stop start CITROEN DS4 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: DS4, Model: CITROEN DS4 2015Pages: 452, PDF Size: 14.71 MB
Page 215 of 452

213
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Overgang naar de START-stand
van de motor
Het controlelampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
-
b
ij een handgeschakelde
versnellingsbak , wanneer u het
koppelingspedaal helemaal intrapt,
-
b
ij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak :
● met
de selectiehendel in de stand A of
M , wanneer u het rempedaal loslaat.
● of
met de selectiehendel in de stand N
en het rempedaal losgelaten, wanneer u
de selectiehendel in de stand A of M zet,
● of
wanneer u de achteruitversnelling
i
nschakelt.
-
b
ij een automatische transmissie:
● met
de selectiehendel in de stand D ou
M , wanneer u het rempedaal loslaat,
● of
met de selectiehendel in de stand N
en het rempedaal losgelaten, wanneer u
de selectiehendel in de stand D of M zet,
● of
wanneer u de achteruitversnelling
i
nschakelt.
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Als u bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak in de
STOP-stand een versnelling inschakelt,
maar daarbij het koppelingspedaal niet
helemaal intrapt, gaat er een lampje
branden of verschijnt er een bericht
met het verzoek het koppelingspedaal
helemaal in te trappen, omdat anders
de motor niet gestart kan worden.
In dat geval knippert het lampje
"ECO" enkele seconden en gaat
vervolgens uit.
Dit is volkomen normaal.De START-stand wordt ten behoeve van de veiligheid
en het comfort automatisch geactiveerd als:
- het bestuurderportier wordt geopend,
- d e veiligheidsgordel van de bestuurder los
wordt gemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is dan 25
k
m/h
bij een handgeschakelde versnellingsbak
(3
km/h bij de PureTech 130 -motor en de
BlueHDi 115
en 120 -dieselmotoren) en
hoger dan 11
km/h bij een elektronisch
gestuurde versnellingsbak of 3
km/h bij een
automatische transmissie,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
-
b
epaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.) dit
niet toelaten.
Rijden
Page 216 of 452

DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Het systeem wordt automatisch
opnieuw ingeschakeld zodra u het
contact weer aanzet met de sleutel of
de knop "START/STOP".
Opnieuw inschakelen
Druk nogmaals op de schakelaar
"ECO OFF".
Het systeem is dan opnieuw actief; het
controlelampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een melding weergegeven.
Als u het systeem met de motor in de
STOP-stand uitschakelt, dan wordt de
motor direct weer gestart.
U kunt deze functie op elk willekeurig moment
uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF" in
te drukken.
Het controlelampje in de schakelaar
gaat branden en er wordt een melding
weergegeven.
Uitschakelen
Page 217 of 452

215
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Dit systeem heeft specifieke kenmerken
en maakt gebruik van een speciale accu
(raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Bij een storing in het systeem gaat het
controlelampje in de schakelaar "ECO
OFF"
eerst knipperen en brandt vervolgens
permanent.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Storingen Onderhoud
Schakel het Stop & Start-systeem
altijd uit als u handelingen onder de
motorkap wilt verrichten, om letsel
door het automatisch activeren van de
START-stand te voorkomen.
Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van geavanceerde technologie.
Laat eventuele werkzaamheden aan
dit type accu uitsluitend uitvoeren door
een officiële CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing
zou optreden, kan het zijn dat de
motor niet meer wil aanslaan of direct
afslaat. Alle controlelampjes op het
instrumentenpaneel gaan branden.
Afhankelijk van de uitvoering kan er ook
een waarschuwingsmelding worden
weergegeven waarin u wordt gevraagd
de selectiehendel in de stand N
te
zetten en het rempedaal in te trappen.
Zet in dat geval het contact af en start
de auto met behulp van de sleutel of de
knop "START/STOP".
Rijden
Page 235 of 452

