warning CITROEN C5 AIRCROSS 2022 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2022, Model line: C5 AIRCROSS, Model: CITROEN C5 AIRCROSS 2022Pages: 276, PDF Size: 7.91 MB
Page 5 of 276

3
Inhoudsopgave
Snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem 128
Programmeerbare snelheidsbegrenzer 131
Snelheidsregelaar - specifieke adviezen 133
Programmeerbare snelheidsregelaar 133
Snelheden opslaan 135
Highway Driver Assist 136
Adaptieve cruise control 136
Lane Positioning Assist 140
Active Safety Brake met Collision Risk Alert
en intelligente noodremassistentie
144
Systeem voor detecteren van
onoplettendheid
146
Active Lane Departure Warning System 147
Dodehoekbewaking 151
Actief dodehoekbewakingssysteem 153
Parkeerhulp 153
Top Rear Vision - Top 360 Vision 154
Park Assist 159
7Praktische informatieCompatibiliteit van brandstoffen 164
Tanken 164
Tankbeveiliging (diesel) 165
Plug-in hybridesysteem 166
De tractiebatterij opladen
(motor plug-in hybride)
172
Trekhaak 174
Eco-stand 178
Sneeuwkettingen 178
Sneeuwscherm 179
Dakdragers 180
Motorkap 181
Onder de motorkap 182
Niveaus controleren 182
Controles 184
AdBlue® (BlueHDi) 186
Overgaan op vrijloop 188
Onderhoudstips 189
8In geval van pechGevarendriehoek 191
Brandstoftank leeg (diesel) 191
Boordgereedschap 191
Bandenreparatieset 193
Reservewiel 195
Een lamp vervangen 198
Een zekering vervangen 203
12V-accu 207
Hulpaccu (plug-in hybride) 210
De auto slepen 213
9Technische gegevensTechnische gegevens motoren en
aanhangergewichten 216
Benzinemotoren 217
Dieselmotoren 218
Motor van plug-in hybride 219
Afmetingen 220
Identificatie 220
10CITROËN Connect RadioDe eerste stappen 221
Stuurkolomschakelaars 222
Menu's 223
Applicaties 224
Radio 225
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting)
226
Media 227
Telefoon 228
Configuratie 231
Veelgestelde vragen 233
11CITROËN Connect NavDe eerste stappen 235
Stuurkolomschakelaars 236
Menu's 237
Gesproken commando's 238
Navigatie 242
Online navigatie 244
Applicaties 247
Radio 250
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting)
251
Media 251
Telefoon 253
Configuratie 256
Veelgestelde vragen 258
■
Trefwoordenregister
bit.ly/helpPSA
Toegang tot aanvullende video's
Page 7 of 276

5
Overzicht
G.Weergave van de lijst van radiozenders /
muzieknummers
5. Bediening snelheidsregelaar /
snelheidsbegrenzer / Adaptieve cruise control
Schakelaarpaneel aan de zijkant
1. Hoogteafstelling van de koplampen
2. Active Lane Departure Warning System
3. Openen/sluiten van de handsfree achterklep
4. Lane Positioning Assist
5. Voorruitverwarming
6. Alarm
7. Elektrische kinderbeveiliging
8. Controlelampje voor de werking van het extra
verwarmings-/ventilatiesysteem
9. Openen van de brandstofvulklep
Centraal schakelaarpaneel (onder en
boven)
1. Toegang tot de menu's van het touchscreen
(CITROËN Connect Radio of CITROËN
Connect Nav)
2. Stoelverwarming
3. Toegang tot het menu Energy
4. Ontwaseming van voorruit en zijruiten voorin
5. Handmatige luchtrecirculatie in het interieur
6. Achterruitverwarming
7. Ventilatie uit
8. Centrale vergrendeling
9. Controlelampje Stop & Start of
voorverwarming
10. Alarmknipperlichten
Plug-in hybridesysteem
1.Benzinemotor
2. Elektromotor
3. Tractiebatterij
4. 12 V-accu's voor accessoires
5. Elektrische automatische transmissie, 8
versnellingen (e-EAT8)
6. Klep van de laadaansluiting
7. Brandstofvulklep
8. Rijkeuzeschakelaar
9. Kabel voor opladen via een normaal
stopcontact
De plug-in hybridetechnologie combineert
twee energiebronnen: de benzinemotor en
de elektromotor, die de voorwielen aandrijven
(tractie).
