ESP CITROEN C4 CACTUS 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: C4 CACTUS, Model: CITROEN C4 CACTUS 2015Pages: 328, PDF Size: 7.73 MB
Page 147 of 328

145
Ar
b G
НИКОГА НЕ инсталирайте детско столче на седалка с АКТИВИРАНА предна ВЪЗДУШНА ВЪЗГЛАВНИЦ А. Това може да причини С МЪРТ или СЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на детето.
CsNIKDY neumisťujte dětské zádržné zařízení orientované směrem dozadu na sedadlo chráněné AKTIVOVANÝM čelním AIRBAGEM. Hrozí nebezpečí SMRTI DÍTĚTE nebo VÁ ŽNÉHO ZR ANĚNÍ.
DAbrug ALDrIG en bagudvendt barnestol på et sæde, der er beskyttet af en Ak tI V AIr bA G. bAr net risikerer at blive ALVo rL IGt kV
Æs tet eller DrÆb t.
DeMontieren sie auf einem si tz mit Ak tI VIe rteM F ront-Airbag nIeM ALs einen ki ndersitz oder eine ba byschale entgegen der Fahr trichtung,
das ki nd könnte schwere oder sogar tödliche Verletzungen erleiden.
eLΜη χρησιμοποιείτε ΠΟΤΕ παιδικό κάθισμα με την πλάτη του προς το εμπρός μέρος του αυτοκινήτου, σε μια θέση που προστατεύεται από ΜΕΤΩΠΙΚΟ αερόσακο που είναι ΕΝΕΡΓΟΣ. Αυτό μπορεί να έχει σαν συνέπεια το ΘΑΝΑΤΟ ή το ΣΟΒΑΡΟ ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ του ΠΑΙΔΙΟΥ
enneVer use a rear ward facing child restraint on a seat protected by an ACtI Ve AIr bA G in front of it, DeAtH o r serIo us In jurY t o the
CHILD can occur
esno InstALAr nunC A un sistema de retención para niños de espaldas al sentido de la marcha en un asiento protegido mediante un
AIRBAG frontal ACTIVADO, ya que podría causar lesiones GR AVES o incluso la MUERTE del niño.
etÄrge MItte kunA GI paigaldage "seljaga sõidusuunas" lapseistet juhi kõrvalistmele, mille esI turV APADI on Ak t IVe erI tuD . tu rvapadja
avanemine võib last tÕsIs eLt või eLu oHtL Ik uLt vigastada.
FIÄLÄ koskAAn aseta lapsen tur vaistuinta selkä ajosuuntaan istuimelle, jonka edessä suojana on käyttöön aktivoitu turV AtY YnY . se n
laukeaminen voi aiheuttaa LAPs en kuoLeM An tai VAkA VAn Lo ukkA An tuM Is en.
Frne jAMAIs installer de système de retenue pour enfants faisant face vers l’arrière sur un siège protégé par un Co ussIn Go nF LAbLe
frontal ACTIVÉ.
Cela peut provoquer la M
o
rt de l’
e
n
F
A
n
t ou le b
Le
sser G
rA
V
eMe
nt
HrNIK ADA ne postavljati dječju sjedalicu leđima u smjeru vožnje na sjedalo zaštićeno UKLJUČENIM prednjim ZR AČNIM JASTUKOM. To bi moglo uzrokovati sMr t ili teŠk u o ZLj eDu djeteta.
HuSOHA ne használjon menetiránynak háttal beszerelt gyermekülést AKTIVÁLT (BEK APCSOLT) FRONTLÉGZSÁKK AL védett ülésen. Ez a gyermek HALÁLÁT vagy SÚLYOS SÉRÜLÉSÉT okozhatja.
Itnon installare MAI seggiolini per bambini posizionati in senso contrario a quello di marcia su un sedile protetto da un AIr bA G frontale
At tI VAt o. C iò potrebbe provocare la Mo rte o Fe rIt e GrA VI al bambino.
LtNIEK ADA neįrenkite vaiko prilaikymo priemonės su atgal atgręžtu vaiku ant sėdynės, kuri saugoma VEIKIANČIOS priekinės ORO PAGALVĖS. Išsiskleidus oro pagalvei vaikas gali būti MIRTINAI arba SUNKIAI TR AUMUOTAS.
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
8
Veilig vervoeren van kinderen
Page 156 of 328

154
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
Kinderzitjes
Adviezen
Plaatsen van een
zitverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
CI
t
ro
Ën
beveelt aan een zitverhoger met
rugleuning te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de achterportieren per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
Kinderen voorin
Voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting"
is het noodzakelijk dat de afstand tussen de
rugleuning van het kinderzitje en de rugleuning
van de stoel van de auto zo klein mogelijk is.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning
op een passagiersstoel plaatst, moet u
de hoofdsteun van de desbetreffende
passagiersstoel verwijderen.
Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed
is opgeborgen of vastgemaakt om te
voorkomen dat de hoofdsteun bij plotseling
remmen een gevaarlijk projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te
brengen nadat u het kinderzitje weer hebt
verwijderd.
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
voorpassagiersstoel verschilt per land. Houd
u aan de regels die gelden in het land waar u
zich bevindt.
sc
hakel de passagiersairbag vóór uit zodra
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling
ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt .
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt.
s
c
huif
de passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
sc
huif daartoe de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer
rechtop.
Veilig vervoeren van kinderen
Page 164 of 328

162
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
Actieradiusindicatoren
Zodra het contact wordt aangezet en als de
reservevoorraad van het Adblue®-reservoir
is aangesproken of een storing in het sCr-
s
ysteem is gesignaleerd, verschijnt een
indicator die aangeeft hoeveel kilometer u
nog ongeveer kunt rijden voordat het opnieuw
starten van de motor automatisch wordt
geblokkeerd.
Als gelijktijdig een storing wordt gesignaleerd
en het Ad
bl
ue
®-niveau laag is, wordt de laagste
actieradius weergegeven. Actieradius groter dan 2400
km
Als het contact wordt aangezet, wordt er geen
informatie over de actieradius weergegeven op
het instrumentenpaneel.
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het
Ad
blu
e
®-reservoir leeg is.
Als de motor mogelijk niet opnieuw kan worden gestart door een te
laag AdBlue®-niveau
Praktische informatie
Page 173 of 328

171
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
1. Afdichting van het lek
Reparatiemethode
Ver wijder het voor werp dat de lekkage
heeft veroorzaakt niet uit de band.F
r
o
l de witte slang G volledig uit.
F
D
raai de dop van de witte slang los.
F s
l
uit de witte slang aan op het ventiel van
de lekke band.
F
Z
et het contact af.
F
Ze
t de schakelaar A in de stand
"
re
paratie".
F
C
ontroleer of de schakelaar B in
de stand "O" staat. F s
l
uit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.
F s
t
art de motor en laat deze draaien.
Let op: dit product is schadelijk
(ethyleenglycol, colofonium…) bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
sc
hakel de compressor niet in voordat
de witte slang is aangesloten op het
ventiel van de band: het afdichtmiddel
wordt anders buiten de band gespoten.
9
Praktische informatie
Page 174 of 328

172
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
F Activeer de compressor door de schakelaar B in de stand "I" te zetten,
tot de bandenspanning 2,0
bar bedraagt.
H
et afdichtmiddel wordt onder druk in
de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten).
Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen. F
V er wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Z
org ervoor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.
Houd de set binnen handbereik.
F
M
aak direct een rit van ongeveer vijf
kilometer met matige snelheid (tussen
20
en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het
lek kan dichten.
F
Z
et de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.
Controlesysteem
bandenspanning
Het verklikkerlampje voor te lage
bandenspanning zal na het repareren
van een wiel blijven branden tot het
systeem is gereset.
ra
adpleeg voor meer informatie de rubriek
"
ban
denspanningscontrolesysteem".
Praktische informatie
Page 184 of 328

182
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
sneeuwkettingen
onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de
auto.Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
195/65
r1
59
mm
205/55
r1
6
205/50
r1
7sneeuwkettingen niet
mogelijk
ne
em voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
t
r
ek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
r
i
jd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
ui
tsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien. ee
n noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
ri
jd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen
te oefenen; doe dit op een vlakke en
droge ondergrond.
Praktische informatie
Page 204 of 328

202
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
ti
jdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
…)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat. De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
na
dat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, … nog in totaal
maximaal 40
minuten gebruiken.
eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actieve
functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten
worden voortgezet via de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
st
art om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
ne
em de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden (zie de rubriek
"Ac cu").
Praktische informatie
Page 209 of 328

207
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
Adviezen
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
tr
ek boven de 1000 m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000
m.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is
niet afhankelijk van het motortoerental.
F
P
as uw snelheid aan om het toerental te
beperken.
Het maximale aanhangergewicht is
afhankelijk van het hellingspercentage en de
buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de
koelvloeistoftemperatuurmeter.
F
A
ls het waarschuwingslampje
van de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden in combinatie met
het waarschuwingslampje STOP ,
stop dan zo snel mogelijk en zet
de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de
remweg.
bi
j een lange afdaling is het, om te voorkomen
dat de remmen oververhit raken, raadzaam om
op de motor af te remmen.
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto en de aanhanger en breng deze indien
nodig op de juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de aanhanger.
ra
adpleeg de rubriek "
te
chnische gegevens"
voor de gewichten en aanhangergewichten die
voor uw auto van toepassing zijn.
Zorg ervoor dat de afneembare kogel
is ver wijderd als u gaat rijden zonder
aanhanger.De parkeerhulp wordt automatisch
uitgeschakeld als bij het aankoppelen
van een aanhanger een originele
CI
tro
Ën-
trekhaak wordt gebruikt.
9
Praktische informatie
Page 217 of 328

215
C4-cactus_nl_Chap10_verifications_ed02-2014
totAL & CItroËn
Partners in prestaties en
respect voor het milieu
Innovatie voor nog betere
prestaties
sinds meer dan 40 jaar ontwikkelen de re
search & Development-teams van totA L voor
CI
t
ro
Ën
smeermiddelen die geschikt zijn voor
de nieuwste technologieën die in auto’s van het
merk CI
t
ro
Ën
worden toegepast, zowel voor
wedstrijddoeleinden als gebruik in het dagelijkse leven.
Zo kunt u rekenen op de beste prestaties van de motor.
Een optimale bescherming
van uw motor
Het gebruik van totA L smeermiddelen
bij het onderhoud van uw CIt roËn
zorgt voor een langere levensduur en
betere prestaties van de motor, waarbij
tevens het milieu wordt gerespecteerd.
prefereert
10
onderhoud
Page 221 of 328

219
C4-cactus_nl_Chap10_verifications_ed02-2014
niveaus controleren
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd
via de motorolieniveaumeter op
het instrumentenpaneel (volgens
uitvoering) of met de oliepeilstok.Controle met de oliepeilstok
raadpleeg de rubriek "benzinemotor" of
"Dieselmotor" om te zien waar de oliepeilstok
zich bevindt in de motorruimte van uw auto.
F
t
r
ek aan het gekleurde uiteinde om de
oliepeilstok volledig uit de schacht te
trekken.
F
V
eeg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F
s
t
eek de oliepeilstok weer volledig in de
schacht en trek hem er weer uit om het
oliepeil te controleren: het oliepeil is correct
als het tussen de merktekens A en B ligt.
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voor waarden zoals vermeld in het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij
anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als u ziet dat het oliepeil boven het merkteken
A of onder het merkteken B ligt, star t de
motor dan niet .
-
A
ls het oliepeil boven het merkteken MAXI
ligt (kans op motorschade), neem dan
contact op met het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
-
A
ls het oliepeil lager is dan het merkteken
MINI , vul dan altijd motorolie bij. A = MA XI
B = MI
nI
D
e controle van het motorolieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op een
horizontale ondergrond staat en de
motor ten minste 30
minuten niet heeft
gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen.
CI
t
ro
Ën
adviseert u om elke 5000
km het
olieniveau te controleren en, indien nodig,
olie bij te vullen.
10
onderhoud