stop start CITROEN DS5 2015 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2015, Model line: DS5, Model: CITROEN DS5 2015Pages: 418, PDF Size: 16.35 MB
Page 120 of 418

DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Schakelindicator*
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet worden ingeschakeld om het brandstofverbruik te reduceren.De informatie wordt in de vorm van een pijl op
het instrumentenpaneel weergegeven.Voorbeeld:
-
U ri
jdt in de derde versnelling.
-
U tr
apt het gaspedaal in.
-
He
t systeem kan u in dit geval adviseren
een hogere versnelling in te schakelen.
Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak kan naast de pijl ook
de geadviseerde versnelling worden
weergegeven.
Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto, ...) en de rijstijl van
de bestuurder (veel vermogen nodig,
accelereren, remmen, ...) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
de e
erste versnelling in te schakelen,
-
de
achteruitversnelling in te schakelen.
Bij een elektronisch gestuurde of automatische
versnellingsbak is dit systeem uitsluitend actief
in de handgeschakelde stand.
Werking
* Volgens motoruitvoering.
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren
één of meer versnellingen op te schakelen.
U kunt deze aanwijzingen opvolgen zonder
de tussenliggende versnellingen in te hoeven
schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen versnellingen
ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van
de optimale versnelling hangt namelijk altijd af van
de situatie op de weg, de verkeersdrukte en de
veiligheid. De bestuurder blijft derhalve altijd zelf
verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen van
een schakeladvies van het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
Bij de dieseluitvoeringen BlueHDi 135 en 150 met
hand geschakelde versnellingsbak kan het systeem
u onder bepaalde rijomstandigheden verzoeken
om de versnellingsbak in de neutraalstand te
zetten, om het tijdelijk afzetten van de motor
mogelijk te maken (STOP-stand van het Stop
&
Start-systeem). In dat geval wordt de letter N
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Page 123 of 418

121
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Stop & Start
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO" op het
instrumentenpaneel gaat branden en de motor
wordt automatisch in de STOP-stand gezet:
- als u, bij een handgeschakelde
v ersnellingsbak, bij een snelheid lager
dan 20 km/h of bij stilstaande auto bij de
dieseluitvoeringen BlueHDi 115 en 120, de
versnellingshendel in de neutraalstand zet
en het koppelingspedaal loslaat,
-
al
s u, bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak , bij een snelheid lager
dan 8 km/h het rempedaal intrapt of de
selectiehendel in de stand N zet,
-
al
s u, bij een automatische transmissie ,
bij stilstaande auto het rempedaal intrapt of
de selectiehendel in de stand N zet.
Als uw auto is uitgerust met een teller,
wordt de duur van de momenten
dat de motor afgezet is, opgeteld en
weergegeven. Elke keer als u het contact
opnieuw aanzet met de knop "START/
STOP", wordt deze teller op 0 gezet.
Tank nooit als de motor door het Stop &
St art-systeem in de STOP-stand is
gezet. Zet in dat geval altijd het contact
af met de knop "START/STOP". Het systeem werkt de eerste
10
s
econden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
Als de motor door het systeem in de
STOP-stand wordt gezet, blijven alle
andere componenten zoals de remmen
en de stuurbekrachtiging normaal
functioneren.
Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart
(START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en
een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Rijden
Page 124 of 418

DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
- de auto op een steile helling staat
(bergopwaarts of bergafwaarts),
-
het
bestuurderportier geopend is,
-
de v
eiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
de a
uto sinds de laatste start met de knop
"START/STOP" niet sneller dan 10 km/h
heeft gereden,
-
de e
lektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,
-
de k
limaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
de
voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
er
bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO" een paar
seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
-
al
s u, bij een handgeschakelde
versnellingsbak , het koppelingspedaal
volledig intrapt,
-
bi
j een elektronisch gestuurde
versnellingsbak :
● als
u
,
m
et
d
e
s
electiehendel
i
n
d
e
st
and
A
of M , het rempedaal loslaat,
● of
a
ls
u
,
m
et
d
e
s
electiehendel
i
n
d
e
st
and N en het rempedaal losgelaten, de
selectiehendel in de stand A of M zet,
● of
a
ls
u d
e
a
chteruitversnelling
ins
chakelt.
-
bi
j een automatische transmissie :
● als
u
,
m
et
d
e
s
electiehendel
i
n
d
e
s
tand
D o
f M , het rempedaal loslaat,
● of
a
ls
u
,
m
et
d
e
s
electiehendel
i
n
d
e
st
and N en het rempedaal losgelaten, de
selectiehendel in de stand D of M zet,
● of
a
ls
u d
e
a
chteruitversnelling
ins
chakelt. De START-stand wordt om veiligheids- of
comfortredenen automatisch geactiveerd als:
-
het
bestuurderportier wordt geopend,
-
de v
eiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
-
de s
nelheid van de auto hoger is dan
25 km/h bij een handgeschakelde
versnellingsbak (3 km/h bij de
dieseluitvoeringen BlueHDi 115 en 120),
hoger is dan 11 km/h bij een elektronisch
gestuurde versnellingsbak of hoger
is dan 3 km/h bij een automatische
versnellingsbak,
-
de e
lektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
-
er
bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Page 125 of 418