Deze twee motoren kunnen afzonderlijk
of gelijktijdig werken, afhankelijk van de
geselecteerde rijstand en de rijomstandigheden.
Page 16 of 276

14
Instrumentenpaneel
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot
van uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Het AdBlue®-waarschuwingslampje
knippert zodra het contact wordt
aangezet, in combinatie met het permanent
branden van het lampje Zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een melding met betrekking tot
de actieradius.
Afhankelijk van de weergegeven melding kan er
nog maximaal 1.100 km worden gereden voordat
de startblokkering wordt geactiveerd.
Voer (3) direct uit, om te voorkomen dat de
motor niet kan worden gestart .
Het AdBlue®-waarschuwingslampje
knippert zodra het contact is
aangezet, in combinatie met het branden van het
lampje Zelfdiagnose motor, een geluidssignaal
en een melding die aangeeft dat de motor niet
kan worden gestart.
De startonderbreker voorkomt dat de motor weer
start (de toegestane rijlimiet is overschreden
na bevestiging van een storing van het
emissieregelsysteem).
Start de motor en zie (2).
Zelfdiagnosesysteem motorKnippert.
Er is een storing in het
motormanagementsysteem.
De katalysator kan onherstelbaar beschadigd
raken.
Uitvoeren (2) zonder defect.
Permanent.
Er is een storing in de emissieregeling. Het lampje moet na het starten van de motor
uitgaan.
Snel (3) uitvoeren.
Collision Risk Alert/Active Safety BrakeKnippert.
Het systeem wordt geactiveerd.
De auto remt kort af om de snelheid van
de frontale aanrijding met de voorligger te
beperken.
Permanent, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal.
Er is een storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Collision Risk Alert / Active Safety BrakePermanent, in combinatie met de
weergave van een melding.
Het systeem is uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Active Lane Departure Warning SystemBrandt permanent.
Het systeem is automatisch uitgeschakeld
of in de wachtstand gezet.
Knippert.
De auto dreigt een onderbroken
rijstrookmarkering te overschrijden zonder dat de
richtingaanwijzer is ingeschakeld.
Het systeem wordt geactiveerd en corrigeert
vervolgens de koers afhankelijk van de zijde van
de rijstrookmarkering die overschreden dreigt te
worden.
Permanent.
Er is een storing in het systeem. Zie (3).
Lane Positioning AssistBrandt permanent, in combinatie
met het waarschuwingslampje
Service.
Er is een storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Dynamische stabiliteitscontrole (DSC)/
antispinregeling (ASR)
Permanent.
De functie wordt uitgeschakeld.
De functie DSC/ASR wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart en bij
ongeveer 50 km/h.
Bij snelheden tot 50
km/h kunt u het systeem
handmatig weer inschakelen.
Knipperen.
De afstelling van de DSC/ASR wordt
ingeschakeld als er sprake is van verlies van grip
of koersstabiliteit.
Permanent.
Dit duidt op een storing in het ESP-/
ASR-systeem.
(3) uitvoeren.
Storing noodremassistentie (met
elektrische parkeerrem)
Brandt permanent, in combinatie
met de melding "Storing
parkeerrem".
De noodremassistentie werkt niet optimaal.
Als automatisch uitschakelen niet mogelijk is,
gebruik de handmatige uitschakeling of zie (3).
Page 143 of 276

141
Rijden
6– Het volgende symbool wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven.
De kleur van het symbool op het
instrumentenpaneel is afhankelijk van de
werkingsstatus van het systeem:
(grijs)
Er is aan een of meerdere
werkingsvoorwaarden niet voldaan; het systeem
is gepauzeerd.
(groen)
Er is aan alle werkingsvoorwaarden
voldaan; het systeem is actief.
(oranje)
Storing in het systeem.
Als de bestuurder het systeem langere tijd niet
wil gebruiken, kan hij het systeem uitschakelen
door nogmaals op de toets te drukken.
Het controlelampje in de toets gaat uit en het
symbool op het instrumentenpaneel verdwijnt.
De status van het systeem wordt
opgeslagen bij het uitzetten van het
contact.
Snelheidsregelaar
De bestuurder moet het stuurwiel goed
vasthouden.
Als de snelheidsregelaar is geactiveerd, wordt
het symbool groen weergegeven: het systeem
maakt kleine stuurbewegingen om de auto in
de door de bestuurder gekozen positie op de
rijstrook te houden. Deze positie hoeft niet het
midden van de rijstrook te zijn.
U kunt voelen dat het stuurwiel beweegt.
De bestuurder kan op elk gewenst moment de
controle over de auto weer overnemen door aan
het stuurwiel te draaien, waardoor de functie
wordt gepauzeerd. De bestuurder stuurt de
auto naar de gewenste positie op de rijstrook.
Wanneer de bestuurder vindt dat de auto een
geschikte positie heeft, behoudt hij deze totdat
de functie opnieuw wordt geactiveerd. Het
systeem neemt de controle weer over door
regulering vanuit de nieuwe positie.
Het systeem pauzeren/
onderbreken
De bestuurder moet meteen actie
ondernemen als hij denkt dat de
verkeerssituatie of het wegoppervlak ingrijpen
vereist, door het stuurwiel te bewegen om de
werking van het systeem tijdelijk te
onderbreken. Wanneer het rempedaal wordt
ingetrapt, wordt de snelheidsregeling
onderbroken en wordt ook het systeem
onderbroken.
Als het systeem vaststelt dat de bestuurder het stuurwiel niet stevig
genoeg vast houdt, dan geeft het systeem
een aantal waarschuwingen die steeds
dringender worden. Als de bestuurder niet
reageert, wordt het systeem uitgeschakeld.
Als de werking wordt onderbroken omdat het stuurwiel langere tijd niet stevig
genoeg wordt vastgehouden, moet u het
systeem weer inschakelen door opnieuw op
de toets te drukken.
Automatische pauzering
– Ingrijpen van het ESP .
– Langere tijd geen detectie van een van
de rijstrookmarkeringen. In dit geval kan de
functie
Active Lane Departure Warning de
controle overnemen totdat er weer aan de
werkingsvoorwaarden van het systeem wordt
voldaan.
In reactie op de acties van de bestuurder:
onderbreking
– Inschakelen van de richtingaanwijzers.
– Overschrijden van de rijstrookmarkeringen.
–
T
e stevig vasthouden van het stuurwiel of
dynamische stuurmanoeuvre.
–
Intrappen van het rempedaal (met een
pauze tot gevolg totdat de snelheidsregelaar
weer wordt ingeschakeld) of het gaspedaal
(onderbreking zolang het pedaal wordt
ingetrapt).
–
Pauzeren van de snelheidsregelaar
.
–
Uitschakelen van het DSC-/ASR-systeem.
Page 148 of 276

146
Rijden
Active Safety Brake
Deze functie wordt ook wel het automatische
noodremsysteem genoemd en het treedt
in werking wanneer de bestuurder na de
waarschuwingen niet snel genoeg reageert en
niet remt.
De functie is bedoeld om de snelheid van
de aanrijding te beperken of de aanrijding te
voorkomen wanneer de bestuurder niet ingrijpt.
Werking
Het systeem werkt onder de volgende
omstandigheden:
–
De rijsnelheid is niet hoger dan 60 km/u
wanneer een voetganger wordt gedetecteerd.
– De rijsnelheid is niet hoger dan 80 km/u
wanneer een stilstaand voertuig of een fietser
wordt gedetecteerd.
–
De rijsnelheid is hoger dan 10
km/u
(uitvoeringen met camera en radar) of ligt tussen
10 km/u en 85 km/u (uitvoeringen met uitsluitend
een camera) wanneer een rijdend voertuig wordt
gedetecteerd.
Dit waarschuwingslampje knippert
(gedurende ongeveer 10 seconden) zodra
de functie reageert op het remmen van de auto.
Bij een auto met een automatische transmissie
begint de auto weer te rijden nadat deze door
het automatische noodremsysteem tot stilstand
is gebracht. Houd het rempedaal ingetrapt als u
dit wilt voorkomen.
Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak kan de motor afslaan als de
auto door het automatische noodremsysteem tot
stilstand wordt gebracht.
De bestuurder kan op elk gewenst
moment de controle over de auto weer
overnemen door een ferme stuurbeweging te
maken en/of het gaspedaal stevig in te
trappen.
Het rempedaal kan iets trillen als deze
functie actief is.
Als de auto volledig tot stilstand is gekomen,
blijven de remmen automatisch 1 tot 2
seconden geactiveerd.
Storing
Bij een storing in het systeem gaat dit
waarschuwingslampje permanent
branden, wordt er een melding weergegeven en
klinkt er een geluidssignaal.
