weergave logboek waarschuwingsmeldingen
Herinnering onderhoudsinterval of de
resterende actieradius met betrekking tot de
AdBlue
® en het SCR-systeem (mijl of km)
Weergave bandenspanningsinformatie
B. Dimmer verlichting
C. Dagteller resetten
Display
1.Instellingen snelheidsregelaar of
snelheidsbegrenzer
Snelheid voorgesteld door
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
2. Schakelindicator en/of hendelpositie,
versnelling en modi Sport en Sneeuw bij een
automatische transmissie 3.
Weergavegebied: waarschuwingsmeldingen
of meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter (mph
of km/h), actieradius met de AdBlue
® van het
SCR-systeem (mijl of km) enz.
4. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of mijl)
Deze functies worden na het aanzetten van
het contact achtereenvolgens weergegeven.
5. Dagteller (km of mijl)
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren
de bestuurder over een storing
(waarschuwingslampjes) of de werking van
een systeem (verklikkerlampjes ingeschakelde
of uitgeschakelde functie). Bepaalde lampjes
kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren
branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te
relateren aan de werkingstoestand van de
auto kan worden bepaald of er sprake is van
een normale situatie of van een storing; zie
Page 13 of 244

11
Instruments de bord
1Zie (1) en wacht totdat de motor is afgekoeld
voordat u koelvloeistof bijvult. Zie (2) als het
probleem niet verdwijnt.
Zelfdiagnosesysteem van de motorBrandt permanent.Er is sprake van een ernstige
motorstoring.
Voer (1) en dan (2) uit.
Oranje waarschuwingslampjes
Zelfdiagnosesysteem van de motor
Brandt permanent.Er is sprake van een kleine
motorstoring.
Voer (3) uit.
Knippert.Een storing in het
motormanagementsysteem.
De kans is aanwezig dat de katalysator
onherstelbaar beschadigd raakt.
U moet (2) uitvoeren.
Permanent.Een storing in de emissieregeling.
Het lampje moet uit gaan als de motor draait.
Voer snel (3) uit.
Distance Alert/Active Safety BrakeKnippert.Het systeem grijpt in en remt de auto
kort af om de snelheid van de aanrijding met de
voorligger te beperken.
Brandt permanent, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Storing in het systeem. Voer (3) uit.
Brandt permanent, in combinatie met de weergave van een melding.
Het systeem is uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Antiblokkeersysteem (ABS)Brandt permanent.EStoring in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer
(3) uit.
Bandenspanning te laagBrandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
De bandenspanning van een of meerdere wielen
is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset het controlesysteem na het aanpassen
van de bandenspanning.
Lampje voor waarschuwing te lage bandenspanning knippert en
brandt vervolgens permanent, en
waarschuwingslampje Service brandt
permanent.
Er is een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem.
Het systeem kan geen lage bandenspanning
meer aangeven.
Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk
en zie (3).
Dynamische stabiliteitsregeling (DSC)/
antispinregeling (ASR)
Permanent.De functie is uitgeschakeld.
Het DSC/ASR-systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld wanneer de motor opnieuw wordt
gestart en vanaf een snelheid van ongeveer 50
km/h.
Bij een snelheid lager dan 50 km/h kan het
handmatig weer worden ingeschakeld.
Knippert.De DSC/ASR-regeling wordt ingeschakeld
bij minder grip of afwijken van de rijbaan.
Permanent.Een storing in het DSC-/ASR-systeem.
Zie (3).
AirbagsPermanent.Een van de airbags of pyrotechnische
gordelspanners is defect.
Zie (3).
Airbag voorpassagier (OFF)
vast.De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
De schakelaar staat in de stand " OFF”.
Er kan een naar achteren gericht kinderzitje
worden geplaatst, tenzij er een probleem met de
airbags is (waarschuwingslampje airbags aan).
Roetfilter(Diesel)Permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding van de
Page 17 of 244

15
Instruments de bord
1kilometers en de verstreken tijd sinds de
laatste onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden
weergegeven als het einde van het
onderhoudsinterval in tijd nadert.
OnderhoudssleutelBrandt tijdelijk bij het aanzetten van het contact.
Er kan nog 1.000 tot 3.000 km worden gereden
totdat de eerstvolgende beurt moet worden
uitgevoerd.
Permanent, bij het aanzetten van het contact.
De volgende onderhoudsbeurt moet binnen
1.000 km worden uitgevoerd.
Laat zeer binnenkort een onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippertKnippert en brandt vervolgens permanent, bij het inschakelen van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-dieselmotor,
in combinatie met het waarschuwingslampje
Service.)
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt
aan uw auto uitvoeren.
Onderhoudsindicator resetten
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
► Schakel het contact uit.
CHECK
► Houd deze toets ingedrukt.► Zet het contact aan; de kilometerteller begint terug te tellen.► Laat de toets los als het display =0 aangeeft;
de sleutel verdwijnt.
Als u de accu na deze handeling wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Anders wordt het
op nul zetten van de onderhoudsindicator niet
opgeslagen.
Opvragen van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
► Druk op deze toets.De onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt vervolgens
weer.
Motorolieniveaumeter
(volgens uitvoering)
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
wordt bij het aanzetten van het contact eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Olieniveau correct
Dit wordt op het display weergegeven door de
melding " Olieniveau correct".
Te weinig olie
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus.
Storing in motorolieniveaumeter
Als de melding " Ongeldige meting
olieniveau" op het instrumentenpaneel wordt
weergegeven, duidt dit op een storing in de
motorolieniveaumeter.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 24 of 244

22
Instruments de bord
Traject resetten
Met instrumentenpaneel met LCD-
tekstdisplay of matrixdisplay
► Druk de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar langer dan twee
seconden in zodra het traject wordt aangegeven.
► Of druk langer dan twee seconden op de rolknop op het stuurwiel (afhankelijk van de
uitvoering).
Met instrumentenpaneel met
lcd-tekstdisplay
► Zodra het traject wordt aangegeven, moet u de resettoets van het instrumentenpaneel langer
dan twee seconden ingedrukt houden.
Enkele definities...
Actieradius
(km of mijl)Aantal kilometers dat u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt
rijden (berekend op basis van het gemiddelde
verbruik over de laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een
helling, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100 km
bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden streepjes in
plaats van waarden worden
weergegeven, dient u contact met een
CITROËN-dealer of gekwalificeerde
werkplaats op te nemen.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven
bij snelheden vanaf 30 km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.Teller van het Stop & Start-systeem
Page 30 of 244

28
Toegang tot de auto
Om de accu in de elektronische sleutel en in de auto opgeladen te houden:– Alle handsfree-functies gaan, wanneer deze 21 dagen niet worden gebruikt, in
de modus uitgebreide stand-by. Om deze
functies weer in te schakelen, ontgrendelt u
de auto met de afstandsbediening en start u
de motor.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel werkt in
sommige gevallen niet goed in de nabijheid
van elektronische apparatuur zoals telefoon
(ingeschakeld of in stand-by), laptop en
sterke magnetische velden.
Gooi batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze
bevatten metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever ze in bij een speciaal
inzamelpunt.
Noodprocedure
Sleutels, afstandsbediening
of elektronische sleutel
verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk het label met
de sleutelcode naar het CITROËN-netwerk.
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling
► Druk, terwijl de elektronische sleutel zich in de detectiezone A bevindt, met een vinger
op een van de voorportierhandgrepen (bij de
markeringen) om de auto te vergrendelen.
De auto kan niet worden vergrendeld als een
van de sleutels is achtergebleven in het interieur
van de auto.
Het gedurende enkele seconden
knipperen van de richtingaanwijzers
geeft aan dat:
– de auto is ontgrendeld bij uitvoeringen zonder alarmsysteem;– het alarmsysteem is uitgeschakeld bij de andere uitvoeringen.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet. Ook wordt de toets
van de centrale vergrendeling in het interieur
uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
► Als de elektronische sleutel zich in de detectiezone ( A) bevindt, drukt u met uw vinger
of duim op de handgreep van een van de
voorportieren om de auto te vergrendelen.
► Druk binnen vijf seconden nogmaals op de portiergreep om de supervergrendeling in te
schakelen.
Advies
Afstandsbediening
De afstandsbediening is een gevoelig
apparaat dat met hoge frequentie werkt; zit
niet aan de afstandsbediening terwijl u deze
in uw zak hebt, omdat u dan per ongeluk de
auto kunt ontgrendelen.
Druk niet op de toetsen van de
afstandsbediening wanneer u buiten het
bereik van de auto bent, omdat dat ervoor
kan zorgen dat de afstandsbediening
niet meer werkt. In dat geval moet de
afstandsbediening worden gereset.
De afstandsbediening werkt niet als de sleutel
in het contactslot zit, zelfs niet als het contact
is uitgeschakeld.
Diefstalbeveiliging
Was de elektronische startblokkering
niet aan, omdat er dan storingen kunnen
ontstaan.
Vergeet bij uitvoeringen met contactslot
niet om de sleutel te verwijderen en aan
het stuurwiel te draaien om het stuurslot te
activeren.
Vergrendelen van de auto
Wanneer de deuren onder het rijden
zijn vergrendeld, kunnen hulpdiensten in
noodgevallen lastig in de auto komen.
Neem uit veiligheidsoverwegingen de sleutel
of de elektronische sleutel mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Bij het aanschaffen van een gebruikte
auto
Laat uw sleutels door een CITROËN-dealer
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u zeker weet dat de sleutels
in uw bezit de enige sleutels zijn waarmee de
auto kan worden gestart.
Page 31 of 244

29
Toegang tot de auto
2Om de accu in de elektronische sleutel
en in de auto opgeladen te houden:
– Alle handsfree-functies gaan, wanneer deze 21 dagen niet worden gebruikt, in
de modus uitgebreide stand-by. Om deze
functies weer in te schakelen, ontgrendelt u
de auto met de afstandsbediening en start u
de motor.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel werkt in
sommige gevallen niet goed in de nabijheid
van elektronische apparatuur zoals telefoon
(ingeschakeld of in stand-by), laptop en
sterke magnetische velden.
Gooi batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze
bevatten metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever ze in bij een speciaal
inzamelpunt.
Noodprocedure
Sleutels, afstandsbediening
of elektronische sleutel
verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk het label met
de sleutelcode naar het CITROËN-netwerk. Het CITROËN-netwerk kan de speciale code van
de sleutel en de transponder opzoeken en een
nieuwe bestellen.
De auto volledig
ontgrendelen / vergrendelen
met de sleutel
Volg deze procedures in de volgende gevallen:– batterij afstandsbediening leeg,– storing van de afstandsbediening,– in een gebied met sterke elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u ook de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek.
In het tweede geval kunt u het probleem mogelijk
verhelpen door de afstandsbediening te resetten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek.
► Steek de sleutel in het portierslot.► Draai de sleutel in de richting van de voorzijde van de auto om deze te ontgrendelen,
of in de richting van de achterzijde om de auto te
vergrendelen.
► Draai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals richting de achterzijde van de auto
om de supervergrendeling van de auto in te
schakelen.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem geeft het
gedurende enkele seconden knipperen van de
richtingaanwijzers aan dat de procedure goed is
uitgevoerd.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld,
klinkt de sirene bij het openen van het
portier. De sirene stopt als het contact wordt
aangezet.
Als uw auto is uitgerust met het alarmsysteem, wordt het alarm niet
ingeschakeld bij het vergrendelen met de
sleutel.
Zonder centrale
vergrendeling
Volg deze procedures in de volgende gevallen:
– storing van de centrale vergrendeling;– accu losgekoppeld of ontladen.
Als de centrale vergrendeling niet werkt, moet de accu worden losgekoppeld om
de achterklep te kunnen vergrendelen zodat
de auto volledig is vergrendeld.
Page 33 of 244

31
Toegang tot de auto
2Zonder Keyless entry and start
► Schakel het contact uit.► Zet de sleutel in de stand 2 (contact aan).► Druk direct gedurende enkele seconden op de toets met het gesloten hangslot.► Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Met Keyless entry and start
► Steek de mechanische sleutel (uit de afstandsbediening) in het slot om de auto te
openen.
► Houd de elektronische sleutel tegen de noodsleutellezer op de stuurkolom totdat u het
contact hebt aangezet.
► Zet het contact aan door op de START/
STOP-toets te drukken.
► Zet de versnellingshendel bij een auto met
een handgeschakelde versnellingsbak in de
neutraalstand en druk het koppelingspedaal
volledig in.
► Bij een auto met een automatische
transmissie: vanuit stand P, druk op het
rempedaal.
Als de storing na het resetten niet is verholpen,
neem zo snel mogelijk contact op met een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Portieren
Openen
Van buitenaf
► Wanneer u de auto hebt ontgrendeld of de elektronische sleutel van het Keyless entry and
start-systeem zich in de detectiezone bevindt,
trek aan de portierhandgreep.
Van binnenuit
► Trek aan de binnenportiergreep van een portier; de auto wordt dan volledig ontgrendeld.
Sluiten
Als een portier niet goed is gesloten:– gaat bij draaiende motor of tijdens het rijden (snelheid lager dan 10 km/h), dit
verklikkerlampje branden en wordt gedurende
enkele seconden een waarschuwingsmelding
weergegeven.
– klinkt tijdens het rijden, als de snelheid hoger is dan 10 km/h, ook nog gedurende enkele
seconden een geluidssignaal.
Page 38 of 244

36
Toegang tot de auto
Elektrische ruitbediening
1.Linksvoor
2. Rechtsvoor
3. Rechtsachter (afhankelijk van de uitvoering)
4. Linksachter (afhankelijk van de uitvoering)
5. Uitschakeling van de elektrische ruitbediening
bij de achterbank (afhankelijk van de
uitvoering)
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt om
de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt zodra
de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening van
de elektrisch bedienbare
ruiten vóór
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de ruit
Voor het bedienen van de knoppen van
het dak en zonnescherm moet u
controleren of geen voorwerpen of personen
de verplaatsing kunnen belemmeren.
Let vooral op kinderen tijdens het bedienen
van het dak of het zonnescherm.
Als er iets klem komt te zitten tijdens de
bediening van het schuif-/kanteldak of het
zonnescherm, moet u de beweging van het
schuif-/kanteldak of zonnescherm omdraaien
door op de desbetreffende schakelaar te
drukken.
De bestuurder moet zich ervan vergewissen
dat de passagiers het dak en het
zonnescherm correct bedienen.
Antiklemvoorziening
Als het dak of zonnescherm tijdens het sluiten
op een obstakel stuit, wordt de beweging
automatisch omgedraaid.
De antiklemvoorziening van het dak werkt
doeltreffend tot een snelheid van 120 km/h.
Openen/sluiten
► Om het schuif-/kanteldak of het zonnescherm te openen, bedient u het deel van de knop dat
naar achteren is gericht.
► Om het schuif-/kanteldak of het zonnescherm te sluiten, bedient u het deel van de knop dat
naar voren is gericht.
Bediening van knoppen
► Door voorbij het weerstandspunt van de knop te drukken, wordt het dak volledig geopend of
gesloten.
► Door nog een keer op de knop te drukken stop de huidige beweging.► Wanneer u een knop ingedrukt houdt (zonder voorbij het weerstandspunt te gaan), stopt het
bewegen van het schuif-/kanteldak wanneer
deze knop wordt losgelaten.
► Schuif-/kanteldak gesloten: druk de knop één keer in zonder het weerstandspunt te passeren
om het schuif-/kanteldak in de gedeeltelijk
geopende positie te zetten.
► Schuif-/kanteldak gedeeltelijk open: druk één keer op de knop zonder voorbij
het weerstandspunt te gaan om het schuif-/
kanteldak helemaal te openen of te sluiten.
Het dak en de ramen, en vervolgens het
zonnescherm, kunnen worden gesloten
door de portiervergrendelingsknop ingedrukt
te houden. De bediening stopt zodra de
vergrendelingsknop wordt losgelaten.
Het sluiten van het zonnescherm is
beperkt door de stand van het dak: het
scherm kan slechts tot het voorste gedeelte
van het beweegbare deel van het dak worden
gesloten. Tijdens gelijktijdige bewegingen van
het schuif-/kanteldak en het zonnescherm,
stopt of hervat, afhankelijk van de stand van
het schuif-/kanteldak, het zonnescherm
automatisch de beweging.
Resetten
Na het loskoppelen en weer aansluiten van de
accu, bij een storing van het schuif-/kanteldak of
het zonnescherm of bij het schokkerig bewegen
hiervan, is een reset nodig:
► Controleer dat niets het dak of het zonnescherm belemmert en dat de afdichtingen
schoon zijn.
► Sluit bij aangezet contact het dak en het zonnescherm volledig.► Houd het voorste deel van de schakelaar B
ingedrukt tot het dak en het zonnescherm iets
bewegen, en houd de schakelaar vervolgens
nog 1 seconde ingedrukt voordat u hem loslaat.
► Wacht 2 seconden en houd vervolgens het voorste deel van de schakelaar B ingedrukt.
Het zonnescherm en het dak zullen een voor
een openen en sluiten. Houd wanneer ze beide
weer volledig gesloten zijn de schakelaar nog 2
seconden ingedrukt voordat u hem loslaat.
Voer bij een storing de hele procedure
nogmaals uit.
Page 39 of 244

37
Toegang tot de auto
2Elektrische ruitbediening
1.Linksvoor
2. Rechtsvoor
3. Rechtsachter (afhankelijk van de uitvoering)
4. Linksachter (afhankelijk van de uitvoering)
5. Uitschakeling van de elektrische ruitbediening
bij de achterbank (afhankelijk van de
uitvoering)
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt om
de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt zodra
de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening van
de elektrisch bedienbare
ruiten vóór
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de ruit
volledig. Druk opnieuw op de schakelaar om het
openen of sluiten te stoppen.
De ruiten kunnen nog tot één minuut na
het afzetten van het contact worden
bediend.
Na die tijd kunnen de ruiten niet meer worden
bediend. Zet het contact aan om de ruiten
weer te kunnen bedienen.
Antiklemvoorziening van de elektrisch bedienbare ruiten
vóór
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt
de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk weer
open.
Als de ruit niet automatisch wil sluiten, druk dan
op de schakelaar om de ruit helemaal te openen
en trek vervolgens de schakelaar omhoog tot de
ruit volledig is gesloten. Houd de schakelaar na
het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
De bedieningsknoppen van
de achterruit uitschakelen
(afhankelijk van de
uitvoering)
Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op
de schakelaar 5 om de ruitbediening achter,
ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren.
Als het lampje brandt, is de ruitbediening achter
geblokkeerd. Als het lampje is gedoofd, is de
ruitbediening achter niet geblokkeerd.
Resetten van de
ruitbediening
Wanneer de accu opnieuw is aangesloten of
wanneer de ruit een abnormale beweging maakt,
moet de beveiliging tegen beknellen gereset.
De beveiliging tegen beknellen wordt tijdens
de volgende handelingen uitgeschakeld.
Doe het volgende voor elke ruit:
► Open de ruit volledig en sluit de ruit. Telkens als de schakelaar omhoog wordt gedrukt, sluit
de ruit enkele centimeters. Laat de schakelaar
los en trek deze opnieuw omhoog totdat de ruit
volledig is gesloten.