CITROEN DS4 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: DS4, Model: CITROEN DS4 2015Pages: 452, PDF Size: 14.71 MB
Page 91 of 452

89
DS4_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Handbediende airconditioning
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
1. Temperatuurregeling
F Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen.
2. Luchtopbrengstregeling
Met deze knop kunt u de
aanjagersnelheid instellen.
3. Luchtverdeling
Met deze knop regelt u de verdeling van de
luchtstroom naar het interieur.
F
A
ls de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand 0
s
taat, is de aanjager uitgeschakeld.
Er blijft door de rijwind echter nog wel
een kleine luchtstroom gehandhaafd.
F
D
raai de knop in een van de vijf standen,
om de gewenste luchtopbrengst te
verkrijgen. Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en beenruimte.
Beenruimte.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager om te voorkomen dat de
ruiten beslaan en de luchtkwaliteit
vermindert.
Comfort
Page 92 of 452

DS4_nl_Chap03_confort_ed02-2015
4. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
F
D
ruk op deze toets om de
lucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lampje
brandt om aan te geven dat de
luchtrecirculatie is ingeschakeld.
In deze stand kunt u de lucht in het
interieur snel opwarmen of afkoelen.
5. Airconditioning aan/uit
De airconditioning kan tijdens
alle seizoenen effectief gebruikt
worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Aan
F Druk op de toets "A /C "
: het lampje van de
toets gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
aanjagerknop 2
in de stand "0" staat.
Om de toevoer van koele lucht te
versnellen kunt u gedurende enkele
ogenblikken de recirculatie van de
interieurlucht inschakelen. Schakel
daarna weer over op de toevoer van
buitenlucht.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
F
D
ruk nogmaals op de toets om de toevoer
van buitenlucht weer in te schakelen. Het
lampje gaat uit. Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Uit
F Druk nogmaals op de toets "A /C " : het
lampje van de toets gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditioning
kan hinder ontstaan (vocht, beslaan van ruiten).
Page 93 of 452

91
DS4_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Automatische airconditioning met gescheiden regelingDe airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Automatische werking
1. Automatisch programma "comfort"
Wij raden aan om een van de drie
AUTO-standen te gebruiken: het
systeem zorgt voor een aangenaam
klimaat in de auto op basis van de
door u ingestelde waarde.
In alle drie de standen regelt het systeem zelf
de luchttoevoer om zo snel mogelijk het door u
gewenste klimaat te verkrijgen. F
D ruk herhaaldelijk op de toets "AUTO".
-
é
én lampje brandt; milde instelling,
-
t
wee lampjes branden; gemiddelde
instelling,
-
d
rie lampjes branden; intense instelling. Om bij koud weer en een koude motor
te voorkomen dat er koude wind in
uw gezicht geblazen wordt, wordt de
aanjagersnelheid in dergelijke situaties
geleidelijk verhoogd tot het gewenste
niveau is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Het systeem kan in alle jaargetijden effectief
gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Comfort
Page 94 of 452

DS4_nl_Chap03_confort_ed02-2015
2. Regeling bestuurderszijde4. A utomatisch programma
"zicht"
Om het interieur maximaal te verkoelen
of te ver warmen is het mogelijk de
minimale waarde 14
of de maximale
waarde 28
te overschrijden.
F
D
raai de knop 2 of 3 naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt.
Zie " Voorruitontwaseming -
Ontdooien".
3. Regeling passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier
kunnen de temperatuur afzonderlijk
naar wens instellen.
De op het display weergegeven
waarde heeft betrekking op een bepaald
comfortniveau en niet op de werkelijke
temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
F
D
raai de knop 2 of 3 naar links of naar
rechts om deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde
21
aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18
en
24
gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3
bedraagt.
Handmatig verstellen
Als u dat wenst, kunt u de automatische
bediening van het systeem handmatig
aanpassen. De controlelampjes in de toets
"AUTO" gaan uit; de overige functies blijven
automatisch geregeld.
F
D
ruk op de toets "AUTO" om het systeem
weer volledig automatisch te laten
functioneren.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming
in werking is, de STOP-functie niet
beschikbaar is.
Page 95 of 452

93
DS4_nl_Chap03_confort_ed02-2015
5. Airconditioning aan/uit
F Druk op deze toets om de airconditioning uit te schakelen.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld,
wordt het thermische comfort niet meer
geregeld (vocht, beslagen ruiten).
F
D
ruk de toets nogmaals in zodra dit
mogelijk is om de automatische werking
van de airconditioning te hervatten. Het
lampje van de toets "A /C " gaat branden
6. Regeling luchtverdeling
F Druk op één of meer toetsen
om de luchtstroom te verdelen
naar:
-
d
e voorruit en de zijruiten
(ontwasemen of ontdooien),
-
d
e centrale en
zijventilatieroosters,
-
d
e beenruimte van de
passagiers.
U kunt de drie luchtstromen ook naar eigen
wens combineren.
7. Regeling luchtopbrengst
F Draai deze knop naar links om de luchtopbrengst te
verminderen of naar rechts om
deze te verhogen.
8. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
F Druk op deze toets om de
lucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lampje van de
toets gaat branden.
De lampjes van de luchtopbrengst, tussen
de twee propellers, gaan afhankelijk van de
ingestelde waarde geleidelijk branden.
9. "REST"-functie: ventilatie bij
afgezette motor
Nadat de motor is afgezet, kunt u
de ventilatie nog enkele minuten
laten werken.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten.
F
D
ruk de toets, zodra de luchtrecirculatie niet
meer nodig is, nogmaals in om de toevoer
van buitenlucht te hervatten en het beslaan
van de ruiten te voorkomen. Het lampje van
de toets gaat uit. Als u bijvoorbeeld uit de auto stapt, hebben de
achterblijvers in de auto voldoende verse lucht,
zonder dat de motor hoeft te draaien.
Deze functie is beschikbaar als het contact aan
is en de motor niet draait.
De duur en de beschikbaarheid van deze
functie hangt af van de staat van de accu.
U kunt de "REST"-functie activeren zo lang de
controlesignaleringen van de airconditioning
aan staan.
Laat de lucht in het interieur niet te
lang recirculeren om te voorkomen dat
de ruiten beslaan en de luchtkwaliteit
vermindert.
Comfort
Page 96 of 452

DS4_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Uitschakelen van het systeem
F Draai de knop van de luchtopbrengst naar links tot
alle lampjes uitgaan.
Deze schakelaar heeft geen invloed op de werking van de automatische airconditioning,
alleen op de aanjagersnelheid.
Tijdens de "REST"-functie kunt u de temperatuur, de luchthoeveelheid en de luchtverdeling
niet wijzigen: deze worden automatisch geregeld, afhankelijk van de buitentemperatuur.
Deze functie is niet aanwezig in de STOP-stand van het Stop & Start-systeem. Vermijd het te lang rijden met
ingeschakelde luchtrecirculatie of
een uitgeschakeld systeem om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
Bij het aanzetten van het contact
-
D
e signaleringen lichten op: de functie is
beschikbaar.
-
D
ruk op de toets REST om deze functie
voor enkele minuten in te schakelen. Dit
wordt aangegeven door twee streepjes in
de controlesignaleringen en het branden
van vier lampjes voor de aanjagersnelheid.
-
D
e functie is uit- en dan weer in te
schakelen zolang de controlesignaleringen
branden.
-
A
an het einde van de beschikbaarheid van
deze functie, gaan de signaleringen uit. Bij het afzetten van de motor
-
D
e displays zijn verlicht zolang de functie
beschikbaar is.
-
D
ruk op de toets REST om de ventilatie
voor enkele minuten in te schakelen. Dit
wordt aangegeven door twee streepjes
in de controlesignalering en het branden
van vier lampjes voor de kracht van de
aanjager.
D
e functie blijft gehandhaafd, ook als de
auto vergrendeld is.
-
D
e signaleringen gaan aan het einde van
de beschikbaarheid van de functie uit
A
ls u nog een keer op de toets drukt
vóór het einde van de beschikbaarheid
schakelt u de ventilatie definitief uit: de
signaleringen verdwijnen en de functie is
niet meer beschikbaar. Alle functies van de airconditioning en het
ventilatiesysteem worden dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
F
W
ijzig de instellingen (temperatuur,
luchthoeveelheid en luchtverdeling) of druk
op de toets "AUTO" om het systeem weer
met de laatst ingestelde waarden in te
schakelen.
Page 97 of 452

95
DS4_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten
staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid en de luchtverdeling
in de met de desbetreffende opdruk
weergegeven stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "Toevoer van buitenlucht"
(
controlelampje op de knop gedoofd).
F
S
chakel de airconditioning in door de toets
"A /C " in te drukken; het controlelampje in
de toets gaat branden.
Met automatische airconditioning
en gescheiden regeling
Als bij auto's met Stop & Start de
ontwaseming, de airconditioning en
de aanjager zijn ingeschakeld, is de
STOP-stand niet beschikbaar.
Automatisch programma
"Zicht"
F Selecteer dit programma om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te
ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de
luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
F
D
ruk nogmaals op de toets "Zicht" of op
"AUTO" om deze functie uit te schakelen;
het controlelampje in de toets gaat uit en
dat van de toets "AUTO" gaat branden.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen. Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming
in werking is, de STOP-functie niet
beschikbaar is.
Comfort
Page 98 of 452

DS4_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Achterruitverwarming
De achterruitver warming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel
van de airconditioning.
Aan
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit
en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Het
controlelampje van de toets gaat branden.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit. F
S chakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit,
omdat een geringer stroomverbruik
leidt tot een verlaging van het
brandstofverbruik.
Page 99 of 452

97
DS4_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Vo or stoelen
Handmatig verstellen
In lengterichting
F Til de beugel op en schuif de stoel in de gewenste stand.
F
L
aat de beugel los; de stoel wordt in de
desbetreffende stand vergrendeld.
Hoogte van de stoel
F Trek de hendel omhoog of duw deze omlaag tot de gewenste stand bereikt is.
Hoek van de rugleuning
F Verdraai de knop om de rugleuning te verstellen.
Verstel omwille van de veiligheid de stoelen alleen als de auto helemaal stilstaat.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel niet wordt verhinderd door personen of hinderlijke
voor werpen op de vloer achter de stoel om te voorkomen dat de stoel wordt geblokkeerd. Onderbreek het schuiven van de stoel meteen als dit
het geval is.
Comfort
Page 100 of 452

DS4_nl_Chap03_confort_ed02-2015
Elektrisch verstelbare
bestuurdersstoel
Verstelling in lengterichting
F Duw de schakelaar naar voren of naar achteren om de gewenste stand te
verkrijgen.
Hoogte- en hoekverstelling van
de zitting
F Duw de achterzijde van de schakelaar omhoog of omlaag om de gewenste hoogte te verkrijgen.
F Duw de voorzijde van de schakelaar omhoog of omlaag om de gewenste hoek
te verkrijgen.
Rugleuningverstelling
F Duw de schakelaar naar voren of naar
achteren om de gewenste hoek te
verkrijgen.
De elektrische instellingen kunnen tot 1
minuut na het afzetten van het contact worden
uitgevoerd.
Zet het contact aan om de elektrische verstelling weer te activeren.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel niet wordt verhinderd door personen of hinderlijke
voor werpen op de vloer achter de stoel om te voorkomen dat de stoel wordt geblokkeerd. Onderbreek het schuiven van de stoel meteen als dit
het geval is.