dashboard FIAT 500L 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: 500L, Model: FIAT 500L 2018Pages: 280, PDF Size: 4.78 MB
Page 10 of 280
KENNISMAKING MET DE AUTO
Grondige kennis van uw nieuwe
voertuig begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
voertuig gemaakt is en hoe het werkt.
Daarom adviseren wij u het comfortabel
zittend in uw voertuig te lezen, dan
kunt u met eigen ogen onmiddellijk zien
wat hier beschreven is.DASHBOARD ................................. 9
FIAT CODE SYSTEEM..................... 10
SLEUTELS ...................................... 10
CONTACTSLOT .............................. 12
STOELEN........................................ 13
HOOFDSTEUNEN ........................... 17
STUURWIEL ................................... 18
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ............ 18
KLIMAATREGELING ....................... 21
BUITENVERLICHTING .................... 24
INTERIEURVERLICHTING ............... 27
VOORRUITSPROEIER/
ACHTERRUITSPROEIER................. 27
DAK MET VAST GLASPANEEL ....... 30
ELEKTRISCH SCHUIFDAK.............. 31
PORTIEREN .................................... 32
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ..... 34
MOTORKAP.................................... 36
BAGAGERUIMTE ............................ 37
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
DUALDRIVE .................................... 39
VERSIE MET AARDGASSYSTEEM.. 40
VERSIE MET AARDGASSYSTEEM
(NATURAL POWER) ........................ 43
8
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 11 of 280
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningselementen, de instrumenten en de meters kunnen variëren afhankelijk van
de versies. Op bepaalde versies zijn het dashboard en de bedieningen voorzien van achtergrondverlichting.
1. Verstelbare en richtbare luchtroosters / 2. Bedieningshendel buitenverlichting / 3. Bedieningstoetsen op het stuurwiel:
Instellingenmenu en interactie metUconnect™-systeem / 4. Instrumentenpaneel / 5. Bedieningstoetsen op het stuurwiel:
Cruisecontrol/Speed Limiter / 6. Hendel voorruit-/achterruitwissers/7Vaste uitstroomopeningen boven / 8.
Uconnect™-systeem / 9. Bovenste opbergvak / 10. Frontairbag passagierszijde / 11. Onderste dashboardkastje / 12.
Verstelbare en richtbare luchtroosters in het midden / 13. Handbediende klimaatregeling (voor bepaalde versies/markten) of
automatische dual zone klimaatregeling (voor bepaalde versies/markten) / 14. Aansteker (voor bepaalde versies/markten) /
15. USB-poort/AUX-aansluiting (voor bepaalde uitvoeringen/markten) / 16. Modusselectiesysteem / 17. Bedieningsknoppen /
18. Contactslot / 19. Knie-airbag voor bestuurder (voor bepaalde versies/markten) / 20. Frontairbag bestuurderszijde /
21. Toegangsklep zekeringenkast dashboard
1F0Y0604C
9
Page 27 of 280
Wanneer de mistlampen zijn
ingeschakeld, gaat het lampje
op
het instrumentenpaneel tegelijkertijd
branden. Wanneer de
mistachterlampen zijn ingeschakeld,
gaat het lampje
op het
instrumentenpaneel tegelijkertijd
branden.
De mistkoplampen en mistachterlichten
gaan uit, als ze aan zijn wanneer de
motor wordt afgezet. Wanneer de
motor weer wordt gestart, blijven de
mistlampen uit totdat ze weer worden
ingeschakeld door op de knop te
drukken.
AUTOMATISCHE
INSCHAKELING
KOPLAMPEN
(AUTOLIGHT)
(schemersensor)
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is een IR-ledsensor op de voorruit
die variaties in de buitenlichtniveaus
detecteert.
Inschakeling: draai draaischakelaar A
fig. 26 naar
.Als de schemersensor actief is, met
ingeschakelde dagrijlichten, is het niet
mogelijk om het grootlicht continu te
laten branden; alleen knipperen is
toegestaan. Onder deze
omstandigheden kunnen de koplampen
worden ingeschakeld door de
draaischakelaar naar
te draaien en
de hendel richting het dashboard te
duwen; wacht anders tot de
schemersensor een laag lichtniveau
aangeeft (dimlichten aan).
Bij automatische uitschakeling door de
sensor, wordt eerst het dimlicht
uitgeschakeld en enkele seconden later
het stadslicht.
BELANGRIJK De sensor kan niet de
aanwezigheid van mist detecteren.
Deze lichten moeten dus onder die
omstandigheden handmatig worden
ingeschakeld.
GROOTLICHT
Duw, met de draaischakelaar in stand
, de hendel naar voren naar het
dashboard (stabiele stand), om de
lampen in te schakelen. Het lampje
op het instrumentenpaneel gaat
branden.
Als de hendel naar het stuurwiel wordt
getrokken gaan de lampen uit.GROOTLICHTSIGNAAL
Trek hendel fig. 28 naar u toe, in de
stabiele stand; de hendel keert terug
naar de middelste stabiele stand
wanneer de hendel wordt losgelaten.
