key CITROEN DS4 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: DS4, Model: CITROEN DS4 2017Pages: 468, PDF Size: 11.16 MB
Page 87 of 468

85
DS4_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
e
en huisdier in de auto wordt
achtergelaten,
-
e
en ruit op een kier blijft staan,
-
d
e auto wordt gewassen,
-
e
en wiel wordt ver wisseld,
-
d
e auto wordt gesleept,
-
d
e auto op een boot wordt vervoerd.
Vergrendelen van de auto met alleen de uitwendige beveiliging ingeschakeld
F Zet het contact af en druk binnen 10 seconden op de knop tot het
verklikkerlampje blijft branden.
F
V
erlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het Keyless entry and
start-systeem.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt
ingeschakeld; het verklikkerlampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke
keer na het afzetten van het contact wordt uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
F Schakel de uitwendige beveiliging uit door de auto met de afstandsbediening
of het Keyless entry and start-systeem te
ontgrendelen.
H
et verklikkerlampje van de knop gaat uit.
F
S
chakel alle beveiligingen weer in door
de auto met de afstandsbediening of
het Keyless entry and start-systeem te
vergrendelen.
H
et verklikkerlampje van de knop gaat
opnieuw één keer per seconde knipperen.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
02
Toegang tot de auto
Page 88 of 468

86
DS4_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden.
Als het alarm voor de 11
e keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het verklikkerlampje van de knop snel
knippert bij het ontgrendelen van de auto met
de afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier.
F
o
ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier,
F
o
pen het portier; het alarm gaat af,
F
z
et het contact aan: het alarm stopt en het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van de knop blijft branden,
duidt dit op een storing in het systeem.
Laat dit controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
02
Toegang tot de auto
Page 90 of 468

88
DS4_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze gedeeltelijk weer
open.
Resetten
Als een ruit niet automatisch kan worden
gesloten, moet de ruitbediening worden
gereset:
F
T
rek de schakelaar omhoog tot de ruit
stopt
met bewegen.
F
L
aat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is
gesloten.
F
H
oud de schakelaar na het sluiten nog
ongeveer 1 seconde vast.
F
D
ruk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen.
F
D
ruk als de ruit volledig is geopend
nogmaals op de schakelaar en houd deze
nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
Als de ruit (bijvoorbeeld bij vorst) niet
wil sluiten, voer dan als de ruit weer
opent het volgende uit:
F
d
ruk op de schakelaar tot de ruit
volledig is geopend,
F
t
rek vervolgens direct de
schakelaar omhoog tot de ruit
volledig is gesloten,
F
h
oud de schakelaar na het sluiten
nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is
de beveiliging tegen beknellen
uitgeschakeld. Als er tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet u de ruit meteen
weer openen. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Als u als bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, zorg er dan
voor dat niets het correcte sluiten van
de ruit verhindert.
Zorg ervoor dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening.
Houd met name kinderen goed in de
gaten om te voorkomen dat ze zich
tijdens het bedienen van de ruit kunnen
bezeren.
Let op inzittenden en/of personen in
de buurt van de auto tijdens het sluiten
van de ruiten met de elektronische
sleutel of het "Keyless entry and start"-
systeem.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte duur, altijd de sleutel uit
het contact.
02
Toegang tot de auto
Page 118 of 468

11 6
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Armleuning voor
Voor het comfort en als opbergmogelijkheid voor de bestuurder en voorpassagier.
Het deksel van de armleuning is in hoogte en lengterichting verstelbaar.
HoogteverstellingVerstelling in lengterichtingOpbergvak
Onder het deksel van de armleuning bevindt
zich een opbergvak. Afhankelijk van de
uitvoering is het opbergvak voorzien van een
230V/50Hz-stopcontact en de lezer van de
elektronische sleutel van het Keyless entry and
start-systeem.
F
T
rek de handgreep omhoog.
F
T
rek het deksel helemaal open.
F
S
chuif de armleuning zo ver mogelijk naar
voren of naar achteren, tot de aanslag.
F
T
il het deksel op tot de gewenste stand
(laag, tussenstand of hoog).
F
T
rek de armleuning in de hoogste stand
iets verder omhoog en beweeg hem
vervolgens naar de laagste stand.
03
Ergonomie en comfort
Page 119 of 468

11 7
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Armleuning vóór
Voor het comfort en als opbergmogelijkheid voor de bestuurder en voorpassagier.
Het deksel van de armleuning is in lengterichting verstelbaar.
Opbergvak
Verstelling in lengterichting
Onder het deksel van de armleuning bevindt
zich een opbergvak. Afhankelijk van de
uitvoering is dit vak voorzien van de lezer van
de elektronische sleutel van het Keyless entry
and start-systeem.
F
T
rek het deksel helemaal open.
F
T
rek de handgreep omhoog. U kunt nu
de armleuning tot de aanslag naar voren
schuiven.
F
S
chuif de armleuning tot de aanslag naar
achteren en druk op de handgreep om de
leuning in deze stand te vergrendelen.
03
Ergonomie en comfort
Page 135 of 468

133
DS4_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Instapverlichting
Wanneer u bij duisternis de auto ontgrendelt met de
afstandsbediening wordt de verlichting aan de buitenzijde
ingeschakeld om het instappen te vergemakkelijken. De
verlichting gaat branden afhankelijk van de lichtsterkte die
door de lichtsensor wordt gedetecteerd.
InschakelenUitschakelen
F Druk op het ontgrendelknopje
(open hangslot) van de
afstandsbediening of, bij een
auto met het Keyless entry and
start-systeem, op een van de
voorportiergrepen.
De dimlichten, de parkeerlichten en de
instapverlichting aan de zijkant (onder de
buitenspiegels) gaan branden en de auto wordt
ontgrendeld. Het in- en uitschakelen en de
duur van het branden van de
instapverlichting kunnen worden
ingesteld via het configuratiemenu
van de auto.
Programmeren
De instapverlichting gaat na een vooraf
ingestelde tijd automatisch uit of gaat uit bij het
aanzetten van het contact of het vergrendelen
van de auto.
04
Verlichting en zicht
Page 191 of 468

189
DS4_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Starten / Afzetten van de motor met keyless entry
and start
Starten van de motor
F Zet bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel
in de neutraalstand en houd het
koppelingspedaal volledig ingetrapt.
F
Z
et bij auto's met een automatische
transmissie de selectiehendel in de stand
P
of N en houd het rempedaal ingetrapt. F
D
ruk kort op de "
START/STOP"-
knop en houd daarbij het pedaal
ingetrapt tot de motor draait. Als de elektronische sleutel niet in de
zone wordt gedetecteerd, verschijnt een
melding. Verplaats de elektronische
sleutel naar de detectiezone zodat de
motor kan worden gestart.
Als aan een van de voor waarden voor
het starten niet wordt voldaan, wordt
ter herinnering een melding op het
instrumentenpaneel weergegeven. In
sommige gevallen moet het stuur wiel heen
en weer worden bewogen ter wijl de "
S TA R T/
STOP "-knop wordt ingedrukt om het
stuurslot te ontgrendelen; u wordt hiervan via
een melding op de hoogte gebracht.
De elektronische sleutel van het
keyless entry and start-systeem moet
zich binnen de detectiezone bevinden.
Verlaat om veiligheidsredenen deze
zone niet ter wijl de motor nog draait.
Auto's met dieselmotor
Bij temperaturen onder 0 graden
wordt de motor pas na het
doven van het verklikkerlampje
"Voorgloeien" gestart.
Als dit lampje gaat branden nadat u
op "START/STOP "-knop hebt gedrukt,
moet u het rem- of koppelingspedaal
ingetrapt houden tot dit lampje uitgaat
en niet opnieuw op de " S TA R T/
STOP "-knop drukken, tot de motor is
aangeslagen.
Het stuurslot wordt ontgrendeld en de motor
start.
Zie de waarschuwing voor auto's met een
dieselmotor.
F
Z
org dat de elektronische sleutel zich in het
interieur van de auto bevindt: u hoeft hem
niet in de lezer te steken.
06
Rijden
Page 193 of 468

191
DS4_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Noodprocedure voor het afzetten van de motor
In noodgevallen kan de motor
geforceerd worden afgezet door de
knop "START/STOP" ongeveer drie
seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel
niet wordt herkend
Als de elektronische sleutel zich niet meer in
het detectiegebied bevindt tijdens het rijden of
wanneer u (op een later moment) de motor wilt
afzetten, wordt een melding weergegeven. F
H
oud de knop "START/STOP"
ongeveer drie seconden
ingedrukt als u de motor
geforceerd wilt afzetten (let op:
zonder de sleutel kan de motor
niet meer gestar t worden) .
Contact aanzetten
(zonder te starten)
Druk, met de sleutel van het Keyless entry
and start-systeem in het interieur van de auto,
zonder een pedaal in te trappen op de
knop
"START/STOP " om het contact aan te
zetten.
F
Druk op de knop " START/STOP": de verlichting
en lampjes van het instrumentenpaneel gaan
branden zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de
auto te kunnen vergrendelen.
Bij aangezet contact gaat het systeem
automatisch over op de eco-mode om
te voorkomen dat het laadniveau van
de accu te ver zakt.
06
Rijden
Page 229 of 468

227
DS4_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
BrandstofInhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 l i t e r.
Minimumbrandstofvoorraad
Als de minimumbrandstofvoorraad is
bereikt, gaat dit waarschuwingslampje
branden in combinatie met
een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding op het display.
Als dit lampje gaat branden, zit er nog
ongeveer 6 liter brandstof in de tank.
Ta n k e n
F Druk deze toets in tot u de tankklep hoort opengaan.
D
it is gedurende enkele minuten na het
afzetten van het contact mogelijk. Zet het
contact nog een keer aan om de toets
opnieuw te activeren (indien nodig).
F
K
ies bij het tankstation de juiste
brandstofpomp.
Indien uw auto is voorzien van het
Stop & Start-systeem, tank dan nooit
wanneer de motor zich in de STOP-
stand bevindt; zet in dat geval altijd
het contact af met de sleutel of met de
knop "START/STOP" bij een auto met
het Keyless entry and start-systeem.
Als er minder dan 5 liter brandstof
getankt wordt, wordt deze stijging van het
brandstofniveau niet weergegeven op de
brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn.
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.
Zolang er niet voldoende brandstof is
getankt, gaat elke keer dat het contact wordt
aangezet dit waarschuwingslampje branden,
vergezeld van het geluidssignaal en de
waarschuwingsmelding. Dit geluidssignaal en
deze waarschuwingsmelding worden tijdens
het rijden steeds vaker herhaald naarmate het
niveau dichter bij 0 komt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over een lege brandstoftank
(diesel)
.
07
Praktische informatie
Page 258 of 468

256
Voer de lege AdBlue®-flacons niet als
huisvuil af, maar deponeer ze in de
daartoe bestemde containers of breng
de flacons naar uw verkooppunt.
Belangrijk: als het AdBlue
®-
reservoir van uw auto helemaal
leeg is - dit wordt aangegeven door
de waarschuwingsmeldingen en u
kunt in dat geval de motor niet meer
opnieuw starten - moet u het reservoir
vullen met minimaal 3,8 liter additief
(twee
flacons van 1,89 liter). Spoel gemorst additief onmiddellijk
weg met koud water of veeg het weg
met een vochtige doek.
Als het additief is gekristalliseerd,
ver wijder het dan met een spons en
warm water.
Belangrijk:
als u additief hebt
bijgevuld nadat het reservoir
leeg is geraakt , dient u ongeveer
5 minuten te wachten voordat u het
contact weer aanzet, zonder het
bestuurdersportier te openen, de
auto te ontgrendelen, de sleutel in
het contactslot te steken of de sleutel
van het Keyless entr y and star t-
systeem in het interieur te houden .
Zet vervolgens het contact aan en start
na 10 seconden wachten de motor.
F
P
ak een flacon AdBlue
®. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon in
het AdBlue
®-reservoir van uw auto giet. F
V
eeg nadat u de flacon leeg hebt gegoten
met behulp van een vochtige doek
eventuele vloeistofsporen van de rand van
de vulopening van het reservoir.
F B reng de blauwe dop aan op de vulopening
van het reservoir en draai de dop een
zesde omwenteling rechtsom tot hij stuit.
F
B
reng de zwarte plastic dop aan door hem
op de opening vast te klikken.
F
M
aak het koord los van de haak van de
steun van de hoedenplank en laat de
vloerplaat van de bagageruimte zakken.
07
Praktische informatie