FIAT DOBLO COMBI 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2018Pages: 284, PDF Size: 23.89 MB
Page 11 of 284

KENNISMAKING MET DE AUTO
Grondige kennis van uw nieuwe
voertuig begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
voertuig gemaakt is en hoe het werkt.
Daarom adviseren u het comfortabel
zittend in uw voertuig te lezen, dan kunt
u met eigen ogen zien wat hier
beschreven is.SLEUTELS ...................................... 10
STARTINRICHTING ......................... 12
FIAT CODE SYSTEEM..................... 13
PORTIEREN .................................... 14
STOELEN........................................ 18
SCHEIDINGSWANDEN ................... 25
HOOFDSTEUNEN ........................... 27
STUURWIEL ................................... 28
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ............ 29
BUITENVERLICHTING .................... 30
INTERIEURVERLICHTING ............... 32
RUITENWISSERS/-
ACHTERRUITWISSER..................... 34
VERWARMING EN VENTILATIE ...... 37
HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING........................ 39
AUTOMATISCHE
KLIMAATREGELING........................ 41
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ..... 43
MOTORKAP.................................... 44
BAGAGERUIMTE ............................ 45
KOPLAMPEN .................................. 49
VERSIE MET AARDGASSYSTEEM
(NATURAL POWER) ........................ 50
9
Page 12 of 284

SLEUTELS
MECHANISCHE SLEUTEL
De metalen baard A fig. 1 van de sleutel
is vast.
De sleutel dient voor:
de startinrichting;
de portiersloten;
de vergrendeling/ontgrendeling van
de tankdop.
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
De metalen baard A fig. 2 - fig. 3 klapt
in de handgreep terug en bedient:
de startinrichting;
de portiersloten;
de vergrendeling/ontgrendeling van
de tankdop.
Druk op de knop B fig.2-fig.3omde
metalen baard uit te klappen.Ga als volgt te werk om de baard in de
houder te steken:
Houd de knop B ingedrukt en
verplaats de metalen baard A.
Laat de knop B los en klap de
metalen baard A volledig in tot de klik
van het vergrendelen wordt gehoord.
1)
Cargo-versies fig. 2
Met de knop
worden alle portieren
(inclusief de bagageruimte,
openslaande achterdeuren en de
zijschuifdeuren, voor bepaalde
versies/markten, indien voorzien)
ontgrendeld.
Met de knop
worden alle portieren
vergrendeld.
Met de knop
wordt de
bagageruimte ontgrendeld, de
openslaande achterdeuren en de
zijschuifdeuren (afhankelijk van de
versie).
Combi/Panorama-versies fig. 3
Met de knop
worden alle portieren
(inclusief de bagageruimte,
openslaande achterdeuren en de
zijschuifdeuren, voor bepaalde
versies/markten, indien voorzien)
ontgrendeld.
Met de knop
worden alle portieren
vergrendeld.
Met de knop
wordt de
bagageruimte ontgrendeld, de
openslaande achterdeuren en de
zijschuifdeuren (afhankelijk van de
versie).
1F0V0003
2 - Cargo-versiesF0V0004
3 - Combi/Panorama-versiesF0V0536
10
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 13 of 284

DEAD LOCK-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Deze veiligheidsvoorziening verhindert
het openen van de portieren vanuit
het interieur indien er een poging tot
inbraak is (bijvoorbeeld nadat een ruit is
ingeslagen).
Het dead lock-systeem biedt dus een
optimale bescherming tegen
inbraakpogingen. Daarom wordt het
aanbevolen om, telkens wanneer het
voertuig wordt verlaten, het systeem in
te schakelen.
Inschakelen van het systeem
Het systeem wordt automatisch op alle
portieren ingeschakeld door tweemaal
op toets
van de sleutel met
afstandsbediening te drukken.
De richtingaanwijzers knipperen
tweemaal om u te laten weten dat het
systeem ingeschakeld is.
De dead lock wordt niet ingeschakeld
als een of meerdere portieren niet goed
gesloten zijn. Zo wordt voorkomen
dat iemand via het geopende portier in
het voertuig kan stappen en, wanneer
het portier vervolgens wordt gesloten,
het voertuig niet meer kan verlaten.Uitschakelen van het systeem
Het systeem wordt op elk portier
automatisch uitgeschakeld als:
de portieren ontgrendeld worden;
door de contactsleutel naar de
stand MAR te draaien.
2) 3)
BELANGRIJK
1)Druk het knopje B alleen in wanneer de
sleutel ver genoeg van het lichaam (vooral
de ogen) en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld kleding)
is verwijderd. Laat de sleutel nooit
onbewaakt achter om te voorkomen dat
iemand (bijvoorbeeld een kind) per ongeluk
op de knop drukt.
2)Als het safe lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren van binnenuit het voertuig
te openen. Controleer daarom, voordat
het voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is.
3)Wanneer de batterij van de
afstandsbediening leeg is, kan het systeem
worden ingeschakeld door de metalen
sleutel in het portierslot te steken: in dat
geval blijft het systeem alleen actief voor de
achterportieren.
BELANGRIJK
1)Lege batterijen zijn schadelijk voor het
milieu. Lege batterijen moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk dat voor hun verwerking
zal zorgen.
11
Page 14 of 284

STARTINRICHTING
De sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid fig. 4:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, elektrische
ruitbediening enz.) kunnen blijven
werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten (instabiele stand).
Het contactslot is voorzien van een
elektronische beveiliging: als de motor
bij de eerste poging niet aanslaat, moet
de sleutel teruggedraaid worden naar
de stand STOP om opnieuw te kunnen
starten.
4) 5) 6) 7)
STUURSLOT
Inschakeling
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins terwijl de
contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid.
BELANGRIJK
4)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet dit
gecontroleerd worden bij het Fiat
Servicenetwerk voordat er verder gereden
wordt.
5)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten,
om onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen.
Vergeet niet de handrem aan te trekken.
Schakel de eerste versnelling in als het
voertuig op een helling omhoog staat
geparkeerd en de achteruitversnelling bij
een helling omlaag. Laat kinderen nooit
zonder toezicht in het voertuig achter.
6)Verwijder de sleutel nooit terwijl
het voertuig rijdt. Het stuurwiel zal
automatisch vergrendeld worden zodra
eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook voor
voertuigen die gesleept worden.7)Willekeurig welke demontage-/
montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. installatie van
een diefstalbeveiliging) zijn ten strengste
verboden. Zulke werkzaamheden kunnen
de prestaties van het systeem, de garantie
en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
4F0V0006
12
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 15 of 284

FIAT CODE SYSTEEM
IN HET KORT
Dit is een elektronische
startblokkering die de beveiliging
tegen diefstalpogingen verbetert. Hij
wordt automatisch geactiveerd als de
sleutel uit de startinrichting wordt
genomen.
Elke sleutel bevat een elektronisch
apparaatje dat bij het starten een
signaal ontvangt van een speciale
antenne die in het contactslot is
ingebouwd. Het signaal, dat elke keer
dat de auto wordt gestart wijzigt, is
het "wachtwoord" waarmee de
regeleenheid de sleutel herkent en
het starten van de motor vrijgeeft.
1)
Onregelmatige werking
Als de code tijdens het starten niet
correct herkend wordt, gaat het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel branden en
verschijnt een bericht op het display (zie
hoofdstuk "Lampjes en berichten").Draai in dit geval de sleutel naarSTOP
en vervolgens weer naarMAR; als
de motor geblokkeerd blijft, probeer het
dan nogmaals met een van de andere
bij het voertuig geleverde sleutels.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een
specifieke code die in de regeleenheid
van het systeem moet worden
opgeslagen. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk om nieuwe sleutels
(maximaal 8) te laten opslaan.
Inschakeling van het
waarschuwingslampje
tijdens het rijden
Als hetwaarschuwingslampje
gaat branden, betekent dit dat het
systeem een zelfdiagnose uitvoert (bijv.
bij een spanningsval).
Als hetwaarschuwingslampje
blijft branden, contact opnemen met
het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de
inwendige elektronische componenten te
garanderen, mag de sleutel nooit aan
direct zonlicht blootgesteld worden.
13
Page 16 of 284

PORTIEREN
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
De portieren vergrendelen van
buitenaf
De centrale portiervergrendeling werkt
alleen als alle portieren perfect gesloten
zijn. Indien een of meer portieren open
is nadat de knop
op de
afstandsbediening is ingedrukt,
knipperen de richtingaanwijzers snel
gedurende ongeveer drie seconden.
Alle portieren kunnen gesloten door de
sleutel in het slot van het
bestuurdersportier rechtsom te draaien.
Druk twee keer snel achter elkaar op
de knop
op de afstandsbediening
om de dead lock in te schakelen (zie de
paragraaf “Dead lock”).
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk kort op de knop
om alleen
de voorportieren op afstand te
ontgrendelen (Cargo-versie), de
plafondverlichting voor gaat korte tijd
branden en de richtingaanwijzers
knipperen tweemaal.Druk op de knop
en houd hem
ingedrukt om de laadruimte op afstand
te ontgrendelen (Cargo-versie), de
plafondverlichting achter gaat korte tijd
branden en de richtingaanwijzers
knipperen tweemaal. Draai de sleutel
linksom in het slot van het
bestuurdersportier om alleen de
voorportieren te ontgrendelen.
Druk kort op de knop
om alle
portieren te ontgrendelen (Doblò/Doblò
Combi-versie), de plafondverlichting
gaat korte tijd branden en de
richtingaanwijzers knipperen tweemaal.
Draai de sleutel linksom in het slot
van het bestuurdersportier om
alle portieren te ontgrendelen.De laadruimte ontgrendelen van
binnen uit het voertuig (Cargo-
versie)
Druk op knop A fig. 6 (Cargo-versie) om
de laadruimte (openslaande
achterdeuren/achterklep en
zijschuifdeuren) van binnen uit het
voertuig te ontgrendelen. Als de led
brandt, is de laadruimte vergrendeld.
ZIJSCHUIFDEUREN
(voor bepaalde versies/markten)
Bij Cargo-versies is de zijschuifdeur
gemonteerd met een vergrendeling met
een veersluiting die voorkomt dat de
deur verder open gaat. Om de deur te
vergrendelen hem zo ver mogelijk
dichtduwen; om te ontgrendelen stevig
naar buiten trekken.
5F0V0046
6F0V0022
14
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 17 of 284

Controleer in elk geval of de deur
correct vastzit in het systeem dat hem
volledig geopend houdt.
8) 9) 10) 11)
2)
Openen/sluiten vanaf de
buitenkant
Openen: draai de sleutel in het slot en
trek aan handgreep A fig. 7 in de met
de pijl aangegeven richting, schuif
vervolgens de deur naar de achterkant
van het voertuig tot hij op zijn plaats
vergrendelt en niet verder kan.
Sluiting: trek de hendel A fig. 7 naar de
voorkant van het voertuig. Vergrendelen
met de sleutel.Openen/sluiten vanuit
het interieur
(Doblò/Doblò
Combi-versies)
Openen: duw op de schakelaar A fig. 8
om de deur te ontgrendelen, trek
vervolgens aan de handgreep en schuif
de deur naar de achterkant van het
voertuig tot hij niet verder kan.
Sluiten: druk op schakelaar A fig. 8 om
de deur te ontgrendelen en duw hem
vervolgens naar de voorkant van het
voertuig.
KINDERSLOT
Dit systeem zorgt ervoor dat de
zijschuifdeuren niet vanuit het interieur
geopend kunnen worden.
Het kinderslot fig. 10 kan alleen bij
geopende zijschuifdeur worden
ingeschakeld:
stand 1 - kinderslot ingeschakeld
(portier vergrendeld);stand 2 - kinderslot uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het kinderslot blijft ingeschakeld ook
als de portieren elektrisch ontgrendeld
worden.12)
NOODVERGRENDELING
(KEL)
De zijschuifdeuren zijn voorzien van een
systeem dat alle deuren met behulp
van het slot vergrendelt bij stroomuitval.
Het systeem kan als volgt worden
ingeschakeld, bij geopende
zijschuifdeuren fig. 10:
stand 2: systeem uitgeschakeld
(deuren ontgrendeld)7F0V0085
8F0V0382
9F0V0186
15
Page 18 of 284

stand 1: systeem ingeschakeld
(steek de metalen baard van de sleutel
in de slotcilinder en draai hem
rechtsom), deur vergrendeld
Het systeem is ontgrendeld en nu
kunnen de deuren als volgt geopend
worden: wanneer de elektrische
werking is hersteld:
met de afstandsbediening
of
door het openen van een voorportier
door de sleutel in de slotcilinder te
steken, als de elektrische werking is
hersteld;
door het bestuurdersportier te
openen met de sleutel in het slot en de
andere portieren (passagierszijde en
zijschuifdeur) door aan de
binnenhandgreep te trekken.DUBBELOPENSLAANDE
ACHTERDEUREN
(voor bepaalde versies/markten)
De dubbel openslaande achterdeuren
zijn voorzien van een
verbindingssysteem dat ervoor zorgt
dat ze tot ongeveer 90 graden geopend
kunnen worden.
Om de deuren tot een hoek van 180
graden te openen, op de vergrendeling
A fig. 11 drukken (aan elke kant één)
zoals aangegeven op de afbeelding en
de deuren tegelijkertijd te openen.13)
Met behulp van de slotcilinder op de
deur, is het volgende mogelijk:
bij Cargo-versies met openslaande
deur: centrale ontgrendeling van de
laadruimte (zijschuifdeuren +
openslaande achterdeuren), centrale
vergrendeling van alle deuren;
bij Doblò/Doblò Combi-versies met
openslaande deur: centrale
ontgrendeling/vergrendeling.
Eerste openslaande
deur openen/sluiten van
buitenaf
Om de deur te openen, de metalen
baard in het slot steken en omdraaien
of op knop
op de afstandsbediening
drukken en vervolgens aan de
handgreep A fig. 12 trekken in de
richting van de pijl. Steek de metalen
baard in het slot en draai hem om
of druk op de knop
op de
afstandsbediening om de deur te
sluiten.
14)
10F0V0383
11F0V0067
12F0V0518
16
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 19 of 284

Eerste openslaande
deur van binnenuit
openen in een
noodgeval
Gebruik, van binnenuit, mechaniek A
fig. 13.
De tweede openslaande
deur openen
Nadat de eerste deur geopend is, aan
handgreep A fig. 14 trekken in de
richting van de pijl.
BELANGRIJK Trek de handgreep A fig.
14 uitsluitend in de richting die
aangegeven is op de afbeelding.
VASTE RUIT
(voor bepaalde versies/markten)
Gebruik van de vaste ruit:
Open de openslaande deuren;
Duw de handgreep A fig. 15 omlaag,
zorg ervoor dat hij omlaag gehouden
wordt tot het slot onder de dwarsbalk
zit;
Gebruik beide handen om te
openen, zorg ervoor de vaste ruit te
begeleiden bij het openen met behulp
van handgreep B fig. 15;
Om te sluiten, de vaste ruit omlaag
trekken met de daarvoor bedoelde
handgreep B.
BELANGRIJK De vaste ruit blijft open
tot een snelheid van 110 km/h bereikt
wordt.
Met geopende vaste ruit kan, indien
nodig, de dwarsbalk C omlaag worden
gezet door deze te begeleiden van
stand 1 naar stand 2 fig. 16.
Bedien de handgreep D fig. 17 bij
geopende achterdeuren om de
dwarsbalk los te zetten en omlaag te
brengen.13F0V0080
14F0V007815F0V0526
16F0V0527
17F0V0528
17
Page 20 of 284

BELANGRIJK
8)Controleer, voordat er een portier
geopend wordt, of dit op een veilige
manier kan gebeuren.
9)De linker schuifdeur mag niet geopend
worden als de tankdop geopend is tijdens
het tanken. Controleer of het tankluikje
gesloten is tijdens het openen/sluiten van
het schuifportier om schade te voorkomen.
10)Laat het zijschuifportier niet openstaan
als het voertuig op een helling is
geparkeerd. Door een stoot tegen het
voertuig zou de grendel open kunnen gaan,
waardoor het portier naar voren kan
zakken.
11)Controleer wanneer de auto wordt
geparkeerd met geopende schuifdeuren, of
ze goed vergrendeld zijn.
12)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd.
13)Het verbindingssysteem is ontworpen
voor optimaal gebruik. Bij onbedoelde
schokken of een windstoot kunnen de
veren losraken waardoor de deuren
plotseling dicht kunnen vallen.
14)Sluit eerst het rechterportier volledig,
voordat het linkerportier gesloten wordt.
Sluit de deuren nooit tegelijkertijd.
BELANGRIJK
2)Controleer of de linker zijschuifdeur
volledig gesloten is alvorens te tanken, om
beschadiging van de deur en het
vergrendelingssysteem bij geopende
tankdop te voorkomen.
STOELEN
BESTUURDERSSTOEL
(voor Cargo-versies, indien aanwezig)
15)
Afstelling in de lengte
Trek hendel A fig. 18 omhoog en schuif
de stoel naar voren of naar achteren:
in de rijstand moeten de armen iets
gebogen zijn op de rand van het
stuurwiel rusten.
16)
Rugleuning verstellen
Trek hendel B fig. 18 omhoog en, terwijl
de rug iets van de rugleuning wordt
gehouden, de beweging van de
rugleuning ondersteunen tot die in de
gewenste stand staat.
18F0V0210
18
KENNISMAKING MET DE AUTO