Wanneer het grootlicht is ingeschakeld,
gaat tegelijkertijd het lampje
op
het instrumentenpaneel branden.
RICHTINGAANWIJZERS
Breng de hendel in de (stabiele) stand:
omhoog:inschakeling rechter
richtingaanwijzer/omlaag:inschakeling
linker richtingaanwijzer.
Het lampje
ofgaat op het
instrumentenpaneel knipperen.
De richtingaanwijzers schakelen
automatisch uit wanneer het stuurwiel
weer wordt rechtgezet.
28F0Y0771C
25
Page 31 of 280
achterruitwisser gestopt
wissen met interval
continue werking, zonder pauze
tussen twee slagen.
De achterruitwisser kan op de volgende
manieren worden ingeschakeld:
intermitterend(met een pauze van
twee seconden tussen twee slagen),
als draaischakelaar B in de stand
staat en de ruitenwisser niet is
ingeschakeld;
synchroon(met de halve snelheid
van de ruitenwisser), als
draaischakelaar B in de stand
staat en
de ruitenwisser is ingeschakeld of als
draaischakelaar B in de stand
staat,
de achteruitversnelling is ingeschakeld
en de ruitenwisser is ingeschakeld;
continu wissenals
draaischakelaar B in stand
staat of als
de achteruitversnelling is ingeschakeld.Duw de hendel naar het dashboard
(onstabiele stand) om de
achterruitsproeier in te schakelen. Blijf
op de hendel duwen om zowel de
achterruitsproeier als de
achterruitwisser automatisch in te
schakelen met een enkele beweging.
Door de hendel los te laten, maakt
de achterruitwisser drie slagen, zoals
beschreven voor de ruitenwisser. In de
stand
(achterruitwisser uit) wordt
de wis-/wascyclus na een pauze van 6
seconden voltooid met een enkele
slag. De automatische wis-/wasregeling
wordt niet uitgevoerd met
draaischakelaar B in de stand
.
Als langer dan 30 seconden moet
worden gewist, kan de wascyclus
onderbroken worden zoals beschreven
in de paragraaf “Intelligente wis-/
wasfunctie”.
BELANGRIJK
22)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als de voorruit moet worden
schoongemaakt.
BELANGRIJK
6)Gebruik de ruitenwisser nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwissers niet meer werken
(ook niet na de sleutel te hebben gedraaid
en de motor opnieuw te hebben gestart),
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
7)Schakel de ruitenwissers niet met van
de ruit opgeheven wisserbladen in.
8)Schakel de regensensor nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wastunnel.
9)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als er ijs op de voorruit zit.
10)Gebruik de achterruitwisser nooit
om opgehoopte sneeuw of ijs te
verwijderen. In dergelijke omstandigheden
wordt bij overbelasting van de ruitenwisser
de beveiliging ingeschakeld, waardoor de
ruitenwisser enkele seconden wordt
uitgeschakeld. Als hierna de ruitenwissers
niet meer werken, neem dan contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
31F0Y0655C
29
Page 34 of 280
INITIALISATIE
SCHUIFDAK
Bij een storing van de automatische
beweging bij het openen/sluiten of een
noodsituatie (zie beschrijving in de
vorige paragraaf), moet de
automatische bediening van het
schuifdak opnieuw worden
geïnitialiseerd.
Ga als volgt te werk:
draai de contactsleutel van de stand
STOP naar de stand MAR;
houd knop A fig. 34 ingedrukt: na
ongeveer 10 seconden gaat het
schuifdak schokkerig dicht. Wanneer
de beweging stopt (dak gesloten), knop
A loslaten (als het dak al gesloten is,
dan is alleen de mechanische
vergrendeling hoorbaar);
druk binnen 5 seconden nadat het
zonnescherm de volledig gesloten
stand heeft bereikt nogmaals op knop
A;
houd knop A ingedrukt: het dak
automatisch zal een cyclus openen en
sluiten uitvoeren. Als dat niet gebeurt,
herhaal dan de handeling vanaf het
begin;
houd knop A ingedrukt tot het dak
helemaal gesloten is: de
initialisatieprocedure is afgerond.
BELANGRIJK
23)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten
om te voorkomen dat onverwachtse
bediening van het schuifdak gevaar
oplevert voor de achtergebleven
passagiers. Oneigenlijk gebruik van het
schuifdak kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen altijd of
iemand kan worden verwond door het
bewegende schuifdak of door voorwerpen
die door het mechanisme worden
meegesleept of geraakt.
BELANGRIJK
11)Open het schuifdak niet als er een
imperiaal gemonteerd is. Open het
schuifdak niet als er sneeuw of ijs op is:
risico op beschadiging.
PORTIEREN
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
De portieren vergrendelen van
buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
van de afstandsbediening of steek en
draai de metalen baard (in de sleutel)
in het slot van het bestuurdersportier.
De portiervergrendeling vindt plaats als
alle portieren gesloten zijn, onafhankelijk
van het feit of de achterklep geopend
of gesloten is.
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op de knop
van de
afstandsbediening of draai de metalen
baard (in de sleutel) in het slot van
het bestuurdersportier.
De portieren ver-/ontgrendelen van
binnenuit
Druk op knop
op het dashboard.fig.
36
LED op knop aan: portieren
vergrendeld /LED op knop uit:
portieren ontgrendeld.
32
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 36 of 280
OPEN-/
SLUITMECHANISME
PORTIEREN
INITIALISEREN
Als de accu is losgekoppeld of als een
zekering is doorgebrand, dan moet
het open-/sluitmechanisme als volgt
opnieuw geïnitialiseerd worden:
sluit alle portieren;
druk op de knopvan de
afstandsbediening of op de knop op
het dashboard;
druk op de knopvan de
afstandsbediening of op de knop op
het dashboard.
BELANGRIJK
24)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd. Controleer
na inschakeling van het kinderslot bij beide
achterportieren of het slot daadwerkelijk
is ingeschakeld door aan de handgreep
aan de binnenzijde van de portieren te
trekken.
BELANGRIJK
12)Als bij ingeschakeld kinderslot en de
hiervoor beschreven vergrendelingswijze
de binnenhandgreep van een achterportier
wordt bediend, lukt het niet om het portier
te openen, om het portier te openen moet
de handgreep aan de buitenkant gebruikt
worden. Als de noodvergrendeling wordt
ingeschakeld, wordt de ont-/
vergrendelknop
niet buiten werking
gesteld.
ELEKTRISCHE
RUITBEDIENING
25)
WERKING
Deze werkt met de contactsleutel in de
stand MAR en gedurende ongeveer 3
minuten nadat de contactsleutel naar
de stand STOP is gedraaid of
verwijderd is, tenzij een van de
voorportieren geopend is.
BEDIENINGSELEMENTEN
BESTUURDERSPORTIER
Versies met 4 elektrische ruiten
De bedieningstoetsen zitten op de
bekleding van het deurpaneel fig. 39.
Alle ruiten kunnen bediend worden
vanaf het portierpaneel aan
bestuurderszijde.
39F0Y0240C
34
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 48 of 280
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.DASHBOARD EN
INSTRUMENTENPANEEL ............... 47
DISPLAY ......................................... 48
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 51
-Rode lampjes................................... 52
-Gele lampjes.................................... 56
-Groene lampjes................................ 61
-Blauwe lampjes................................ 62
46
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 49 of 280
DASHBOARD EN INSTRUMENTENPANEEL
De achtergrondkleur en het type van de instrumenten kunnen afhankelijk van de versies variëren.
A. Snelheidsmeter / B. Digitale meter brandstofniveau / C. Display / D. Digitale thermometer koelvloeistof / E. Kilometerteller
De lampjes op het bedieningspaneel kunnen verschillend zijn afhankelijk van de versie/het uitrustingsniveau (bijv. LPG, Natural
Power, Dualogic versnellingsbak enz.) van het voertuig. Het lampje
is alleen aanwezig op dieselversies. Bij dieselversies
komt het maximum motortoerental (rode bereik op de toerenteller) overeen met 7000 tpm.
58F0Y0639C
47
Page 72 of 280
Symbool Wat het betekent
KOPPELINGSPEDAAL
Het symbool gaat branden om de bestuurder erop te wijzen dat het koppelingspedaal
moet worden ingetrapt om de motor te starten.
INSCHAKELEN CRUISECONTROL
(voor bepaalde versies/markten)
Dit witte symbool gaat branden wanneer de cruisecontrol wordt ingeschakeld. Bij
sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
ADAPTIEVE CRUISECONTROL INSCHAKELEN
(voor bepaalde versies/markten)
Dit groene symbool gaat branden wanneer de cruisecontrol wordt ingeschakeld. Bij
sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
DE SPEED LIMITER INSCHAKELEN
(voor bepaalde versies/markten)
Dit witte symbool gaat branden wanneer de Speed Limiter wordt ingeschakeld. Bij
sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
INSCHAKELING SPEED LIMITER
(voor bepaalde versies/markten)
Dit groene symbool gaat branden wanneer de Speed Limiter wordt ingeschakeld. Bij
sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
GRAVITY CONTROL
(voor bepaalde versies/markten)
Inschakeling systeem: de led op het Modusselectiesysteem gaat branden.
Systeem actief: het witte symbool blijft constant aan.
HOOGTEREGELING KOPLAMPEN
Het witte symbool gaat, tijdens de hoogteregeling van de koplampen, samen met de
koplampinstelling aan. Druk voor het afstellen op de knoppen
enop het
dashboard.
70
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 74 of 280
LED OP DASHBOARDBEKLEDING
Lampje Wat het betekent
PASSAGIERSAIRBAG/ZIJAIRBAGS UITGESCHAKELD
(voor bepaalde versies/markten)
De led op de afwerking van het dashboard gaat branden wanneer de frontairbag en de zijairbag aan
passagierszijde zijn uitgeschakeld.
Wanneer bij ingeschakelde frontairbag aan passagierszijde de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid,
gaat de led
enkele seconden continu branden, waarna hij moet doven.
72
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL