ESP CITROEN DS4 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: DS4, Model: CITROEN DS4 2015Pages: 452, PDF Size: 14.71 MB
Page 11 of 452

9
DS4_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed02-2015
Interieur
Voorzieningen bagageruimte 122-125
-  hoedenplank
-
 
haken
-
 
12V-aansluiting
-
 
zaklamp
-
 
sjorogen
-
 
opbergbak
Achterzitplaatsen
 
102-103
Voorzieningen achterin
 1
21
-
 
12V-aansluiting
-
 mi
ddenarmsteun achter
-
 
skiluik
Kinderzitjes
 
148-161
ISOFIX-bevestigingen
 
157-160Vo o r sto e l e n
 
97-101
Veiligheidsgordels
 
 171-174
Airbags
 1
 75-180
Dashboardkastje
 
 111
Frontairbag passagier  uitschakelen
 15
0 -152, 177
Voorzieningen voorin
 1
10-119
-
 
J
 ack-aansluiting / USB-poort
-
 
12V-aansluiting
-
 mi
ddenarmsteun voor
-
 
230V/50Hz-stopcontact
-
 
matten
-
 
opbergladesPanoramische voorruit
 1
20
-
 
zonneschermen
-
 
zonneklep
Overzicht  
Page 26 of 452

DS4_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2015
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Elektrische 
parkeerrem knippert.
Het aantrekken van de elektrische 
parkeerrem is onderbroken.
Het aantrekken/vrijzetten werkt niet. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto op een vlakke, horizontale 
ondergrond, schakel een versnelling in (auto met 
automatische transmissie: zet de selectiehendel 
in de stand P
), zet het contact af en raadpleeg het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing 
elektrische 
parkeerrem permanent.
Storing in de elektrische parkeerrem. Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of 
een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg voor meer informatie over de elektrische 
parkeerrem de desbetreffende rubriek.
Een of meer 
portier en 
geopend permanent, bij een 
snelheid lager dan  
10
 
km/h.Een portier of de achterklep is niet 
goed gesloten.
Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent in 
combinatie met een 
geluidssignaal, bij een 
snelheid hoger dan  
10
 
km/h. * Volgens land van verkoop.
Gordel los*
permanent, daarna 
knipperend, 
vergezeld van een 
geluidssignaal. De bestuurder of de passagier voorin 
heeft zijn gordel niet vastgemaakt
Rol de gordel uit en steek de gesp in de gordelsluiting.
Dit lampje is een aanvulling op de informatie die door 
de waarschuwingslampjes in de dakconsole wordt 
gegeven.
Minstens één achterpassagier heeft 
zijn gordel niet vastgemaakt. 
Page 28 of 452

DS4_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2015
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem 
(ABS)permanent.Er is een storing in het 
antiblokkeersysteem.De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel mogelijk 
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Dynamische 
stabiliteitscontrole 
(ESP/ASR)knippert.Het systeem is bezig in te grijpen. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een 
betere koersstabiliteit.
permanent, in combinatie 
met het verklikkerlampje 
van de uitschakeltoets, 
een geluidssignaal en een 
melding.Storing in het ESP-/ASR-systeem of 
de Hill Start Assist.Laat dit nakijken door het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnose 
motor
knippert.
Er is een storing in het 
motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of 
door een gekwalificeerde werkplaats.
permanent. Er is een storing in de 
emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Laag 
brandstofniveau permanent, in 
combinatie met een 
geluidssignaal en een 
melding. Als het lampje gaat branden zit er 
nog ongeveer 6  liter brandstof in de 
tank.
Vanaf dit moment worden de 
laatste liters brandstof in de tank 
aangesproken.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met 
een lege tank strandt.
Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten van het 
contact branden in combinatie met een geluidssignaal en 
een melding zolang er niet voldoende brandstof getankt is.
Dit geluidssignaal en deze melding worden steeds vaker 
herhaald naarmate het niveau "0"  dichter wordt genaderd.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 60
  liter.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor 
kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesysteem 
beschadigd raken. 
Page 46 of 452

DS4_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2015
Als de radio is ingeschakeld, kunt u via 
dit menu de functies van de radio (RDS, 
Volgsysteem digitale zender, FM,RadioText 
(TXT)) in- of uitschakelen en kunt u kiezen 
op welke manier de media moet worden 
afgespeeld (Normaal,Willekeurig, Willekeurig 
alle media, Herhalen).
Raadpleeg voor meer informatie over de 
functie "Multimedia" de rubriek "Audio en 
datacommunicatie".
Menu "Multimedia"Menu 
"Boordcomputer"
Via dit menu kunt u informatie over het 
functioneren van de auto raadplegen.
Logboek 
waarschuwingsmeldingen
Deze functie herhaalt de status- en 
waarschuwingsmeldingen van de functies (aan, 
uit of defect) door ze achtereenvolgens op het 
multifunctionele display te laten verschijnen.
F
 
D
 ruk op de toets "MENU"  om het 
algemene menu weer te geven.
F
 
D
 ruk op de dubbele pijlen en vervolgens 
op de toets "OK"  om het menu 
Boordcomputer  te selecteren.
F
 
S
 electeer in het menu "Boordcomputer"  
de functie "Logboek waarschuw." en 
bevestig uw keuze.
Menu "Telefoon"
Als de radio is ingeschakeld en dit menu is 
geselecteerd, kunt u de adresboeken van de 
telefoon opvragen.
Raadpleeg, voor meer informatie over de 
functie "Telefoon" de rubriek "Audio en 
datacommunicatie".
Menu "Bluetooth-
verbinding"
Als de autoradio is ingeschakeld, kunt u via dit 
menu een Bluetooth apparaat aankoppelen 
(telefoon, mediaspeler) en de aansluitmodus 
ervan instellen (handsfree, audiobestanden 
l eze n).
Zie voor meer informatie over de 
"Bluetooth-verbinding" de rubriek "Audio en 
datacommunicatie". 
Page 153 of 452

AR
BG
НИКОГА	НЕ	инсталирайте	детско	столче	на	седалка	с	АКТИВИРАНА	предна	ВЪЗДУШНА	ВЪЗГЛАВНИЦ А.	Това	може	да	причини	С МЪРТ 	 или 	 СЕРИОЗНО 	 НАРАНЯВАНЕ 	 на 	 детето.
CSNIKDY	neumisťujte	dětské	zádržné	zařízení	orientované	směrem	dozadu	na	sedadlo	chráněné	AKTIVOVANÝM	čelním	AIRBAGEM.	Hrozí	nebezpečí 	 SMRTI 	 DÍTĚTE 	 nebo 	 VÁ ŽNÉHO 	 ZR ANĚNÍ.
DABrug ALDRIG  en bagudvendt barnestol på et sæde, der er beskyttet af en AKTIV AIRBAG. BARNET risikerer at blive ALVORLIGT 
K VÆSTET eller DR ÆBT.
DEMontieren Sie auf einem Sitz mit AKTIVIERTEM Front-Airbag NIEMALS einen Kindersitz oder eine Babyschale entgegen der 
Fahrtrichtung, das Kind könnte schwere oder sogar tödliche Verletzungen erleiden.
ELΜη	χρησιμοποιείτε	ΠΟΤΕ	παιδικό	κάθισμα	με	την	πλάτη	του	προς	το	εμπρός	μέρος	του	αυτοκινήτου,	σε	μια	θέση	που	προστατεύεται	από	ΜΕΤΩΠΙΚΟ 	 αερόσακο 	 που 	 είναι 	 ΕΝΕΡΓΟΣ. 	 Αυτό 	 μπορεί 	 να 	 έχει 	 σαν 	 συνέπεια 	 το 	 ΘΑΝΑΤΟ 	 ή 	 το 	 ΣΟΒΑΡΟ 	 ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ 	 του 	 ΠΑΙΔΙΟΥ
ENNEVER use a rear ward facing child restraint on a seat protected by an ACTIVE AIRBAG in front of it, DEATH or SERIOUS INJURY to the 
CHILD can occur
ESNO INSTALAR NUNCA un sistema de retención para niños de espaldas al sentido de la marcha en un asiento protegido mediante un 
AIRBAG	 frontal 	 ACTIVADO, 	 ya 	 que 	 podría 	 causar 	 lesiones 	 GR AVES 	 o 	 incluso 	 la 	 MUERTE 	 del 	 niño.
ETÄrge MITTE KUNAGI paigaldage "seljaga sõidusuunas" lapseistet juhi kõrvalistmele, mille ESITURVAPADI on AKTIVEERITUD. 
Tur vapadja avanemine võib last TÕSISELT või ELUOHTLIKULT vigastada.
FIÄLÄ KOSK A AN aseta lapsen tur vaistuinta selkä ajosuuntaan istuimelle, jonka edessä suojana on käyttöön aktivoitu TURVAT Y YNY. Sen 
laukeaminen voi aiheuttaa LAPSEN KUOLEMAN tai VAK AVAN LOUKK A ANTUMISEN.
FRNE JAMAIS installer de système de retenue pour enfants faisant face vers l’arrière sur un siège protégé par un COUSSIN GONFLABLE 
frontal	 ACTIVÉ.
Cela peut provoquer la MORT de l’ENFANT ou le BLESSER GR AVEMENT
HRNIK ADA	ne	postavljati	dječju	sjedalicu	leđima	u	smjeru	vožnje	na	sjedalo	zaštićeno	UKLJUČENIM	prednjim	ZR AČNIM	JASTUKOM.	To	bi	m oglo uzrokovati SMRT ili TEŠKU OZLJEDU djeteta.
HUSOHA	ne	használjon	menetiránynak	háttal	beszerelt	gyermekülést	AKTIVÁLT	(BEK APCSOLT)	FRONTLÉGZSÁKK AL	védett	ülésen.	Ez	a	gyermek 	 HALÁLÁT 	 vagy 	 SÚLYOS 	 SÉRÜLÉSÉT 	 okozhatja.
ITNON installare MAI seggiolini per bambini posizionati in senso contrario a quello di marcia su un sedile protetto da un AIRBAG frontale 
ATTIVATO. Ciò potrebbe provocare la MORTE o FERITE GR AVI al bambino.
LTNIEK ADA	neįrenkite	vaiko	prilaikymo	priemonės	su	atgal	atgręžtu	vaiku	ant	sėdynės,	kuri	saugoma	VEIKIANČIOS	priekinės	ORO	PAGALVĖS. 	 Išsiskleidus 	 oro 	 pagalvei 	 vaikas 	 gali 	 būti 	 MIRTINAI 	 arba 	 SUNKIAI 	 TR AUMUOTAS.
151
DS4_nl_Chap06_securite-enfants_ed02-2015
Veilig vervoeren van kinderen  
Page 163 of 452

161
DS4_nl_Chap06_securite-enfants_ed02-2015
Adviezen
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje 
brengt de veiligheid van het kind in gevaar 
bij een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of 
gesp van de veiligheidsgordel onder het 
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het 
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of 
het tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte 
ritten, worden vastgemaakt waarbij de 
speling ten opzichte van het lichaam van het 
kind zoveel mogelijk moet worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het kinderzitje 
met de veiligheidsgordel voor dat de 
veiligheidsgordel correct tegen het kinderzitje 
is gespannen en dat de gordel het kinderzitje 
stevig op zijn plaats houdt. Schuif de 
passagiersstoel, wanneer deze versteld kan 
worden, indien nodig naar voren.Zorg er voor een optimale bevestiging 
van het kinderzitje "met het gezicht in de 
rijrichting" voor dat de rugleuning van het 
zitje zo dicht mogelijk tegen de rugleuning 
van de stoel van de auto aan zit of er zelfs 
tegenaan drukt.
Verwijder de hoofdsteun alvorens een 
kinderzitje met een rugleuning te plaatsen 
op een passagiersstoel.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te 
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto 
vliegt bij krachtig afremmen. Plaats de 
hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is 
verwijderd.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
 
g
 een kinderen zonder toezicht achter in 
een auto,
-
 
n
 ooit een kind of een dier in een auto 
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn 
en de auto in de zon staat,
-
 
d
 e sleutels nooit binnen bereik van de 
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen 
dat de portieren en de portierruiten achter 
per ongeluk geopend worden.
Zorg er voor dat de portierruiten achter niet 
verder dan voor 1/3
  deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge 
kinderen tegen de zon te beschermen.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd 
voldoende ruimte tussen de voorstoel en:
-
 
h
 et kinderzitje "met de rug in de 
rijrichting",
-
 
d
 e voeten van het kind in het kinderzitje 
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren 
en zet de rugleuning ervan, indien nodig, 
rechter op.
Kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot het 
vervoer van kinderen op de passagiersstoel 
vóór is per land verschillend. Raadpleeg de 
in uw land geldende regelgeving.
Schakel de airbag vóór aan passagierszijde 
uit zodra een kinderzitje met de rug in de 
rijrichting op de voorpassagiersstoel wordt 
geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de 
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Plaatsen van een 
stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de 
veiligheidsgordel moet over de schouder 
van het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de 
bovenbenen van het kind ligt.
CITROËN beveelt aan een stoelverhoger 
met rugleuning te gebruiken voorzien 
van een gordelgeleider ter hoogte van de 
schouder.
Veilig vervoeren van kinderen  
Page 171 of 452

169
DS4_nl_Chap07_securite_ed02-2015
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen 
de optimale remdruk sneller wordt bereikt, 
zodat de remafstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het 
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een 
bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de 
benodigde bedieningskracht minder wordt 
en dat de effectiviteit van het remmen wordt 
vergroot.Trap het rempedaal bij een noodstop 
zeer krachtig in en laat het pedaal niet 
los.
Stabiliteitscontrolesystemen
Antislipregeling 
(ASR) en dynamische 
stabiliteitscontrole (ESP)
De antislipregeling verbetert de tractie van de 
wielen om doorslippen te voorkomen, door in 
te grijpen op de remmen van de aangedreven 
wielen en op het motorkoppel.
De dynamische stabiliteitscontrole grijpt in via 
de remmen van één of meer wielen en via het 
motorkoppel om de auto (binnen de grenzen 
van de natuurkundige wetmatigheden) weer in 
de juiste koers te brengen.
Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld 
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de 
wielen te weinig grip hebben of de koers van 
de auto afwijkt van de door de bestuurder 
gewenste richting. In dat geval gaat dit controlelampje 
op het instrumentenpaneel 
knipperen.
Intelligente Tractiecontrole
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto uitgerust 
met een systeem dat zorgt voor extra tractie op 
besneeuwde wegen: intelligente tractiecontrole .
Deze functie signaleert situaties met weinig grip, 
zoals wegrijden en voortbewegen van de auto 
in verse en diepe sneeuw of over platgereden 
sneeuw.
In dergelijke omstandigheden regelt de 
intelligente tractiecontrole  het doorslippen 
van de voor wielen om voor een optimale 
grip te zorgen. Zo wordt de aandrijving en de 
bestuurbaarheid verbeterd.
Onder gladde omstandigheden is het 
raadzaam te rijden op winterbanden.
Veiligheid  
Page 173 of 452

171
DS4_nl_Chap07_securite_ed02-2015
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels vóór
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van 
een pyrotechnische gordelspanner en een 
spankrachtbegrenzer.
Deze systemen zorgen voor extra 
bescherming van de bestuurder en passagier 
bij frontale en zijdelingse aanrijdingen. 
Bij een krachtige aanrijding zorgen de 
pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de 
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen 
van de inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief 
zodra het contact wordt aangezet.
De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht 
waarmee de gordel tegen het lichaam van 
de inzittenden getrokken wordt en bevordert 
daarmee de veiligheid.
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
F
 
C
 ontroleer of de gordel goed is 
vastgemaakt door even aan de riem te 
trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de  gordelsluiting.
F
 
H
 oud de gordel vast ter wijl deze zich oprolt.
Controlelampje veiligheidsgordel 
losgemaakt/niet vastgemaakt  
(op instrumentenpaneel)
Als het contact wordt aangezet, gaat 
dit controlelampje branden om aan 
te geven dat de bestuurder en/of 
voorpassagier zijn gordel nog niet 
heeft vastgemaakt.
Hoogteverstelling
F Knijp de knop A in en schuif deze omlaag om het bevestigingspunt lager te plaatsen.
F
 
S
 chuif de knop A omhoog om het 
bevestigingspunt hoger te plaatsen.
Als de snelheid hoger is dan 20
  km/h, knippert 
het controlelampje gedurende 2
  minuten in 
combinatie met een steeds sterker wordend 
geluidssignaal. Na deze 2
  minuten blijft het 
controlelampje branden zolang de bestuurder 
en/of voorpassagier zijn veiligheidsgordel niet 
heeft vastgemaakt.
Veiligheid  
Page 174 of 452

Veiligheidsgordels achter
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
F
 
C
 ontroleer of de gordel goed is 
vastgemaakt door even aan de riem te 
trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F  H oud de gordel vast ter wijl deze zich oprolt.
F
 
B
 reng bij de veiligheidsgordels van 
de buitenste zitplaatsen de gesp naar 
de bovenzijde van de rugleuning om 
te voorkomen dat de gesp tegen de 
zijbekleding klappert.
De zitplaatsen achter zijn voorzien van een 
driepuntsveiligheidsgordel met op de buitenste 
zitplaatsen een spankrachtbegrenzer.
Display controlelampjes 
veiligheidsgordels
1. Controlelampje veiligheidsgordel 
bestuurder losgemaakt/niet vastgemaakt.
2.
 C
ontrolelampje veiligheidsgordel 
voorpassagier losgemaakt/niet 
vastgemaakt.
Op het display van de veiligheidsgordels 
en de airbag aan passagierszijde gaat het 
controlelampje 1
  of 2   rood branden. Tevens 
hoort u een waarschuwingssignaal en 
verschijnt er een bericht op het display als de 
veiligheidsgordel niet is vastgemaakt of weer is 
losgemaakt. 
Page 176 of 452

Adviezen
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder 
te controleren of alle passagiers hun 
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan en 
vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het 
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al 
betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels 
niet om; de gordels zijn dan niet voldoende 
effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een 
oprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengte 
van de gordel automatisch wordt aangepast 
aan de lichaamsbouw van de gebruiker. De 
gordel wordt automatisch opgerold als deze 
niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van 
de gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het 
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle 
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van 
een automatische blokkeerinrichting die 
in werking treedt bij een aanrijding, een 
noodstop of het over de kop slaan van 
de auto. U kunt de blokkeerinrichting 
deblokkeren door stevig aan de riem te 
trekken en deze weer los te laten, zodat de 
riem weer een stukje wordt opgerold.Voor een effectieve werking van de 
veiligheidsgordel:
-
 
d
 ient deze strak om het lichaam te 
worden gedragen,
-
 
m
 oet deze in een vloeiende beweging 
naar voren worden getrokken, zonder dat 
de gordel gedraaid raakt,
-
 
m
 ag deze door niet meer dan één 
persoon worden gedragen,
-
 
m
 ag deze geen beschadigingen of rafels 
vertonen,
-
 
m
 ag er om te voorkomen dat de gordel 
niet goed werkt, niets aan worden 
gewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften 
moeten werkzaamheden en controles aan de 
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door 
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats, die tevens voor de garantie 
zorgt en de werkzaamheden volgens de 
voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto 
regelmatig controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats, 
vooral als de gordels beschadigingen 
vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of 
een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar 
bij het CITROËN-netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen van 
een stoel of de achterbank of de gordel zich op 
de juiste plaats bevindt en goed is opgerold.Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner 
d an 1,50   m gebruik van een geschikt 
kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer 
dan één persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens 
het rijden.
Raadpleeg voor meer informatie de rubriek 
"Kinderzitjes".
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk 
van de aard en de kracht van de 
aanrijding , vóór en onafhankelijk van 
de airbags afgaan. Het activeren van de 
gordelspanners gaat gepaard met wat 
onschadelijke rook en een knal, als gevolg 
van de activering van de pyrotechnische 
lading die in het systeem is geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje 
van de airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding 
controleren en eventueel vervangen 
door het CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.