FIAT 500L LIVING 2019 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2019, Model line: 500L LIVING, Model: FIAT 500L LIVING 2019Pages: 260, PDF Size: 5.65 MB
Page 31 of 260
ACHTERRUITWISSER /
SPROEIER
10)
Werkt alleen met de contactsleutel in
de stand MAR.
De draaischakelaar B fig. 31 kan in de
volgende standen gezet worden:
achterruitwisser gestopt
wissen met interval
continue werking, zonder pauze
tussen twee slagen.
De achterruitwisser kan op de volgende
manieren worden ingeschakeld:
intermitterend(met een pauze van
twee seconden tussen twee slagen),
als draaischakelaar B in de stand
staat en de ruitenwisser niet is
ingeschakeld;
synchroon(met de halve snelheid
van de ruitenwisser), als
draaischakelaar B in de stand
staat en
de ruitenwisser is ingeschakeld of als
draaischakelaar B in de stand
staat,
de achteruitversnelling is ingeschakeld
en de ruitenwisser is ingeschakeld;
continu wissenals
draaischakelaar B in stand
staat of als
de achteruitversnelling is ingeschakeld.
Duw de hendel naar het dashboard
(onstabiele stand) om de
achterruitsproeier in te schakelen. Blijf
op de hendel duwen om zowel de
achterruitsproeier als de
achterruitwisser automatisch in te
schakelen met een enkele beweging.
Door de hendel los te laten, maakt
de achterruitwisser drie slagen, zoals
beschreven voor de ruitenwisser. In de
stand
(achterruitwisser uit) wordt
de wis-/wascyclus na een pauze van 6
seconden voltooid met een enkele
slag. De automatische wis-/wasregeling
wordt niet uitgevoerd met
draaischakelaar B in de stand
.
Als langer dan 30 seconden moet
worden gewist, kan de wascyclus
onderbroken worden zoals beschreven
in de paragraaf “Intelligente wis-/
wasfunctie”.
BELANGRIJK
22)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als de voorruit moet worden
schoongemaakt.
BELANGRIJK
6)Gebruik de ruitenwisser nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwissers niet meer werken
(ook niet na de sleutel te hebben gedraaid
en de motor opnieuw te hebben gestart),
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
7)Schakel de ruitenwissers niet met van
de ruit opgeheven wisserbladen in.
8)Schakel de regensensor nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wastunnel.
9)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als er ijs op de voorruit zit.
10)Gebruik de achterruitwisser nooit
om opgehoopte sneeuw of ijs te
verwijderen. In dergelijke omstandigheden
wordt bij overbelasting van de ruitenwisser
de beveiliging ingeschakeld, waardoor de
ruitenwisser enkele seconden wordt
uitgeschakeld. Als hierna de ruitenwissers
niet meer werken, neem dan contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
31F0Y0655C
29
Page 32 of 260
DAK MET VAST
GLASPANEEL
(voor bepaalde versies/markten)
ZONNESCHERM
Het zonnescherm werkt alleen met de
contactsleutel in de stand MAR. Druk
knop A fig. 32 vanuit de volledig
gesloten stand meer dan een halve
seconde in: het zonnescherm gaat naar
de volledig open stand.
Druk knop A vanuit de volledig open
stand meer dan een halve seconde in:
het zonnescherm gaat naar de volledig
gesloten stand.
Knop A kan in handbedrijf worden
ingedrukt om het zonnescherm
handmatig te openen of te sluiten.NOODBEDIENING
Als de knop niet werk, beweeg dan het
zonnescherm met de hand: verwijder
de beschermdop A fig. 33 op de
binnenbekleding, neem de inbussleutel
B (in de gereedschapstas of, afhankelijk
van de versie, in de houder van Fix&Go
Automatic in de bagageruimte), steek
hem in de zitting A en draai hem
rechtsom om het scherm te openen of
linksom om het te sluiten.
INITIALISATIE
ZONNESCHERM
Bij een storing van de automatische
beweging bij het openen/sluiten of een
noodsituatie (zie beschrijving in de
vorige paragraaf), moet de
automatische bediening van het
zonnescherm opnieuw worden
geïnitialiseerd.Ga als volgt te werk:
draai de contactsleutel van de stand
STOP naar de stand MAR;
houd knop A fig. 32 ingedrukt: na
ongeveer 10 seconden gaat het
zonnescherm schokkerig dicht. Laat
knop A los, wanneer de beweging stopt
(zonnescherm gesloten) (als het
zonnescherm al gesloten is, dan is
alleen de mechanische vergrendeling
hoorbaar);
druk binnen 3 seconden nadat het
zonnescherm de volledig gesloten
stand heeft bereikt nogmaals op knop
A;
houd knop A ingedrukt: het
zonnescherm zal automatisch een
cyclus openen en sluiten uitvoeren. Als
dat niet gebeurt, herhaal dan de
handeling vanaf het begin;
houd knop A ingedrukt tot het
zonnescherm helemaal gesloten is: de
initialisatieprocedure is afgerond.
32F0Y0121C33F0Y0285C
30
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 33 of 260
ELEKTRISCH
SCHUIFDAK
(voor bepaalde versies/markten)
23)11)
Het schuifdak en het zonnescherm
kunnen alleen bediend worden als de
contactsleutel in de stand MAR staat.
BEDIENINGSKNOPPEN
Openen/sluiten voorste glazen
paneel
Openen
Druk op knop A fig. 34 om het
schuifdak in de "spoilerstand" te zetten.
Druk, vanuit de spoilerstand, nogmaals
en langer dan een halve seconde op
de knop A om het schuifdak
automatisch in de compleet geopende
stand te brengen. Druk nogmaals op de
knop om de automatische beweging
uit te schakelen. Gebruik knop A in
handbedrijf om het schuifdak
handmatig te openen.
Sluiten
Druk vanuit de volledig geopende stand
knop A meer dan een halve seconde
in: het voorste glazen ruitpaneel wordt
in “spoilerstand” gebracht. Gebruik
knop A in handbedrijf om het schuifdak
handmatig te sluiten.Beweging zonnescherm
Door op knop B fig. 34 te drukken,
beweegt het zonnescherm naar de
achterkant van de auto, tot het volledig
geopend is. Druk, bij volledig geopend
zonnescherm, op de knop B: het
zonnescherm beweegt naar de
voorkant van de auto, tot het volledig
gesloten is. Druk, tijdens het
automatische openen en sluiten van het
scherm, nogmaals op de knop om de
beweging van het zonnescherm te
onderbreken.
Knop B kan in handbedrijf worden
ingedrukt om het zonnescherm
handmatig te openen of te sluiten.NOODBEDIENING
Als de bedieningsknoppen niet werken,
kunnen het zonnescherm en het
schuifdak handmatig bediend worden
zoals hieronder is beschreven:Bediening zonnescherm:
verwijder beschermdop A fig. 35 die op
de binnenbekleding zit;
Bediening schuifdak: verwijder
beschermdop B die op de
binnenbekleding zit;
neem inbussleutel C fig. 35 uit de
gereedschapstas of, afhankelijk van de
versie, uit de houder van Fix&Go
Automatic, en steek hem in zitting A
(voor bediening van het zonnescherm)
of B (voor bediening van het schuifdak)
en draai hem rechtsom om het dak
(of het zonnescherm) te openen of
linksom om het dak (of het
zonnescherm) te sluiten.
34F0Y0120C
35F0Y0234C
31
Page 34 of 260
INITIALISATIE
SCHUIFDAK
Bij een storing van de automatische
beweging bij het openen/sluiten of een
noodsituatie (zie beschrijving in de
vorige paragraaf), moet de
automatische bediening van het
schuifdak opnieuw worden
geïnitialiseerd.
Ga als volgt te werk:
draai de contactsleutel van de stand
STOP naar de stand MAR;
houd knop A fig. 34 ingedrukt: na
ongeveer 10 seconden gaat het
schuifdak schokkerig dicht. Wanneer
de beweging stopt (dak gesloten), knop
A loslaten (als het dak al gesloten is,
dan is alleen de mechanische
vergrendeling hoorbaar);
druk binnen 5 seconden nadat het
zonnescherm de volledig gesloten
stand heeft bereikt nogmaals op knop
A;
houd knop A ingedrukt: het dak
automatisch zal een cyclus openen en
sluiten uitvoeren. Als dat niet gebeurt,
herhaal dan de handeling vanaf het
begin;
houd knop A ingedrukt tot het dak
helemaal gesloten is: de
initialisatieprocedure is afgerond.
BELANGRIJK
23)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten
om te voorkomen dat onverwachtse
bediening van het schuifdak gevaar
oplevert voor de achtergebleven
passagiers. Oneigenlijk gebruik van het
schuifdak kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen altijd of
iemand kan worden verwond door het
bewegende schuifdak of door voorwerpen
die door het mechanisme worden
meegesleept of geraakt.
BELANGRIJK
11)Open het schuifdak niet als er een
imperiaal gemonteerd is. Open het
schuifdak niet als er sneeuw of ijs op is:
risico op beschadiging.
PORTIEREN
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
De portieren vergrendelen van
buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
van de afstandsbediening of steek en
draai de metalen baard (in de sleutel)
in het slot van het bestuurdersportier.
De portiervergrendeling vindt plaats als
alle portieren gesloten zijn, onafhankelijk
van het feit of de achterklep geopend
of gesloten is.
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op de knop
van de
afstandsbediening of draai de metalen
baard (in de sleutel) in het slot van
het bestuurdersportier.
De portieren ver-/ontgrendelen van
binnenuit
Druk op knop
op het dashboard.fig.
36
LED op knop aan: portieren
vergrendeld /LED op knop uit:
portieren ontgrendeld.
32
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 35 of 260
BELANGRIJK Bij ingeschakelde
centrale portiervergrendeling worden de
portieren ontgrendeld als aan de
handgreep aan de passagiersportier
wordt getrokken (de led blijft branden).
Als aan de binnenste handgreep van
het bestuurdersportier wordt getrokken,
worden alle portieren ontgrendeld.
KINDERSLOT
24)
Dit systeem zorgt ervoor dat de
achterportieren van binnenuit niet
geopend kunnen worden. Het systeem
B fig. 37 kan alleen bij geopende
portieren worden ingeschakeld.
Stand 1: kinderslot ingeschakeld
(portier vergrendeld) /Stand 2:
kinderslot uitgeschakeld (portier kan
van binnenuit geopend worden).Het kinderslot blijft ingeschakeld ook
als de portieren elektrisch ontgrendeld
worden.
BELANGRIJK De achterportieren
kunnen niet van binnenuit worden
geopend als het kinderslot is
ingeschakeld.NOODVERGRENDELING
VOORPORTIER
PASSAGIERSZIJDE EN
ACHTERPORTIEREN
12)
Gebruikt om portieren te vergrendelen
wanneer er geen elektrische
stroomvoorziening is. Breng de metalen
baard van de contactsleutel in stand A
fig. 38 (passagierszijde voorportier)
of A fig. 37 (achterportieren) en draai de
sleutel rechtsom en verwijder hem
dan uit stand A.
Om de startconditie van de
portiersloten te herstellen (alleen als de
acculading hersteld is) druk op de
knop
op de afstandsbediening of de
knop
op het instrumentenpaneel,
of steek de metalen baard van de
contactsleutel in het slot aan
bestuurderszijde; trek vervolgens aan
de binnenhandgreep van het portier.
36F0Y0652C
37F0Y0111C
38F0Y0110C
33
Page 36 of 260
OPEN-/
SLUITMECHANISME
PORTIEREN
INITIALISEREN
Als de accu is losgekoppeld of als een
zekering is doorgebrand, dan moet
het open-/sluitmechanisme als volgt
opnieuw geïnitialiseerd worden:
sluit alle portieren;
druk op de knopvan de
afstandsbediening of op de knop op
het dashboard;
druk op de knopvan de
afstandsbediening of op de knop op
het dashboard.
BELANGRIJK
24)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd. Controleer
na inschakeling van het kinderslot bij beide
achterportieren of het slot daadwerkelijk
is ingeschakeld door aan de handgreep
aan de binnenzijde van de portieren te
trekken.
BELANGRIJK
12)Als bij ingeschakeld kinderslot en de
hiervoor beschreven vergrendelingswijze
de binnenhandgreep van een achterportier
wordt bediend, lukt het niet om het portier
te openen, om het portier te openen moet
de handgreep aan de buitenkant gebruikt
worden. Als de noodvergrendeling wordt
ingeschakeld, wordt de ont-/
vergrendelknop
niet buiten werking
gesteld.
ELEKTRISCHE
RUITBEDIENING
25)
WERKING
Deze werkt met de contactsleutel in de
stand MAR en gedurende ongeveer 3
minuten nadat de contactsleutel naar
de stand STOP is gedraaid of
verwijderd is, tenzij een van de
voorportieren geopend is.
BEDIENINGSELEMENTEN
BESTUURDERSPORTIER
Versies met 4 elektrische ruiten
De bedieningstoetsen zitten op de
bekleding van het deurpaneel fig. 39.
Alle ruiten kunnen bediend worden
vanaf het portierpaneel aan
bestuurderszijde.
39F0Y0240C
34
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 37 of 260
A: linker voorruit openen/sluiten.
"Continue automatische" werking
tijdens openen/sluiten en
inklembeveiliging ingeschakeld.
B: rechter voorruit openen/sluiten.
"Continue automatische" werking
tijdens openen/sluiten en
inklembeveiliging ingeschakeld.
C: inschakeling/uitschakeling
ruitbediening achterportieren.
D: linker achterruit openen/sluiten
(voor bepaalde versies/markten).
"Continue automatische" werking
tijdens openen/sluiten en
inklembeveiliging ingeschakeld.
E: rechter achterruit openen/sluiten
(voor bepaalde versies/markten).
"Continue automatische" werking
tijdens openen/sluiten en
inklembeveiliging ingeschakeld.
Ruit openen
Druk op de toetsen om de gewenste
ruit te openen. Wanneer een van de
twee knoppen kort wordt ingedrukt,
beweegt de ruit in "stappen"; als de
knop ingedrukt wordt gehouden, wordt
de "continue automatische" werking
geactiveerd. Als er opnieuw op de toets
wordt gedrukt, stopt de ruit in de
gewenste stand.Ruit sluiten
Trek de knoppen omhoog om de
gewenste ruit te sluiten. Bij het sluiten
van de ruit wordt dezelfde
werkingslogica als bij het openen
gebruikt.
Knelbeveiliging
(voor bepaalde versies/markten)
De knelbeveiliging is zowel tijdens de
handmatige als de automatische
bediening van de elektrisch bediende
ruiten actief. Wanneer de
knelbeveiliging geactiveerd wordt,
wordt het sluiten van de ruit
onmiddellijk gestopt en de beweging
omgekeerd. Tijdens de omkering van
de beweging kan de ruit op geen
enkele manier bediend worden.
INITIALISATIE
ELEKTRISCHE
RUITBEDIENING
Als de stroomtoevoer tijdens de
beweging van de ruit is onderbroken,
moet de automatische werking van de
elektrische ruit opnieuw geïnitialiseerd
worden. De initialisatieprocedure moet
met gesloten portieren en voor elk
portier uitgevoerd worden, zoals
hieronder beschreven:
sluit de te initialiseren ruit volledig
met behulp van de handmatige
bediening;
houd, nadat de ruit de eindaanslag
heeft bereikt, de knop "naar boven"
minstens 1 seconde ingedrukt.
BELANGRIJK
25)Oneigenlijk gebruik van de elektrische
ruitbediening kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen altijd of de
passagiers niet kunnen worden verwond
door de bewegende ruiten of door
voorwerpen die door de ruit worden
meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de
sleutel uit het contactslot als het voertuig
wordt verlaten om te voorkomen dat
onverwachtse bediening van de elektrische
ruitbediening gevaar oplevert voor de
achtergebleven passagiers.
35
Page 38 of 260
MOTORKAP
OPENEN
Trek hendel A fig. 40 in de richting
aangegeven door de pijl en beweeg
hendel B fig. 41 in de richting
aangegeven door de pijl. Til vervolgens
de motorkap op.
Het volgende plaatje is in de
motorruimte aangebracht fig. 42.BELANGRIJK Het openen van de
motorkap wordt vergemakkelijkt door
twee gasveren aan de zijkant. Breng
geen wijzigingen aan deze gasveren
aan en begeleid de motorkap tijdens
het openen.
BELANGRIJK Verzeker u ervan, voordat
u de motorkap opent, dat de armen
van de ruitenwissers tegen de ruit
liggen en dat ze niet werken.
SLUITEN
26)
Laat de motorkap tot op ongeveer 20
cm van de motorruimte zakken en
laat hem dan vallen. Controleer of de
motorkap volledig gesloten is en niet
alleen met de beveiliging is vergrendeld
door te proberen hem op te tillen.
Als de motorkap niet perfect gesloten
is, probeer dan niet erop te drukken
maar open hem opnieuw en herhaal de
handeling.
BELANGRIJK
26)Om veiligheidsredenen moet de
achterklep tijdens het rijden altijd goed
gesloten zijn. Controleer dus altijd of de
motorkap goed gesloten en vergrendeld is.
Mocht u tijdens het rijden merken dat de
motorkap niet goed vergrendeld is, stop
dan onmiddellijk en sluit de motorkap
op de correcte manier.
40F0Y0611C
41F0Y0115C
42F0Y1100C
36
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 39 of 260
BAGAGERUIMTE
28) 29) 31)13)
De ontgrendeling van de bagageruimte
gebeurt elektrisch en is uitgeschakeld
wanneer de auto rijdt.
OPENEN
27)
Indien ontgrendeld kan de achterklep
van buitenaf geopend worden met
de elektrische hendel A fig. 43 onder de
rand van de achterklep tot de klik van
het ontgrendelen wordt gehoord of met
behulp van de knop
op de
afstandsbediening.Achterklep van binnenuit openen in
geval van nood
Ga als volgt te werk:
verwijder de achterste hoofdsteunen
en klap de stoelen helemaal in;
neem de schroevendraaier uit de
gereedschapstas of de houder van de
Fix&Go Automatic Kit, afhankelijk van
de versie;
gebruik de schroevendraaier om het
gele lipje A fig. 44 te verwijderen;
steek vervolgens de
schroevendraaier in de zitting B fig. 45,
om het ontgrendelingslipje van de
bagageruimte te activeren.SLUITEN
Pak de handgreep onder de achterklep
vast, laat de achterklep zakken en
druk in de buurt van het slot tot de
achterklep vastklikt.
BELANGRIJK Controleer of u in het
bezit van de sleutels bent voordat de
achterklep wordt gesloten. De
achterklep wordt namelijk automatisch
vergrendeld.
INITIALISATIE
BAGAGERUIMTE
BELANGRIJK Als de accu werd
losgekoppeld of als een zekering is
doorgebrand, dan moet het open- en
sluitmechanisme van de bagageruimte
opnieuw worden geïnitialiseerd. Ga
hiervoor als volgt te werk:
sluit alle portieren en de achterklep;
43F0Y0610C
44F0Y0172C
45F0Y0173C
37
Page 40 of 260
druk op de knopvan de
afstandsbediening;
druk op de knopvan de
afstandsbediening;
"CARGO MAGIC SPACE"
(voor bepaalde versies/markten)
14)
De verstelbare laadvloer “Cargo Magic
Space” kan op drie verschillende
hoogtes worden afgesteld:
Stand 0 (laadvloer volledig naar
beneden)
Stand 1 (laadvloer op
drempelniveau)
Stand 2 (laadvloer volledig
omhoog)
Kanteling laadvloer
De laadvloer kan in schuine stand
worden geplaatst (gekanteld naar de
achterbankleuning, zie fig. 46), om
toegang tot de ruimte onder de
bagageruimte te vereenvoudigen (bijv.
om het noodreservewiel of de "Fix&Go
Automatic"-kit uit te nemen).
Bovendien kan met de laadvloer in deze
stand elk voorwerp in de bagageruimte
correct worden vastgezet, waardoor
wegglijden in geval van bruusk remmen
wordt voorkomen.BAGAGE-AFDEKHOES
(500L WAGON-versies)
30)15)
Bagage-afdekhoes A fig. 47 kan
opgerold en verwijderd worden.
Oprollen van de hoes: pak handgreep
C beet en maak de pennen B fig. 48
(een aan elke zijde) uit hun zittingen los.
Begeleid de hoes vervolgens naar de
achterkant van de bagageruimte.Verwijderen van de hoes: rol de hoes
op en trek vervolgens de twee haken
A fig. 49 (een aan elke zijde) naar de
binnenkant van de bagageruimte. Til de
hoes vervolgens op en verwijder hem.
46F0Y0609C
47F0Y0371C
48F0Y0373C
49F0Y0374C
38
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG