CITROEN C5 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: C5, Model: CITROEN C5 2015Pages: 344, PDF Size: 13.02 MB
Page 211 of 344

209
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Dorpelverlichting
F Wip het glaasje los. Gebruik een
W 5W-lamp.
Beenruimteverlichting
F Wip het glaasje los. Gebruik een W 5 W-lamp.
Dashboardkastje
F Wip het glaasje los. Gebruik een W 5W-lamp.
8
Praktische informatie
Page 212 of 344

210
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Zekeringen vervangen
De twee zekeringkasten bevinden zich onder het dashboard en in het motorcompartiment.
Zekering vervangen
Voordat u een defecte zekering vervangt,
moet u:
-
d
e oorzaak van de storing opsporen en
verhelpen,
-
a
lle stroomgebruikers uitschakelen,
-
d
e auto stilzetten en het contact afzetten,
-
d
e defecte zekering lokaliseren met behulp
van de overzichten en schema's op de
volgende pagina's. Goed
Defect
Tang 1
Als de storing zich kort na het vervangen van
de zekering nogmaals voordoet, laat dan de
elektrische installatie controleren door het
cIt
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
bi
j het vervangen van een zekering moet u:
-
d
e speciale tang 1 gebruiken die is
bevestigd aan de klep dicht bij de
zekeringkasten. Hiermee kunt u een
zekering ver wijderen waarna u de staat
van de smeltdraad kunt controleren,
-
d
e defecte zekering altijd vervangen door
een zekering met dezelfde stroomsterkte
(met dezelfde kleur): vervangt u de
zekering door een zekering met een andere
stroomsterkte, dan kunnen storingen
optreden (kans op brand). Het vervangen van een zekering die
niet in deze overzichten is opgenomen
kan leiden tot ernstige storingen
aan uw auto.
n
e
em contact op
met het
c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
c
I tro
Ën i
s niet aansprakelijk
voor de kosten die voortvloeien uit
herstelwerkzaamheden of storingen
als gevolg van de installatie van extra
accessoires die door
c
It
ro
Ën
noch
geleverd noch aanbevolen worden en
die niet zijn geïnstalleerd volgens de
voorschriften. Dit geldt in het bijzonder
voor situaties waarbij het stroomverbruik
van alle aanvullende apparatuur meer
dan 10
milliampère bedraagt.Inbouwen van elektrische
accessoires
Het elektrische circuit van uw auto
is geschikt voor zowel standaard als
optionele voorzieningen.
ra
adpleeg het c
It
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
alvorens u elektrische voorzieningen of
accessoires in uw auto inbouwt.
Praktische informatie
Page 213 of 344

211
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Zekeringen onder het dashboard
Toegang tot de zekeringen
F open het kastje zo ver mogelijk en trek
er vervolgens stevig aan, zodat het in
horizontale stand komt te staan,
F
v
er wijder de bekleding door kort maar stevig
aan het onderste gedeelte te trekken.
Zekeringkast CZekeringkast A
t
a n g 1
Houd u bij het terugplaatsen van het kastje aan
de volgende voorzorgsmaatregelen:
-
H
oud het kastje horizontaal, plaats het
onderste deel met de inkepingen aan de
onderkant tegenover de asjes.
-
G
eef een tik tegen het geheel.
-
s
l
uit het kastje en let erop dat de veren aan
de achterkant eroverheen vallen.
Zekeringkast B
8
Praktische informatie
Page 214 of 344

212
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Zekeringkast A
Zekeringkast B
Zekeringnr.StroomsterkteFunctie
G29 -
nie
t gebruikt
G30 5
A Verwarmde buitenspiegels
G31 5
A
re
gen-/lichtsterktesensor
G32 5
A Waarschuwingslampjes niet-vastgemaakte veiligheidsgordels
G33 5
A
ele
ktrochrome spiegels
G34 20
A Zonnescherm (
se
dan)
G35 5
A Instapverlichting voorpassagier - Verstelling buitenspiegel aan passagierszijde
G36 30
A
el
ektrisch bediende achterklep (
tou
rer)
G37 20
A
st
oelverwarming vóór
G38 30
A
el
ektrisch verstelbare bestuurdersstoel
G39 30
A
el
ektrisch verstelbare passagiersstoel - Hifi-versterker
G40 3
A Voedingsaansluiting aanhangermodule
Zekeringnr.
StroomsterkteFunctie
G36 15
A Automatische 6-versnellingsbak
5
A Automatische 4-versnellingsbak
G37 10
A Dagrijverlichting - Diagnoseaansluiting
G38 3
A
cDs/
A
sr
G3
9 10
A Hydraulische vering
G40 3
A
re
mlichtschakelaar
Praktische informatie
Page 215 of 344

213
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Zekeringkast C
Zekeringnr.StroomsterkteFunctie
F1 15
A Achterruitenwisser (
tou
rer)
F2 30
A
re
lais vergrendeling en supervergrendeling
F3 5
A Airbags
F4 10
A Automatische versnellingsbak - Module extra verwarming (diesel) -
e
l
ektrochrome spiegels
F5 30
A
ru
itbediening voor -
s
c
huif-/kanteldak - Instapverlichting voorpassagier - Verstelling buitenspiegel aan passagierszijde
F6 30
A
ru
itbediening achter
F7 5
A Verlichting make-upspiegel - Verlichting dashboardkastje - Plafonniers - Zaklamp (
to
urer)
F8 20
A Autoradio -
c
D
-wisselaar -
b
e
dieningstoetsen op het stuurwiel - Display -
ba
ndenspanningcontrole - c
o
mputer
elektrisch bediende achterklep
F9 30
A Aansteker - 12V-aansluiting vóór
F10 15
A Alarm -
b
e
diening op het stuurwiel, verlichting en ruitenwissers
F11 15
A
co
ntactslot met circuit lage stroomsterkte
F12 15
A
elektrisch verstelbare bestuurdersstoel - Instrumentenpaneel - Waarschuwingslampjes niet-vastgemaakte veiligheidsgordels - be diening airconditioning
F135 Ab sM - ond erbrekingsrelais pomp hydraulische vering - Voeding van de airbagcomputer
F14 15
A
re
gen-/lichtsterktesensor - Parkeerhulp - e
l
ektrisch verstelbare passagiersstoel -Aanhangermodule - c
o
mputer
hifi-versterker - Handsfree kit - Lane Departure Warning
s
y
stem
F15 30
A
re
lais vergrendeling en supervergrendeling
F17 40
AAchterruitverwarming - Verwarmde buitenspiegels
FSH SHUNT
sHu
nt
t
ijdens opslag
8
Praktische informatie
Page 216 of 344

214
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Zekeringen in het
motorcompartiment
Toegang tot de zekeringen
F Draai alle schroeven een kwartslag los.
F
V erwijder het deksel.
F
V
ervang de zekering. Zekeringnr.
StroomsterkteFunctie
F1 20
A Motormanagementcomputer
F2 15
A
cl
axon
F3 10
A
ru
itensproeierpomp
F4 10
A Pomp koplampsproeiers
F5 15
A
be
dieningsorganen motor
F6 10
A Luchtdebietmeter - Meedraaiende koplampen - Diagnoseaansluiting
F7 10
A
bl
okkering van de selectiehendel van de automatische
versnellingsbak -
s
tu
urbekrachtiging
F8 25
A
st
artmotor
F9 10
A
kop
pelingscontact -
r
e
mlichtschakelaar
F10 30
A
be
dieningsorganen motor
F11 40
A Aanjager airconditioning
F12 30
A
ru
itenwissers
F13 40
A Voedingsaansluiting
bs
I
(+ na contact)
F14 30
A -
F15 10
A Grootlicht rechts
F16 10
A Grootlicht links
F17 15
A Dimlicht rechts
F18 15
A Dimlicht links
F19 15
A
be
dieningsorganen motor
F20 10
A
be
dieningsorganen motor
F21 5
A
be
dieningsorganen motor
Sluit de kap na afloop van de
werkzaamheden zorgvuldig zodat er geen
water in de zekeringkast kan komen.
Ingrepen aan de hoofdzekeringen
in de zekeringkasten, die zorgen
voor een extra bescherming, zijn
uitsluitend voorbehouden aan
het CITROËN -netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Zekeringentabel
Praktische informatie
Page 217 of 344

215
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Zekeringentabel
Zekeringnr.StroomsterkteFunctie
F6 25
A 12V-aansluiting achter (max. vermogen: 100
W)
F7 15
A Mistachterlichten
F8 20
A
s
tandkachel (diesel)
F9 30
A
el
ektrische handrem
8
Praktische informatie
Page 218 of 344

216
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Accu
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich in de motorruimte.to
egang tot de accu:
F
o
pen de motorkap met de hendel in het
interieur en vervolgens de veiligheidshaak
aan de buitenzijde,
F
b
evestig de motorkapsteun,
F
v
erwijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de twee accupolen,
F
m
aak indien nodig de zekeringkast los om
de accu te verwijderen.
Deze sticker hoort bij het
s
t
op &
st
art-systeem en geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door het
c
It
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
na h
et monteren van de accu duurt
het even voordat het
s
t
op &
s
t
art-
systeem weer zal werken, hoe lang dit
duurt is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand
van de accu (kan tot ongeveer 8
uur
du r e n).
Procedure voor het opladen van de accu en het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de
motor met behulp van startkabels.
Praktische informatie
Page 219 of 344

217
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
Na het weer aansluiten van
de accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut
a lvorens de motor te starten, zodat de
elektronische systemen geïnitialiseerd
kunnen worden.
r
a
adpleeg
het
c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als er zich
na deze handeling toch nog problemen
voordoen.
r
aadpleeg het desbetreffende
hoofdstuk voor het zelf opnieuw
initialiseren van:
-
d
e sleutel met afstandsbediening,
-
h
et zonnescherm van het
panoramadak,
-
h
et GP
s-
navigatiesysteem.
Starten van de motor met
een hulpaccu
F sluit de rode kabel aan op de (+) -pool van de ontladen accu A en vervolgens op de
(+) -pool van de hulpaccu B .
F
s
l
uit de groene of zwarte kabel aan op de
(-) -pool van de hulpaccu B . De (-) -pool
bevindt zich bij de V6
HDi-motor onder het
rode deksel.
F
s
l
uit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto waarvan de accu ontladen is.
F
s
t
el de startmotor in werking en laat de
motor draaien.
F
W
acht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels los.
Laden met behulp van een
acculader
F Maak de accupoolklemmen los.
F V olg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
F
s
l
uit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) -kabel.
F
c
o
ntroleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen.
bi
j auto's met het s
t
op & s
t
art-systeem
hoeven de accukabels tijdens het
opladen niet losgenomen te worden.
Vóór het loskoppelen van
de accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van
h et contact.
sl
uit de ruiten en de voorportieren
voordat u de accukabels loskoppelt.
8
Praktische informatie
Page 220 of 344

218
c5_nl_ chap08_information_ed01-2014
een aantal functies is niet beschikbaar
als de laadtoestand van de accu
onvoldoende is.be
scherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Probeer niet een bevroren accu op
te laden: de accu moet eerst worden
ontdooid om explosiegevaar uit te sluiten.
Als de accu bevroren is geweest, laat
deze dan eerst controleren, voordat u hem
laat opladen door het
c
It
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. Zij
controleren of de inwendige componenten
zijn beschadigd en of de behuizing
scheuren vertoont, waardoor giftige
en corrosie-veroorzakende accuzuren
zouden kunnen weglekken.
ke
er de polariteiten niet om en gebruik
uitluitend een 12-volt accu.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accupoolklemmen los te nemen.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is.
Accu's bevatten schadelijke stoffen,
zoals zwavelzuur en lood. Accu's
moeten volgens de wettelijke
voorschriften worden afgevoerd en
mogen in geen geval bij het huisvuil
terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak of een
automatische versnellingsbak niet
toegestaan.
Praktische informatie