ECU CITROEN DS3 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: DS3, Model: CITROEN DS3 2017Pages: 521, PDF Size: 14.31 MB
Page 51 of 521

49
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2015
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
- t oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en de systemen van de auto,
-
t
oegang tot de configuratiemenu's van het
audiosysteem en de weergave,
-
b
ediening van het audiosysteem, de
telefoon en weergave van de bijbehorende
informatie.
-
w
eergave van de
waarschuwingsmeldingen,
-
w
eergave van de buitentemperatuur
(bij kans op gladheid wordt een blauw
sneeuwvlokje weergegeven),
-
w
eergave van de informatie van de
boordcomputer.
En bovendien, volgens uitvoering:
-
g
rafische weergave van de parkeerhulp,
-
b
ediening van het navigatiesysteem en
de internetdiensten, en weergave van de
bijbehorende informatie. Als gedurende enkele seconden geen
handelingen op de secundaire pagina
worden uitgevoerd, wordt automatisch
de hoofdpagina weer weergegeven.
Uit veiligheidsoverwegingen zijn
bepaalde functies alleen beschikbaar
als de auto stilstaat. Zodra de auto
gaat rijden, wordt de weergave ervan
onderbroken.Algemene werking
Adviezen
Het scherm moet voelbaar worden aangeraakt,
met name bij bewegingen (door lijsten
bladeren, over de kaart scrollen, enz.).
Lichtjes aanraken is niet voldoende.
Als u het scherm met meerdere vingers
aanraakt, worden de commando's niet
uitgevoerd.
Deze technologie werkt bij elke temperatuur en
werkt ook wanneer u handschoenen draagt.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Principes
Druk op de toets " MENU" om de verschillende
menu's te openen en druk vervolgens op
de toetsen die op het touchscreen worden
weergegeven.
Elk menu wordt op één pagina of op twee
pagina's (hoofdpagina en secundaire pagina)
weergegeven.
Gebruik de toets " OPTIES " om de secundaire
pagina te openen.
Gebruik deze toets om toegang te
krijgen tot extra informatie en de
instellingen van bepaalde functies.
Gebruik deze toets om uw keuze te
bevestigen.
Gebruik deze toets om terug te gaan
naar de hoofdpagina of de pagina te
verlaten.
Controle tijdens het rijden
Page 55 of 521

53
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2015
Datum en tijd instellen
F Selecteer het menu " Instellingen ".
F
D
ruk op de secundaire pagina op " Tijd/
datum ". F
Sel ecteer " Tijd instellen " of " Datum
instellen ". F
W ijzig de instellingen met behulp van het
numerieke toetsenbord en bevestig uw
keuzes.
F
D
ruk op " Bevestigen " om de instellingen
op te slaan en het menu te verlaten.
Als u tijdens het instellen van de tijd
de optie " Satelliet synchroniseren
"
selecteert, wordt de tijd automatisch
ingesteld op de via de satelliet
ontvangen tijd.
Controle tijdens het rijden
Page 148 of 521

DS3_nl_Chap06_securite_ed02-2015
Veiligheid
0
Page 149 of 521

DS3_nl_Chap06_securite_ed02-2015
Page 150 of 521

DS3_nl_Chap06_securite_ed02-2015
Richtingaanwijzers
F Links: duw de hendel helemaal omlaag, tot voorbij de weerstand.
F
R
echts: duw de hendel helemaal omhoog,
tot voorbij de weerstand.
Drie keer knipperen
F Beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer
knipperen.
Alarmknipperlichten
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.
F
D
ruk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
U k
unt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken.
Page 151 of 521

149
DS3_nl_Chap06_securite_ed02-2015
Claxon
Gebruik de claxon om medeweggebruikers te
waarschuwen bij gevaar.
F
D
ruk op een van de spaken van het
stuurwiel.
Noodoproep of
Pechhulp
Hiermee kunt u een noodoproep of hulpoproep
verzenden naar de hulpdiensten of de speciale
helpdesk (deze dienst wordt uitgevoerd door de
Assistance-helpdesk van CITROËN).
Raadpleeg de rubriek "Audio en
datacommunicatie" voor meer informatie over
het gebruik van deze voorziening.
Veiligheid
Page 152 of 521

DS3_nl_Chap06_securite_ed02-2015
Bandenspanningscontrolesysteem
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.Het bandenspanningscontrolesysteem
is niet meer dan een hulpmiddel,
hetgeen inhoudt dat de waakzaamheid
van de bestuurder niet door het
systeem kan worden vervangen.
Het systeem onthoudt u niet van de
verantwoordelijkheid om elke maand
de bandenspanning te controleren (ook
die van het reservewiel). Doe dit ook
voordat u een lange rit gaat maken.
Het rijden met een te lage
bandenspanning heeft een nadelige
invloed op het weggedrag en de
remweg van de auto en veroorzaakt
vroegtijdige bandenslijtage, vooral
onder zware omstandigheden (zware
belading, hoge snelheden, een lange
rit).De voor uw auto voorgeschreven
bandenspanning vindt u op de sticker
met de bandenspanningen.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
identificatie van de auto.
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud"
zijn (de auto staat langer dan een uur
stil of er is minder dan 10
km gereden
met een beperkte snelheid).
Onder andere omstandigheden
(bij warme banden) moet de
bandenspanning ten opzichte van de
op de sticker vermelde spanning met
0,3
bar worden verhoogd.
Het rijden met een te lage
bandenspanning veroorzaakt
bovendien een hoger
brandstofverbruik.
Het systeem bewaakt de spanning van de vier
banden zodra de auto begint te rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van de
snelheidssensoren van de wielen met de
referentiewaarden die elke keer nadat de
banden op spanning zijn gebracht of na het
ver wisselen van een wiel moeten worden
gereset
.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra
wordt gesignaleerd dat de spanning van een of
meer banden te laag is.
Page 153 of 521

151
DS3_nl_Chap06_securite_ed02-2015
De waarschuwing blijft actief tot het
systeem is gereset.
Een te lage bandenspanning is niet
altijd aan de band te zien. Een visuele
controle is dus niet voldoende. Controleer voordat u het systeem
gaat resetten of de spanning van
de vier banden overeenkomstig de
gebruiksomstandigheden van de auto
en de voorschriften op de sticker met
de bandenspanningen is.
Het bandenspanningscontrolesysteem
geeft geen meldingen als de
bandenspanning bij het resetten onjuist
is.
Waarschuwing te lage bandenspanning
U krijgt deze waarschuwing als dit
lampje blijft branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding.
F
V
erminder onmiddellijk uw snelheid en
vermijd plotselinge stuurbewegingen en
krachtig remmen.
F
S
top zodra dit mogelijk is op een veilige
plaats. F
C ontroleer als u een compressor in
de auto hebt (bijvoorbeeld die van de
bandenreparatieset) de spanning van de
vier banden als deze zijn afgekoeld. Rijd
voorzichtig verder als het niet mogelijk is
om deze controle onmiddellijk uit te voeren.
of
F
G
ebruik in het geval van een lekke band
de bandenreparatieset of het reservewiel
(volgens uitvoering).
Resetten
Elke keer nadat u een of meer banden op
spanning hebt gebracht en na het verwisselen
van een of meer wielen, moet u het systeem
resetten.
Veiligheid
Page 154 of 521

DS3_nl_Chap06_securite_ed02-2015
Het resetten van het systeem moet gebeuren bij afgezet contact en stilstaande auto via het configuratiemenu van de auto.
Monochroom display A
F Druk op de toets MENU om het algemene
menu te openen.
F
D
ruk op de toets " 5" of " 6" om het menu
Config. auto te selecteren en bevestig uw
keuze door op de toets OK te drukken.
F
D
ruk op de toets " 5" of " 6" om het menu
" Reset bandensp " te selecteren en bevestig
uw keuze door op de toets OK te drukken.
E
r verschijnt een melding ter bevestging
van het verzoek.
F
B
evestig uw keuze door op de toets OK te
drukken.
Monochroom display C
F Druk op de toets MENU om het algemene
menu te openen.
F
D
ruk op de toets " 5" of " 6" om het
menu " Persoonlijke instellingen -
configuratie " te selecteren en bevestig uw
keuze door op de toets OK te drukken.
F
D
ruk op de toets " 5" of " 6" om het
menu " Configuratie auto instellen " te
selecteren en bevestig uw keuze door op
de toets OK te drukken. F
D ruk op de toets "
5" of " 6" om het menu
" Bandenspanning " en vervolgens het
menu " Resetten " te selecteren en bevestig
uw keuzes door op de toets OK te drukken.
H
et resetten wordt bevestigd door een
melding.
Page 155 of 521

153
DS3_nl_Chap06_securite_ed02-2015
Touchscreen
F Druk op de toets MENU.
F S electeer het menu " Rijden "
F
S
electeer op de secundaire pagina "
Initialisatie bandensp.controle ".
Het resetverzoek wordt bevestigd door een
melding.
F
Sel
ecteer " j a " of " Nee " en bevestig uw
keuze.
Het resetten wordt bevestigd door een melding. De nieuw opgeslagen waarden van de
bandenspanning worden door het systeem
beschouwd als referentiewaarden.Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset
te worden na het aanbrengen of
verwijderen van sneeuwkettingen.
Controleer na werkzaamheden aan
het systeem altijd de spanning van
de vier banden en reset het systeem
vervolgens.
Het bandenspanningscontrolesysteem
werkt alleen betrouwbaar als bij het
resetten van het systeem de vier
banden de correcte spanning hebben.
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en vervolgens
blijft branden in combinatie met het lampje
Service, wijst dit op een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid