stop start FIAT 500 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2020, Model line: 500, Model: FIAT 500 2020Pages: 244, PDF Size: 6.18 MB
Page 13 of 244

De portieren en de achterklep
vergrendelen
Druk kort op knop
: vergrendeling op
afstand van de portieren en achterklep,
uitschakeling binnenverlichting en
eenmaal knipperen van de
richtingaanwijzers (voor bepaalde
versies/markten).
Als een of meer portieren open zijn,
worden ze niet vergrendeld. Dit wordt
aangegeven door het snel knipperen
van de richtingaanwijzers (voor
bepaalde versies/markten).
De portieren worden echter wel
vergrendeld als de achterklep open is.
Wanneer een snelheid van meer dan 20
km/h wordt bereikt, worden de
portieren automatisch vergrendeld als
deze speciale functie met het
Setup-menu is ingesteld (voor bepaalde
versies/markten).
Achterklep openen met de
afstandsbediening
Druk op de knop
om de
achterklep op afstand te ontgrendelen
(openen).
Het ontgrendelen van de achterklep
wordt aangegeven door twee keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
1)
BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de
inwendige elektronische componenten te
garanderen, mag de sleutel nooit aan
direct zonlicht blootgesteld worden.
BELANGRIJK
1)Druk knop B fig. 5alleen in wanneer de
sleutel ver genoeg van het lichaam (vooral
de ogen) en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld kleding)
is verwijderd. Laat de sleutel nooit
onbewaakt achter om te voorkomen dat
iemand (bijvoorbeeld een kind) per ongeluk
op de knop drukt.
BELANGRIJK
1)Lege batterijen moeten overeenkomstig
de wet in speciale bakken gedeponeerd
worden. Ze kunnen ook ingeleverd worden
bij het Fiat Servicenetwerk dat voor hun
verwerking zal zorgen.
CONTACTSLOT
2) 3) 4)
De sleutel kan in 3 standen worden
gedraaid fig. 6:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, elektrische
ruitbediening enz.) kunnen blijven
werken.
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten kunnen werken.
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
6F0S0006
11
Page 14 of 244

STUURSLOT
5)
Inschakeling:draai de sleutel naar de
stand STOP, verwijder de sleutel en
verdraai het stuurwiel tot het
vergrendelt.
Uitschakeling:draai het stuur iets
heen en weer terwijl de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid.
BELANGRIJK
2)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet dit
gecontroleerd worden bij het Fiat
Servicenetwerk voordat er verder gereden
wordt.
3)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt verlaten, om
onbedoeld gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen.
Vergeet niet de handrem aan te trekken.
Schakel de eerste versnelling in als het
voertuig op een helling omhoog staat
geparkeerd en de achteruitversnelling bij
een helling omlaag. Laat kinderen nooit
zonder toezicht in de auto achter.
4)Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto
rijdt. Het stuurwiel zal blokkeren zodra
eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook voor
auto's die gesleept worden.5)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
FIAT CODE SYSTEEM
Dit is een elektronische startblokkering
die de beveiliging tegen
diefstalpogingen verbetert. Het systeem
wordt automatisch ingeschakeld
wanneer de contactsleutel wordt
verwijderd.
Elke keer dat de motor wordt gestart
door de sleutel naar de stand MAR
te draaien, stuurt de regeleenheid van
het Fiat CODE systeem een
herkenningscode naar de
motorregeleenheid (PCM) om de
startblokkering uit te schakelen.
Als de code tijdens het starten niet
correct wordt herkend, gaat het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel branden; bij
sommige versies verschijnt er echter
een symbool op het display.
Draai in dit geval de sleutel naar STOP
en vervolgens naar MAR; als de motor
geblokkeerd blijft, probeer dan
nogmaals met een van de andere
geleverde sleutels. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk als de
motor nog steeds niet gestart kan
worden.
12
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 21 of 244

BUITENVERLICHTING
DAGRIJLICHTEN (DRL)
16) 17)
Voor auto's zonder AUTO-functie: Met
de sleutel in de stand MAR en de ring in
de standOfig. 19 gedraaid, gaan de
dagrijlichten automatisch aan; de
andere lampen en de binnenverlichting
blijven uit.
Voor voertuigen met de AUTO-functie:
de dagrijlichten worden automatisch
ingeschakeld door de schemersensor
wanneer de ring in de AUTO-positie
staat.STADSLICHT EN
DIMLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand
MAR, de ring op
fig. 19. Als het
dimlicht wordt ingeschakeld, gaan de
dagrijlichten uit en worden het
stadslicht en het dimlicht ingeschakeld.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Met de keuzeschakelaar in de
AUTO-stand worden de stadslichten en
het dimlicht aangestuurd door de
schemersensor.
GROOTLICHT
Druk met de ring in de stand
de
hendel naar voren naar het dashboard
toe.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Voor voertuigen met de AUTO-functie:
met de ring in de AUTO-positie en
het dimlicht aan, de hendel naar voren
duwen richting het dashboard.
Wanneer de hendel weer naar het
stuurwiel tot voorbij de aanslag wordt
getrokken, wordt het grootlicht
uitgeschakeld, gaat het dimlicht weer
branden en dooft het lampje
.GROOTLICHTSIGNAAL
Trek hiervoor de hendel naar het
stuurwiel (instabiele stand) fig. 19
ongeacht de stand van de
draaischakelaar.
PARKEERLICHTEN
Deze lampen kunnen ingeschakeld
worden met de startschakelaar in de
STOP-positie of met de sleutel
verwijderd, door de linker hendelring
eerst naar de positieOte bewegen (of
de AUTO-positie als het voertuig geen
schemersensor heeft) en dan naar
positie
.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Herhaal dezelfde handeling om ze uit te
schakelen.
RICHTINGAANWIJZERS
Zet de hendel fig. 19 in de (stabiele)
stand:
omhoog (stand 1):inschakeling
rechter richtingaanwijzer;
omlaag (stand 2):inschakeling
linker richtingaanwijzer.
19F0S0210
19
Page 22 of 244

"Lane Change"-functie
Druk, om het verwisselen van rijbaan
aan te geven, de hendel korter dan een
halve seconde omhoog of omlaag
(onstabiele stand) om de
richtingaanwijzer aan betreffende zijde 3
keer te doen knipperen en vervolgens
automatisch te stoppen.
"FOLLOW ME HOME"
SYSTEEM
Met deze functie kan de ruimte vóór de
auto een bepaalde periode worden
verlicht.
Inschakeling
Het "Follow Me Home"-systeem wordt
ingeschakeld door de hendel fig. 19
naar het stuurwiel te trekken, tot de
eindaanslag.
Deze functie kan binnen 2 minuten na
het afzetten van de motor worden
ingeschakeld. Met deze functie kunnen
de verlichting en het dimlicht worden
ingeschakeld.
De inschakeltijd van de koplampen kan
worden ingesteld door de hendel één
of meerdere keren naar het stuurwiel te
trekken (onstabiele positie). In dit geval
kan er gekozen worden uit 0, 30, 60,
90 tot maximaal 210 seconden.Elke keer als de hendel wordt bediend,
gaat het lampje
op het
instrumentenpaneel branden. Op het
display verschijnt een bericht en de
voor de functie ingestelde tijdsduur. Het
lampje
gaat branden wanneer
de hendel voor het eerst wordt bediend
en blijft branden totdat de functie
automatisch wordt uitgeschakeld.
Uitschakelen
De functie kan worden uitgeschakeld
door de koplampen of het stadslicht in
te schakelen, of door de linkerhendel
langer dan 2 seconden naar het
stuurwiel te trekken (onstabiele positie),
of door de startinrichting op MAR te
zetten.
AUTO FUNCTIE
(voor bepaalde versies/markten)
Inschakeling van de functie
Zet de linker hendelring A fig. 20 in de
AUTO-stand.
BELANGRIJK: De functie kan alleen
worden ingeschakeld met de
startinrichting in stand MAR.
Uitschakeling van de functie
Om de functie uit te schakelen, de
linker hendelring A naar stand
draaien.MISTLAMPEN/
MISTACHTERLICHTEN
(voor bepaalde versies/markten)
De mistlampen kunnen alleen
ingeschakeld worden als het dimlicht
brandt.
Bij ingeschakeld dimlicht de knop A fig.
21 gebruiken om de mistlampen
voor/achter als volgt in te schakelen:
eerste keer drukken:de
mistlampen gaan branden, het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden;
tweede keer drukken:de
mistlampen achter gaan branden, het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden;
derde keer drukken:
mistkoplampen/mistachterlichten uit.
20F0S0610
20
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 25 of 244

met de continue modus wanneer de
bediening in de achteruitversnelling
geactiveerd wordt.
Met de ruitenwisser ingeschakeld, en bij
inschakeling van de
achteruitversnelling, wordt de
achterruitwisser automatisch
ingeschakeld, in continue langzame
werking. De werking stopt als de
achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld.
"Intelligente" wis-/wasfunctie
Door de hendel naar het dashboard te
trekken (verende retourstand), wordt de
achterruitsproeier ingeschakeld.
Houd de hendel aangetrokken om met
één beweging van de
achterruitwisser/-sproeier in te
schakelen, de achterruitwisser wordt
automatisch ingeschakeld als de
hendel langer dan een halve seconde
naar het stuurwiel wordt aangetrokken.Na het loslaten van de hendel blijft de
achterruitwisser nog enkele wisslagen
werken; na enkele seconden volgt
nog een extra reinigingsslag.
AUTOMATISCHE
WISREGELING
(voor bepaalde versies/markten)
9)
Inschakeling
De gebruiker kan automatisch wissen
kiezen door de rechter stuurwielhendel
fig. 24 naar de AUTO (B)-positie te
bewegen. De bestuurder wordt
geïnformeerd over de inschakeling van
de automatische wisregeling door
een enkele slag van de ruitenwissers.
Gevoeligheidsaanpassing
De regensensorgevoeligheid kan
worden aangepast via het displaymenu
of op hetUconnect™5" of 7”
systeem.Blokkering
Als de starterschakelaar naar de
STOP-positie wordt bewogen en de
rechterstuurwielhendel in de AUTO (B)
positie laat, wanneer het voertuig de
volgende keer wordt gestart
(startschakelaar in de MAR-positie), kan
geen wiscyclus schade aan het
systeem voorkomen als de voorruit
handmatig wordt gewassen of als er ijs
op zit.
Om de automatische wismodus in te
schakelen:
de rechter stuurwielhendel in een
andere positie zetten dan AUTO en dan
terug naar de AUTO-positie;
harder dan 5 km/h rijden wanneer
de sensor regen detecteert.
Uitschakelen
De gebruiker kan automatisch wissen
uitschakelen door het rechter stuurwiel
naar een andere positie dan de
AUTO-positie te bewegen.
25F0S0612
23
Page 28 of 244

A - draaiknop ventilatorsnelheid en
drukknop inschakeling/uitschakeling
airconditioning.
B - draaiknop recirculatie / luchttoevoer
van buitenaf.
C - draaiknop luchtverdeling:
luchtstroom naar de luchtroosters
in het midden en aan de zijkant van
het dashboard om de borst en
het gelaat tijdens warm weer te
verkoelen;
verdeling tussen luchtroosters in
de beenruimten (warmste lucht) en
luchtroosters op het dashboard
(koelste lucht);
naar de roosters in de beenruimte.
Wegens de natuurlijke neiging
van warmte om zich naar boven
toe te verspreiden, warmt dit type
verdeling het interieur zo snel
mogelijk op, waardoor onmiddellijk
een behaaglijk gevoel wordt
verkregen;
verdeling tussen luchtroosters in
de beenruimten en luchtroosters
van de voorruit/voorste zijruiten.
Dit type verdeling biedt een
doeltreffende verwarming van het
interieur en voorkomt dat de ruiten
beslaan;
luchtstroom naar de luchtroosters
van de voorruit en de voorste
zijruiten om deze te ontwasemen
of te ontdooien.
D - knop verwarmde achterruit.
E - draaiknop temperatuurregeling.
Druk op knop A fig. 26 om de
klimaatregeling in en uit te schakelen.
OPMERKING Een optimale koeling/
verwarming van het interieur kan
mogelijk niet verzekerd zijn bij werking
van het Start&Stop-systeem. Om
voorrang te geven aan de werking van
de klimaatregeling, moet het
Start&Stop-systeem uitgeschakeld
worden.
OPMERKING Draai de knop naar 0 om
de luchtstroom uit de roosters te
onderbreken.
BELANGRIJK Men adviseert de interne
luchtrecirculatie in te schakelen in de
file of in tunnels, om te voorkomen dat
vervuilde lucht in het interieur komt.
Gebruik de functie echter niet
langdurig, vooral als er meerdere
passagiers aan boord zijn, om beslagen
ruiten te voorkomen.LUCHTRECIRCULATIE
(knop B fig. 26)
interne luchtrecirculatie
luchttoevoer van buitenaf
Gebruik de luchtrecirculatie voor
optimale prestaties van de
airconditioning.
Plaats de recirculatie op
om de
ruiten te ontwasemen.
BELANGRIJK In warm en vochtig weer
kan als koude lucht op de voorruit
wordt geblazen aan de buitenzijde
condensatie ontstaan, waardoor het
zicht wordt beperkt.
26
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 56 of 244

Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodTE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Het lampje of symbool op het display gaat branden wanneer de motor oververhit is, op sommige versies,
samen met een speciale melding op het display.
Tijdens een normale rit: breng de auto tot stilstand, zet de motor af en controleer of het
koelvloeistofniveau in het reservoir niet onder het MIN-teken staat. Als dit het geval is, wacht dan tot de
motor is afgekoeld, draai vervolgens langzaam en voorzichtig de dop open, vul koelvloeistof bij en
controleer of het peil tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir staat. Controleer ook op de
aanwezigheid van vloeistoflekken. Als na het starten het lampje opnieuw gaat branden, neem dan contact
op met het Fiat Servicenetwerk.
Wanneer de auto onder veeleisende omstandigheden wordt gebruikt(bijv. het heuvel optrekken
van een aanhanger of volledig beladen voertuig): snelheid minderen en, als het lampje blijft branden, de
auto tot stilstand brengen. Stop gedurende twee of drie minuten met lopende motor en geef een beetje
gas om de circulatie van de koelvloeistof te vergemakkelijken, schakel vervolgens de motor uit. Controleer
of het koelvloeistofpeil correct is, zoals hiervoor beschreven is.
BELANGRIJK Het is raadzaam om onder zware bedrijfsomstandigheden de motor voor het afzetten enkele
minuten te laten draaien met het gaspedaal iets ingetrapt.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
roodSTORING "DUALOGIC" VERSNELLINGSBAK
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje branden maar het moet na enkele
seconden doven.
Het lampje gaat knipperen, er verschijnt een speciaal bericht op het display en er klinkt een geluidssignaal
om een storing in de versnellingsbak aan te geven.31)
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEELBELANGRIJK
31)Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk in geval van een storing in de versnellingsbak om het systeem te laten
controleren.
Page 61 of 244

Waarschuwingslampje Wat het betekent
geelINDICATIE AANVULLENDE STORING
Het lampje gaat onder de volgende omstandigheden branden. Neem in dergelijke gevallen contact op met
het Fiat Servicenetwerk om het probleem zo spoedig mogelijk te verhelpen.
Storing motoroliedruksensor
Het waarschuwingslampje gaat branden als er een afwijking van de motoroliedruksensor wordt
gedetecteerd.
Interventie/storing afsluiter van brandstoftoevoer
Dit lampje gaat branden, bij sommige versies verschijnt er ook een speciaal bericht op het display, als er
een storing is in inschakeling van de afsluiter van de brandstof.
Storing buitenverlichting
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer een storing in de buitenverlichting is geconstateerd.
Storing parkeersensor
Het waarschuwingslampje gaat branden en er verschijnt een bericht op het display wanneer er een storing
van een parkeersensor gedetecteerd wordt.
Start&Stop-systeemfout(versies met multifunctioneel display).
Een storing van het systeem wordt aangegeven door het aangaan van het lampje. Een speciaal bericht
verschijnt op het instrumentenpaneel.
Storing waarschuwingslampje Airbag(voor bepaalde versies/markten)
44)
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer er een defect in het waarschuwingslampjewordt
gedetecteerd.
geelSTART&STOP-SYSTEEM AAN
(voor bepaalde versies/markten)
Dit lampje vast gaat branden, verschijnt er ook een bericht op het display, op sommige versies, als er een
storing is in het Start&Stop-systeem.
59
Page 62 of 244

BELANGRIJK
44)Het waarschuwingslampjegaat knipperen om mogelijke storingen van het waarschuwingslampjeaan te geven. In dat geval kan
het lampjeeen eventueel probleem met het airbagsysteem misschien niet aangeven. Neem onmiddellijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk en laat het systeem controleren
Waarschuwingslampje Wat het betekent
geelSTART&STOP-SYSTEEM UIT
(voor bepaalde versies/markten)
De uitschakeling van het Start&Stop-systeem wordt aangeduid door het gaan branden van het lampje of
het symbool op het display samen met een speciaal bericht op het dislpay op sommige versies.
60
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 68 of 244

Gele symbolen
Symbool Wat het betekent
geelMOTOROLIE VERSLECHTERD
Het lampje gaat knipperen, bij sommige versies verschijnt er ook een speciaal bericht op het display. Het
lampje knippert met cycli van 3 minuten met intervallen van 5 seconden waarin het lampje niet brandt
totdat de olie wordt ververst.
Na de aanvankelijke waarschuwing blijft het waarschuwingslampje, elke keer als de motor wordt gestart,
op dezelfde manier knipperen tot de olie is ververst. Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.
Het knipperen van het lampje moet niet als een storing worden beschouwd, maar wil de bestuurder erop
wijzen dat de motorolie moet worden ververst na een normaal gebruik van de auto.
Onthoud dat de verslechtering van de motorolie versneld wordt als de auto veel gebruikt wordt voor korte
ritten waarbij de bedrijfstemperatuur van de motor niet bereikt kan worden.
47) 48)32)
geelKANS OP GLAD WEGDEK
Het symbool wordt weergegeven wanneer de buitentemperatuur tot of onder de 3 °C zakt.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
geelSTORING PARKEERSENSOR (versies met kleurendisplay)
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool wordt weergegeven op het display samen met een speciaal bericht als er een storing is in de
parkeersensoren.
geelSTORING START&STOP-SYSTEEM (versies met kleurendisplay)
(voor bepaalde versies/markten)
Bij bepaalde versies wordt het symbool in combinatie met een specifiek bericht op het display
weergegeven om een storing in het Start&Stop-systeem aan te geven
Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
66
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL