FIAT DUCATO BASE CAMPER 2015 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2015, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2015Pages: 367, PDF Size: 19.31 MB
Page 41 of 367

❒luchtrecirculatie, om de functie
altijd uit- of ingeschakeld te houden;
❒
voor het snel ontwasemen/
ontdooien van de voorruit, de
achterruit en de achteruitkijkspiegels.
Tijdens de volledig automatische
werking van het systeem, kan te allen
tijd de ingestelde temperatuur, de
luchtverdeling en de ventilatorsnelheid
gewijzigd worden met de betreffende
knoppen: het systeem past
automatisch de eigen instellingen aan
de nieuwe instellingen aan. Wanneer
tijdens de volledige automatische
werking (FULL AUTO) de luchtverdeling
en/of de luchtopbrengst gewijzigd
worden en/of de inschakeling van de
compressor en/of de recirculatie, dan
verdwijnt het woord FULL. Zo worden
de functies niet langer automatisch
geregeld en moeten ze handmatig
worden bediend, totdat opnieuw de
knop AUTO wordt ingedrukt. Als een of
meer functies handmatig zijn
ingeschakeld, dan blijft de regeling van
de luchttemperatuur automatisch,
behalve als de compressor is
uitgeschakeld: in dat geval kan er geen
lucht in het interieur worden gevoerd
met een lagere temperatuur dan de
buitenlucht.BEDIENINGSELEMENTEN
Knop voor het instellen
van de luchttemperatuur
(I)
Draai de knop naar rechts of links om
de in het interieur gewenste
temperatuur te verhogen of te verlagen.
De ingestelde temperatuur wordt op
het display weergegeven.
Draai de knop helemaal naar rechts of
helemaal naar links tot de uiterste
waarden HI of LO om respectievelijk de
functie van maximale verwarming of
maximale koeling in te schakelen:
❒Functie HI (maximale verwarming):
inschakelen door de
temperatuurknop naar rechts te
draaien, voorbij de maximale waarde
(32 °C).
Deze functie kan worden gebruikt om
het interieur te verwarmen, waarbij
het vermogen van het systeem
maximaal wordt benut. Wanneer deze
functie wordt ingeschakeld, is de
temperatuurregeling niet meer
automatisch en wordt de lucht
maximaal verwarmd. De
ventilatorsnelheid en de luchtverdeling
worden door het systeem geregeld.Als de motorkoelvloeistof niet
voldoende warm is, schakelt het
systeem niet onmiddellijk de
maximumsnelheid van de ventilator in,
zodat de toevoer van te koude lucht
in het interieur wordt beperkt.
Wanneer deze functie is ingeschakeld,
mogen alle handmatige instellingen
worden verricht.
Om de functie uit te schakelen, volstaat
het om de temperatuurknop naar links
te draaien en de gewenste temperatuur
in te stellen.
❒Functie LO (maximale koeling):
inschakelen door de
temperatuurknop naar links te
draaien, voorbij de maximale waarde
(16 °C).
Deze functie kan worden gebruikt om
het interieur te koelen, waarbij het
vermogen van het systeem maximaal
wordt benut. Wanneer deze functie
wordt ingeschakeld, is de
temperatuurregeling niet meer
automatisch en wordt de lucht
maximaal gekoeld. De
ventilatorsnelheid en de luchtverdeling
worden door het systeem geregeld.
Wanneer deze functie is ingeschakeld,
mogen alle handmatige instellingen
worden verricht.
37
Page 42 of 367

Om de functie uit te schakelen, volstaat
het om de temperatuurknop naar links
te draaien en de gewenste temperatuur
in te stellen.
Drukknoppen voor
luchtverdeling (B)
Door op een van deze knoppen te
drukken, kan handmatig een van de
zeven instellingen voor de
luchtverdeling worden gekozen:
luchtstroom naar de luchtroosters
van de voorruit en de voorste zijruiten
om deze te ontwasemen of te
ontdooien.
Luchtstroom naar de luchtroosters in
het midden en aan de zijkant van het
dashboard om de borst en het gezicht
tijdens het warme seizoen te verkoelen.
Luchtstroom naar de luchtroosters
voor de beenruimten voor en achter.
Vanwege de natuurlijke neiging van
warmte om op te stijgen, warmt dit type
verdeling het interieur zo snel mogelijk
op, waardoor onmiddellijk een
behaaglijk gevoel wordt verkregen.
Luchtstroomverdeling tussen
luchtroosters beenruimten (warmere
lucht) en roosters midden/zijkanten
dashboard (koelere lucht). Deze
luchtverdeling is bijzonder nuttig op
zonnige dagen in het voor- en najaar.
Luchtstroom verdeeld over
luchtroosters beenruimten en
luchtroosters voor ontwasemen/
ontdooien voorruit/voorste zijruiten. Dit
type verdeling biedt een doeltreffende
verwarming van het interieur en
voorkomt dat de ruiten beslaan.
Luchtstroomverdeling tussen de
voorruit en de luchtroosters voor
ontwasemen/ontdooien voorruit/
voorste zijruiten, midden/zijkanten
dashboard en luchtroosters
beenruimten. Met dit type verdeling kan
een goed comfortniveau gehandhaafd
worden en wordt het interieur
voldoende koel gehouden (zomer).
Luchtstroomverdeling tussen
de voorruit en de luchtroosters voor
ontwasemen/ontdooien voorruit/
voorste zijruiten en midden/zijkanten
dashboard. Dit type verdeling biedt een
doeltreffende luchtverspreiding en
houdt het interieur comfortabel in zowel
de winter als in de zomer.
De ingestelde luchtverdeling wordt
aangegeven door het aangaan van de
leds op de betreffende knoppen.
Druk op de AUTO-knop om de
automatische regeling van de
luchtverdeling na een handmatige
instelling te herstellen.Knoppen voor regeling
ventilatorsnelheid (H)
Druk op de H-knop om de
ventilatorsnelheid te verhogen of te
verlagen en zodoende de hoeveelheid
lucht die in het interieur wordt geblazen,
hoewel de gewenste temperatuur
gehandhaafd wordt.
De ventilatorsnelheid wordt aangegeven
door verlichte streepjes op het display:
❒Maximum ventilatorsnelheid = alle
streepjes branden;
❒Minimum ventilatorsnelheid = één
streepje brandt.
De ventilator kan alleen uitgeschakeld
worden als de compressor van de
klimaatregeling is uitgeschakeld door
op knop F te drukken.
BELANGRIJK Druk op de AUTO-knop
om de automatische werking van de
ventilatorsnelheid na een handmatige
instelling te herstellen.
BELANGRIJK Bij hoge snelheden kan
door het dynamische windeffect de
hoeveelheid lucht die in het interieur
wordt gevoerd hoger zijn dan wat
is aangegeven door de streepjes op het
display.
38
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 43 of 367

AUTO-knop (A)
(automatische werking)
Druk op AUTO om de hoeveelheid en
de verdeling van de lucht in het interieur
automatisch door het systeem te laten
regelen. Alle vorige handmatige
instellingen worden geannuleerd.
Tijdens de werking van de
automatische klimaatregeling, verschijnt
de tekst FULL AUTO op het display.
Als minstens een van de automatisch
door het systeem geregelde functies
(luchtrecirculatie, luchtverdeling,
ventilatorsnelheid of uitschakeling van
de compressor) met de hand gewijzigd
wordt, verdwijnt het woord FULL van
het display om aan te geven dat het
klimaatregelsysteem niet meer
automatisch alle functies regelt (de
temperatuur blijft altijd automatisch
geregeld).
BELANGRIJK Als het systeem na de
handmatige instellingen de gewenste
comfortsituatie in het interieur niet meer
kan garanderen, dan gaat de ingestelde
temperatuur op het display knipperen
om aan te geven dat het systeem
een probleem ondervindt, daarna
verdwijnt het woord AUTO.Druk op de AUTO-knop om de
automatische werking te allen tijde na
een of meer handmatige instellingen
te herstellen.
Knop voor inschakeling/
uitschakeling
luchtrecirculatie (G)
De luchtrecirculatie kan op de volgende
manieren worden geregeld:
❒geforceerd ingeschakeld (interne
recirculatie altijd ingeschakeld);
aangegeven door de led op de knop
G en het symbool
op het display;
❒geforceerd uitgeschakeld (interne
recirculatie altijd uitgeschakeld met
luchttoevoer van buitenaf);
aangegeven door het doven van de
led op de knop en het verdwijnen van
het symbool
van het display.
Deze werkingsomstandigheden kunnen
worden ingeschakeld door enkele
keren op de recirculatieknop G
te drukken.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kan de gewenste comfortsituatie
(verwarmen of koelen van het interieur)
sneller worden bereikt.Het wordt echter afgeraden de
luchtrecirculatie in te schakelen op
regenachtige of koude dagen om het
beslaan van de ruiten te voorkomen,
vooral als de compressor van de
klimaatregeling uit staat.
Om te voorkomen dat de ruiten
beslaan, is de recirculatie geforceerd
uitgeschakeld (d.w.z. dat er lucht van
buiten wordt aangezogen) wanneer de
buitentemperatuur laag is.
Het wordt afgeraden de luchtcirculatie
in te schakelen bij lage
buitentemperaturen, aangezien de
ruiten sneller kunnen beslaan.
Knop voor inschakeling/
uitschakeling
compressor
klimaatregeling (F)
Druk op knopom de compressor
van de klimaatregeling uit te schakelen
(indien ingeschakeld). Het symbool
op het display dooft.
Druk op de knop als de led uit is om de
automatische inschakeling van de
compressor te herstellen. Het symbool
gaat branden op het display.
39
Page 44 of 367

Bij het uitschakelen van de compressor
schakelt het systeem de
luchtrecirculatie uit om te voorkomen
dat de ruiten beslaan. Hoewel het
systeem de gewenste temperatuur kan
handhaven, verdwijnt het woord FULL
van het display. Wanneer het systeem
de gewenste temperatuur echter niet
meer kan handhaven, gaan de letters
knipperen en verdwijnt het woord
AUTO.
BELANGRIJK Wanneer de compressor
is uitgeschakeld, is luchttoevoer in
het interieur niet mogelijk op een
temperatuur die lager is dan de
buitentemperatuur. Bovendien kunnen,
in bepaalde omstandigheden, de ruiten
snel beslaan omdat de lucht niet
ontvochtigd is.
De uitschakeling van de compressor
blijft in het geheugen opgeslagen, ook
na het afzetten van de motor.
Om de automatische regeling van de
compressor weer in te schakelen,
nogmaals op de knop
drukken (in dat
geval werkt het systeem alleen als
verwarming) of op de AUTO-knop.Als bij uitgeschakelde compressor de
buitentemperatuur hoger is dan wat
is ingesteld voor het interieur, dan kan
het systeem niet aan de gewenste
instelling voldoen. Dit wordt
aangegeven door het knipperen van de
gewenste temperatuur, waarna het
woord AUTO dooft.
Bij uitgeschakelde compressor, kan de
ventilatorsnelheid handmatig op nul
gezet worden (geen enkel streepje).
Wanneer de compressor bij draaiende
motor wordt ingeschakeld, kan de
ventilatorsnelheid beperkt worden tot
de minimale instelling (er wordt slechts
één streepje weergegeven).
Knop voor snel
ontwasemen/ontdooien
van de voorruit en de
voorste zijruiten (D)
Druk op deze knop om alle functies van
de klimaatregeling automatisch in te
schakelen, die nodig zijn voor het snel
ontwasemen/ontdooien van de voorruit
en de voorste zijruiten. Deze knop
heeft de volgende werking:
❒compressor klimaatregeling wordt
ingeschakeld (als de
weersomstandigheden geschikt zijn);
❒schakelt de luchtrecirculatie uit;❒maximum luchttemperatuur HI in
beide zones;
❒aanpassing van de ventilatorsnelheid
aan de koelvloeistoftemperatuur om
de toevoer te beperken van lucht
die niet voldoende warm is om de
ruiten te ontwasemen;
❒luchtstroomverdeling naar de voorruit
en de voorste zijruiten;
❒inschakeling achterruitverwarming.
BELANGRIJK De functie snel
ontwasemen/ontdooien van de ruiten
blijft ongeveer 3 minuten ingeschakeld
vanaf het ogenblik waarop de
koelvloeistoftemperatuur warm genoeg
is om de ruiten snel te kunnen
ontwasemen.
Wanneer deze functie is ingeschakeld,
gaan de led op de betreffende knop
en de led op de knop van de
achterruitverwarming branden. Het
bericht FULL AUTO verdwijnt van het
display.
Wanneer deze functie is ingeschakeld,
kunnen alleen de ventilatorsnelheid
en het uitschakelen van de
achterruitverwarming handmatig
worden geregeld.
40
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 45 of 367

Om de vorige werkingsomstandigheden
te herstellen, op knop B drukken, op
de recirculatieknop G, op de knop van
de compressor F of op de AUTO-knop
A.
OpmerkingVoor het snel
ontwasemen/ontdooien moet, wanneer
er een extra verwarming/klimaatregeling
aanwezig is (onder de voorstoel of
achterstoel bij Panorama- en
Combi-versies), deze verwarming,
indien ingeschakeld, worden
uitgeschakeld door te drukken op knop
F (led uit) op het bedieningspaneel F
fig. 55.
Het systeem
uitschakelen OFF (E)
Druk op knop E om de klimaatregeling
uit te schakelen. Het display dooft.
Bij uitgeschakeld systeem, is de situatie
van de klimaatregeling als volgt:
❒display uit;
❒temperatuurinstelling niet
weergegeven;
❒luchtrecirculatie aan, d.w.z. dat er
geen lucht van buiten binnenkomt
(led recirculatie brandt);
❒compressor klimaatregeling
uitgeschakeld.
❒ventilator uitgeschakeld.Druk op de AUTO-knop om de
automatische werking van het systeem
weer in te schakelen.EXTRA
VERWARMING
(voor bepaalde versies/markten)
Sommige versies beschikken ook over
extra verwarming onder de
bestuurdersstoel. De ventilator van
deze verwarming kan worden
ingeschakeld met de knop F op het
bedieningspaneeltje fig. 53.
MODEF
53F1A0305
41
Page 46 of 367

ONAFHANKELIJKE
EXTRA
VERWARMING
(voor bepaalde versies/markten)
Het voertuig kan optioneel worden
uitgerust met twee verschillende
soorten onafhankelijke verwarming: een
volautomatische en een
programmeerbare verwarming.
AUTOMATISCHE VERSIE
De extra verwarming schakelt
automatisch in wanneer de motor
wordt gestart en op basis van de
buitentemperatuur en de
koelvloeistoftemperatuur. De
uitschakeling is altijd automatisch.
21)
BELANGRIJK Als het systeem wordt
ingeschakeld bij lage
buitentemperaturen, controleer dan of
het brandstofpeil boven het
reserveniveau staat. Is dat niet het
geval, dan kan het systeem blokkeren
en dient u zich tot het Fiat
Servicenetwerk te wenden.PROGRAMMEERBARE
VERSIE
De extra verwarming werkt volledig
onafhankelijk van de motor en zorgt
voor:
❒verwarming van het interieur bij
afgezette motor;
❒ontdooiing van de ruiten;
❒opwarming van de koelvloeistof van
de motor en vervolgens van de
motor zelf alvorens te starten.
Het systeem bestaat uit:
❒een dieselbrander om de
koelvloeistof te verwarmen, met een
uitlaatdemper voor de
verbrandingsgassen;
❒een doseerpomp die is aangesloten
op de tankleidingen voor
brandstoftoevoer naar de brander;
❒een warmtewisselaar die is
aangesloten op de leidingen van het
motorkoelsysteem;
❒een regeleenheid die is aangesloten
op het verwarmings-/
ventilatiesysteem van het interieur, die
voor de automatische regeling zorgt;
❒een elektronische regeleenheid
om de in de verwarming ingebouwde
brander te controleren en te regelen;❒een digitale timer fig. 54 om de
verwarming handmatig in te
schakelen of om het inschakeltijdstip
te programmeren.
De extra verwarming zorgt (in de winter)
voor verwarming van het interieur,
temperatuurbehoud en circulatie van de
koelvloeistof van de motor gedurende
een vastgestelde tijd. Zo kan bij het
starten van de motor een optimale
temperatuur van zowel de motor als het
interieur worden verzekerd.
De verwarming kan automatisch
worden ingeschakeld als hij met de
digitale timer is geprogrammeerd,
of ook handmatig door op de toets
“prompte verwarming” van de timer te
drukken.
Na inschakeling van de verwarming
(handmatig of automatisch), bedient de
elektronische regeleenheid de
circulatiepomp van de koelvloeistof en
ontsteekt de brander op een vooraf
ingestelde en gecontroleerde manier.
Ook de opbrengst van de
circulatiepomp wordt door de
elektronische regeleenheid
gecontroleerd, om de opwarmtijd tot
een minimum te beperken.
42
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 47 of 367

Wanneer het systeem werkt, schakelt
de regeleenheid de ventilator van het
verwarmingssysteem in het interieur
met de tweede snelheid in.
Het thermisch vermogen van de ketel
wordt automatisch geregeld door
de elektronische regeleenheid,
afhankelijk van de
koelvloeistoftemperatuur.
BELANGRIJK De verwarming is
voorzien van een thermische beveiliging
die de verbranding onderbreekt in
geval van oververhitting door een te
laag koelvloeistofpeil of door
koelvloeistoflekkage. In dergelijke
gevallen moet, na reparatie van het
defect in het koelsysteem en/of
herstellen van het juiste koelvloeistofpeil
en alvorens de verwarming opnieuw in
te schakelen, de toets voor
programmaselectie worden ingedrukt.
De verwarming kan spontaan
uitschakelen wegens uitgebleven
verbranding na het starten of wanneer
de vlam tijdens de werking dooft.
Voer in dergelijke gevallen de
uitschakelprocedure uit en probeer de
verwarming opnieuw in te schakelen.
Wendt u zich tot het Fiat
Servicenetwerk als de verwarming
hierna nog niet werkt.Inschakeling van het
verwarmingssysteem
Als het voertuig is voorzien van
automatische klimaatregeling, stelt de
regeleenheid de temperatuur en de
luchtverdeling in wanneer de
standverwarming wordt ingeschakeld.
Indien een handbediende
klimaatregeling/verwarming is voorzien,
moet voor een maximale werking van
de verwarming nagegaan worden of de
draaiknop voor de regeling van de
luchttemperatuur in het interieur op de
stand “warme lucht” staat.
Zet, om voorrang te geven aan de
verwarming van het interieur, de
draaiknop van de luchtverdeling in de
stand
.
Zet, om voorrang te geven aan het
ontdooien van de voorruit, de
draaiknop van de luchtverdeling in de
stand
.
Zet, om beide functies te verkrijgen, de
draaiknop van de luchtverdeling in de
stand
.Digitale timer fig. 54
1) Weergave tijd/timer
2) Controlelampje ventilatie
3) Tijdinstelknop "vooruit"
4) Programmakeuzeknop
5) Oproepnummer van klokvoorselectie
6) Inschakelknop voor onmiddellijke
verwarming
7) Controlelampje voor instelling/aflezen
tijd
8) Tijdinstelknop "achteruit"
9) Controlelampje verwarmingscyclus
54F1A0057
43
Page 48 of 367

Onmiddellijke
inschakeling van de
verwarming
Druk op knop 6 van de timer om het
systeem handmatig in te schakelen: het
display en het controlelampje 9 lichten
op en blijven branden zolang het
systeem actief is.
De inschakelduur verdwijnt na 10
seconden.
Geprogrammeerde
inschakeling van de
verwarming
Alvorens de inschakeling van het
systeem te programmeren, moet de
klok op de juiste tijd worden ingesteld.
De juiste tijd instellen
❒Houd knop 4 ingedrukt: het display
en het controlelampje 7 lichten op;
❒Druk tegelijkertijd binnen 10
seconden op knop 3 of 8 om de
juiste tijd is te selecteren.
❒Laat knop 4 los.
Als het display dooft, wordt de
ingestelde tijd opgeslagen.
Houd de toets 3 of 8 ingedrukt om de
cijfers van het klokje sneller voor- of
achteruit te doen verspringen.De instelling van de tijd is niet mogelijk
wanneer de verwarming of de ventilatie
werkt.
WAARSCHUWING Let op bij de
instelling van de zomertijd/
standaardtijd.
De juiste tijd aflezen
Druk, om de juiste tijd af te lezen, op
knop 3 of 8: de tijd wordt ongeveer 10
seconden op het display weergegeven
en tegelijkertijd gaat controlelampje 9
branden.
De inschakeltijd
programmeren
De inschakeltijd kan van 1 minuut tot
24 uur vooraf worden
geprogrammeerd. Er kunnen drie
verschillende inschakeltijden gekozen
worden, maar er kan er slechts één
voor elke voorverwarmingscyclus
geactiveerd worden.
De inschakelduur kan tussen 10 en 60
minuten gekozen worden.
Ga als volgt te werk om de inschakeltijd
te programmeren:
❒druk op knop 4: op het display gaan
het symbool 10 of de eerder
ingestelde tijd en het nummer 5 van
de opgeroepen voorkeuze 10
seconden branden.BELANGRIJK Als u andere
voorkeuzetijden wilt oproepen, druk
dan meerdere malen op knop 4 binnen
10 seconden.
– druk binnen 10 seconden op knop 3
of 8 om de gewenste inschakeltijd te
selecteren.
BELANGRIJK Ter bevestiging van het
opslaan van de tijd:
❒verdwijnt de inschakeltijd;
❒verschijnt het voorkeuzenummer 5;
❒wordt het display verlicht.
BELANGRIJK Bij inschakeling van de
ketel:
❒gaat het vlamcontrolelampje 9 op het
display branden;
❒dooft het voorkeuzenummer 5.
Standaardinstellingen:
Voorkeuzetijd 1: 6:00
Voorkeuzetijd 2: 16:00
Voorkeuzetijd 3: 22:00
44
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 49 of 367

WAARSCHUWING De
fabrieksinstellingen worden gewist door
nieuwe invoer. De voorkeuzetijden
blijven tot de volgende wijziging
opgeslagen. Als de klok van de
elektrische installatie wordt losgemaakt
(bijv. als de accu wordt losgekoppeld),
worden de fabrieksinstellingen hersteld.
De geprogrammeerde
inschakeltijd
uitschakelen
Druk kort op knop 4 om de
geprogrammeerde inschakeltijd te
wissen: de verlichting van het display
dooft en het nummer 5 van de
voorkeuzetijd verdwijnt.
Een van de
geprogrammeerde
inschakeltijden
oproepen
Bedien knop 4 binnen 10 seconden
totdat het programmanummer van de
gewenste voorkeuzetijd wordt
weergegeven.
De gekozen voorkeuzetijd wordt
automatisch na ongeveer 10 seconden
geactiveerd, zonder deze te hoeven
bevestigen met een andere knop.Activeer de voorkeuzetijd met
inachtneming van de
veiligheidsvoorschriften voor de werking
van de onafhankelijke verwarming
(raadpleeg hiervoor de
gebruikershandleiding van de
onafhankelijke verwarming).
BELANGRIJK De onafhankelijke
verwarming schakelt in op de
voorkeuzetijd, ongeacht of het voertuig
geparkeerd is of rijdt.
BELANGRIJK Volg de hiervoor
beschreven instructies om de
geprogrammeerde inschakeltijd te
wijzigen of te wissen.
De inschakelduur
instellen
Houd de knop ingedrukt. Druk
tegelijkertijd op knop 3 of 8.
De tijd en controlelampje 7 worden
weergegeven.
Houd knop 4 opnieuw ingedrukt. Druk
tegelijkertijd op knop 3 of 8.
De vooringestelde inschakelduur wordt
weergegeven en het controlelampje 9
of 2 knippert.
Stel de inschakelduur met knop 3 of 8
in.De ingestelde inschakelduur wordt
opgeslagen zodra de tekst op het
display verdwijnt of door op knop 4 te
drukken.
Het
verwarmingssysteem
uitschakelen
Afhankelijk van de wijze waarop het
systeem is ingeschakeld (automatisch
of handmatig), kan het systeem op
twee manieren worden uitgeschakeld:
❒automatischwanneer de
geprogrammeerde duur is verstreken;
wanneer de ingestelde tijd is
verstreken, dooft het display.
❒handmatigdoor opnieuw op de
knop “onmiddellijke verwarming” van
de timer te drukken (vlamtoets 6).
In beide gevallen doven het
controlelampje van de verwarming en
de displayverlichting, schakelt de
ventilator van het verwarmingssysteem
in het interieur uit en stopt de
verbranding.
De vloeistofcirculatiepomp blijft nog
ongeveer twee minuten werken om
zoveel mogelijk warmte van de
verwarming af te voeren; tijdens deze
fase kan de verwarming opnieuw
worden ingeschakeld.
22)
45
Page 50 of 367

BELANGRIJK De standverwarming
schakelt uit wanneer de accuspanning
laag is, zodat het starten van de motor
mogelijk blijft.
BELANGRIJK Controleer alvorens het
systeem in te schakelen of het
brandstofpeil boven het reserveniveau
staat. Is dat niet het geval, dan kan
het systeem blokkeren en dient u zich
tot het Fiat Servicenetwerk te wenden.
❒Tijdens het tanken en in de nabijheid
van tankstations moet de verwarming
altijd worden uitgeschakeld om
explosie- of brandgevaar te
voorkomen.
❒Parkeer het voertuig niet boven gras,
droge bladeren of ander ontvlambaar
materiaal: brandgevaar!
❒In de nabijheid van de verwarming
mag de temperatuur niet boven
120°C komen (bv. bij
spuitwerkzaamheden in een
moffeloven). Bij hogere temperaturen
kunnen de onderdelen van de
elektronische regeleenheid
beschadigd raken.❒Tijdens de werking bij afgezette
motor, verbruikt de verwarming
elektrische energie van de accu;
daarom moet men de motor een
bepaalde tijd laten draaien om ervoor
te zorgen dat de accu weer goed
wordt opgeladen.
❒Volg, om het koelvloeistofniveau te
controleren, de aanwijzingen in de
paragraaf “Koelvloeistof” van het
hoofdstuk “Onderhoud van het
voertuig”. Het water in het
verwarmingssysteem moet minstens
10% antivries bevatten.
❒Voor onderhoud en reparaties dient
men zich uitsluitend tot het Fiat
Servicenetwerk te wenden. Gebruik
uitsluitend originele onderdelen.
ONDERHOUD
De extra verwarming dient regelmatig
(in elk geval aan het begin van het
winterseizoen) door het Fiat
Servicenetwerk te worden
gecontroleerd. Dit garandeert een
veilige en zuinige werking en een lange
levensduur van de verwarming.EXTRA VERWARMING
ACHTER (Panorama- en
Combiversies)
(voor bepaalde versies/markten)
De Panorama- en Combiversies
beschikken over een
hoofdverwarmingssysteem en een extra
systeem (optioneel), met
bedieningsknoppen op de
hemelbekleding boven de tweede rij
stoelen fig. 55.
Deze verwarming kan worden
ingeschakeld met de knop F fig. 56 op
het bedieningspaneeltje.
55F1A0062
46
WEGWIJS IN UW AUTO