display FIAT DOBLO COMBI 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2018Pages: 284, PDF Size: 23.89 MB
Page 123 of 284

START&STOP-
SYSTEEM
IN HET KORT
Het Start&Stop-systeem zet
automatisch de motor af wanneer de
auto stilstaat en start de motor zodra
de bestuurder wil wegrijden.
Dit verhoogt de efficiëntie van de
auto dankzij een reductie van het
brandstofverbruik, de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen en de
geluidsoverlast.
BEDIENINGSWIJZE
Afzetten van de motor
MET HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Bij stilstaand voertuig, wordt de motor
afgezet als de versnellingspook in de
vrijstand staat en het koppelingspedaal
niet is ingetrapt.
MET AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
De motor slaat af als het voertuig tot
stilstand komt met het rempedaal
ingetrapt.Deze toestand kan gehandhaafd
worden zelfs als het rempedaal niet
wordt ingetrapt, maar als de
versnellingspook in de stand N staat.
Opmerking: De motor kan alleen
automatisch worden afgezet bij een
snelheid van ongeveer 10 km/u, om
herhaaldelijk afzetten van de motor te
voorkomen wanneer erg traag wordt
gereden.
Dat de motor is afgezet wordt
aangegeven door een fig. 128 symbool
op het display, afhankelijk van het
uitrustingsniveau.
Bij ingeschakeld systeem stopt de
motor onder bepaalde omstandigheden
niet, om redenen van comfort,
emissiebeperking en veiligheid.De motor opnieuw starten
MET HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Trap het koppelingspedaal in om de
motor weer te starten.
MET AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
Als de versnellingspook in de stand N,
staat, zet hem dan in een willekeurige
versnelling, of laat anders het
rempedaal los of verplaats de pook
naar (+), (–) of R.
Omwille van comforteisen, inperking
van de uitstoot en om
veiligheidsredenen kan de motor weer
automatisch worden gestart, zonder
tussenkomst van de bestuurder.
HANDMATIG IN- EN
UITSCHAKELEN
Het systeem kan in-/uitgeschakeld
worden door knop A fig. 129 op het
dashboard in te drukken.
Als deze functie inactief is, brandt de
led op de knop. Bovendien wordt
bij sommige versies extra informatie
over de deactivering of activering van
het Start&Stop-systeem gegeven
via een bericht op het display.
128F0V0040
121
Page 124 of 284

VEILIGHEIDS-
INSTELLINGEN
Als het Start&Stop-systeem de motor
heeft afgezet en de bestuurder maakt
zijn veiligheidsgordel los en opent
het bestuurders- of het
passagiersportier, dan kan de motor
alleen weer gestart worden met de
contactsleutel.
De bestuurder wordt van deze toestand
op de hoogte gesteld door een
zoemer, het knipperende
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel fig. 128 en, indien
aanwezig, een displaybericht.
LANGDURIGE STILSTAND
VAN HET VOERTUIG
Versies met "dummy-pool" fig. 130
Als het voertuig stilstaat, moet
bijzondere zorg besteed worden aan
het loskoppelen van de elektrische
voeding van de accu.Bij deze procedure moet de
snelkoppeling van de minklem A
worden losgekoppeld van de valse
minpool B omdat zich een
accustatussensor D bevindt op de
accuminpool C die nooit mag worden
losgekoppeld, behalve als de accu
wordt vervangen.
Versies zonder "dummy-pool" fig.
131
Bij langdurige stilstand van de auto,
moet men bijzonder opletten dat de
stroomvoorziening van de accu wordt
onderbroken.
Ga hiervoor als volgt te werk: maak de
stekker A (door het indrukken van
knop B) van de sensor C voor
bewaking van de accustatus op de
minklem D van de accu los. Deze
sensor mag nooit van de accu
losgemaakt worden, behalve als de
accu wordt vervangen.
96)
STARTEN MET
HULPACCU
Wanneer gebruik gemaakt wordt van
een hulpaccu om de motor te starten,
mag de minkabel (–) van de hulpaccu
nooit worden aangesloten op de
minpool C van de accu in het voertuig.
Sluit de minkabel aan op de valse
pool B of een massapunt op de motor
of op de versnellingsbak fig. 132.
97) 98) 99) 100)
129F0V0514
130F0V0042
131F0V0218
132F0V0043
122
STARTEN EN RIJDEN
Page 126 of 284

De koude bandenspanning mag niet de
maximum bandenspanning
overschrijden die op de zijkant van de
band is aangegeven.
OPMERKING
Het TPMS vervangt niet het normale
onderhoud van banden en dient ook
niet om eventuele storingen van
banden aan te geven.
Daarom mag het TPMS niet gebruikt
worden als drukschakelaar tijdens de
afstelling van de bandenspanning.
Rijden met onvoldoende
bandenspanning veroorzaakt
oververhitting van de banden en kan tot
defecten van de banden leiden. Een
lage bandenspanning vermindert
tevens de brandstofefficiency en de
duur van het loopvlak en kan de
handling en remwerking van het
voertuig nadelig beïnvloeden.
Het TPMS vervangt niet een correct
onderhoud van de banden. De
bestuurder moet ervoor zorgen dat de
juiste bandenspanning wordt
gehandhaafd, door deze met een
geschikte drukschakelaar te meten. Dit
is ook nodig indien de bandenspanning
nog niet dusdanig is gedaald dat het
controlelampje van de bandenspanning
gaat branden.
Het TPMS waarschuwt de
bestuurder in elke situatie van
onvoldoende bandenspanning. Als
deze om welke reden dan ook onder
de limiet voor onvoldoende
bandenspanning daalt, waaronder lage
temperatuur en normaal
spanningsverlies van de band.
De temperatuurschommelingen van
de seizoenen beïnvloeden de
bandenspanning.
BELANGRIJK De controle en het
behoud van de juiste spanning van alle
banden zijn zeer belangrijk.
Waarschuwing lage spanning Tyre
pressure monitoring system
BELANGRIJK In het geval van
spanningsverlies van meer dan een
band achter elkaar, zonder de motor uit
en weer in te schakelen, wordt het
geluidssignaal van de tweede
betreffende band niet geactiveerd,
alleen het speciale signaal wordt op het
display weergegeven.
Om te voorkomen dat het signaal wordt
opgeslagen in het geval van
spanningsverlies van nog een volgende
band (met uitschakeling van het
geluidssignaal), moet de contactsleutel
naar MAR en dan naar STOP worden
gedraaid, elke keer als de spanning
hersteld wordt.Storingen in de werking van het
TPMS
Een systeemstoring wordt gemeld door
de controlelamp
die eerst 75
seconden knippert en daarna vast blijft
branden.
BELANGRIJK
101)Het TPMS is geoptimaliseerd voor de
originele banden en wielen die geleverd
zijn. De spanningen en waarschuwingen
van het TPMS zijn afgestemd op de maat
banden die op het voertuig zijn
gemonteerd. Als een vervangende
uitrusting van verschillende maat, type of
soort wordt gebruikt, kan een
onregelmatige werking van het systeem of
beschadiging van de sensoren optreden.
Niet-originele reservebanden kunnen
de sensor beschadigen. Gebruik geen
bandenafdichtmiddel of balansloodjes als
het voertuig met TPMS is uitgerust,
aangezien deze de sensoren kunnen
beschadigen.
102)Als het systeem een
spanningsafname van een bepaalde band
aangeeft, wordt geadviseerd om de
spanning van alle vier de banden
te controleren.
103)Het TPMS ontslaat de bestuurder niet
van de verplichting om de bandenspanning
elke maand te controleren en mag niet
beschouwd worden als een systeem dat
het onderhoud of de veiligheid vervangt
124
STARTEN EN RIJDEN
Page 158 of 284

AFSLUITSYSTEEM
BRANDS-
TOFTOEVOER
Deze grijpt bij een botsing in en
veroorzaakt het volgende:
onderbreking van de
brandstoftoevoer met afzetten van de
motor als gevolg;
automatische ontgrendeling van de
portieren;
inschakeling van de
binnenverlichting;
inschakeling van de
alarmknipperlichten (om de lichten uit te
schakelen op de betreffende knop op
het dashboard drukken).
128)
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, verschijnt bij sommige
versies op het display het bericht
“Afsluiter van de brandstoftoevoer, zie
instructieboek".
Controleer zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder het voertuig of in de
buurt van de tank.
Draai na een botsing de contactsleutel
naar STOP om te voorkomen dat de
accu leegloopt.De volgende procedure moet
uitgevoerd worden om de correcte
werking van het voertuig te herstellen:
daai de contactsleutel naar de stand
MAR.
schakel de richtingaanwijzer rechts
in;
schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
schakel de richtingaanwijzer links in;
schakel de richtingaanwijzer links
uit;
schakel de richtingaanwijzer rechts
in;
schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
schakel de richtingaanwijzer links in;
schakel de richtingaanwijzer links
uit;
draai de contactsleutel op STOP.
Natural Power versies
In het geval de auto betrokken raakt bij
een botsing, wordt de benzine- en
injectortoevoer onmiddellijk afgesloten,
waardoor de motor afslaat en,
dientengevolge, de
veiligheidmagneetklep dichtgaat.
BELANGRIJK
128)Als na een botsing een brandstoflucht
wordt geroken of lekkage van het
brandstoftoevoersysteem wordt
geconstateerd, dan mag het systeem niet
opnieuw ingeschakeld worden om brand
te voorkomen.
156
NOODGEVALLEN
Page 244 of 284

TIPS, BEDIENING EN
ALGEMENE
INFORMATIE
VERKEERSVEILIGHEID
Zorg ervoor dat u weet hoe de
verschillende systeemfuncties gebruikt
moeten worden voordat u gaat rijden.
Lees de gebruiksaanwijzingen van
het systeem zorgvuldig door voordat u
gaat rijden.
147) 148)
ONTVANGSTOMS-
TANDIGHEDEN
Tijdens het rijden veranderen de
ontvangstomstandigheden
voortdurend. De ontvangst kan
gestoord worden door de aanwezigheid
van bergen, gebouwen of bruggen,
vooral wanneer u ver verwijderd bent
van de zender.
BELANGRIJK Het volume kan
toenemen wanneer verkeersinformatie
of nieuws wordt ontvangen.ONDERHOUD EN ZORG
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht zodat het
systeem optimaal blijft werken:
het glas van het display mag niet in
contact komen met scherpe of harde
voorwerpen die het oppervlak ervan
kunnen beschadigen; gebruik een
zachte, droge anti-statische doek om
het schoon te maken en oefen hierbij
geen druk uit.
gebruik nooit alcohol, benzine of
producten op petroleumbasis om het
scherm van het display te reinigen.
voorkom dat vloeistoffen in het
systeem komen: dit kan het systeem
op onherstelbare wijze beschadigen.
47) 48)
DIEFSTALBEVEILIGING
Het systeem is uitgerust met een
diefstalbeveiliging die gebaseerd is op
informatie-uitwisseling met de
elektronische regeleenheid (Body
Computer) in het voertuig.
Dit garandeert maximale veiligheid en
voorkomt dat elke keer dat de
stroomvoorziening uitvalt, de geheime
code opnieuw ingevoerd moet worden.Als de controle een positief resultaat
oplevert, dan begint het systeem te
werken. Als de codes bij de vergelijking
echter niet overeenkomen of als de
elektronische regeleenheid (Body
Computer) wordt vervangen, dan zal
het systeem de gebruiker vragen om de
geheime code in te voeren op de
manier die in de volgende paragraaf is
beschreven.
De geheime code invoeren
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, toont het display, als de
code wordt gevraagd, het opschrift
"Anti-diefstalcode invoeren", gevolgd
door een scherm met een toetsenbord
waarmee de geheime code kan worden
ingevoerd.
De geheime code bestaat uit vier
tekens van 0 tot 9.
Uconnect™Radio:
Om het eerste teken van de code in te
geven draai aan de "BROWSE/ENTER"
rechter knop en druk om te bevestigen.
Na het invoeren van het vierde cijfer,
de cursor op "OK" zetten en de rechter
"BROWSE ENTER" knop indrukken:
het systeem begint te werken.
242
MULTIMEDIA
Page 245 of 284

Uconnect™5" en 7" HD:
Gebruik de grafische toetsen op het
display om de codetekens in te geven.
Als er een verkeerde code is ingevoerd,
geeft het systeem "Code verkeerd"
weer om de gebruiker te laten weten
dat de juiste code ingevoerd moet
worden.
Na 3 mislukte invoerpogingen,
verschijnt op het display "Code
verkeerd. Radio vergrendeld. 30
minuten wachten a.u.b.". Als
dit opschrift is verdwenen, kan de code
opnieuw worden ingevoerd.
Paspoort autoradio
Dit document is het eigendomsbewijs
van het systeem. In het paspoort van
de autoradio staan het model, het
serienummer en de geheime code
aangegeven.
Neem, in geval van zoekraken van het
paspoort van de autoradio, contact
op met het Fiat Servicenetwerk, neem
uw identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van uw
voertuig mee.
BELANGRIJK Bewaar dit
autoradiopaspoort op een veilige plek,
zodat bij diefstal van het systeem de
betreffende informatie aan de bevoegde
instanties gegeven kan worden.BELANGRIJKE
OPMERKINGEN
Kijk alleen naar het scherm wanneer dit
nodig en veilig is. Als u langere tijd
naar het scherm moet kijken, ga dan de
weg af en parkeer op een veilige plek,
zodat u niet tijdens het rijden wordt
afgeleid.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
het systeem in geval van een storing.
Anders kan het systeem beschadigd
raken. Neem zo snel mogelijk contact
op met het Fiat Servicenetwerk om het
systeem te laten repareren.
BELANGRIJK
147)Volg onderstaande
veiligheidsvoorschriften, want anders
kunnen de inzittenden ernstig gewond
raken of kan het systeem beschadigd
raken.
148)Als het volume te hoog staat, kan dat
gevaarlijk zijn. Stel het volume zo af dat
omgevingsgeluiden (bijv. claxons,
ambulances, politievoertuigen enz.) nog
hoorbaar zijn.
BELANGRIJK
47)Maak het glas van het voorpaneel en
display alleen schoon met een zachte,
schone, droge, anti-statische doek.
Reinigings- en polijstmiddelen kunnen het
oppervlak beschadigen. Gebruik nooit
alcohol, benzine en afgeleide producten.
48)Gebruik het display niet als basis voor
steunen met zuignappen of kleefmiddelen
voor externe navigatiesystemen,
smartphones of dergelijke apparaten.
243
Page 247 of 284

OVERZICHTSTABEL BEDIENINGSELEMENTEN FRONTPANEEL
Toets Functies Modus
Inschakelen Toets kort indrukken
Uitschakelen Toets kort indrukken
Volumeregeling Draai knop rechtsom/linksom
Volume in-/uitschakelen (Mute/Pauze) Toets kort indrukken
Selectie afsluiten/naar vorige scherm terugkeren Toets kort indrukken
BROWSE
ENTERDoor de lijst bladeren of op een radiozender afstemmen of
vorig/volgend nummer selecterenDraai knop rechtsom/linksom
Op display weergegeven optie bevestigen Toets kort indrukken
INFOOp display weergegeven optie bevestigen Keuze weergavemodus (Radio, Media Player)
TELEFOONToegang tot de Telefoonmodus Toets kort indrukken
MENUToegang tot het menu Infotelematica Systeem/Instellingen Toets kort indrukken
MEDIABronselectie: USB/AUX Toets kort indrukken
RADIOToegang tot de radio-modus Toets kort indrukken
1-2-3-4-5-6Huidige radiozender opslaan Toets lang indrukken
Opgeslagen radiozender oproepen Toets kort indrukken
A-B-CSelectie van de groep voorkeuzezenders of selectie van de
gewenste letter in elke lijstToets kort indrukken
Zoeken naar vorige radiozender of selectie van vorig nummer
USBToets kort indrukken
Scannen van lagere frequenties tot de toets wordt
losgelaten/Snel terugspoelen nummer van USBToets lang indrukken
245
Page 251 of 284

WERKING
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de toets/knop
.
Draai de toets/knop
respectievelijk
rechts-/linksom om het radiovolume te
verhogen/verlagen.
De elektronische volumeregeling kan
continu (360°) in beide richtingen,
zonder stopposities, worden gedraaid.
RADIO (TUNER) MODUS
Het systeem is voorzien van de
volgende tuners: AM, FM en DAB (voor
bepaalde versies/markten).
Selectie radio-modus
Druk op de RADIO-knop op het
voorpaneel om de radio in te
schakelen.
Keuze golfband
De verschillende tunerfuncties kunnen
gekozen worden door de RADIO-toets
op het voorpaneel in te drukken.
Weergegeven informatie
Nadat het gewenste radiostation op het
display is gekozen, wordt de volgende
informatie getoond (INFO-functie
ingeschakeld):In het bovenste gedeelte: het
voorkeuzestation, de tijd en de overige
actieve radio-instellingen worden
aangegeven (bijv. TA).
In het middelste gedeelte: de naam
van het huidige station, de frequentie
en de radiotekstinformatie (indien
aanwezig) worden weergegeven.
Lijst FM-stations
Druk op de toets/knop BROWSE
ENTER om de volledige lijst van de
FM-stations die ontvangen kunnen
worden weer te geven.
De toetsA-B-Ckan gebruikt worden
om, afhankelijk van de gekozen letter,
alfabetisch naar het eerste voor die
letter beschikbare FM/DAB-station te
springen.
Opslaan van AM/FM-radiostations
De voorkeuzestations zijn in alle
systeemmodi beschikbaar en kunnen
gekozen worden door een van de
voorkeuzetoetsen1-2-3-4-5-6op het
frontpaneel aan te raken.
Als op een radiostation is afgestemd
dat opgeslagen moet worden, druk dan
op de betreffende voorkeuzetoets en
houd deze ingedrukt totdat ter
bevestiging een geluidssignaal wordt
afgegeven.
Het systeem kan maximaal 18
radiostations in elke modus opslaan.Selectie AM/FM radiostation
Om het gewenste radiostation te
zoeken, op de toets
of
drukken, aan het wieltje van de
bedieningselementen op het stuurwiel
draaien
of aan de knop
"BROWSE/ENTER" draaien.
Vorige/volgende radiostation
zoeken
Druk kort op de toets
ofof
gebruik het wieltje van de
bedieningselementen op het stuurwiel
: wanneer de knop wordt
losgelaten, wordt het vorige of volgende
radiostation weergegeven.
Als tijdens het vooruit zoeken het
systeem het einde van de band bereikt,
zal het automatisch stoppen bij het
station waar het zoeken is gestart.
Snel vorige/volgende radiostation
zoeken
Houd de toets
ofingedrukt om
het snel zoeken te starten: wanneer
de toets wordt losgelaten, hoort men
het eerste radiostation waarop
afgestemd kan worden.
Lijst DAB-stations
Druk op de toets/knop BROWSE
ENTER voor weergave van:
de lijst van alle DAB-stations;
249
Page 254 of 284

Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van het
voertuig uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.
Getoond op het display
Wanneer een telefoon op het systeem
is aangesloten, toont het display de
volgende informatie (indien
beschikbaar):
roaming-status;
de sterkte van het netwerksignaal;
het laadniveau van de batterij van de
mobiele telefoon;
de naam van de mobiele telefoon.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®in
op de mobiele telefoon;
druk op de knopPHONEop het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Telefoon aansluiten" om
de koppelingsprocedure te starten
en zoek vervolgens hetUconnect™
apparaat op de mobiele telefoon (als
"Nee" wordt geselecteerd, wordt het
hoofdscherm van de Telefoon getoond);
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
vanuit het menu "Instellingen" kan
altijd een mobiele telefoon gekoppeld
worden door "Telefoonmenu/Telefoon
toevoegen" te selecteren, ga daarna te
werk zoals hierboven is beschreven;
tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van
het proces toont;
OPMERKING De prioriteit voor de
automatische heraansluiting wordt
bepaald door de volgorde van
aansluiting. De laatst verbonden
telefoon heeft de hoogste prioriteit.
OPMERKING Na het updaten van de
telefoonsoftware voor eigen bediening
wordt het aanbevolen de telefoon te
verwijderen uit de lijst apparaten gelinkt
aan de radio, verwijder de koppeling
van het vorige systeem uit de lijst met
Bluetooth® apparaten op de telefoon
en maak een nieuwe koppeling.Een nummer bellen
De hieronder beschreven procedures
zijn alleen toegankelijk indien ze door
de gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.
Raadpleeg de handleiding van de
mobiele telefoon om alle beschikbare
functies te kennen.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
door het selecteren van "Contacten"
(Telefoonboek ......);
door het selecteren van "Recente
oproep.";
door het selecteren van
"Toetsenbord".
Het telefoonnummer kiezen met het
"toetsenbord" op het display
Voer het telefoonnummer in met behulp
van het toetsenbord op het display.
Ga als volgt te werk:
druk op de knop PHONE op het
voorpaneel;
selecteer "Toetsenbord" op het
display en gebruik de rechtertoets
"BROWSE/ENTER" om het nummer in
te voeren;
selecteer het symbool om de oproep
te doen.
252
MULTIMEDIA
Page 257 of 284

OVERZICHTSTABEL BEDIENINGSELEMENTEN FRONTPANEEL
Toets Functies Modus
1-
Inschakelen Toets kort indrukken
Uitschakelen Toets kort indrukken
Volumeregeling Knop naar links/rechts draaien
2-
Volume in-/uitschakelen (Mute/Pauze) Toets kort indrukken
3-
Scherm aan/uit Toets kort indrukken
4-
Instellingen Toets kort indrukken
5-
Selectie afsluiten/naar vorige scherm terugkeren Toets kort indrukken
6-
BROWSE
ENTERLijst doorbladeren of op een radiostation afstemmen Knop naar links/rechts draaien
Op display weergegeven optie bevestigen Toets kort indrukken
7-
APPSToegang de aanvullende functies: (weergave van Tijd,
Kompas, Buitentemperatuur, Media Autoradio en
Uconnect™ LIVE-services, indien voorzien)Toets kort indrukken
8-
TELEFOONWeergave telefoongegevens Toets kort indrukken
9-
TRIP(Uconnect™5” LIVE)Toegang tot het Trip menu Knop kort indrukken
9-
NAV( Uconnect™ 5”Toegang tot het navigatiemenu Toets kort indrukken
10-
MEDIAOndersteuningsselectie: USB, AUX,Bluetooth®Toets kort indrukken
11-
RADIOToegang tot de radio-modus Toets kort indrukken
255
Nav LIVE)