display FIAT DOBLO COMBI 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2018Pages: 284, PDF Size: 23.89 MB
Page 59 of 284

DIGITALE DISPLAY
STANDAARDSCHERM
Het standaardscherm fig. 94 toont de
volgende informatie:
AStand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht).
BKilometerteller (afgelegde afstand in
km of mijlen).
CTijd (wordt altijd weergegeven, zelfs
als de sleutel is verwijderd en de
voorportieren gesloten zijn).
DAanduiding Start&Stop-functie (voor
bepaalde versies/markten, waar
voorzien).
EGear Shift Indicatie (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien)
OPMERKING Het display wordt
(wanneer minstens een van de
voorportieren wordt geopend), ook als
de sleutel niet in het contactslot zit,
ingeschakeld en toont gedurende
enkele seconden het tijdstip en de
afgelegde afstand.BEDIENINGSKNOPPEN
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.
MENUKort indrukken om het
menu te openen en/of naar
het volgende scherm te
gaan of de gekozen
menuoptie te bevestigen.
Ingedrukt houden om naar
het standaardscherm
terug te keren.
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar boven te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verlagen.
OPMERKING Met de knoppen
en
worden verschillende functies
ingeschakeld afhankelijk van de
volgende situaties:– om de menuopties naar boven/
beneden te doorlopen;
– hiermee kan tijdens instellingen de
waarde verhoogd of verlaagd worden.
SETUP MENU
Het menu omvat een reeks functies die
cyclisch gekozen kunnen worden met
de knoppen
enwaarna
verschillende keuze- en
instellingsmogelijkheden worden
geboden die in de volgende paragrafen
zijn beschreven.
Het setup menu kan geactiveerd
worden door de knopMENU
kort
in te drukken.
Door het telkens indrukken van de
knoppen
enkan door de opties
van het setup-menu gebladerd worden.
94F0V001195F0V0509
57
Page 60 of 284

De bedieningswijzen verschillen
afhankelijk van de gekozen optie.
Het menu biedt de volgende functies:
ILLU
SPEED
UUR
EENHEID
ZOEMER
BAG P (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien)
DRL (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien)
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
(voor bepaalde versies/markten)
Het voertuig kan uitgerust zijn met een
multifunctioneel display dat de
bestuurder nuttige informatie verschaft
afhankelijk van de eerder gemaakte
instellingen.
STANDAARDSCHERM
Het standaardscherm fig. 96 toont de
volgende informatie:
ADatum
BKilometerteller (afgelegde afstand in
km of mijlen).
CTijd (wordt altijd weergegeven, zelfs
als de sleutel is verwijderd en de
voorportieren gesloten zijn).
DBuitentemperatuur.
EStand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht).
FAanduiding Start&Stop-functie (voor
bepaalde versies/markten, waar
voorzien).
GGear Shift Indicatie (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien)OPMERKING Wanneer een portier
wordt geopend, wordt het display
ingeschakeld en worden de tijd en het
aantal afgelegde kilometers of mijlen
enkele seconden weergegeven.
BEDIENINGSKNOPPEN
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.
MENUKort indrukken om het
menu te openen en/of naar
het volgende scherm te
gaan of de gekozen
menuoptie te bevestigen.
Ingedrukt houden om naar
het standaardscherm
terug te keren.
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar boven te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verlagen.
96F0V0532
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 62 of 284

TRIP COMPUTER
IN HET KORT
De Trip-computer geeft informatie
over de werking van het voertuig
weer op het display, wanneer de
contactsleutel in de stand MAR staat.
Hiermee kunnen twee afzonderlijke
functies worden aangemaakt, “Trip A”
en Trip B” genaamd, waarmee
grootheden tijdens een reis met het
voertuig kunnen worden vastgelegd.
Beide functies werken onafhankelijk
van elkaar. Beide functies kunnen
gereset worden (reset – begin van
een nieuwe reis).
“Trip A” geeft informatie over:
Buitentemperatuur
Bereik
Afgelegde afstand A
Gemiddeld verbruik A
Huidig verbruik
Gemiddelde snelheid A
Reistijd A (rijtijd)
Reset Trip A“Trip B” is alleen beschikbaar op
multifunctionele displays en geeft
informatie over:
Afgelegde afstand B
Gemiddeld verbruik B
Gemiddelde snelheid B
Reistijd B (rijtijd)
Reset Trip B
Natural Power versies
OPMERKING De gegevens van de Trip
Computer over bereik, huidig verbruik
en gemiddeld verbruik zijn op deze
uitvoeringen niet beschikbaar.
12)
TRIP bedieningsknop
De TRIP-knop, bovenop de rechter
stuurkolomhendel fig. 98, geeft deze
waarden weer (bij contactsleutel op
MAR) en herstelt ze voor een nieuwe rit:
kort indrukken om de verschillende
waarden weer te geven;
lang indrukken om te resetten en
een nieuwe reis te starten.
Nieuwe reis
Deze begint na een:
“handmatige” reset door de
gebruiker door de betreffende knop in
te drukken;
"automatische" reset wanneer de
"afgelegde afstand" de waarde 9999,9
km bereikt of wanneer de "reistijd" de
waarde 999:59 bereikt (999 uur en
59 minuten);
nadat de accu losgekoppeld is
geweest.
BELANGRIJK Als het systeem wordt
gereset wanneer de parameters van
“Trip A” of “Trip B” worden
weergegeven, dan worden alleen de
gegevens van de betreffende functie
gereset. De informatie over
“Actieradius” en “Huidig verbruik" kan
niet worden gereset
Procedure om een nieuwe reis te
starten
Houd de knop TRIP-knop langer dan 2
seconden ingedrukt met de
contactsleutel in de stand MAR om te
resetten.
98F0V0010
60
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 64 of 284

LAMPJES EN BERICHTEN
Het waarschuwingslampje gaat branden, samen met (als dat op het instrumentenpaneel mogelijk is) een specifiek bericht en/of
een geluidssignaal. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte karakter niet worden
beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek. Het wordt daarom
geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. In geval van een storingsmelding moet men zich altijd aan de
instructies houden die in dit hoofdstuk zijn beschreven.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden herhaaldelijk en langdurig weergegeven. Minder
ernstige storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën
kan onderbroken worden. Het lampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is verholpen.
Lampjes op
instrumentenpanelWat het betekent Wat te doen
roodREMVLOEISTOF LAAG / HANDREM GEACTIVEERD /
LAGE VACUÜMDRUK REMBEKRACHTIGING
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid en
moet enkele seconden later doven.
44)
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het remvloeistofniveau
in het reservoir zich onder het minimale peil bevindt,
bijvoorbeeld door een lek in het remcircuit.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of het
lampje gedoofd is.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat branden (bij
sommige versies verschijnt ook een bericht op het
display), zet dan de motor onmiddellijk af en neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
62
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 66 of 284

Lampjes op
instrumentenpanelWat het betekent Wat te doen
rood
geel
geelSTORING EBD
Wanneer de waarschuwingslampjes
(rood),
(geel) en(geel) (voor bepaalde versies/markten)
bij draaiende motor tegelijk gaan branden, dan is er een
storing in het EBD-systeem of is het systeem niet
beschikbaar. In dit geval kunnen de achterwielen bij
hard remmen plotseling blokkeren waardoor de auto
begint te slippen.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde dealer van
het Fiat Servicenetwerk om het systeem onmiddellijk te
laten controleren.
roodSTORING AIRBAGSYSTEEM
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Het lampje blijft continu branden als er een storing in het
airbagsysteem aanwezig is.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.
45) 46)
64
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 67 of 284

Lampjes op
instrumentenpanelWat het betekent Wat te doen
roodGORDELVERKLIKKER
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat continu branden wanneer bij stilstaande
auto de veiligheidsgordel aan bestuurders- en
passagierszijde (bij versies waar deze aanwezig is) niet
is omgelegd.
Het lampje gaat knipperen en er klinkt een
geluidssignaal als het voertuig rijdt en de
veiligheidsgordel van de bestuurder niet goed is
vastgemaakt.Neem, voor permanente uitschakeling van het
geluidssignaal (de zoemer) van het SBR-systeem. (Seat
Belt Reminder)-systeem neem contact op met een Fiat
Servicenetwerk.
roodSTORING COMFORT-MATIC- /DUALOGIC™-
VERSNELLINGSBAK
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid,
gaat het lampje branden, maar dit moet na enkele
seconden doven. Het waarschuwingslampje gaat
knipperen (samen met een bericht op het display en een
geluidssignaal) om een defect in de versnellingsbak aan
te geven. Het waarschuwingslampje kan ook gaan
branden bij oververhitting van de versnellingsbak na
bijzonder zwaar gebruik. In dit geval worden de
motorprestaties beperkt.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk in geval van een storing in de
transmissie om het systeem te laten controleren.
65
Page 68 of 284

Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Het lampje gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, maar het moet even later doven. Het
lampje gaat branden wanneer de motor
oververhit is.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Tijdens een normale rit: breng de auto tot stilstand, zet de
motor af en controleer of het koelvloeistofniveau in het
reservoir onder het MIN-teken staat. Als dit het geval is, wacht
dan tot de motor is afgekoeld, draai vervolgens langzaam en
voorzichtig de dop open, vul koelvloeistof bij en controleer of
het peil tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir staat.
Controleer ook op de aanwezigheid van vloeistoflekken. Als na
het starten het lampje opnieuw gaat branden, neem dan
contact op met een Fiat Servicenetwerk.
Wanneer het voertuig onder zware omstandigheden wordt
gebruikt (bijv. wanneer er tijdens het rijden hoge prestaties
gevraagd worden) en als het lampje blijft branden,: minder dan
snelheid en breng het voertuig tot stilstand. Wacht 2 of 3
minuten met draaiende motor en geef ietwat gas om de
koelvloeistofcirculatie te bevorderen. Zet vervolgens de motor
af. Controleer of het koelvloeistofpeil correct is, zoals hiervoor
beschreven is.
BELANGRIJK Het wordt geadviseerd om onder zware
bedrijfsomstandigheden de motor vóór het afzetten enkele
minuten te laten draaien met het gaspedaal iets ingetrapt.
roodLAADSTROOM ACCU ONVOLDOENDE
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR
wordt gedraaid, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart (als de
motor stationair draait, kan het voorkomen dat
het lampje iets later dooft).Als het lampje blijft branden, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
66
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 69 of 284

Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
roodMOTOROLIEDRUK TE LAAG
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid, gaat het digitale waarschuwingslampje
branden maar het moet doven zodra de motor is
gestart.
Het waarschuwingslampje gaat continu branden
en er verschijnt een bericht op het display
wanneer het systeem detecteert dat de
motoroliedruk onvoldoende is.
13)
MOTOROLIE VERSLECHTERD
(Alleen MultiJet versies met DPF)
Het lampje gaat knipperen en (voor uitvoeringen/
markten, waar voorzien) verschijnt er een bericht
op het display wanneer het systeem detecteert
dat de motorolie verslechterd is.
Het knipperen van het lampje moet niet als een
storing worden beschouwd, maar wil de
bestuurder erop wijzen dat de motorolie moet
worden ververst na een normaal gebruik van het
voertuig. Als de olie niet is vervangen, zal het
waarschuwingslampje
ook gaan branden en
wordt het motortoerental beperkt tot 3000 tpm als
een tweede drempel wordt bereikt.
Als de olie nog steeds niet wordt ververst en het
systeem meet een verdere verslechtering tot de
derde graad, dan wordt het toerental beperkt tot
1500 tpm om motorschade te voorkomen.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
47) 48)
Vergeet niet dat verslechtering van de motorolie wordt
versneld door:
– overwegend gebruik van het voertuig in de stad, waardoor
het DPF-regeneratieproces vaker wordt uitgevoerd
– gebruik van het voertuig voor korte ritten, waardoor de
motor de bedrijfstemperatuur niet kan bereiken
– herhaald onderbreken van het regeneratieproces, hetgeen
wordt aangegeven door het branden van het DPF-lampje.
67
Page 70 of 284

Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
roodMOTOROLIEPEIL TE LAAG
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden dat na enkele
seconden moet doven.
Dit waarschuwingslampje verschijnt op het paneel
wanneer het motoroliepeil onder de aanbevolen
minimumwaarde zakt.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht
op het display.Herstel het correcte motoroliepeil (zie “Vloeistofpeilen
controleren” in het hoofdstuk "Onderhoud en zorg").
roodPORTIER OPEN
Op bepaalde versies gaat dit lampje gaat branden
wanneer een of meerdere portieren of de
achterdeuren/achterklep (voor bepaalde versies/
markten, indien voorzien) niet goed gesloten zijn.
Als het voertuig rijdt en er een portier/de
achterklep niet goed gesloten is klinkt er een
zoemer.Controleer of alle portieren en de achterdeuren/achterklep
(voor bepaalde versies/markten, indien voorzien) perfect
gesloten zijn.
68
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 71 of 284

BELANGRIJK
44)Als hetwaarschuwingslampje tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt ook een bericht op het display), zet dan
de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
45)Als de controlelamp
niet dooft wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid of als het blijft branden tijdens het rijden (terwijl er ook
een bericht op het display wordt weergegeven), dan kan er iets mis zijn met de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet in werking treden bij een ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
46)Een storing van de controlelamp
wordt aangegeven door het knipperen van de controlelamp. In dat geval kan het lampjeeen
eventueel probleem met het airbagsysteem misschien niet aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
47)Wanneer het lampje
gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500 km nadat het lampje
voor het eerst ging branden, worden ververst. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor en de
garantie ongeldig maken. Vergeet niet dat het aangaan van dit lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor; voeg dus absoluut
geen motorolie toe als het lampje begint te knipperen.
48)Als het
waarschuwingslampje tijdens het rijden gaat knipperen, contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
13)As de controlelamptijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
69