ESP CITROEN C4 CACTUS 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: C4 CACTUS, Model: CITROEN C4 CACTUS 2015Pages: 328, PDF Size: 7.73 MB
Page 5 of 328

.
richtingaanwijzers 124
Alarmknipperlichten
124
Cla xon
125
u
rgence-oproep of Assistance-oproep
1
25
ban
denspanningscontrolesysteem
1
26
esP
-systeem 129
Veiligheidsgordels
132
Airbags
135
Veiligheid
kinderzitjes 1 41
ui
tschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
144
I
soF
IX-kinderzitjes
150
i-
siz
e-kinderzitjes
1
53
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
1
55
Veilig vervoeren van kinderen
ond
erhoud
brandstoftank 156
Vulpistoolrestrictie (diesel)
1
58
br
andstoftank leeg (Diesel)
1
60
Additief Ad
blu
e
® en sCr-
systeem (bl
ueHDi-dieselmotor) 1 61
ba
ndenreparatieset
169
Wiel verwisselen
1
76
sne
euwkettingen
1
82
een
lamp vervangen
1
83
Zekering vervangen
1
91
12V-accu
198
e
co-mode
202
Wisserbladen vervangen
2
03
sl
epen
2
04
tr
ekken van een aanhanger
2
06
Allesdragers
208
sne
euwschermen
210
AI
rb
u
MP
®-stootlijsten 211
Accessoires
212
ond
erhoudstips
2
14
Praktische informatiete chnische gegevens
urgence-oproep of Assistance-oproep 231
7
inch t
o
uchscreen
2
33
Audio en datacommunicatie
tre
fwoordenregister
Motorkap 216
ben
zinemotoren
217
Dieselmotoren
218
niv
eaus controleren
2
19
Controles
223
ben
zinemotoren
225
Gewichten (benzine)
2
26
Dieselmotoren
227
Gewichten (diesel)
2
28
Afmetingen
229
Identificatie 230
Inhoudsopgave
Page 6 of 328

4
sleutel met afstandsbediening 39-42
- vergrendelen/ontgrendelen
van de auto
-
l
okaliseren van de auto
-
diefstalbeveiliging
-
batterij
exterieur
buitenspiegels 5 4
Lichtschakelaar
108-114
Follow me home-verlichting
1
14
Dagrijverlichting
113
ko
plampverstelling
1
15
st
atische bochtverlichting
1
16
Lampen vervangen
1
83-187
-
koplampen
-
m
istlampen vóór
-
zijknipperlichten
Portieren
44- 45
-
openen/sluiten
-
noodbediening
Centrale vergrendeling
4
3Glazen panoramadak
1
21
Allesdragers
208-209
Accessoires
212-213
ru
itenwisserschakelaar
117-120
ru
itenwisserbladen vervangen
1
20, 203
bag
ageruimte
46
-
openen/sluiten
-
noodbediening
Park Assist
10
3 -107
Achteruitrijcamera
102
Parkeerhulp
10
0 -101
trek
haak
206-207
sl
epen
20
4-205
Lampen vervangen
1
88-189
- achterlichten
- de rde remlicht
- kentekenplaatverlichting
br
andstoftank, tankbeveiliging
(diesel)
15
6 -159
br
andstoftank leeg (diesel)
1
60
el
ektronisch stabiliteitsprogramma
1
29
esP
: A
b
s
,
b
As, As
r
, C
D
s 1
29 -131
ban
denspanningscontrole
126-128
ban
denspanning
230
ba
ndenreparatieset
169-175
Wiel verwisselen
1
76-181
-
gereedschap
-
demonteren/monteren
sne
euwkettingen
182
AI
rb
u MP
®-stootlijsten 211
overzicht
Page 9 of 328

7
koplampverstelling 115
Lichtschakelaar
108-114
Automatische verlichting
1
12
ri
chtingaanwijzers
124
Zekeringen dashboard
1
91-195
el
ektronisch gestuurde
versnellingsbak
85-88
ru
itenwisserschakelaar
117-120
bo
ordcomputer
35-36
sn
elheidsbegrenzer
93-95
s
nelheidsregelaar
96-98
s
nelheden opslaan
9
9
on
twasemen/ontdooien voor
7
5
on
twasemen/ontdooien achterruit
6
8
Centrale vergrendeling
4
3
Park Assist 10 3 -107esP
129 -131
Alarmknipperlichten
1
24
Instrumentenpaneel
11
Verklikkerlampjes
12-23
ond
erhoudsindicator
24-26
Motorolieniveaumeter
27
sc
hakelindicator
84
ki
lometertellers
37
s
tuurwiel verstellen
5
6
Cla xon
12
5
Cockpit (vervolg)
Motor starten - afzetten 79 - 81
.
overzicht
Page 11 of 328

9
C4-cactus_nl_Chap00c_eco-conduite_ed02-2014
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak,
rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in
en schakel bij het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een
hogere versnelling.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen,
open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te
schakelen.
sl
uit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters
geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen
beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Zet om energie te besparen de temperatuur van de airconditioning niet te laag.
sc
hakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt
(behalve als de automatische regeling is geselecteerd).
sc
hakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn.
sc
hakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
schakel de verlichting en het mistachterlicht uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
sl
uit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
ko
ppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de Co2-uitstoot van uw auto verminderen.
Als uw auto is voorzien van een elektronisch gestuurde
versnellingsbak, trap dan het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
C o
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40
km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
.
Eco-rijden
Page 23 of 328

21
C4-cactus_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2014
Laag
brandstofniveaupermanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. Als het lampje gaat branden zit er
nog ongeveer 5
liter brandstof in
de tank.
Vanaf dit moment worden de
laatste liters brandstof in de tank
aangesproken. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u
met een lege tank strandt.
Zolang er niet voldoende brandstof is bijgetankt, gaat
dit lampje elke keer dat het contact wordt aangezet
opnieuw branden in combinatie met het geluidssignaal
en de melding.
Dit geluidssignaal en deze melding worden met een
toenemende frequentie herhaald naarmate het niveau
daalt en dichter bij de "0" komt.
Inhoud brandstoftank:
-
b
e
nzine: ongeveer 50 liter.
-
D
iesel: ongeveer 45 of 50 liter (volgens
uitvoering).
ri
jd nooit door tot de tank helemaal leeg is,
omdat anders het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd kunnen raken.
Autogordel(s)
niet vastgemaakt
of weer
losgemaakt permanent
of knippert in
combinatie met een
geluidssignaal.
ee
n van de autogordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt.
tr
ek aan de gordel en klik de gesp vast in de
gesphouder.
Airbags tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele
seconden en dooft als het contact
wordt aangezet. Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent.
er i
s een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
1
Controle tijdens het rijden
Page 104 of 328

102
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Achteruitrijcamera
Maak de achteruitrijcamera regelmatig
schoon met een zachte, droge doek.
De achteruitrijcamera wordt automatisch
geactiveerd wanneer de versnellingsbak in de
achteruit staat.
De beelden worden op het touchscreen tablet
weergegeven.
De afstand tussen de blauwe strepen
correspondeert met de breedte van uw auto
zonder de buitenspiegels.
De blauwe strepen geven de rijrichting van de
auto weer.
De rode steep geeft een ruimte van 30
cm
direct achter de achterbumper van uw auto
w e e r.
De groene strepen geven een afstand van circa
1
en 2
meter weer achter de achterbumper van
uw auto.
De turquoise gebogen lijnen geven de
maximale draaicirkels weer.
De achteruitrijcamera is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven. Als de achterklep wordt geopend,
verdwijnen de beelden van de camera.
De achteruitrijcamera is gecombineerd
met het parkeerhulpsysteem. Wassen met een hogedrukreiniger
be
waar een afstand van minimaal 30 cm
tussen de lans van de hogedrukreiniger en de
lens van de camera.
rijden
Page 120 of 328

118
C4-cactus_nl_Chap06_visibilite_ed02-2014
Ruitenwisser achter
uit.Deactiveer de automatische werking
van de ruitenwisser achter bij
sneeuwval of strenge vorst en bij
montage van een fietsendrager op de
achterklep.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende
enige tijd).
ri
ng voor de selectie van de ruitenwisser achter:
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Deze automatische functie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd via het
touchscreen tablet.
Ruitensproeiers voor
trek de hendel naar u toe: de ruitensproeiers
treden in werking en na enige tijd worden ook
de ruitenwissers ingeschakeld.
uw a
uto is uitgerust met een innovatief
ruitensproeiersysteem voor de voorruit.
De ruitensproeiervloeistof wordt via
het ruitenwisserblad op de voorruit
gesproeid, zodat het zicht van de
bestuurder en dat van de passagiers
niet wordt belemmerd.
F
s
e
lecteer het menu
" Rijhulpsysteem ".
F
D
ruk op de secundaire pagina op
" Configuratie auto ".
Deze functie is standaard geactiveerd.
Zicht
Page 131 of 328

129
C4-cactus_nl_Chap07_securite_ed02-2014
elektronisch stabiliteitsprogramma (esP : el
ectronic st ability Control) dat de volgende
systemen omvat:
-
h
et antiblokkeersysteem (A
b
s
) e
n de
elektronische remdrukregelaar (
r
e
F
),
-
d
e noodremassistentie (AF
u)
,
-
d
e antispinregeling (A
s
r
)
,
-
de
dynamische stabiliteitscontrole (CD
s)
.
elektronische stabiliteitscontrole (esP )
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en dragen bij tot een betere
controle in bochten, vooral op een slecht of
glad wegdek.
Het A
b
s voorkomt het blokkeren van de wielen
in het geval van een noodstop.
De elektronische remdrukregelaar verdeelt de
remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (AFU)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht wordt
verminderd en de effectiviteit van het remmen
wordt vergroot.
Antispinregeling (ASR)
De Asr past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te beperken via
de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De A
s
r zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
(CDS)
Het CDs houdt de vier wielen in de gaten en
grijpt, als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste richting,
automatisch in via de remmen van een of
meerdere wielen en het motorkoppel om de
auto voor zover mogelijk weer in de juiste koers
te brengen.
7
Veiligheid
Page 134 of 328

132
C4-cactus_nl_Chap07_securite_ed02-2014
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels vóór
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van
een pyrotechnische gordelspanner en een
spankrachtbegrenzer.
Deze systemen zorgen voor extra
bescherming van de bestuurder en passagier
bij frontale en zijdelingse aanrijdingen.
bi
j een krachtige aanrijding zorgen de
pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen
van de inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief
zodra het contact wordt aangezet.
De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam van
de inzittenden getrokken wordt en bevordert
daarmee de veiligheid.Vast maken
F trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
F
C
ontroleer of de gordel goed is
vastgemaakt door even aan de riem te
trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F
H
oud de gordel vast ter wijl deze zich
oprolt.
Veiligheidsgordels achter
De zitplaatsen achter zijn voorzien van een
driepuntsveiligheidsgordel.
Veiligheid
Page 136 of 328

134
C4-cactus_nl_Chap07_securite_ed02-2014
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder
te controleren of alle passagiers hun
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan
en vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al
betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels
niet om; de gordels zijn dan niet voldoende
effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengte
van de gordel automatisch wordt aangepast
aan de lichaamsbouw van de gebruiker. De
gordel wordt automatisch opgerold als deze
niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van
de gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van
een automatische blokkeerinrichting die
in werking treedt bij een aanrijding, een
noodstop of het over de kop slaan van
de auto. u kunt de blokkeerinrichting
deblokkeren door stevig aan de riem te
trekken en deze weer los te laten, zodat de
riem weer een stukje wordt opgerold.Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan
1 ,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan
één persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens
het rijden.
ra
adpleeg voor meer informatie de rubriek
"
kin
derzitjes".
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
-
d
ient deze strak om het lichaam te
worden gedragen,
-
m
oet deze in een vloeiende beweging
naar voren worden getrokken, zonder
dat de gordel gedraaid raakt,
-
m
ag deze door niet meer dan één
persoon worden gedragen,
-
m
ag deze geen beschadigingen of rafels
vertonen,
-
m
ag er om te voorkomen dat de gordel niet
goed werkt, niets aan worden gewijzigd.
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk van
de aard en de kracht van de aanrijding ,
vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan.
Het activeren van de gordelspanners gaat
gepaard met wat onschadelijke rook en een
knal, als gevolg van de activering van de
pyrotechnische lading die in het systeem is
geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van
de airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Vanwege de wettelijke
veiligheidsvoorschriften moeten
werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd
door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats, die tevens voor
de garantie zorgt en de werkzaamheden
volgens de voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto
regelmatig controleren door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats,
vooral als de gordels beschadigingen vertonen.
re
inig de veiligheidsgordels met zeepsop
of een reinigingsmiddel voor textiel,
verkrijgbaar bij het CI
t
ro
Ën-
netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen van
een stoel of de achterbank of de gordel zich op
de juiste plaats bevindt en goed is opgerold.
Veiligheid