Neem contact op met een CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren.
Deze waarschuwingslampjes gaan
branden als de veiligheidsgordel
voor de bestuurder en/of de veiligheidsgordel
van de voorpassagiersstoel (afhankelijk van de
uitvoering) niet is bevestigd.
Systeem voor detecteren
van onoplettendheid
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Neem een pauze wanneer u moe bent en in elk
geval elke 2 uur.
De functie omvat het systeem "Coffee Break
Alert" en het systeem "Driver Attention Warning".
Deze systemen zijn absoluut niet
bedoeld om de bestuurder wakker te
houden of te voorkomen dat de bestuurder
achter het stuur in slaap valt.
Het is altijd de verantwoordelijkheid van de
bestuurder om de auto aan de kant te zetten
als hij/zij vermoeid is.
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie kan worden ingesteld via het
menu Rijverlichting / Auto van het
touchscreen.
De status van het systeem wordt opgeslagen bij
het afzetten van het contact.
Coffee Break Alert
Het systeem geeft een waarschuwing
zodra het detecteert dat de bestuurder
langer dan twee uur heeft gereden met een
snelheid van meer dan 65 km/h zonder dat deze
een pauze heeft genomen.
Deze waarschuwing bestaat uit een melding die
de bestuurder adviseert een pauze te nemen, en
een geluidssignaal.
Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt
de waarschuwing elk uur herhaald tot de auto
wordt stilgezet.
Het systeem wordt gereset als aan een van de
volgende voorwaarden is voldaan:
– De auto staat langer dan 15 minuten stil met
draaiende motor.
– Het contact is enkele minuten afgezet
geweest.
– De veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt en het portier is geopend.
Zodra de snelheid lager is dan 65 km/h,
gaat het systeem over in de wachtstand.
De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra de
snelheid hoger is dan 65 km/h.
Page 149 of 276

147
Rijden
6Inschakelen/uitschakelen
Deze functie kan worden ingesteld via het
menu Rijverlichting / Auto
van het
touchscreen.
De status van het systeem wordt opgeslagen bij
het afzetten van het contact.
Coffee Break Alert
Het systeem geeft een waarschuwing
zodra het detecteert dat de bestuurder
langer dan twee uur heeft gereden met een
snelheid van meer dan 65
km/h zonder dat deze
een pauze heeft genomen.
Deze waarschuwing bestaat uit een melding die
de bestuurder adviseert een pauze te nemen, en
een geluidssignaal.
Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt
de waarschuwing elk uur herhaald tot de auto
wordt stilgezet.
Het systeem wordt gereset als aan een van de
volgende voorwaarden is voldaan:
–
De auto staat langer dan 15 minuten stil met
draaiende motor
.
–
Het contact is enkele minuten afgezet
geweest.
–
De veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt en het portier is geopend.
Zodra de snelheid lager is dan 65 km/h,
gaat het systeem over in de wachtstand.
De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra de
snelheid hoger is dan 65
km/h.
Driver Attention Warning
Met behulp van een boven aan de
voorruit geplaatste camera beoordeelt het
systeem de waakzaamheid, vermoeidheid of
afleidingen van de bestuurder door afwijkingen in
de koers van de auto ten opzichte van de
wegmarkeringen te signaleren.
Dit systeem is vooral geschikt voor auto(snel)
wegen (snelheden hoger dan 65
km/h).
In eerste instantie wordt de bestuurder
gewaarschuwd door de melding “ Voorzichtig!”,
samen met een geluidssignaal.
Als het systeem drie waarschuwingen heeft
gegeven, geeft het systeem een nieuwe
waarschuwing met de melding " Doorrijden
gevaarlijk: Las een rustpauze in!", en wordt
het geluidssignaal harder.
Onder bepaalde omstandigheden (slecht
wegdek of harde windstoten) kan het
systeem waarschuwingen geven zonder dat
er sprake is van vermoeidheid bij de
bestuurder.
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk minder goed of
helemaal niet:
–
wegmarkeringen afwezig, versleten,
niet zichtbaar (door sneeuw of modder), of
meerdere wegmarkeringen (weggedeelte met
werkzaamheden enz.);
–
geringe afstand tot de voorligger (geen
detectie van wegmarkeringen);
–
smalle of bochtige weg.
Active Lane Departure Warning System
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Het systeem detecteert met behulp van een
camera aan de bovenzijde van de voorruit
rijstrookmarkeringen en bermranden (afhankelijk
van de uitvoering), corrigeert de koers van
de auto en waarschuwt de bestuurder zodra
overschrijding van de rijstrookmarkering of
bermrand dreigt (afhankelijk van de uitvoering).
Dit systeem is met name nuttig op snelwegen en
autowegen.
Page 154 of 276

152
Rijden
– De inhaalmanoeuvre duurt langer dan normaal
en het ingehaalde voertuig blijft in de dode hoek.
–
U rijdt in een rechte lijn of in een flauwe bocht.
–
Uw auto trekt geen aanhanger of caravan enz.
Werkingslimieten
In de volgende gevallen wordt er geen
waarschuwing gegeven:
–
Bij stilstaande voorwerpen (geparkeerde
auto's, vangrails, lantaarnpalen, borden enz.).
–
Bij tegemoetkomend verkeer
.
–
Op bochtige wegen of in zeer scherpe
bochten.
–
Bij het inhalen van of ingehaald worden door
een zeer lang voertuig (vrachtwagen, autobus
enz.) die én in de dode hoek achter wordt
gedetecteerd én zich in het gezichtsveld van de
bestuurder bevindt.
–
Bij snelle inhaalmanoeuvres.
–
Bij erg druk verkeer: de voertuigen die voor en
achter worden gedetecteerd, worden aangezien
voor een vrachtwagen of een stilstaand object.
–
Als de functie Park
Assist is geactiveerd.
Storing
Bij een storing gaat dit
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel gaat branden en wordt er
een melding weergegeven.
Neem contact op met een CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren.
Bij slechte weersomstandigheden (zware
regenval, hagel enz.) kan het systeem
tijdelijk minder nauwkeurig werken.
Vooral als de auto op een nat wegdek rijdt of
van een droog wegdek op een nat wegdek
terechtkomt, kan er een vals alarm worden
gegeven (zo kan een wolk waterdruppels in
de dode hoek worden aangezien voor een
voertuig).
Let er bij slecht weer en in de winter altijd op
dat de sensoren niet met modder, sneeuw of
ijs bedekt zijn.
Plak geen stickers of andere voorwerpen op
het gedeelte van de buitenspiegels waar het
waarschuwingsgebied zich bevindt of op de
detectiezones op de voor- en achterbumper,
omdat de dodehoekbewaking dan mogelijk
niet goed werkt.
Actief dodehoekbe- wakingssysteem
Als aanvulling op het permanent branden
van het lampje in de buitenspiegel aan de
desbetreffende zijde, geeft het systeem bij het
overschrijden van een rijstrookmarkering met
ingeschakelde richtingaanwijzers een rukje aan
het stuurwiel voor een koerscorrectie om u te
helpen een aanrijding met het voertuig in de
dode hoek te voorkomen.
Dit systeem is een combinatie van de Active
Lane Departure Warning System en de
Dodehoekbewaking.
Deze twee functies moeten ingeschakeld en
storingsvrij zijn.
De snelheid van de auto moet liggen tussen 65
en 140 km/h.
Deze functies zijn met name geschikt voor het
rijden op autowegen en snelwegen.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken voor
meer informatie over de Active Lane Departure
Warning System en de Dodehoekbewaking.
Parkeerhulp
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Page 155 of 276

153
Rijden
6Actief dodehoekbe-wakingssysteem
Als aanvulling op het permanent branden
van het lampje in de buitenspiegel aan de
desbetreffende zijde, geeft het systeem bij het
overschrijden van een rijstrookmarkering met
ingeschakelde richtingaanwijzers een rukje aan
het stuurwiel voor een koerscorrectie om u te
helpen een aanrijding met het voertuig in de
dode hoek te voorkomen.
Dit systeem is een combinatie van de Active
Lane Departure Warning System en de
Dodehoekbewaking.
Deze twee functies moeten ingeschakeld en
storingsvrij zijn.
De snelheid van de auto moet liggen tussen 65
en 140
km/h.
Deze functies zijn met name geschikt voor het
rijden op autowegen en snelwegen.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken voor
meer informatie over de Active Lane Departure
Warning System en de Dodehoekbewaking.
Parkeerhulp
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem waarschuwt met behulp van
sensoren in de bumper voor obstakels in de
nabijheid van de auto (zoals voetgangers,
auto's, bomen en slagbomen) die binnen het
detectiebereik van de sensoren vallen.
Parkeerhulp achter
Het systeem wordt geactiveerd zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Hierbij
klinkt een geluidssignaal.
Het systeem wordt uitgeschakeld als er weer
een andere versnelling wordt geselecteerd.
Geluidssignalen
Het systeem geeft de aanwezigheid van
obstakels binnen het detectiegebied van de
sensor aan.
De bestuurder wordt via een onderbroken
geluidssignaal gewaarschuwd bij het naderen
van obstakels. De frequentie van het
geluidssignaal neemt toe naarmate de auto het
obstakel nadert.
Zodra de afstand tussen de auto en het obstakel
kleiner dan ongeveer dertig centimeter is, klinkt
het geluidssignaal ononderbroken.
U hoort via de luidspreker (rechts of links)
aan welke zijde van de auto het obstakel zich
bevindt.
Het geluidssignaal instellenAfhankelijk van de uitvoering: als u bij CITROËN Connect Radio of
CITROËN Connect Nav op deze toets drukt,
wordt het venster geopend waarop u het
volume van het geluidssignaal kunt instellen.
Grafische weergave
Dit is een aanvulling op het geluidssignaal,
waarbij geen rekening worden gehouden met
de rijrichting van de auto. Dit systeem geeft met
balken op het scherm de afstand tussen het
Page 267 of 276

265
Trefwoordenregister
L
Laadkabel 169
Laadkabel (plug-in hybride)
167, 173
Laadniveaumeter (plug-in hybride)
21
Laadstekker (plug-in hybride)
167, 172–174
Laadtoestand van de tractiebatterij
25
Laden accu ~ Accu laden
209, 211–212
Laden tractiebatterij
169
Laden via een normaal stopcontact
169
Lader voor versneld laden (wallbox)
167
Lak
189, 220
Lampen
199
Lampen (vervangen)
198–199, 201
Lampen vervangen
198–199, 201, 201–202
Lane Departure Warning System
147, 153
Lane Keeping System
136, 140–142, 144
Leder (onderhoud)
190
LED-verlichting
73, 199, 201
Leeslampjes
67
Lekke band
193–195
Lendensteun
48
Lendensteun, verstelling
48
Lichtschakelaar
71, 73
Lokaliseren van de auto
30
Luchtfilter
185
Luchtfilter (vervangen)
185
Luchtrecirculatie
57–59
M
Make-upspiegel 64
Massagefunctie 50
Massages op meerdere punten
50
Matten
66, 128
Mat verwijderen
66
Meldingen
255
Menu
228
Menu's (audio)
223–224, 237–238
Menustructuren display
228
Milieu
7, 35, 62
Mistachterlicht
71, 202
Mistlampen vóór
71, 76, 200
Mobiele app
25, 27, 62, 172, 174
Monteren allesdragers ~ Allesdragers
monteren
180–181
Motor
186
Motoren
216–218
Motorkap
181
Motorkapsteun
181
Motorolie
182
Motorolieniveaumeter
18, 22
N
Navigatiesysteem 242–244
Neerklappen stoelen achter
53–54
Netaansluiting (standaardstekker)
167
Niveau AdBlue®
184
Niveau brandstofadditief diesel ~
Brandstofaddititiefniveau
184–185
Niveau koelvloeistof ~
Koelvloeistofniveau
19, 183
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
183
Niveau ruitensproeiervloeistof ~
Ruitensproeiervloeistofniveau
77, 184
Niveaus controleren
182–184
Niveaus en controles
182–184
Noodbediening achterklep
37
Noodbediening portieren
34
Noodoproep ~ Urgence-oproep
81–82
Noodprocedure afzetten van de motor
109
Noodprocedure starten
109, 208
Noodremassistentie ~ Brake Assist System
(BAS)
83–84, 145
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist
System (BAS)
83–84
Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten
21
O
Oliefilter 185
Oliefilter (vervangen)
185
Olieniveau
18, 182
Oliepeilstok
18, 182
Olieverbruik
182
Onder de motorkap ~ Motorruimte
181–182
Onderhoud
186
Onderhoud (adviezen)
166, 189
Onderhoudsadviezen
166, 189
Onderhoudscontroles
17, 184
Onderhoudsindicator ~
Onderhoudsintervalindicator
17, 22
Ontdooien
60
Ontgrendelen
28–29, 31
Ontgrendelen achterklep
29, 31