233
DS4_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
BrandstoftankInhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter.
Minimumbrandstofvoorraad
Als de minimumbrandstofvoorraad
is bereikt, gaat dit
waarschuwingslampje branden in
combinatie met een geluidssignaal
Ta n k e n
F Druk de toets A in tot u de tankklep hoort openen.
D
it is gedurende enkele minuten na het
afzetten van het contact mogelijk. Zet het
contact nog een keer aan om deze functie
opnieuw te activeren (indien nodig).
F
K
ies bij het tankstation de juiste
brandstofpomp.
Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem in de STOP-
stand is geschakeld; zet in dat geval
altijd het contact af met de sleutel of
met de knop "START/STOP" indien uw
auto is voorzien van het Keyless entry
and start-systeem.
Als er minder dan 5
liter brandstof
getankt wordt, wordt deze stijging van het
brandstofniveau niet weergegeven op de
brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn.
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.
en een waarschuwingsmelding op het display.
Als dit lampje gaat branden, zit er nog
ongeveer 6
liter brandstof in de tank.
Zolang er niet voldoende brandstof is
getankt, gaat elke keer dat het contact wordt
aangezet dit waarschuwingslampje branden,
vergezeld van het geluidssignaal en de
waarschuwingsmelding. Dit geluidssignaal en
deze waarschuwingsmelding worden tijdens
het rijden steeds vaker herhaald naarmate het
niveau dichter bij 0
komt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan.
Als u zonder brandstof komt te staan
(auto met dieselmotor), raadpleeg dan de
desbetreffende rubriek.
Onderhoud
Page 240 of 452

Motorkap
Openen
F Open het linker voorportier.
F T rek de hendel A onder in de
portiersponning naar u toe. F
D
uw de veiligheidshaak B naar links en til
de motorkap op.
F
N
eem de motorkapsteun C uit de houder
op de onderzijde van de motorkap.
F
B
evestig de motorkapsteun in de uitsparing
om de motorkap geopend te houden.
De plaats van de ontgrendelingshendel
in het interieur zorgt ervoor dat de
motorkap niet geopend kan worden als
het linker voorportier is gesloten. Open de motorkap niet als het hard
waait.
Wees bij warme motor voorzichtig
met het bedienen van de
veiligheidshaak en de motorkapsteun
(kans op brandwonden).
Schakel het Stop & Start-systeem
altijd uit als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren, om letsel
door het automatisch activeren van de
START-stand te voorkomen.
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F
B evestig de motorkapsteun in de houder
op de onderzijde van de motorkap.
F
L
aat de motorkap voorzichtig zakken en
laat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen.
F
T
rek aan de motorkap om te controleren of
deze goed is vergrendeld.
De koelventilator kan ook nog gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd daarom
voor werpen en kleding uit de buur t van de
ventilator.
In verband met de aanwezigheid
van elektrische uitrustingen in de
motorruimte wordt geadviseerd
om blootstelling aan water (regen,
wassen, ...) te beperken.
Page 247 of 452

245
DS4_nl_Chap09_verifications_ed02-2015
Controles
Luchtfilter en interieurfilter
Oliefilter
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Deze sticker, die hoort bij het Stop &
Start-systeem, geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
12V-accu
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Onderhoud
Page 258 of 452

Bewaar de flacons AdBlue® niet in uw
auto.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11°C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf 25°C. Het is raadzaam
de flacons koel en buiten direct zonlicht te
bewaren.
Onder deze omstandigheden is het additief ten
minste één jaar houdbaar.
Additief dat bevroren is geweest, kan
weer worden gebruikt nadat het bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid. Controleer voor het bijvullen of de auto op een
vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger
is dan -11°C. Als het kouder is, bevriest het
AdBlue
® waardoor u het niet in het reservoir
kunt gieten. Laat uw auto enkele uren op een
warmere plaats staan en vul vervolgens het
reservoir bij.
Procedure voor bijvullen
F Zet het contact af en ver wijder de sleutel of druk, als uw auto daarmee is uitgerust, op
de START/STOP-knop om de motor af te
zetten. F
T
il de vloerplaat van de bagageruimte op om
toegang te krijgen tot het AdBlue
®-reservoir. Z
et de vloerplaat vast door het koord aan
de haak van de steun van de hoedenplank
te bevestigen.
F
M
aak de zwarte plastic dop los met behulp
van de borglip.
F
S
teek uw vingers in de opening en draai
de blauwe dop een zesde omwenteling
linksom.
F
T
rek de dop om hem te ver wijderen
voorzichtig omhoog, zonder hem los te
laten.
Page 290 of 452

DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
12V- ac c u
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de (+) klem:
F
o
ntgrendel de motorkap met de
ontgrendelingshendel in het interieur en
maak aan de buitenzijde de veiligheidshaak
los,
F
o
pen de motorkap en plaats de
motorkapsteun onder de motorkap om hem
geopend te houden,
F
b
eweeg het plastic beschermkapje omhoog
voor toegang tot de (+) klem.
Toegang tot de accu
Na het monteren van de accu duurt
het even voordat het Stop & Start-
systeem weer zal werken, hoe lang dit
duurt is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand van
de accu (kan tot ongeveer 8
uur duren).
Deze sticker hoort bij het
Stop & Start-systeem en geeft aan
dat er een speciale 12V-loodaccu
is gebruikt die alleen losgekoppeld
en/of vervangen mag worden door
het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels en voor het laden van een lege accu.
Page 292 of 452

DS4_nl_Chap10_info-pratiques_ed02-2015
Laden met behulp van een
acculader
F Maak de accupoolklemmen los.
F V olg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
F
S
luit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) kabel.
F
C
ontroleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen. Bij auto's met het Stop & Start-systeem
hoeven de accukabels tijdens het
opladen niet losgenomen te worden.
Resetten na het weer
aansluiten
Zet, nadat de accu weer is aangesloten, het
contact aan en wacht minimaal één minuut
alvorens de motor te starten: de elektronische
systemen van de auto worden in die tijd gereset.
U moet zelf de volgende systemen en
gegevens resetten (raadpleeg hiervoor de
desbetreffende rubrieken):
-
d
e sequentiële ruitbediening,
-
d
e datum en de tijd,
-
d
e instellingen van de autoradio of van het
ingebouwde navigatiesysteem.
Controleer of er na het aanzetten van
het contact geen foutmeldingen worden
weergegeven of waarschuwingslampjes
blijven branden.
Mochten er zich na deze handelingen
kleine storingen blijven voordoen,
raadpleeg dan het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
F
P
laats de geopende accupoolklem E op de
pluspool (+) van de accu.
F
D
ruk verticaal op de accupoolklem om
deze goed tegen de accu aan te drukken.
F
Z
et de accupoolklem vast door de hendel D
omlaag te bewegen.
Weer aansluiten
van de (+) klem De (+) klem loskoppelen
F Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem E te ontgrendelen.
Forceer de hendel niet door erop te
duwen, aangezien de accupoolklem niet
kan worden vergrendeld als deze niet
correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Page 310 of 452

DS4_nl_Chap11_caracteristiques_ed02-2015
Motoren en versnellingsbakken benzine
BenzinemotorV Ti 120PureTech 130 S&STHP 15 0
Versnellingsbak BVM
(Handgeschakeld 5
versnellingen)BVM6
(Handgeschakeld 6
versnellingen)BVA6
(Automaat 6
versnellingen)
Type Variant Uitvoering:
NX... 5FS0
5FS0/1HNYM/S
HNYM/1S
HNYM/2S 5FEA
Cilinderinhoud (cm
3) 159 811 9 9159 8
Boring x slag (mm) 77
x 85,875
x 90,577
x 85,8
Max.vermogen*: ECE-norm (kW) 889611 0
Toerental bij max.vermogen (t/min) 600055006050
Max.koppel: ECE-norm (Nm) 160230 240
Toerental bij max.koppel (t/min) 4250175 0140 0
Brandstof LoodvrijLoodvrijLoodvrij
Katalysator JaJaJa
Inhoud car ter (in liter) 4,253,54,25
.../S: uitvoering met Stop & Start-systeem.
.../1: uitvoering met banden met lage rolweerstand.
.../2: uitvoering met banden met ultralage rolweerstand.
*
H
et maximumvermogen komt overeen met de op de testbank gehomologeerde waarde, onder de voor waarden die zijn vastgelegd in de Europese
regelgeving (Richtlijn 1999/99/CE).