dashboard FIAT DOBLO COMBI 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2010, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2010Pages: 274, PDF Size: 6.36 MB
Page 119 of 274

F0V0106mfig. 113118
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De gordelspanner werkt slechts eenmaal.
Als de gordelspanners hebben gewerkt,
moet u zich tot het Fiat Servicenetwerk wenden
om ze te laten vervangen. De geldigheid van het
systeem staat vermeld op een plaatje dat zich in
het dashboardkastje bevindt: laat voor het ver-
strijken van deze termijn het systeem door het Fiat
Servicenetwerk vervangen.
ATTENTIE!
Werkzaamheden waarbij stoten, sterke tril-
lingen of verhitting (maximaal 100 °C ge-
durende ten hoogste 6 uur) optreden, kun-
nen de gordelspanners beschadigen of activeren: bij
die omstandigheden horen niet trillingen die voort-
gebracht worden door een slecht wegdek of door
contacten met kleine obstakels zoals trottoirban-
den. Wendt u altijd tot het Fiat Servicenetwerk.
ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET
GEBRUIK VAN VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden aan de wette-
lijke voorschriften met betrekking tot het verplichte ge-
bruik van de veiligheidsgordels (en de inzittenden erop
attent te maken). Leg de veiligheidsgordel altijd om voor-
dat u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een gordel dragen: ook
voor hen (zowel voor de aanstaande moeder als het kind)
is de kans op letsel bij een ernstig ongeval kleiner als ze
een gordel dragen. Uiteraard moeten zwangere vrouwen
het onderste deel van de gordel meer naar beneden om-
leggen, zodat de gordel over het bekken en onder de buik
langs loopt (zoals is aangegeven in fig. 113).
TREKKRACHTBEGRENZERS
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Om de bescherming van de inzittenden bij een ongeval te
vergroten, zijn de oprolautomaten van de gordels voor
en achter (voor bepaalde uitvoeringen/markten) voorzien
van trekkrachtbegrenzers die tijdens een frontale aanrij-
ding de piekbelasting op de borst en schouders beperken.
115-132 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:50 Pagina 118
Page 122 of 274

121
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut
geen kinderzitje achterstevoren op de pas-
sagiersstoel voor als de frontairbag aan
passagierszijde is ingeschakeld. Als bij een
ongeval de airbag in werking treedt (op-
blaast), kan dit ernstig letsel en zelfs de dood tot
gevolg hebben. Wij raden u aan kinderen altijd op
de zitplaatsen achter te vervoeren, omdat die
plaatsen bij een ongeval de meeste bescherming
bieden. Kinderzitjes moeten dus niet op de zit-
plaats voor gemonteerd worden bij auto’s die zijn
uitgerust met een airbag aan passagierszijde. Als
bij een ongeval de airbag in werking treedt (op-
blaast), kan dit ernstig letsel en zelfs de dood tot
gevolg hebben, onafhankelijk van de zwaarte van
het ongeluk. Als er geen andere mogelijkheid is,
kunnen kinderen op de passagiersstoel voor wor-
den vervoerd bij auto’s die zijn uitgerust met een
uitschakelbare frontairbag aan passagierszijde. In
dit geval moet u er absoluut zeker van zijn dat
de airbag is uitgeschakeld door te controleren of
het waarschuwingslampje “op het instrumen-
tenpaneel brandt (zie „Frontairbag aan passa-
gierszijde” in het hoofdstuk „Frontairbags”). Bo-
vendien moet de stoel zo ver mogelijk naar ach-
teren zijn geschoven om te voorkomen dat het kin-
derzitje eventueel in aanraking komt met het
dashboard.
ATTENTIE!Kinderen met een lengte van meer dan 1,50 m worden,
met betrekking tot de veiligheidssystemen, gelijkgesteld
met volwassenen en moeten dan ook normaal de veilig-
heidsgordels omleggen.
In het Fiat Lineaccessori-programma zijn kinderzitjes op-
genomen voor elke gewichtsgroep. Wij raden u deze kin-
derzitjes aan omdat ze speciaal ontworpen zijn voor de
Fiat-modellen.
115-132 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:50 Pagina 121
Page 129 of 274

128
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
FRONTAIRBAGS
De auto is voorzien van een frontairbag voor de bestuur-
der en voor bepaalde uitvoeringen/markten van een fron-
tairbag voor de passagier.
FRONTAIRBAGS
De frontairbags voor de bestuurder/passagier (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) beschermen de inzittenden
voor bij middelzware en zware frontale botsingen, door
het opblazen van een luchtkussen tussen de inzittende en
het stuurwiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij andere soorten
botsingen (zijdelings, van achter, over de kop slaan enz.),
betekent dit niet dat het systeem niet goed functioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een regeleenheid ervoor, in-
dien nodig, dat het kussen wordt opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op, waardoor het lichaam van
de inzittenden voor wordt opgevangen en de kans op letsel
beperkt wordt. Direct daarna loopt het kussen weer leeg.
De frontairbags voor de bestuurder/passagier (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling. Draag dus altijd vei-
ligheidsgordels. Bovendien is het dragen van veiligheids-
gordels wettelijk verplicht in Europa (en in de meeste lan-
den daarbuiten).
Bij een ongeval kan een inzittende die geen veiligheids-
gordel heeft omgelegd, in contact komen met een airbag
die nog niet volledig opgeblazen is. Hierdoor wordt de
inzittende minder door de airbag beschermd.De frontairbags kunnen in de volgende gevallen niet wor-
den geactiveerd:❒bij frontale botsingen, met een ander deel van de au-
to dan het front, tegen makkelijk vervormbare objec-
ten (bijv. als het voorspatbord tegen de vangrail komt);
❒als de auto onder andere auto’s of veiligheidsvoorzie-
ningen schuift (bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
de vangrail);
omdat geen enkele aanvullende bescherming wordt ge-
boden op de veiligheidsgordels. Als de airbags in deze ge-
vallen niet geactiveerd worden, betekent dit niet dat het
systeem niet goed functioneert.
Plaats geen stickers of andere objecten op
het stuurwiel, op het dashboard ter hoog-
te van de airbag aan passagierszijde of op de stoe-
len. Plaats geen voorwerpen op het dashboard
aan de passagierszijde (bijv. een mobiele telefoon),
omdat deze het correct openen van de airbag aan
passagierszijde kunnen hinderen en de inzitten-
den ernstig kunnen verwonden.
ATTENTIE!
De frontairbags aan bestuurders- en passagierszijde zijn
ontworpen voor een optimale bescherming van de inzit-
tenden voor met omgelegde veiligheidsgordels.
Als de airbags volledig opgeblazen zijn, vullen zij het groot-
ste deel van de ruimte tussen het stuurwiel en de be-
stuurder en het dashboard en de voorpassagier.
115-132 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:51 Pagina 128
Page 130 of 274

129
F0V0024mfig. 123F0V0025mfig. 124
Bij lichte frontale aanrijdingen (waarbij de werking van de
veiligheidsgordel voldoende is) worden de airbags niet ge-
activeerd. Daarom moeten de veiligheidsgordels altijd wor-
den gedragen; ook omdat ze bij frontale aanrijdingen er al-
tijd voor zorgen dat de inzittende in de juiste stand wordt
gehouden.
FRONTAIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE fig. 123
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daar-
voor bestemde ruimte in het midden van het stuurwiel is
geplaatst.
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE
fig. 124(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen met een groter
volume dan dat aan bestuurderszijde. Het kussen is in een
daarvoor bestemde ruimte in het dashboard geplaatst.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Monteer absoluut geen kinderzitje ach-
terstevoren op de passagiersstoel voor als
de airbag aan passagierszijde is ingescha-
keld. Als bij een ongeval de airbag wordt
geactiveerd, kan het kind hierdoor dode-
lijke verwondingen oplopen. Als er geen andere
mogelijkheid is, moet in ieder geval de airbag aan
passagierszijde uitgeschakeld worden als het kin-
derzitje op de passagiersstoel voor wordt ge-
plaatst. Bovendien moet de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn geschoven om te voor-
komen dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard. Ook als het niet wet-
telijk verplicht is, raden wij u aan, voor een opti-
male bescherming van de volwassenen, de airbag
onmiddellijk weer in te schakelen zodra er geen
kinderen meer vervoerd worden.
ATTENTIE!
115-132 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:51 Pagina 129
Page 131 of 274

130
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
FRONTAIRBAG EN ZIJ-AIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE HANDMATIG
UITSCHAKELEN (sidebag)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als het bij de Doblò M1-uitvoeringen absoluut noodza-
kelijk is een kind op de passagiersstoel voor te vervoe-
ren, moeten de frontairbag en de zij-airbag (sidebag) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) aan passagierszijde wor-
den uitgeschakeld.
Het waarschuwingslampje
“op het dashboard blijft con-
tinu branden totdat de frontairbag en de zij-airbag (side-
bag) (voor bepaalde uitvoeringen/markten) aan passa-
gierszijde opnieuw worden ingeschakeld.
Bij de Doblò Cargo-uitvoering met inklapbare passa-
giersstoel en deel- en draaibare scheidingswand of roos-
ter moeten de frontairbag en de zij-airbag (sidebag) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) aan passagierszijde wor-
den uitgeschakeld, als er lading wordt vervoerd met in-
geklapte stoel.
BELANGRIJK Raadpleeg voor het handmatig uitschake-
len van de frontairbag en zij-airbag (sidebag) (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) aan passagierszijde, de paragrafen
„Digitaal display” en „Multifunctioneel display” in het
hoofdstuk „Wegwijs in uw auto”.
ZIJ-AIRBAGS (sidebags)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Bij enkele uitvoeringen is de auto uitgerust met zij-air-
bags voor (sidebags voor) aan bestuurders- en aan passa-
gierszijde voor bescherming van borst-bekken.
De zij-airbags beschermen de inzittenden bij middelzwa-
re en zware zijdelingse aanrijdingen, door het opblazen van
een luchtkussen tussen de inzittende en de interieurde-
len aan de zijkant van de auto.
Als de zij-airbags niet worden geactiveerd bij andere soor-
ten botsingen (frontaal, van achter, over de kop slaan enz.),
betekent dit niet dat het systeem niet goed functioneert.
Bij een zijdelingse aanrijding zorgt een regeleenheid er-
voor, indien nodig, dat de kussens worden opgeblazen. De
kussens blazen onmiddellijk op, waardoor het lichaam van
de inzittenden wordt opgevangen en de kans op letsel be-
perkt wordt. Direct daarna lopen de kussens weer leeg.
De zij-airbags zijn geen vervanging voor de veiligheidsgor-
dels, maar een aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgor-
dels. Bovendien is het dragen van veiligheidsgordels
wettelijk verplicht in Europa (en in de meeste landen daar-
buiten).
Daarom is het gebruik van de veiligheidsgordels absoluut
noodzakelijk, want de gordel houdt de inzittende bij
een zijdelingse botsing in de juiste positie en voorkomt
dat de inzittende uit de auto wordt geslingerd bij zware
botsingen.
115-132 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:51 Pagina 130
Page 133 of 274

132
Aan het einde van de lange levensduur van uw auto, moet
u contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk om het
systeem buiten werking te laten stellen. Bovendien moet
bij verkoop van de auto de nieuwe eigenaar op de hoog-
te gesteld worden van het gebruik en de instructies, en
moet hij het instructieboekje ontvangen.
Het in werking treden van de gordelspanners, de fron-
tairbags en de zij-airbags voor wordt door de elektroni-
sche regeleenheid bepaald, afhankelijk van het type onge-
val. Als een van deze onderdelen niet in werking treedt,
dan duidt dat niet op een storing in het systeem.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het lampje ¬niet gaat branden als
u de contactsleutel in stand MAR draait
of blijft branden tijdens het rijden (op enkele uit-
voeringen verschijnt ook een bericht op het dis-
play), dan is er mogelijk een storing in de veilig-
heidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd worden bij een
ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen,
niet op de juiste wijze geactiveerd worden. Voor-
dat u verder rijdt, dient u contact op te nemen met
het Fiat Servicenetwerk om het systeem direct te
laten controleren.
ATTENTIE!
De geldigheidsduur van de pyrotechnische
lading en die van het spiraalmechanisme
zijn vermeld op het betreffende plaatje in het
dashboardkastje. Laat ze voor het verstrijken van
deze termijn door het Fiat Servicenetwerk ver-
vangen.
ATTENTIE!
Reis niet met voorwerpen op schoot of
voor de borst en houd vooral geen pijp,
potlood enz. in de mond. Bij een ongeval waarbij
de airbag in werking treedt, kan dit ernstig letsel
veroorzaken.
ATTENTIE!
115-132 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:51 Pagina 132
Page 134 of 274

133
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan;
❒zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gas-
pedaal in te trappen;
❒draai de contactsleutel in stand AVV en laat de sleutel
los zodra de motor is aangeslagen.
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de
sleutel terugdraaien in stand STOP voordat u opnieuw
start.
Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje
Y
op het instrumentenpaneel samen met het lampje Ublijft
branden, raden wij u aan de sleutel in stand STOP te draai-
en en vervolgens weer in stand MAR; als het lampje nog
steeds blijft branden, probeer het dan met de andere ge-
leverde sleutels. Als de motor nog niet aanslaat, voer dan
zelf een noodstart uit (zie „Noodstart” in het hoofdstuk
„Noodgevallen”) en wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektronische startblokke-
ring: zie bij startproblemen de paragraaf „Fiat CODE-sys-
teem” in het hoofdstuk „Dashboard en bediening”.
Direct na het starten van de motor, vooral als de auto lan-
gere tijd niet is gebruikt, kan de motor iets meer geluid
produceren. Dit geluid, dat niet schadelijk is voor de wer-
king van de motor, wordt veroorzaakt door de hydrauli-
sche klepstoters: het distributiesysteem op de benzine-
motor van de auto, dat bijdraagt aan een vermindering van
de onderhoudswerkzaamheden.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN EN RIJDEN
Het verdient aanbeveling om gedurende de
eerste kilometers niet de maximale pres-
taties van uw auto te eisen (bijv. snel ac-
celereren, langdurig rijden met hoge toerentallen,
krachtig remmen enz.).
Laat de contactsleutel niet in stand MAR
staan als de motor stilstaat, zodat de accu
niet onnodig wordt ontladen.
Het is zeer gevaarlijk om de motor in af-
gesloten ruimten te laten draaien. De mo-
tor verbruikt zuurstof en produceert kooldioxi-
de, koolmonoxide en andere giftige gassen.
ATTENTIE!
133-142 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:51 Pagina 133
Page 150 of 274

149
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden doorrijden zon-
der te veel van de motor te eisen of met hoge snelheid
te rijden. Als lang met een brandend waarschuwings-
lampje wordt doorgereden, kunnen beschadigingen
ontstaan. Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat Servi-
cenetwerk.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt; de storing
wordt echter wel door het systeem in het geheugen
opgeslagen.
❒knipperend: duidt op een mogelijke beschadiging van
de katalysator (zie „EOBD-systeem” in het hoofdstuk
„Dashboard en bediening”).
Als het lampje knippert, moet het gaspedaal worden
losgelaten zodat de motor met lage toerentallen draait
en het lampje niet meer knippert; u kunt met matige
snelheid doorrijden waarbij rij-omstandigheden moe-
ten worden vermeden die kunnen leiden tot het op-
nieuw gaan knipperen van het lampje. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STORING INSPUITSYSTEEM
(Multijet-uitvoeringen) (geel)
STORING IN MOTORMANAGEMENT-
SYSTEEM EOBD (benzine-uitvoeringen) (geel)
Storing in inspuitsysteem
Als u onder normale omstandigheden de contactsleutel in
stand MAR zet, dan gaat het lampje branden. Het lampje
moet uitgaan als de motor is gestart. Als het lampje blijft
branden of tijdens het rijden gaat branden, dan duidt dit
op een storing in het inspuitsysteem. Dit kan tot gevolg
hebben dat de prestaties verminderen, de auto slechter
gaat rijden en het brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding
op het display.
U kunt onder deze omstandigheden doorrijden zonder te
veel van de motor te eisen of met hoge snelheid te rij-
den. Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
Storing in motormanagementsysteem EOBD
Als u onder normale omstandigheden de contactsleutel in
stand MAR zet, dan gaat het lampje branden. Het lampje
moet uitgaan als de motor is gestart.
Het lampje gaat eerst branden om de juiste werking ervan
aan te geven. Als het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden:
❒continu branden: duidt op een defect in het inspuit-
/ontstekingssysteem. Dit kan tot gevolg hebben dat
schadelijke uitlaatgasemissie toeneemt, de prestaties
verminderen, de auto slechter gaat rijden en het brand-
stofverbruik toeneemt.
U
Als u de contactsleutel in stand MAR draait
en het lampje
Ugaat niet branden of het
gaat branden of knipperen tijdens het rij-
den (op enkele uitvoeringen verschijnt ook een mel-
ding op het display), wendt u dan zo snel mogelijk
tot het Fiat Servicenetwerk. De werking van het
lampje
Ukan met speciale apparatuur door de ver-
keerspolitie gecontroleerd worden. Houdt u aan de
wetgeving van het land waarin u rijdt.
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 149
Page 154 of 274

153
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VERSLETEN REMBLOKKEN
(geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat bran-
den als de remblokken voor versleten zijn; laat de-
ze in dat geval zo snel mogelijk vervangen.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
d
STORING PARKEERSENSOREN
(geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in
de parkeersensoren.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje èbranden.
Wendt u in dat geval tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
t
STORING START&STOP-systeem
(geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing is in het
Start&Stop-systeem. Op enkele uitvoeringen gaat het
lampje èbranden.
Wendt u in dat geval tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bijbehorende mel-
ding op het display.
j
BUITENVERLICHTING (groen)
FOLLOW ME HOME (groen)
Buitenverlichting
Het lampje gaat branden als de buitenverlichting wordt in-
geschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit systeem wordt gebruikt
(zie „Follow me home” in het hoofdstuk „Dashboard en
bediening”).
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
3
MISTLAMPEN VOOR (groen)
Het lampje gaat branden als de mistlampen voor
worden ingeschakeld.
5
MISTACHTERLICHTEN (geel)
Het lampje gaat branden als de mistachterlich-
ten worden ingeschakeld.
4
CRUISE-CONTROL
(SNELHEIDSREGELAAR) (groen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat bran-
den en op het display verschijnt een melding als de draai-
knop van de cruise-control in stand ON wordt gezet.
Ü
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 153
Page 164 of 274

163
SNELLE BANDENREPARATIESET
FIX&GO automatic
De snelle bandenreparatieset Fix&Go automatic is in een
daarvoor bestemde houder onder de linker stoel (Car-
go-uitvoering) of in het vak in het zijpaneel rechtsachter
geplaatst.
De snelle bandenreparatieset bevat fig. 141:
❒een spuitbus A met afdichtvloeistof, die voorzien is van:
– een vulbuis B
– een sticker C met het opschrift „max. 80 km/h”. Na
het repareren van het wiel moet deze sticker op een
voor de bestuurder goed zichtbare plaats worden
aangebracht (op het dashboard)
❒een compressor D met manometer en aansluitnippels,
die in het vak zijn te vinden – zet het wiel verticaal en monteer het verloopstuk
aan de binnenzijde van de velg m.b.v. de bijgelever-
de bouten. Bevestig het wiel aan het montagehulp-
stuk voor de wielbouten G. Draai de bouten vast
m.b.v. de wielboutsleutel.
OPMERKING Gebruik de afdekhoes van het reservewiel
om het vervangen lichtmetalen wiel te beschermen.
❒controleer of het verwisselde wiel goed in de zitting on-
der de bodemplaat is geplaatst (het hefsysteem is uit-
gerust met een vangkoppeling; als deze onjuist geplaatst
is, kan de veiligheid in gevaar worden gebracht);
❒berg de krik en de gereedschappen op in de gereed-
schaptas.
❒plaats de gereedschaptas achter de linker stoel (Car-
go-uitvoeringen) of in het vak in het zijpaneel rechts-
achter (uitvoeringen Doblò/Doblò Combi).
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0V0093mfig. 141
G
F0V0216mfig. 140c
155-190 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:07 Pagina 163