123
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra u het contact
aanzet met de knop "START/STOP".
Inschakelen
Met het touchscreen Met de toets op het dashboard
Als het systeem in de STOP-stand
wordt uitgeschakeld, dan wordt de
motor direct weer gestart.
Uitschakelen
Schakel het systeem uit bij het rijden
over een overstroomde weg.
Raadpleeg de rubriek "Enkele
rijadviezen".
Met het touchscreen Met de toets op het dashboard
F Druk, wanneer u dat wilt, op de toets "ECO
OFF" om het systeem uit te schakelen.
Dit wordt aangegeven door het branden van
het verklikkerlampje van de toets, in combinatie
met de weergave van een melding.
F
Se
lecteer het menu "Rijden" .
F
Dr
uk op de desbetreffende
pagina op de toets "ECO OFF"
van het Stop & Start-systeem. F
Dr
uk nogmaals op de toets "ECO OFF"
.
Het systeem is weer ingeschakeld. Dit
wordt aangegeven door het doven van het
verklikkerlampje van de toets, in combinatie
met de weergave van een melding.
F
Se
lecteer het menu "Rijden".
Het systeem is nu weer ingeschakeld. Dit
wordt aangegeven door het doven van het
verklikkerlampje van de toets.
Het verklikkerlampje van deze toets gaat permanent branden.
F Druk op de desbetreffende pagina
n ogmaals op de toets "ECO OFF"
van het Stop & Start-systeem.
Rijden
Page 126 of 418

DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Storing
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou optreden,
kan het zijn dat de motor niet meer wil aanslaan of
direct afslaat.
Alle verklikkerlampjes gaan branden.
In dat geval moet u het contact uitzetten en opnieuw
starten door op de START/STOP-knop te drukken.
Schakel omwille van uw veiligheid het Stop &
Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden
onder de motorkap uit te voeren om
verwondingen als gevolg van het automatisch
inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Dit systeem maakt gebruik van een speciale
12V-accu met specifieke kenmerken
(onderdeelnummers zijn op te vragen bij het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats).
Het gebruik van andere dan de door CITROËN
voorgeschreven accu's kan leiden tot storingen
in het systeem.
Onderhoud
Het Stop & Start-systeem maakt gebruik van
geavanceerde technologie. Werkzaamheden
aan dit type accu mogen dan ook uitsluitend
door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats worden uitgevoerd.Met het touchscreen
Storingen in het systeem worden op de pagina
van het menu "Rijden" weergegeven.
Met de toets op het dashboard
Bij een storing in het systeem knippert het
verklikkerlampje van de toets "ECO OFF" en
gaat het vervolgens permanent branden.
Het pictogram van de toets "ECO OFF!"
gaat over op de waarschuwingsmodus en het
verklikkerlampje knippert enkele ogenblikken
en blijft vervolgens permanent branden.
Als u op deze toets drukt om het systeem weer
in te schakelen, knippert het verklikkerlampje
opnieuw enkele ogenblikken om vervolgens
weer permanent te blijven branden.
Page 132 of 418

DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
F Druk bij draaiende motor op de knop 1.
D e head-up display blijft ingeschakeld/
uitgeschakeld als de motor na het afzetten
weer wordt gestart.
Het scherm wordt automatisch ongeveer 3 sec onden
na het uitzetten van de motor ingeklapt, behalve in
de STOP-stand van het Stop & Start-systeem.
Inschakelen / uitschakelen
F Stel bij draaiende motor de lichtsterkte van
d
e head-up display in met de knop 3 :
-
na
ar achteren om de lichtsterkte te
verhogen,
-
na
ar voren om de lichtsterkte te
verlagen.
Regelen van de lichtsterkte
Het is raadzaam de knoppen uitsluitend
bij stilstaande auto te bedienen.
Leg nooit voor werpen rondom het
projectiescherm (of op de afdekking)
zodat het uitklappen en de goede
werking van het scherm niet verhinderd
wordt.
Bij bepaalde weersomstandigheden
(regen en/of sneeuw, zeer zonnig, ...)
kan de informatie op het head-up display
tijdelijk minder goed leesbaar zijn.
Sommige zonnebrillen kunnen het lezen
van de informatie hinderen.
Gebruik een schone en zachte doek
(bijvoorbeeld een brillendoekje
of microfiber doekje) om het
projectiescherm te reinigen. Gebruik
nooit een droge doek, een schuurspons,
schoonmaak- of oplosmiddel om te
voorkomen dat er krassen ontstaan
op het scherm of de anti-reflecterende
functie beschadigd raakt.
Hoogteverstelling
F Stel de head-up display bij draaiende
m otor op de gewenste hoogte af met de
knop 2 :
-
na
ar achteren om de head-up display
hoger af te stellen,
-
na
ar voren om de head-up display lager
af te stellen.
Page 226 of 418

DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
12V- ac c u
Deze sticker hoort bij het Stop &
Start-systeem en geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.De accu bevindt zich in de motorruimte.
Toegang tot de accu:
F
op
en de motorkap via de hendel in
het interieur en gebruik vervolgens de
veiligheidshaak aan de buitenzijde,
F
ve
rwijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de pluspool,
F
ma
ak indien nodig de zekeringkast los om
de accu te kunnen verwijderen.
Toegang tot de accu
Loskoppelen van de pluspool (+)
F Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog
o m de accupoolklem E te ontgrendelen.
Weer aansluiten van de pluspool (+)
F Plaats de geopende accupoolklem E op de
pluspool (+) van de accu.
F
Dr
uk verticaal op de accupoolklem E om
hem goed tegen de accu aan te drukken.
F
Ze
t de accupoolklem vast door de pasnok
opzij te bewegen en vervolgens de hendel
D
o
mlaag te duwen.
Forceer de hendel niet bij het
omlaagduwen, aangezien de accupoolklem
niet kan worden vergrendeld als deze niet
correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het laden van een lege accu.
Page 227 of 418

225
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Na het monteren van de accu duurt
het even voordat het Stop & Start-
systeem weer zal werken, hoe lang dit
duurt is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand van
de accu (kan tot ongeveer 8
u
ur duren).
Bij auto's met het Stop & Start-systeem
hoeven de accukabels tijdens het
opladen niet losgenomen te worden.
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Controleer eerst of de nominale spanning
van de hulpaccu 12 V bedraagt en of de
capaciteit van de hulpaccu minimaal gelijk
is aan die van de ontladen accu.
Start de motor niet door een acculader
aan te sluiten.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait.
F
Ver
wijder, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje van de pluspool (+).
F
Sl
uit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu A en vervolgens op de
pluspool (+) van de hulpaccu B .
F
Sl
uit de groene of zwarte kabel aan op de
minpool (-) van de hulpaccu B (of op het
massapunt van de auto met de hulpaccu).
F
Sl
uit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van de
auto met de lege accu (of op de motorsteun).
F
St
art de motor van de auto met de hulpaccu
en laat deze gedurende enkele minuten
draaien. F
St
el de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Al
s de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een
nieuwe poging te doen. F Ma
ak de accupoolklemmen los.
F Vo lg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
F
Sl
uit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) kabel.
F
Co
ntroleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen.
Laden met behulp van een
acculader
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels.
F
Wac
ht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F
Br
eng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapj e aan op de pluspool (+).
Praktische informatie
Page 243 of 418

241
DS5_nl_Chap09_verifications_ed01-2015
BrandstoftankInhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter.Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt,
wordt deze stijging van het brandstofniveau niet
weergegeven op de brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn.
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.
F
Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze
staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde
van de brandstofvulklep van uw auto).
F Open de vuldop door deze een kwart
omwenteling linksom te draaien.
F
Ve
r wijder de vuldop en plaats deze op de
steun (aan de klep).
Openen
Indien u per vergissing de verkeerde
brandstof voor uw auto tankt, moet
de tank beslist worden afgetapt
voordat de motor kan worden
gestart.
Tank nooit als de motor door het Stop &
S
tart-systeem in de STOP-stand is
geschakeld; zet in dat geval altijd het
contact af met "START/STOP"-knop.
Ta n k e n
F Steek bij een benzine-uitvoering het
v ulpistool zo ver mogelijk in de vulopening
en druk hierbij de metalen klep A in.
F
Vu
l de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.
F
Pl
aats de vuldop terug en sluit deze door
de dop een kwart omwenteling rechtsom te
draaien.
F
Dr
uk de klep van de tankdop dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator, die de
schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
Door de vernauwde vulpijp kan alleen benzine
worden getankt.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend
loodvrije benzine worden gebruikt.
F
Dr
uk op de toets.
Na afzetten van het contact is deze toets
nog enkele minuten actief. Zet eventueel
opnieuw het contact aan om deze toets weer te
activeren.
Onderhoud
Page 246 of 418

DS5_nl_Chap09_verifications_ed01-2015
Openen van de motorkap
Openen
F In het interieur: trek de handgreep links
onder het dashboard naar u toe.
Schakel het Stop & Start-systeem
altijd uit als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren, om letsel door
het automatisch activeren van de
START-stand te voorkomen.
Sluiten
F Laat de motorkap voorzichtig zakken en
l
aat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen.
F
Co
ntroleer of de motorkap goed
vergrendeld is.
F
Aa
n de buitenzijde
: beweeg de hendel
omhoog en til de motorkap op.
Een gasdemper opent de motorkap en houdt
deze omhoog.
In verband met de aanwezigheid
van elektrische uitrustingen in de
motorruimte wordt geadviseerd om
blootstelling aan water (regen,
wassen, ...) te beperken. De koelventilator kan ook nog gaan
draaien nadat de motor is afgezet:
houd daarom voor werpen en kleding
uit de buur t van de ventilator.