display CITROEN JUMPER 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2017Pages: 292, PDF Size: 9.1 MB
Page 34 of 292

32
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
displaygeeft weersignaleert W at te doen
Opschakelindicator
een
omhoogwijzende
pijl.de mogelijkheid over te
schakelen.
Rubriek "Voordat u gaat rijden - Versnellingsbak en
stuurwiel".
Snelheidsbegrenzer
brandt, samen
met "OFF".de geselecteerde
snelheidsbegrenzer is niet
actief.
Handmatig selecteren.
Rubriek "Ergonomie en comfort -Stuurkolomschakelaars".
brandt. de snelheidsbegrenzer is
geactiveerd.
Cockpit
Page 38 of 292

36
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
ONdeRHOUdSINdICATOReNMotorolieniveau
Na enkele seconden schakelt het display
weer over naar de normale weergave.
Motoroliekwaliteit
Controleer bij twijfel het motorolieniveau met
de peilstok.Dit tweede verklikkerlampje
gaat samen met het eerste
verklikkerlampje branden als de
olie niet is ververst en de kwaliteit
van de olie een nieuwe grenswaarde heeft
overschreden. Als dit verklikkerlampje met
regelmatige intervallen gaat branden, vul
dan zo snel mogelijk motorolie bij. Dit verklikkerlampje knippert bij het
starten van de motor en er verschijnt,
volgens uitvoering, een melding op
het instrumentenpaneel: het systeem
heeft een verslechtering van de kwaliteit van de
motorolie gedetecteerd. De motorolie moet zo
snel mogelijk worden ververst.
Voor de 3,0 l HDi-motoren zal het
toerental beperkt worden tot 3000
t/min
en vervolgens tot 1500
t/min zolang de
olie niet is ververst. Laat de motorolie
verversen om te voorkomen dat er
schade aan de motor ontstaat.
Onderhoudsinformatie
Na het aanzetten van het contact
brandt het lampje (een sleutel die
onderhoudsinformatie symboliseert)
gedurende enkele seconden: het
display geeft de afstand tot de volgende
onderhoudsbeurt aan volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant. Afhankelijk van de motoruitvoering wordt
vervolgens het motorolieniveau weergegeven
in een schaalverdeling van 1
(min.) tot
5
(max.) segmenten.
Als er geen enkel segment wordt
weergegeven, is het motorolieniveau te
laag. Vul in dat geval altijd motorolie bij om
motorschade te voorkomen.
De controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Niveaus en controles".
Deze informatie wordt bepaald op basis
van de afgelegde afstand sinds de vorige
onderhoudsbeurt.
Cockpit
Page 39 of 292

Cockpit
37
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
Zie de rubriek "Technologie aan boord -
Configuratie van de auto".
Oproepen van de informatie over het
onderhoud
De informatie over het onderhoud kan altijd
worden geraadpleegd door kort op de toets
MOde te drukken.
Gebruik de pijltjestoetsen omhoog/omlaag om
de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt
en de kwaliteit van de motorolie weer te geven.
Door de toets MO
de opnieuw in te drukken,
keert u terug naar de verschillende menu's op
het display.
Door de toets lang in te drukken keert u terug
naar het hoofdscherm.
Menu... Selecteer...Om...
11
Service
Service
(km/mijl tot
onderhoudsbeurt)
Het nog af te
leggen aantal
kilometers/mijlen
tot de volgende
onderhoudsbeurt
weer te geven.
Olie (km/
mijl tot
verversen) Het nog af te
leggen aantal
kilometers/
mijlen tot de
volgende keer
olieverversen
weer te
geven.
Raadpleeg het overzicht van de
controles in het onderhoudsschema
van de fabrikant dat u bij de aflevering
van de auto is overhandigd.
Resetten van de
onderhoudsinformatie
Het permanent knipperen van het lampje
kan worden uitgeschakeld door een
gekwalificeerde werkplaats door middel
van het diagnosegereedschap, na elke
onderhoudsbeurt.
Als u zelf de onderhoudsbeurt van
uw auto hebt uitgevoerd, moet u de
onderhoudsindicator als volgt resetten:
F
steek de sleutel in het contactslot,
F
draai deze in de stand
MAR,
F
houd gedurende ten minste
15
seconden gelijktijdig het rempedaal
en het gaspedaal ingetrapt.
2
VOORdAT U gAAT RIJdeN
Page 41 of 292

Versnellingsbak en stuurwiel
39
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
STUURWIel VeRSTelleN
Stel eerst, bij stilstaande auto, de stoel in de
juiste stand af.
Ontgrendel het stuurwiel door de hendel
naar u toe te trekken.
Stel het stuurwiel in de gewenste stand en
vergrendel het weer door de hendel volledig
terug te duwen.
Inschakelen
De bestuurder wordt geadviseerd
een hogere versnelling in te
schakelen door het branden
van het pictogram SHIFT en de
weergave van een omhoog wijzende pijl op
het display van het instrumentenpaneel.
Het systeem past het schakeladvies aan de
rijomstandigheden (helling, belading van
de auto, ...) en de rijstijl van de bestuurder
(veel vermogen nodig, accelereren,
remmen, ...) aan. Uitschakelen
De bestuurder kan dit systeem niet
uitschakelen.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen
deze handelingen alleen bij stilstaande
auto worden uitgevoerd.
2
VOORdAT U gAAT RIJdeN
Page 44 of 292

42
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
HIll START ASSIST
Deze aan de dynamische stabiliteitscontrole
gekoppelde functie (ook bekend onder
de naam HHC (Hill Holder Control))
vereenvoudigt het wegrijden op een helling.
Het systeem wordt geactiveerd onder de
volgende omstandigheden:
-
de auto moet stilstaan met draaiende
motor en het rempedaal ingetrapt,
-
de helling moet steiler zijn dan 5%,
-
bij het omhoog rijden op een helling moet
de versnellingsbak in de neutraalstand
staan of moet een andere versnelling dan
de achteruitversnelling zijn ingeschakeld,
-
bij het afdalen van een helling moet de
achteruitversnelling zijn ingeschakeld.
De Hill Start Assist is een voorziening om het
rijcomfort te vergroten en kan niet gebruikt
worden als elektrisch bediende handrem.Werking
Als u het rempedaal en het
koppelingspedaal hebt ingetrapt, hebt u
zodra u het rempedaal loslaat ongeveer
2
seconden de tijd om, zonder dat de auto
de helling af begint te rollen, gas te geven
en weg te rijden.
Bij het wegrijden wordt de functie
automatisch gedeactiveerd door de remdruk
geleidelijk te laten afnemen. Gedurende
deze fase is het mogelijk dat de remmen
hoorbaar zijn, het teken dat de auto in
beweging komt.
Storing
In het geval van een storing in het
systeem gaat dit verklikkerlampje
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding ter
bevestiging op het display. Laat het systeem
controleren door het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. De Hill Start Assist wordt gedeactiveerd
onder de volgende omstandigheden:
-
als u het koppelingspedaal laat
opkomen,
-
als de handrem wordt aangetrokken,
-
als de motor wordt afgezet,
-
als de motor afslaat.
Starten en stoppen
Page 46 of 292

44
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
Bijzonderheden
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel knippert
enkele seconden en gaat
vervolgens uit.
d
it is volkomen normaal. Automatisch activeren van de START-
stand
De START-stand kan automatisch worden
geactiveerd als:
-
de auto wegrolt op een helling,
-
de ruitenwissers vóór in de stand hoge
snelheid werken,
-
de airconditioning in werking is,
-
de motor ongeveer drie minuten geleden
is afgezet door het Stop & Start-
systeem,
-
bepaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur
enz.) dit niet toelaten.
In dat geval wordt een melding
weergegeven op het display van
het instrumentenpaneel en gaat
dit verklikkerlampje gedurende
enkele seconden knipperen om
vervolgens te doven.
gebruiksvoorschrift
Als u bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak in de STOP-stand een
versnelling inschakelt, maar daarbij het
koppelingspedaal niet helemaal intrapt, wordt
de motor in sommige gevallen niet weer gestart.
Er gaat dan een verklikkerlampje branden en/
of er wordt een melding weergegeven die
aangeeft dat u het koppelingspedaal volledig
moet intrappen om de motor weer te laten
starten.
d
it is volkomen normaal. Als de motor automatisch is
afgezet (STOP-stand) en de
bestuurder zijn veiligheidsgordel
losmaakt en een voorportier
opent, dan kan de motor uitsluitend weer
met de contactsleutel worden gestart. Er
klinkt een geluidssignaal in combinatie met
het knipperen van dit verklikkerlampje en
een melding op het display.g
evallen waarin de STOP-stand mogelijk
niet wordt geactiveerd
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
-
het systeem wordt geïnitialiseerd,
-
het bestuurderportier geopend is,
-
de veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
de airconditioning in werking is,
-
de
achterruitverwarming is ingeschakeld,
-
de ruitenwissers vóór in de stand hoge
snelheid werken,
-
de achteruitversnelling is ingeschakeld,
tijdens het inparkeren,
-
bepaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
regeneratie van het roetfilter,
rembekrachtiging, buitentemperatuur
enz.) dat niet toelaten.
-
het Stop & Start-systeem zeer intensief
is gebruikt. In dat geval kan het systeem
worden uitgeschakeld om de startfunctie
te beschermen. Neem contact op met
het CITROËN-netwerk om de functie
weer te laten activeren.
Starten en stoppen
Page 47 of 292

Starten en stoppen
45
Jumper_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2016
Uitschakelen
U kunt dit systeem op elk willekeurig
moment uitschakelen door de toets "A -
OFF" in te drukken.
Het verklikkerlampje in de toets gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display van het instrumentenpaneel om aan
te geven dat het systeem is uitgeschakeld.Als u het systeem met de motor in de
STOP-stand uitschakelt, dan wordt de
motor direct opnieuw gestart.
Als u wilt dat de airconditioning continu
blijft werken, moet u het Stop & Start-
systeem uitschakelen.
Het verklikkerlampje in de toets blijft
branden.
Opnieuw inschakelen
Druk nogmaals op de toets "A - OFF".
Het systeem is dan opnieuw actief. Het
verklikkerlampje in de toets gaat uit en
er wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel
om aan te geven dat het systeem weer is
ingeschakeld.
Storing
Bij een storing in het Stop
& Start-systeem wordt het
systeem uitgeschakeld, gaat
dit verklikkerlampje branden
en wordt er een melding
weergegeven op het display van
het instrumentenpaneel.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan de motor gestart worden
door het koppelingspedaal volledig in te
trappen of door de versnellingsbak in de
neutraalstand te zetten.
Onderhoud
Zet het contact altijd met de sleutel
af als u handelingen onder de
motorkap wilt verrichten, om letsel door het
automatisch activeren van de START-stand
te voorkomen.
Dit systeem heeft specifieke kenmerken
en maakt gebruik van een speciale accu
(raadpleeg voor meer informatie het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van geavanceerde technologie.
Laat eventuele werkzaamheden uitsluitend
door een officiële CITROËN-dealer
uitvoeren. Zie de rubriek "Snel weer op weg -
Lege accu".
2
VOORdAT U gAAT RIJdeN
Page 54 of 292

52
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
kOPlAMPeN VeRSTelleN
Pas de stand van de koplampen aan de
belading van de auto aan.
De koplampen kunnen worden versteld als
het dimlicht of het grootlicht is ingeschakeld.Druk herhaaldelijk op
deze schakelaars op het
dashboard om de koplampen te
verstellen.
Een verklikkerlampje op het
display geeft de geselecteerde
stand aan (0, 1, 2, 3).
PARkeeRVeRlICHTINg
De lichten kunnen blijven branden als de
auto geparkeerd staat met afgezet contact,
sleutel in de stand STOP of sleutel uit het
contact verwijderd.
Zet de ring van de lichtschakelaar in de
stand O, vervolgens op dimlicht of grootlicht.
Het verklikkerlampje op het
dashboard gaat branden.
De lichten blijven branden zolang
de auto geparkeerd staat.
Als de verlichting langdurig blijft branden,
kan de laadtoestand van de accu van uw
auto aanzienlijk worden verminderd. Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in
een land waarin het verkeer aan de andere
kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de koplampen worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Stuurkolomschakelaars
Page 57 of 292

55
Stuurkolomschakelaars
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
Selecteren van de functie - ON
Selecteer ON om de functie in te schakelen.
Ter bevestiging wordt een melding
weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Instellen van een snelheid
Breng uw auto met het gaspedaal op
de gewenste snelheid (2e tot en met 6e
versnelling ingeschakeld).
Beweeg de hendel ongeveer één seconde
omhoog (+) om de snelheid op te slaan.
Laat het gaspedaal geleidelijk los.
De snelheid wordt nu door de auto
gehandhaafd.
Uitschakelen van de functie
Trap het rem- of koppelingspedaal in of
draai de ring in de stand OFF, het pictogram
verdwijnt.
Bij een ingreep van de dynamische
stabiliteitscontrole wordt de
snelheidsregelaar tijdelijk uitgeschakeld.
-
de snelheid in stappen verhogen door
de toets steeds kort in te drukken of de
snelheid geleidelijk verhogen door de
schakelaar omhoog te houden (+),
Tijdelijke overschrijding van de
snelheid
Het blijft altijd mogelijk om als de
snelheidsregelaar is ingeschakeld de
ingestelde snelheid te overschrijden door
het gaspedaal in te trappen (bijv. voor het
inhalen van een auto).
-
de snelheid geleidelijk verlagen door de
schakelaar omlaag te houden (-).
Hervatten - ReS
Verhoog of verlaag de
wagensnelheid geleidelijk naar
de eerder ingestelde snelheid
en druk op R
e S om deze weer aan te
nemen (nadat bijvoorbeeld het rem- of
koppelingspedaal is ingetrapt).
Het pictogram gaat branden, de
snelheidsregelaar is weer ingeschakeld.
Ingestelde snelheid wijzigen tijdens
de werking van de snelheidsregelaar
U kunt:
3
eRgONOMIe eN COMFORT
Page 59 of 292

57
Stuurkolomschakelaars
Jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2016
SNelHeIdSRegelAAR
Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder, bij
normaal doorstromend verkeer met een
constante zelf ingestelde snelheid rijden,
behalve op steile hellingen en als de auto
zwaar is beladen.Deze voorziening werkt alleen bij snelheden
boven 30
km/h vanaf de 2e versnelling.Functie geselecteerd.
Functie uitgeschakeld.
Selecteren van de functie
- Draai de ring in de hoogste stand. De
snelheidsregelaar is geselecteerd,
maar nog niet geactiveerd en er is
nog geen snelheid ingesteld. Het
pictogram wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
De werking van deze snelheidsregelaar
wordt aangegeven door een pictogram in de
toerenteller en meldingen op het display van
het instrumentenpaneel.
3
eRgONOMIe eN COMFORT