keyless entry CITROEN C3 AIRCROSS 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2021, Model line: C3 AIRCROSS, Model: CITROEN C3 AIRCROSS 2021Pages: 244, PDF Size: 6.31 MB
Page 4 of 244

2
Inhoudsopgave
■
Overzicht
■
Eco-rijden
1Instrumentenpaneel
Instrumentenpanelen 8
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 9
Meters 14
Kilometerteller en dagteller 17
Configuratie van functies bij uitvoeringen
zonder scherm
18
Monochroom display C 18
Touchscreen 20
Boordcomputer 21
Datum en tijd instellen 23
2Toegang tot de auto
Afstandsbediening 25
Keyless entry and start 26
Noodprocedure 29
Portieren 31
Achterklep 32
Centrale vergrendeling 32
Alarm 33
Panoramadak 35
Elektrische ruitbediening 37
3Ergonomie en comfort
Voorstoelen 39
Zitplaatsen achter 41
Stuurwielverstelling 44
Spiegels 44
Ventilatie 45
Verwarming/handbediende airconditioning 47
Automatische airconditioning 47
Ontwasemen - Ontdooien voorruit 49
Voorruitverwarming 50
Achterruitverwarming 50
Voorzieningen vóór 51
Voorzieningen achter 54
Voorzieningen in de bagageruimte 55
Plafonniers 57
Sfeerverlichting interieur 57
Bagageruimteverlichting 58
4Verlichting en zicht
Lichtschakelaar 59
Richtingaanwijzers 60
Automatische verlichting 61
Dagrijverlichting / Parkeerlichten 61
Grootlichtassistent 62
Hoogteverstelling van de koplampen 63
Ruitenwisserschakelaar 64
Ruitenwisserbladen vervangen 66
Automatische ruitenwissers 67
5Veiligheid
Algemene aanbevelingen met
betrekking tot de veiligheid 68
Alarmknipperlichten 68
Claxon 69
Urgence-noodoproep of Assistance-
pechhulpoproep
69
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 71
Grip control 73
Hill Assist Descent 74
Veiligheidsgordels 75
Airbags 78
Kinderzitjes 80
De airbag vóór aan passagierszijde
uitschakelen
83
ISOFIX-kinderzitjes 86
i-Size-kinderzitjes 89
kinderbeveiliging 90
6Rijden
Rijadviezen 92
Starten / afzetten van de motor
met de sleutel
94
Starten / afzetten van de motor
metKeyless entry and start
95
Parkeerrem 97
Handgeschakelde 5-versnellingsbak 98
Handgeschakelde 6-versnellingsbak 98
Automatische transmissie (EAT6) 99
Schakelindicator 101
Hill Start Assist 102
Stop & Start 102
Bandenspanningscontrolesysteem 104
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene
adviezen
106
Head-up display 107
Snelheden opslaan 108
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
109
Snelheidsbegrenzer 11 2
Snelheidsregelaar - specifieke adviezen 11 4
Snelheidsregelaar 11 5
Active Safety Brake met Distance Alert en
intelligente noodremassistentie
11 7
Page 27 of 244

25
Toegang tot de auto
2Afstandsbediening
Algemeen
De sleutel kunt u gebruiken om de centrale
vergrendeling via het slot te bedienen om de
auto te ontgrendelen of vergrendelen.
Het biedt u ook de mogelijkheid om de motor te
starten of te stoppen.
Afhankelijk van de uitvoering heeft de
afstandsbediening de volgende functies:
– ontgrendelen/vergrendelen/supervergrendelen van de auto,– vergrendelen/ontgrendelen van de achterklep,– vergrendelen/ontgrendelen van de brandstofvulklep– op afstand inschakelen van de verlichting,– inklappen/uitklappen van de buitenspiegels
– inschakelen/uitschakelen van het alarmsysteem,– lokaliseren van de auto,– startbeveiliging van de auto.
Gebruik onder normale omstandigheden bij
voorkeur de afstandsbediening.
Afhankelijk van de uitvoering kan met de in de
afstandsbediening geïntegreerde sleutel het
volgende worden gedaan:
– ontgrendelen/vergrendelen/supervergrendelen van de auto,– inschakelen/uitschakelen van het mechanische kinderslot,– inschakelen/uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde,– vergrendelen van de portieren (noodprocedure),– aanzetten van het contact en starten/afzetten van de motor.
De auto kan met behulp van noodprocedures
worden vergrendeld/ontgrendeld als
bijvoorbeeld de afstandsbediening of de centrale
vergrendeling defect is, of als de accu leeg is.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de Noodprocedures.
Uitklappen van de sleutel
Uitvoering zonder Keyless entry and start► Druk op deze knop; de sleutel wordt uitgeklapt.
Druk om de sleutel in te klappen eerst op deze
knop; zo voorkomt u beschadiging van het
mechanisme.
Uitvoering met Keyless entry and start► Trek aan deze knop terwijl u de sleutel uit de houder haalt.
Houd deze knop aangetrokken voordat u de
sleutel weer terugplaatst.
Page 28 of 244

26
Toegang tot de auto
Ontgrendelen van de auto
► Als u de elektronische sleutel op zak hebt binnen de detectiezone A, kunt u de
auto ontgrendelen door uw hand op de
achterzijde van de portiergreep van een van de
voorportieren te leggen of door de schakelaar
voor het openen van de achterklep in te drukken.
Het gedurende enkele seconden
knipperen van de richtingaanwijzers
geeft aan dat:
– de auto is ontgrendeld (uitvoeringen zonder alarmsysteem);– het alarmsysteem is uitgeschakeld (overige uitvoeringen).
Laat omwille van de veiligheid en ter
voorkoming van diefstal de elektronische
Ontgrendelen van de auto
► Druk op deze knop om de auto te ontgrendelen.
De eerste keer dat op de ontgrendelknop wordt
gedrukt, knipperen de richtingaanwijzers enkele
seconden om aan te geven dat:
– de auto is ontgrendeld (uitvoeringen zonder alarmsysteem);– het alarmsysteem is uitgeschakeld (overige uitvoeringen).
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling
► Druk op deze toets.
De eerste keer dat op de ontgrendelknop wordt
gedrukt, knipperen de richtingaanwijzers enkele
seconden om aan te geven dat:
– de auto is vergrendeld (uitvoeringen zonder alarmsysteem),– het alarmsysteem is ingeschakeld (overige
uitvoeringen).
Als een van de portieren of de achterklep niet goed is gesloten, wordt de auto niet
vergrendeld. Als uw auto echter is uitgerust
met het alarmsysteem, wordt dit na ongeveer
45 seconden volledig ingeschakeld.
Als de auto per ongeluk wordt ontgrendeld
en de portieren en de achterklep gesloten
blijven, wordt de auto na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld. Als
het alarmsysteem ingeschakeld was, wordt dit
automatisch weer opnieuw ingeschakeld.
De vergrendelfunctie deactiveert ook de
toets van de centrale vergrendeling op het
dashboard.
Supervergrendeling
► Druk één keer op deze knop om de auto te vergrendelen.► Druk binnen vijf seconden nogmaals op deze knop om de supervergrendeling van de auto in
te schakelen.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem geeft het
gedurende enkele seconden branden van de
richtingaanwijzers tijdens het de tweede keer
indrukken van de vergrendelknop aan dat de
supervergrendeling is ingeschakeld.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet.
Ook de knop van de centrale vergrendeling
op het dashboard werkt dan niet meer.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw auto op afstand
lokaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig
licht.
► Druk op deze toets.
De parkeerlichten en het dimlicht gaan
gedurende 30 seconden branden.
Door de toets nogmaals in te drukken terwijl
de verlichting nog brandt, wordt de verlichting
onmiddellijk uitgeschakeld.
Keyless entry and start
Systeem dat het ontgrendelen, vergrendelen en
starten van de auto mogelijk maakt terwijl u de
elektronische sleutel gewoon op zak houdt.
De elektronische sleutel kan ook worden
gebruikt als afstandsbediening.
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de afstandsbediening .
Page 29 of 244

27
Toegang tot de auto
2Ontgrendelen van de auto
► Als u de elektronische sleutel op zak hebt binnen de detectiezone A, kunt u de
auto ontgrendelen door uw hand op de
achterzijde van de portiergreep van een van de
voorportieren te leggen of door de schakelaar
voor het openen van de achterklep in te drukken.
Het gedurende enkele seconden
knipperen van de richtingaanwijzers
geeft aan dat:
– de auto is ontgrendeld (uitvoeringen zonder alarmsysteem);– het alarmsysteem is uitgeschakeld (overige uitvoeringen).
Laat omwille van de veiligheid en ter
voorkoming van diefstal de elektronische
sleutel nooit in de auto achter, ook niet
wanneer u in de buurt bent.
Het is raadzaam de sleutel bij u te houden.
Vuil (vocht, stof, modder, zout...) op de
binnenzijde van de portiergreep kan de
detectie negatief beïnvloeden.
Als na het reinigen van de binnenzijde van
de portiergreep met een doek de detectie
niet verbetert, raadpleeg dan het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Plotseling contact met water (waterstraal,
hogedrukspuit...) kan door het systeem
worden beschouwd als een verzoek de auto
te ontgrendelen.
Als een van de deuren of de bagageruimte nog open is of als de
elektronische sleutel voor het Keyless entry
and start-systeem nog in de auto is
achtergebleven, dan wordt de centrale
vergrendeling uitgeschakeld.
Als de auto echter is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit na ongeveer 45
seconden ingeschakeld.
Als de auto is ontgrendeld, maar de deuren of de bagageruimte daarna niet
worden geopend, dan wordt de auto
automatisch na ongeveer 30 seconden weer
vergrendeld. Als de auto is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit automatisch
weer ingeschakeld.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen
nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor
korte tijd, zonder de elektronische sleutel van
het Keyless entry and start-systeem mee te
nemen.
Vergeet niet dat de auto kan worden gestolen
als de sleutel nog in een van de aangegeven
gebieden aanwezig is terwijl de auto niet is
vergrendeld.
De handsfree functies worden in de
ruststand gezet als ze 21 dagen niet
worden gebruikt, zodat de batterij in de
elektronische sleutel en de accu van de auto
niet leeg lopen. Druk op een van de toetsen
van de afstandsbediening of plaats de
elektronische sleutel in de lezer en start de
motor om het systeem weer te activeren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het Keyless entry and
start-systeem.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel werkt in
sommige gevallen niet goed in de nabijheid
van elektronische apparatuur zoals telefoon
(ingeschakeld of in stand-by), laptop en
sterke magnetische velden.
Page 32 of 244

30
Toegang tot de auto
Zonder Keyless entry and start
► Schakel het contact uit.► Zet de sleutel in de stand 2 (contact aan).► Druk direct gedurende enkele seconden op de toets met het gesloten hangslot.► Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Met Keyless entry and start
Bestuurdersportier
► Draai de sleutel in de richting van de achterzijde van de auto om deze te
vergrendelen, of in de richting van de voorzijde
om de auto te ontgrendelen.
Overige portieren
Ontgrendelen van een portier► Trek aan de binnenportiergreep van het portier.
Vergrendelen
► Open de portieren.► Controleer of de kinderbeveiliging van de achterportieren niet geactiveerd is.
Zie de desbetreffende rubriek.
► Verwijder de zwarte dop op de zijkant van het portier met behulp van de sleutel.► Steek de sleutel zonder te forceren in het gat
en beweeg, zonder de sleutel te draaien, de pal
zijwaarts richting de binnenzijde van het portier.
► Verwijder de sleutel en breng de zwarte dop aan.► Sluit de portieren en controleer van buitenaf of de auto goed is vergrendeld.
De batterij vervangen
Er wordt een melding op het instrumentenpaneel
weergegeven zodra de batterij moet worden
vervangen.
Zonder Keyless entry and start ‒ Batterijtype: CR2032 / 3 V.
Met Keyless entry and start ‒ Batterijtype: CR2032 / 3 V.
► Wip het deksel met een kleine schroevendraaier bij de uitsparing los en zet de
deksel omhoog.
► Verwijder de lege batterij uit de behuizing.► Plaats de nieuwe batterij op de juiste manier (polariteit) en klik het klepje op de behuizing.► Synchroniseer de afstandsbediening.Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het synchroniseren van de
afstandsbediening .
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of bij een
storing in de afstandsbediening moet deze
gesynchroniseerd worden.
Page 33 of 244

31
Toegang tot de auto
2Zonder Keyless entry and start
► Schakel het contact uit.► Zet de sleutel in de stand 2 (contact aan).► Druk direct gedurende enkele seconden op de toets met het gesloten hangslot.► Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
Met Keyless entry and start
► Steek de mechanische sleutel (uit de afstandsbediening) in het slot om de auto te
openen.
► Houd de elektronische sleutel tegen de noodsleutellezer op de stuurkolom totdat u het
contact hebt aangezet.
► Zet het contact aan door op de START/
STOP-toets te drukken.
► Zet de versnellingshendel bij een auto met
een handgeschakelde versnellingsbak in de
neutraalstand en druk het koppelingspedaal
volledig in.
► Bij een auto met een automatische
transmissie: vanuit stand P, druk op het
rempedaal.
Als de storing na het resetten niet is verholpen,
neem zo snel mogelijk contact op met een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Portieren
Openen
Van buitenaf
► Wanneer u de auto hebt ontgrendeld of de elektronische sleutel van het Keyless entry and
start-systeem zich in de detectiezone bevindt,
trek aan de portierhandgreep.
Van binnenuit
► Trek aan de binnenportiergreep van een portier; de auto wordt dan volledig ontgrendeld.
Sluiten
Als een portier niet goed is gesloten:– gaat bij draaiende motor of tijdens het rijden (snelheid lager dan 10 km/h), dit
verklikkerlampje branden en wordt gedurende
enkele seconden een waarschuwingsmelding
weergegeven.
– klinkt tijdens het rijden, als de snelheid hoger is dan 10 km/h, ook nog gedurende enkele
seconden een geluidssignaal.
Page 34 of 244

32
Toegang tot de auto
► Als de auto normaal vergrendeld is, trek dan aan een van de binnenportiergrepen om
de auto te ontgrendelen.
► Als de supervergrendeling is ingeschakeld, moet u de afstandsbediening, het Keyless
entry and start-systeem of de geïntegreerde
sleutel gebruiken om de auto te ontgrendelen.
Automatisch (beveiliging
tegen agressie)
De portieren en de achterklep worden tijdens het
rijden automatisch vergrendeld (bij een snelheid
hoger dan 10 km/h).De functie is standaard ingeschakeld. Voor uit- of
weer inschakelen:
► Druk op de toets totdat er een geluidssignaal klinkt en er ter bevestiging een melding wordt
weergegeven.
Vervoer van lange of grote
voorwerpen
Druk op de knop van de centrale
vergrendeling om met geopende achterklep
te kunnen rijden. De portieren blijven
vergrendeld. Als u dit niet doet, hoort u
elke keer dat u sneller dan 10 km/h rijdt de
vergrendeling "terugspringen” en wordt er een
waarschuwing weergegeven.
Wanneer u nog een keer op de toets voor de
centrale vergrendeling drukt, wordt de auto
weer ontgrendeld.
Achterklep
Openen
► Druk op de middelste knop van de achterklep terwijl de auto ontgrendeld is of de elektronische
sleutel van het Keyless entry and start-systeem
zich in de detectiezone bevindt.
► Beweeg de achterklep omhoog.
Laat bij eventuele storingen of
moeilijkheden bij het openen en sluiten
van de achterklep, het systeem direct
controleren door het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om te
voorkomen dat dit ongemak verergert,
waardoor de achterklep kan vallen met
ernstig letsel tot gevolg.
Sluiten
► Trek de achterklep omlaag met behulp van een van de handgrepen aan de binnenzijde. Als het kofferdeksel niet goed is gesloten:
– bij een draaiende motor
gaat het
waarschuwingslampje enkele seconden
branden in combinatie met een melding,
– tijdens het rijden (snelheid hoger dan 10 km/h) gaat het waarschuwingslampje enkele seconden branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing van de centrale vergrendeling de
achterklep mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
► Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen.
► Steek een kleine schroevendraaier in de opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
► Verplaats de nok naar links.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
Centrale vergrendeling
Handmatig
► Druk op deze toets om de auto (portieren en bagageruimte) van binnenuit te vergrendelen/
ontgrendelen.
Het controlelampje gaat branden om te
bevestigen dat de centrale vergrendeling is
ingeschakeld.
De centrale vergrendeling werkt niet als
een van de portieren is geopend.
Bij vergrendelen/supervergrendelen
van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld, knippert
het verklikkerlampje en werkt de toets niet.
Page 35 of 244

33
Toegang tot de auto
2► Als de auto normaal vergrendeld is, trek dan aan een van de binnenportiergrepen om
de auto te ontgrendelen.
► Als de supervergrendeling is ingeschakeld, moet u de afstandsbediening, het Keyless
entry and start-systeem of de geïntegreerde
sleutel gebruiken om de auto te ontgrendelen.
Automatisch (beveiliging tegen agressie)
De portieren en de achterklep worden tijdens het
rijden automatisch vergrendeld (bij een snelheid
hoger dan 10 km/h).De functie is standaard ingeschakeld. Voor uit- of
weer inschakelen:
► Druk op de toets totdat er een geluidssignaal klinkt en er ter bevestiging een melding wordt
weergegeven.
Vervoer van lange of grote
voorwerpen
Druk op de knop van de centrale
vergrendeling om met geopende achterklep
te kunnen rijden. De portieren blijven
vergrendeld. Als u dit niet doet, hoort u
elke keer dat u sneller dan 10 km/h rijdt de
vergrendeling "terugspringen” en wordt er een
waarschuwing weergegeven.
Wanneer u nog een keer op de toets voor de
centrale vergrendeling drukt, wordt de auto
weer ontgrendeld.
Bij snelheden boven 10 km/h is dit
ontgrendelen slechts tijdelijk.
Alarm
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem controleert of de auto wordt
geopend.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
bagageruimte of de motorkap probeert te
openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem controleert op bewegingen in het
passagiersgedeelte.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand het
passagiersgedeelte binnendringt of als iets of
iemand in de auto beweegt.
Wegsleepbeveiliging
Het systeem controleert op veranderingen in de
positie van de auto.
Het alarm gaat af wanneer de auto wordt
opgetild of wordt verplaatst.
Wanneer de auto is geparkeerd, gaat het
alarm niet af als de auto wordt
aangestoten of aangetikt.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de bedieningseenheid of de kabels
van het hoorbare alarm uit te schakelen of te
beschadigen.
Raadpleeg een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats voor alle
werkzaamheden aan het alarmsysteem.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Inschakelen
– Zet het contact af en verlaat de auto.► Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry and
start"-systeem.
Page 36 of 244

34
Toegang tot de auto
► Open het portier; het alarm gaat af.► Zet het contact aan, het alarm stopt. Het lampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het lampje
in de knop blijft branden, duidt dit op een storing
in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Panoramadak
Het panoramadak bestaat uit een beweegbaar
glazen deel dat over het dak schuift en een
zonnescherm dat onafhankelijk kan worden
geopend. Als het panoramadak wordt geopend,
opent automatisch het zonnescherm.
► Gebruik de knoppen in de dakconsole om het panoramadak of het zonnescherm te bedienen.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd,
knippert het lampje van de toets één keer
per seconde en gaan de richtingaanwijzers
gedurende ongeveer 2 seconden branden.
De omtrekbeveiliging wordt na 5
seconden geactiveerd en de interieur- en
wegsleepbeveiliging na 45 seconden.
Indien een portier, de achterklep of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
omtrek-, interieur- en wegsleepbeveiliging na
45 seconden wel ingeschakeld.
Uitschakelen
► Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
of
► Ontgrendel de auto met het Keyless entry and start-systeem.Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het lampje van de knop gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt vergrendeld (als binnen 30 seconden
een van de portieren of de achterklep niet is
geopend), wordt ook het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel het interieuralarm uit om te voorkomen
dat het systeem in bepaalde gevallen een loos
alarm geeft, zoals:
– Het raam staat een klein stukje open.– De auto wordt gewassen.– Er wordt een wiel verwisseld.– De auto wordt gesleept.– De auto staat op een schip of veerboot.
Interieur- en wegsleepbeveiliging
uitschakelen
► Zet het contact af en druk binnen 10 seconden op de knop tot het lampje blijft
branden.
► Verlaat de auto.► Vergrendel de auto direct met de afstandsbediening of met het "Keyless entry and
start"-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt ingeschakeld;
het verklikkerlampje knippert één keer per
seconde.
Deze uitschakelprocedure moet elke keer na
het afzetten van het contact opnieuw worden
uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
► Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto te ontgrendelen met de afstandsbediening of met
het "Keyless entrée en start"-systeem.
Het lampje van de knop gaat uit.
► Schakel het alarmsysteem weer volledig in door de auto te vergrendelen met de
afstandsbediening of met het "Keyless entrée en
start"-systeem.
Het lampje van de knop zal opnieuw één keer
per seconde knipperen.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
dertig seconden.
De omtrek- en wegsleepbeveiliging blijven
actief totdat het alarm voor de tiende keer wordt
geactiveerd.
Als het lampje van de knop snel knippert
bij het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening of het Keyless entry and start-
systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid
afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:► ontgrendel de auto met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier;
Page 40 of 244

38
Toegang tot de auto
► Blijf de ruitbediening nog minimaal 1 seconde omhoog trekken nadat de ruit is gesloten.
Wanneer er tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de elektrische ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk hiervoor op de
betreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de elektrische
ruitbediening aan passagierszijde bedient,
moet hij/zij controleren of de ruit zonder
problemen kan worden gesloten.
Het is belangrijk dat passagiers de elektrische
ruiten juist gebruiken.
Let vooral goed op als kinderen de ruiten
bedienen.
Let goed op passagiers en/of andere
personen wanneer u de ruiten met de sleutel
of het "Keyless entry and start"-systeem sluit.