CITROEN C4 AIRCROSS 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2016, Model line: C4 AIRCROSS, Model: CITROEN C4 AIRCROSS 2016Pages: 446, PDF Size: 14.43 MB
Page 11 of 446

9
C4-Aircross_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
onderhoud - Gegevens
Zekeringen motorruimte 188, 191-193
br
andstoftank leeg (diesel)
2
12
niv
eaus controleren
2
13-215
-
olie
-
remvloeistof
-
koelvloeistof
-
ruitensproeier-/
koplampsproeiervloeistof
Lampen vervangen
1
82-187
-
voor
-
achter
ben
zinemotoren
219
Gewichten (benzine)
2
20 -225
Dieselmotoren
226
Gewichten (diesel)
2
27-232
Afmetingen
2
33
ter
reinvaardigheden
2
34
Identificatie
235
Motorkap
207
Motorruimte (benzine)
2
08
Motorruimte (diesel)
2
09 Accu
19 4 -19 6
Automatische onderbreking van de voeding van
elektrische functies
1
97
Controle van onderdelen
2
16-218
-
e
lektrolyt van de accu
-
luchtfilter
- oliefilter
-
r
oetfilter (diesel)
-
remblokken/-schijven
.
overzicht
Page 12 of 446

10
C4-Aircross_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2014
eco-rijdenDoor in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de Co2-uitstoot van uw auto
verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De opschakelindicator geeft aan dat u kunt overschakelen: schakel
over zodra op het instrumentenpaneel wordt aangegeven dat u een
hogere versnelling kunt inschakelen.
bi
j auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de opschakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
C
o
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
sl
uit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
sc
hakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
sc
hakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
sc
hakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
sc
hakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
sl
uit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur
(DVD-speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
ko
ppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40
km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
eco-rijden
Page 13 of 446

11
C4-Aircross_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2014
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
be
perk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter en
luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant
voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan;
zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
u
zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
.
eco-rijden
Page 14 of 446

12
Instrumentenpaneel
1. toerenteller.
2. sn elheidsmeter.
Display type 2
3.
D
isplay instrumentenpaneel:
-
W
eergave van waarschuwingen en
pictogrammen.
- t
o
tale kilometerstand en dagteller.
-
ond
erhoudsindicator.
- ko elvloeistoftemperatuur.
- I nformatie boordcomputer.
-
s nelheidsregelaar ingeschakeld.
-
A
anwijzing schakelindicator.
-
M
enu voor het instellen van de
parameters (weergave, geluid...).
-
br
andstofniveau.
-
bu
itentemperatuur.
-
Aandrijvingsmodus.
Paneel met meters en verklikkerlampjes.
Deze informeren de bestuurder of een functie
wel of niet ingeschakeld is (verklikkerlampje
ingeschakeld of uitgeschakeld) of bij een
storing (waarschuwingslampje).
Display type 1
u
kunt de weergave wijzigen met
de knop INFO die zich links van het
instrumentenpaneel op het dashboard
bevindt.
Controle tijdens het rijden
Page 15 of 446

13
C4-Aircross_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
De controlelampjes waarschuwen de
bestuurder in het geval van een storing
(waarschuwingslampje) of geven hem
informatie over de werking van een systeem
(ingeschakeld of uitgeschakeld).Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan sommige
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Bijbehorende waarschuwingen
sommige lampjes gaan branden (permanent
of knipperend) in combinatie met een
geluidssignaal en een melding.
Controlelampjes
Als het lampje blijft branden, controleer
dan voordat u gaat rijden welke functie
het betreft.
1
Controle tijdens het rijden
Page 16 of 446

14
Waarschuwingslampjes
Als een van de volgende lampjes bij een draaiende motor of onder
het rijden gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende
systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.
Het lampje brandt op het instrumentenpaneel of op het display van het
instrumentenpaneel.Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Handrem/
Remvloeistofniveau/
Elektronische
remdrukregelaarpermanent.Het lampje gaat enkele seconden
branden en gaat vervolgens uit wanneer
u het contact in de stand "
o
n
" z
et.
De handrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet. In combinatie met een melding. Zet de handrem vrij; het
lampje dooft.
te
laag remvloeistofniveau. In combinatie met een melding. Vul remvloeistof bij en
raadpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
st
oring van de elektronische
remdrukregelaar (
r
e
F
).Zet de auto op een veilige plaats stil.
Laat het systeem controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnose
motor knippert.
er i
s een storing in het
motormanagementsysteem.
kan
s op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
permanent.
er i
s een storing in de
emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
Laadstroom
accu * permanent.
er i
s een storing in het
laadstroomcircuit van de accu
(vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
niet correct gespannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
ee
n waarschuwingslampje kan branden in combinatie met een
aanvullende melding om u te helpen bij het opsporen van de storing.
ra
adpleeg indien nodig het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
* Volgens land van bestemming.
Controle tijdens het rijden
Page 17 of 446

15
C4-Aircross_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem
(ABS)permanent.er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.ri
jd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel
mogelijk het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Veiligheidsgordel
vóór losgemaakt/
niet vastgemaakt
Permanent, en
knippert vervolgens
in combinatie met
een geluidssignaal.De bestuurder heeft zijn
veiligheidsgordel losgemaakt of niet
vastgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in de gordelsluiting.
Airbags en
gordelspanners tijdelijk.
Als u het contact aanzet, gaat dit
lampje een paar seconden branden
en gaat vervolgens uit.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als het lampje blijft branden.
permanent.
er i
s een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Te lage
bandenspanning permanent, in
combinatie met
een melding.De spanning van één of meer banden
is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Doe dit bij voorkeur bij koude banden.
u
moet het systeem resetten nadat u de spanning van één
of meer banden hebt aangepast en wanneer één of meer
wielen zijn gewisseld.
Zie voor meer informatie de rubriek
"
ban
denspanningscontrolesysteem".
knipperend
en vervolgens
permanent, in
combinatie met
een melding.een storing in het systeem en/of ten
minste één sensor van een wiel wordt
niet gedetecteerd.De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het Citroën-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
1
Controle tijdens het rijden
Page 18 of 446

16
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
linksknipperend met
geluidssignaal.De lichtschakelaar wordt omlaag
geduwd. Als het lampje veel sneller knippert dan normaal, kan
het zijn dat een lampje is doorgebrand. Vervang het
lampje of raadpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Richtingaanwijzer
rechtsknipperend met
geluidssignaal. De lichtschakelaar wordt omhoog
geduwd. Als het lampje veel sneller knippert dan normaal, kan
het zijn dat een lampje is doorgebrand. Vervang het
lampje of raadpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerlicht of
dimlicht permanent.
Het parkeerlicht of het dimlicht is
ingeschakeld.
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt.
tr
ek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlichtenpermanent.
De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten
uit te schakelen.
Controle tijdens het rijden
Page 19 of 446

17
C4-Aircross_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Snelheidsregelaarpermanent.Gaat branden als de
snelheidsregelaar ingeschakeld
wordt. Druk op de toets "o
n/oF F" om de snelheidsregelaar
in of uit te schakelen.
Dynamische
stabiliteitscontrole
en antispinregeling
(ASC/TCL)knippert. In werking zijn van de systemen
AsC
/t CL. Het systeem zorgt voor maximale grip en houdt de
auto in het juiste spoor.
Matig uw snelheid en pas uw rijstijl aan.
permanent.
st
oring in de systemen A
sC
/
tC
L. Laat de systemen door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Functie
Stop & Star t
(Auto Stop & Go) permanent.
De functie
s
t
op & s
t
art (A
s&
G) heeft
de motor in de
sto
P
-stand gezet
(verkeerslicht, stopbord, opstopping,
e n z .) . Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
opnieuw gestart in de
st
Ar
t
-
stand als u wilt
wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
vervolgens uit. De
sto
P
-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
s
t
Ar
t
-
stand geschakeld.Zie "Functie
s
t
op & s
t
art (A
s&
G)" voor de
bijzonderheden van de
sto
P
-stand en van de
s
t A
r
t
-
s t a n d .
Voorgloeien
dieselmotor
permanent.
De motor is koud en:
-
h
et contact staat in de stand ON
(Contact), of
-
d
e startknop START/STOP
is
ingedrukt (Contact). Wacht bij auto's met een contactslot met starten tot
het controlelampje is gedoofd.
bi
j auto's met het k
e
yless entry and start-systeem zal
de motor starten als het lampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (tot ongeveer 30
seconden bij
extreme weersomstandigheden).
Zet, als de motor niet start het contact opnieuw aan en
wacht tot het lampje weer dooft. Hierna kan de motor
worden gestart.
1
Controle tijdens het rijden
Page 20 of 446

18
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display.
Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
ASC/TCL permanent. De A
sC
/
tC
L-schakelaar op het
dashboard (bestuurderszijde) is
ingedrukt.
Het A
sC
/
tC
L is uitgeschakeld.
A
s
C: dynamische stabiliteitscontrole.
tC
L: antispinregeling.Druk de A
sC
/
tC
L-schakelaar op het dashboard
nogmaals in om het A
sC
/
tC
L weer in te schakelen.
Het A
sC
/ t
C
L-systeem wordt automatisch opnieuw
ingeschakeld bij het starten van de auto.
Functie
Stop & Star t
(Auto Stop & Go) constant.
De toets voor het uitschakelen van
de functie
s
t
op & s
t
art (A
s&
G) aan
de onderzijde van het dashboard
(bestuurderszijde) is ingedrukt.
De functie
s
t
op & s
t
art (A
s&
G) is
uitgeschakeld. Druk de toets nogmaals in om de functie
st
op & s
t
art (A
s&
G) in te schakelen.
Controle tijdens het rijden