FIAT 500L LIVING 2019 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2019, Model line: 500L LIVING, Model: FIAT 500L LIVING 2019Pages: 260, PDF Size: 5.65 MB
Page 11 of 260
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Grondige kennis van uw nieuwe
voertuig begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
voertuig gemaakt is en hoe het werkt.
Daarom adviseren wij u het comfortabel
zittend in uw voertuig te lezen, dan
kunt u met eigen ogen onmiddellijk zien
wat hier beschreven is.DASHBOARD ................................. 10
FIAT CODE SYSTEEM..................... 11
SLEUTELS ...................................... 11
CONTACTSLOT .............................. 13
STOELEN........................................ 14
HOOFDSTEUNEN ........................... 18
STUURWIEL ................................... 18
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ............ 19
KLIMAATREGELING ....................... 21
BUITENVERLICHTING .................... 24
INTERIEURVERLICHTING ............... 27
VOORRUITSPROEIER/
ACHTERRUITSPROEIER................. 27
DAK MET VAST GLASPANEEL ....... 30
ELEKTRISCH SCHUIFDAK.............. 31
PORTIEREN .................................... 32
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ..... 34
MOTORKAP.................................... 36
BAGAGERUIMTE ............................ 37
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
DUALDRIVE .................................... 39
9
Page 12 of 260
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningselementen, de instrumenten en de meters kunnen variëren afhankelijk van
de versies. Op bepaalde versies zijn het dashboard en de bedieningen voorzien van achtergrondverlichting.
1. Verstelbare en richtbare luchtroosters / 2. Bedieningshendel buitenverlichting / 3. Bedieningstoetsen op het stuurwiel:
Instellingenmenu en interactie metUconnect™-systeem / 4. Instrumentenpaneel / 5. Bedieningstoetsen op het stuurwiel:
Cruisecontrol/Speed Limiter / 6. Hendel voorruit-/achterruitwissers/7Vaste uitstroomopeningen boven / 8.
Uconnect™-systeem / 9. Bovenste opbergvak / 10. Frontairbag passagierszijde / 11. Onderste dashboardkastje / 12.
Verstelbare en richtbare luchtroosters in het midden / 13. Handbediende klimaatregeling (voor bepaalde versies/markten) of
automatische dual zone klimaatregeling (voor bepaalde versies/markten) / 14. Aansteker (voor bepaalde versies/markten) / 15.
USB-poort/AUX-aansluiting (voor bepaalde uitvoeringen/markten) / 16. Modusselectiesysteem / 17. Bedieningsknoppen /
18. Contactslot / 19. Knie-airbag voor bestuurder (voor bepaalde versies/markten) / 20. Frontairbag bestuurderszijde /
21. Toegangsklep zekeringenkast dashboard
1F0Y0604C
10
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 13 of 260
FIAT CODE SYSTEEM
Dit is een elektronische startblokkering
die de beveiliging tegen
diefstalpogingen verbetert. Het systeem
wordt automatisch ingeschakeld
wanneer de contactsleutel wordt
verwijderd.
In elke sleutel zit een elektronisch
apparaatje dat het uitgezonden signaal,
afkomstig van een antenne die in het
contactslot is ingebouwd, kan
identificeren wanneer de motor gestart
wordt. Dit signaal is het "wachtwoord"
(dat elke keer dat de auto wordt gestart
wijzigt) waarmee de regeleenheid de
sleutel herkent en het starten van
de motor vrijgeeft.
WERKING
Elke keer dat de motor wordt gestart
door de sleutel naar de stand MAR
te draaien, stuurt de regeleenheid van
het Fiat CODE-systeem een
herkenningscode naar de
motorregeleenheid (PCM) om de
startblokkering uit te schakelen.
Deze code wordt alleen verzonden als
de regeleenheid van het Fiat CODE-
systeem de door de sleutel verstuurde
code herkent.Elke keer dat de contactsleutel naar de
stand STOP wordt gedraaid, schakelt
het Fiat CODE-systeem de functies van
de motorregeleenheid uit. Als de code
tijdens het starten niet correct wordt
herkend, gaat het lampje
op het
display van het instrumentenpaneel
branden. Draai in dit geval de sleutel
naar STOP en vervolgens naar MAR;
als de motor geblokkeerd blijft, probeer
dan nogmaals met een van de andere
geleverde sleutels. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk als de
motor nog steeds niet gestart kan
worden.
Activering van het symbool tijdens
het rijden
Als het symbool
gaat branden,
betekent dit dat het systeem een
zelfdiagnose uitvoert (bijv. bij een
spanningsval). Als het symbool blijft
branden, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
SLEUTELS
1)1)1)
MECHANISCHE SLEUTEL
De metalen baard A fig. 2 van de sleutel
bedient het contactslot en de
portiersloten.
Ga om duplicaatsleutels te vragen naar
het Fiat Servicenetwerk en neem een
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van uw auto
mee.
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
(voor bepaalde versies/markten)
De metalen baard A fig. 3 van de sleutel
bedient het contactslot en de
portiersloten. Druk op knop B om de
metalen baard in/uit te klappen.
2F0Y0117C
11
Page 14 of 260
Druk kort op knop: ontgrendeling
van portieren en kofferbak,
tijdgestuurde inschakeling
binnenverlichting en dubbel knipperen
van de richtingaanwijzers (voor
bepaalde versies/markten). De portieren
worden automatisch ontgrendeld
wanneer de afsluiter van de
brandstoftoevoer in werking treedt. Als
bij vergrendeling van de portieren,
een of meerdere portieren of de
achterklep niet correct gesloten zijn,
beginnen de led boven de knop
en
de richtingaanwijzers snel te knipperen.Druk kort op knop
: vergrendeling
van portieren en kofferbak met
plafondverlichting uit en eenmaal
knipperen van de richtingaanwijzers
(voor bepaalde versies/markten). Als
een of meer portieren open zijn, worden
ze niet vergrendeld. Dit wordt
aangegeven door het snel knipperen
van de richtingaanwijzers (voor
bepaalde versies/markten). De portieren
worden echter wel vergrendeld als de
achterklep open is.
Druk op knop
: op afstand
openen van kofferbak. De
richtingaanwijzers knipperen twee maal
om aan te geven dat de achterklep
geopend is.
Bewegen van elektrische
buitenspiegels
(voor bepaalde versies/markten)
Druk, op bepaalde versies, op de knop
op de sleutel met de
afstandsbediening om ook de
buitenspiegels uit te klappen (als ze
ingeklapt waren).
Als de buitenspiegels met de
bedieningen in de auto werden
ingeklapt, wordt het automatisch
uitklappen met de afstandsbediening
uitgeschakeld.Druk op de knop
op de sleutel met
de afstandsbediening om ook de
buitenspiegels in te klappen (als ze
uitgeklapt waren).
EXTRA
AFSTANDSBEDIENINGEN
AANVRAGEN
Het systeem kan maximaal 8 sleutels
met ingebouwde afstandsbediening
herkennen. Als een nieuwe
afstandsbediening nodig mocht zijn,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk en neem een
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van uw auto
mee.
SAFE LOCK SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
2)
Hiermee wordt voorkomen dat de
portieren vanuit het interieur geopend
kunnen worden, bijvoorbeeld bij een
inbraakpoging (ingeslagen ruit). Wij
adviseren u om deze voorziening in te
schakelen elke keer als de auto
geparkeerd wordt.
3F0Y0019C
12
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 15 of 260
Inschakeling systeem: druk
tweemaal op de knop
op de sleutel.
De inschakeling wordt aangegeven
door het driemaal knipperen van de
richtingaanwijzers en het knipperen van
de led op de knop
op het
instrumentenpaneel (zie afbeelding).
Het systeem wordt niet ingeschakeld
als een of meer portieren/deuren niet
goed zijn gesloten.
Uitschakeling systeem: druk op knop
of draai de contactsleutel naar de
stand MAR.
BELANGRIJK
1)Druk het knopje B fig. 3alleen in
wanneer de sleutel ver genoeg van het
lichaam (vooral de ogen) en van
voorwerpen die snel beschadigen
(bijvoorbeeld kleding) is verwijderd. Laat de
sleutel nooit onbewaakt achter om te
voorkomen dat iemand (bijvoorbeeld een
kind) per ongeluk op de knop drukt.
2)Als het Safe Locksysteem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat het
voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is.
BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de
inwendige elektronische componenten te
garanderen, mag de sleutel nooit aan
direct zonlicht blootgesteld worden.
BELANGRIJK
1)Lege batterijen moeten overeenkomstig
de wet in speciale bakken gedeponeerd
worden. Ze kunnen ook ingeleverd worden
bij het Fiat Servicenetwerk dat voor hun
verwerking zal zorgen.
CONTACTSLOT
3) 4) 5) 6)
De sleutel kan op drie standen worden
gedraaid fig. 5:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, elektrische
ruitbediening enz.) kunnen werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
4F0Y0652C
5F0Y0654C
13
Page 16 of 260
STUURSLOT
Inschakelen: wanneer de sleutel in de
stand STOP staat, de sleutel
verwijderen en aan het stuurwiel
draaien tot het vergrendelt.
Uitschakeling:draai het stuur iets
heen en weer terwijl de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid.
BELANGRIJK
3)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet
dit gecontroleerd worden bij het Fiat
Servicenetwerk voordat er verder gereden
wordt.
4)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt verlaten, om
onbedoeld gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen.
Vergeet niet de handrem aan te trekken.
Schakel de 1
eversnelling in als de auto op
een helling omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
auto achter.
5)Demontage-/montagewerkzaamheden,
waarvoor wijzigingen in de stuurinrichting of
de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montage
van een diefstalbeveiliging) zijn ten
strengste verboden. Zulke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.6)Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto
rijdt. Het stuurwiel zal blokkeren zodra
eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook voor
auto's die gesleept worden.
STOELEN
7) 9)2) 3)
VOORSTOELEN
Afstelling in de lengte
Houd hendel A fig. 6 in het midden
vast, trek hem omhoog, en schuif de
stoel naar voren of naar achteren: in de
rijstand moeten de armen op de rand
van het stuurwiel rusten.
8)
Hoogteregeling
Verzet hendel B fig. 7 omhoog of
omlaag om de gewenste hoogte in te
stellen.
6F0Y0384C
14
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 17 of 260
Verstelling rugleuning
Verplaats hendel C fig. 8 om de hoek
van de rugleuning af te stellen, help
daarbij met de beweging van de romp
(bedien de hendel tot de gewenste
stand is bereikt, laat hem daarna los).Elektrisch verstelbare lendensteun
(voor bepaalde versies/markten)
Druk voor de verstelling, met de sleutel
naar stand MAR gedraaid, op knop A
fig. 9. Laat de knop los zodra de
gewenste stand bereikt is.
Stoelverwarming
(voor bepaalde versies/markten)
Druk, met de contactsleutel naar MAR
gedraaid, op knop B fig. 9 om de
functie in/uit te schakelen. Als de
functie ingeschakeld is, brandt de led
op de knop.
Tafel
(voor bepaalde versies/markten)
10)
Bij sommige versies is er, achter de
leuning van de voorstoel, een
opklapbaar tafeltje met een beker-/
blikjehouder aanwezig. In de achterkant
van de rugleuningen zit ook een
opbergnet.
BELANGRIJK Plaats geen voorwerpen
zwaarder dan 3 kg op het tafeltje: om
veiligheidsredenen komt dit los uit
zijn zitting als zwaardere voorwerpen
erop gelegd worden.
Op de achterkant van de voorste
passagiersstoel zit een plaatje fig. 10
met een waarschuwing dat de
achterpassagiers NIET met
neergeklapte stoel mogen reizen.
ACHTERBANK
Afstelling in de lengte
Pak hendel A fig. 11 in het midden vast,
trek hem omhoog, en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
7F0Y0216C
8F0Y0217C
9F0Y0215C
11F0Y0074C
15
Page 18 of 260
Verstelling rugleuning
Trek hendel B fig. 12 omhoog en zet
met uw bovenlichaam de rugleuning in
de gewenste stand.
ACHTERSTOELEN DERDE
RIJ
(500L WAGON-versies)
11) 12)
Sommige versies zijn voorzien van twee
“wegklapbare” stoelen achter de
achterstoelen (zie fig. 13). Deze stoelen
kunnen worden opgeborgen om de
bagageruimte te vergroten.Toegang tot de derde rij
achterstoelen
Ga als volgt te werk:
zet de hoofdsteunen van de tweede
rij stoelen volledig omlaag, en plaats
de veiligheidsgordels opzij en controleer
of deze goed uitgetrokken en niet
verdraaid zijn.
verplaats met behulp van hendel A
fig. 11 de tweede rij stoelen naar voren;
trek de ontgrendelhendel B fig. 14
omhoog om de tweede rij stoelen neer
te klappen: de rugleuning en de zitting
worden automatisch naar voren
geklapt. Begeleid, indien nodig, de
rugleuning tijdens het eerste deel van
het inklappen.
Terugplaatsen van de achterstoelen
van de tweede rij
13) 14)
De achterbank weer terugplaatsen:
duw de achterbank naar achteren en
zet hem vast (wanneer hij in zijn plaats
vastklikt, betekent dit dat hij correct
geplaatst is).
De rugleuning terugzetten: trek hendel
B fig. 14 omhoog en zet de rugleuning
omhoog tot de verticale stand is
bereikt.
10F0Y0887C
12F0Y0259C
13F0Y0375C
14F0Y0073C
16
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 19 of 260
BELANGRIJK Het wordt aanbevolen
deze procedures uit te voeren door van
buiten het voertuig te werk te gaan.
De rugleuningen van de
achterstoelen van de derde rij
inklappen
15)4)
Ga als volgt te werk:
zet de hoofdsteunen van de stoelen
van de derde rij volledig omlaag, en
plaats de veiligheidsgordels opzij en
controleer of ze goed uitgetrokken en
niet verdraaid zijn.
trek voorziening A fig. 15 omhoog
om de linker of rechter rugleuning in te
klappen. De rugleuning wordt
automatisch naar voren geklapt.
Begeleid, indien nodig, de rugleuning
tijdens het eerste deel van het
inklappen.
BELANGRIJK
7)Voer de aanpassingen alleen uit
wanneer de auto stilstaat.
8)Controleer na het loslaten van de hendel
of de stoel goed geblokkeerd is door te
proberen hem naar voren en naar achteren
te schuiven. Als de stoel niet goed op zijn
plaats is vergrendeld zou dat kunnen leiden
tot plotselinge verplaatsing van de stoel
waardoor de bestuurder de controle over
het voertuig verliest.
9)Verplaats de voorste passagiersstoel niet
als er een kind op zit of als het kind in een
geschikt kinderzitje zit.
10)Rijd niet met het tafeltje opengeklapt:
controleer altijd of het goed gesloten is.
11)Controleer voordat u vertrekt of de
stoelen in de rijrichting zijn geplaatst en
perfect vastzitten in de verankeringen.
Alleen in deze positie kan de correcte
werking van de veiligheidsgordels worden
gegarandeerd.
12)Ga, tijdens het terugzetten van de
tweede rij achterstoelen, goed op de
achterstoelen van de derde rij zitten,
controleer of uw voeten niet uitsteken
buiten de rode strip op de vloer.
13)Als er passagiers op de achterstoelen
op de derde rij zitten, moet de stoel op
de tweede rij correct aan de vloer
verankerd zijn en de rugleuning moet in
verticale stand staan.14)Zorg ervoor dat de rugleuning aan
beide zijden goed is vergrendeld om te
voorkomen dat deze bij bruusk remmen
naar voren kan klappen en zo eventueel de
inzittenden kan verwonden. Er is een
metaalachtige klik hoorbaar wanneer de
vergrendeling correct is.
15)Verplaats de stoel niet als er een kind in
het voertuig zit.
BELANGRIJK
2)De bekleding van uw voertuig is
ontworpen om bestand te zijn tegen
slijtage bij normaal gebruik van het
voertuig. Er moeten wel enkele
voorzorgsmaatregelen getroffen worden.
Vermijd excessief schuren tegen
kledingaccessoires zoals metalen gespen
en klittenband die, als ze veel druk
uitoefenen in een klein gebied, zouden
kunnen afbreken, met beschadiging van de
bekleding als gevolg.
3)Voordat het tafeltje van de
passagiersstoel volledig wordt opgeklapt,
alle voorwerpen die erop liggen
verwijderen.
4)Voordat de rugleuning volledig wordt
opgeklapt, alle voorwerpen die erop liggen
verwijderen.
15F0Y0381C
17
Page 20 of 260
HOOFDSTEUNEN
INSTELLINGEN
16)
Omhoog verstellen: breng de
hoofdsteun omhoog tot deze op zijn
plaats vastklikt.
Omlaag verstellen: druk op knop A
fig. 16 (voorste hoofdsteunen) en A fig.
17 (achterste hoofdsteunen) en breng
de hoofdsteun omlaag.VERWIJDEREN
Breng de hoofdsteunen in de hoogste
stand, druk op de knoppen A en B
fig. 16 (voorste hoofdsteunen) of A en B
fig. 17 (achterste hoofdsteunen) aan
beide zijkanten en verwijder de
hoofdsteunen door ze omhoog te
trekken.
BELANGRIJK Zet, als de achterste
zitplaatsen worden gebruikt, de
hoofdsteunen altijd in de "volledig
uitgetrokken" stand.
BELANGRIJK
16)De hoofdsteunen moeten zodanig
versteld worden dat het hoofd en niet de
nek er tegenaan steunt. Alleen op deze
manier oefenen ze hun beschermende
werking uit.
STUURWIEL
17) 18)
INSTELLINGEN
Het stuurwiel kan axiaal en verticaal
versteld worden. Om te verstellen,
hendel A fig. 18 omlaag zetten in stand
1, het stuurwiel in de meest geschikte
stand zetten en het op zijn plaats
vergrendelen door hendel A in stand 2
te zetten.
16F0Y0060C
17F0Y0061C
18F0Y0605C
18
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG