boot CITROEN C5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2012, Model line: C5, Model: CITROEN C5 2012Pages: 340, PDF Size: 17.13 MB
Page 77 of 340

IV
!
75 
TOEGANG TOT DE AUTO
ALARM *   
 
Dit systeem beveiligt uw auto tegen in-
braak en diefstal. Het systeem bestaat 
uit de volgende typen beveiliging:  
 
 
- Uitwendige beveiliging 
  Dit systeem houdt de te openen car-
rosseriedelen van de auto in de gaten. 
  Het alarm gaat af als iemand een 
portier, het kofferdeksel of de motor-
kap probeert te openen.  
 
 
   
- Interieurbeveiliging 
  Dit systeem treedt in werking als er 
bewegingen in het interieur worden 
waargenomen. 
  Het alarm gaat af als er een ruit 
wordt ingeslagen, als iets of iemand 
de auto binnendringt of als iets of ie-
mand in de auto beweegt.  
 
 
   
- Wegsleepbeveiliging 
  Dit systeem treedt in werking als er 
veranderingen in de wagenhoogte 
worden waargenomen. 
  Het alarm gaat af als de auto wordt 
opgetild, verplaatst of aangestoten.  
 
 
   
Automatische 
beveiligingsfunctie 
   
Dit systeem treedt in wer-
king als iemand probeert het 
alarm te saboteren. 
  Het alarm gaat af als iemand pro-
beert de accu, de bedieningseen-
heid of de kabels van de sirene uit 
te schakelen of te beschadigen.  
  Raadpleeg het CITROËN-net-
werk of een gekwalifi ceerde werk-
plaats alvorens u wijzigingen aan 
het alarmsysteem aanbrengt.  
 
 
Vergrendelen van de auto met 
volledig ingeschakeld alarm 
   
Inschakelen 
   
 
 ) 
  Zet het contact af en verlaat de 
auto. 
   
 ) 
  Druk op de vergrendelknop van 
de afstandsbediening.  
  Het alarmsysteem is geactiveerd: 
het controlelampje van de knop zal 
één keer per seconde knipperen. 
  De uitwendige beveiliging wordt 5 se-
conden nadat de vergrendelknop van 
de afstandsbediening is ingedrukt, ge-
activeerd. De interieur- en wegsleep-
beveiliging worden 45 seconden nadat 
de vergrendelknop van de afstandsbe-
diening is ingedrukt, geactiveerd. 
  Indien een portier of het kofferdek-
sel niet goed is gesloten, wordt de 
auto niet vergrendeld, maar worden 
de uitwendige beveiliging, de inte-
rieurbeveiliging en de wegsleep-
beveiliging na 45 seconden wel 
ingeschakeld.     
Uitschakelen 
   
 
 ) 
  Druk op de ontgrendelknop van 
de afstandsbediening.  
  Het alarmsysteem wordt uitgescha-
keld; het controlelampje van de knop 
gaat uit.  
 
 
 
Vergrendelen van de auto 
met alleen de uitwendige 
beveiliging ingeschakeld 
  Schakel de interieur- en wegsleep-
beveiliging uit om te voorkomen dat 
het alarm onnodig wordt ingescha-
keld als bijvoorbeeld: 
   
 
-   een huisdier in de auto wordt 
achtergelaten, 
   
-   een ruit op een kier blijft staan, 
   
-   de auto wordt gewassen, 
   
-   een wiel wordt verwisseld, 
   
-   de auto wordt gesleept, 
 
 
-   de auto op een boot wordt vervoerd.  
 
 
Uitschakelen van de interieur- en 
wegsleepbeveiliging 
   
 
 ) 
  Zet het contact af. 
   
 ) 
 Druk binnen 10 seconden op 
de knop tot het verklikkerlampje 
blijft branden. 
   
 ) 
  Verlaat de auto. 
   
 ) 
  Druk onmiddellijk op de vergren-
delknop van de afstandsbedie-
ning.  
  Alleen de uitwendige beveiliging 
wordt ingeschakeld; het verklikker-
lampje van de knop zal één keer per 
seconde knipperen. 
  De interieur- en wegsleepbeveiliging 
worden uitsluitend uitgeschakeld als 
deze procedure elke keer na het afzet-
ten van het contact wordt uitgevoerd.      
*  
 Volgens land van bestemming.   
Page 133 of 340

IX
!
131 
RIJDEN
   
Handrem vrijzetten 
  Om bij aangezet contact of draaien-
de motor de handrem vrij te zetten, 
trapt u het rempedaal in,  drukt 
 u de 
hendel  A 
 in en  laat 
 u deze vervol-
gens  weer los 
. 
  De vrijgezette toestand van de hand-
rem wordt aangegeven door: 
   
 
-   het doven van het con-
trolelampje  P 
 op de hen-
del  A 
, 
   
-   de melding "handrem vrijgezet" 
op het display van het instru-
mentenpaneel.  
  Als u de hendel  A 
 indrukt zonder het 
rempedaal in te trappen, wordt de 
handrem niet vrijgezet en de mel-
ding "Rempedaal intrappen" wordt 
op het instrumentenpaneel weerge-
geven. 
  Geef, wanneer de auto stil-
staat met draaiende motor, 
niet onnodig gas, omdat u 
dan het risico loopt dat de 
handrem wordt vrijgezet.  
  
 
Extra stevig aantrekken 
 
U kunt, indien nodig, de handrem 
  extra stevig aantrekken 
. Dit ge-
beurt door de de hendel  A langer te 
bedienen 
, tot de melding "Handrem 
extra stevig aangetrokken" op het 
display verschijnt en er een geluid-
signaal klinkt. 
   
Het extra stevig aantrekken van 
de handrem is noodzakelijk onder 
de volgende omstandigheden: 
 
   
 
-   wanneer een caravan of aan-
hanger aan de auto is gekoppeld 
en de automatische bediening is 
geactiveerd terwijl u de handrem 
handmatig bedient, 
   
-   wanneer de hellingcondities ver-
moedelijk zullen variëren terwijl de 
auto stilstaat (bijvoorbeeld wan-
neer de auto vervoerd wordt op 
een boot of trailer, of bij slepen).  
   
 
-   In geval van een aangekoppelde 
aanhanger, wanneer de auto be-
laden is of op een steile helling 
staat, dient u bij het parkeren 
een voorwiel tegen de stoeprand 
te draaien en een versnelling in 
te schakelen. 
   
-   Na het extra stevig aantrekken 
van de handrem duurt het langer 
voordat de handrem weer is vrij-
gezet.  
 
 
 
Bijzondere omstandigheden 
 
In bepaalde situaties (starten van 
de motor...) bepaalt de handrem zelf 
zijn aantrekkracht. Dit is normaal. 
  Wilt u de auto enkele centimeters 
verplaatsen zonder de motor te star-
ten, trap dan met aangezet contact 
het rempedaal in en zet de hand-
rem vrij door eerst de hendel  A in 
 
te  drukken 
 en deze vervolgens  los 
te laten 
. 
  De vrijgezette toestand van de hand-
rem wordt aangegeven door het do-
ven van het controlelampje  P 
 op de 
hendel en het controlelampje op het 
instrumentenpaneel in combinatie 
met de melding "handrem vrijgezet" 
op het display van het instrumenten-
paneel. 
  Wanneer de  handrem is aange-
trokken 
 en u vanwege een defect of 
accupech deze niet kunt vrijzetten, 
kunt u gebruik maken van de functie 
voor de noodontgrendeling van de 
handrem. 
  Om de goede werking van het sy-
steem en daarmee uw veiligheid te 
garanderen, is het aantal keren dat 
u de handrem achter elkaar kunt 
aantrekken en vrijzetten beperkt tot 
acht keer. 
  Bij overmatig gebruik wordt u ge-
waarschuwd door de melding 
“Storing handrem” en gaat een 
waarschuwingslampje knipperen.      
-   het doven van dit con-
trolelampje op het instru-
mentenpaneel,