ABS FIAT FIORINO 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2010, Model line: FIORINO, Model: FIAT FIORINO 2010Pages: 210, PDF Size: 4.81 MB
Page 109 of 210

TREKKEN VAN
AANHANGERS
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
Voor het trekken van aanhangwagens of ca-
ravans moet de auto uitgerust zijn met een
trekhaak van een goedgekeurd type en een
adequate elektrische installatie. De monta-
ge van de trekhaak moet door gespeciali-
seerd personeel worden uitgevoerd. Ook
moet documentatie worden overhandigd
m.b.t. het rijden met een aanhanger.
Monteer zo nodig speciale en/of extra ach-
teruitkijkspiegels, waarmee u voldoet aan
de geldende verkeerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimvermogen
van de auto door het gewicht van een aan-
hanger of caravan wordt beperkt. Ook de
remweg wordt langer en u hebt langer de
tijd nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in tijdens het af-
dalen om te voorkomen dat u constant
moet remmen.
108
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
Het ABS waarmee de auto
kan zijn uitgerust, werkt niet
op het remsysteem van de aanhan-
ger. Wees daarom extra voorzichtig
op gladde wegen.
ATTENTIE!
Voer in geen geval modifica-
ties aan het remsysteem van
de auto uit. Het remsysteem van de
aanhanger moet geheel onafhanke-
lijk van het hydraulisch remsysteem
van de auto worden bediend.
ATTENTIE!Het gewicht van de aanhanger dat op de
trekhaak rust, moet worden afgetrokken
van het laadvermogen van de auto.
Om er zeker van te zijn dat u het maxi-
mum toelaatbaar aanhangergewicht (ver-
meld op het kentekenbewijs) niet over-
schrijdt, moet u er rekening mee houden
dat het maximum betrekking heeft op het
totale gewicht van de aanhangwagen of ca-
ravan, inclusief accessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die
voor auto’s met aanhanger gelden. U mag
in geen geval harder rijden dan 80 km/h.
101-110 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 12:08 Pagina 108
Page 112 of 210

111
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN........................................... 112
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU ............................... 112
AANGETROKKEN HANDREM ...................................... 112
STORING AIRBAG............................................................. 113
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE/
ZIJ-AIRBAGS UITGESCHAKELD..................................... 113
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ............. 114
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN 114
STORING ABS ..................................................................... 115
STORING EBD ..................................................................... 115
STORING ESP / TRACTION PLUS ............................... 115
TE LAGE MOTOROLIEDRUK......................................... 115
OLIEKWALITEIT ONVOLDOENDE.............................. 115
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDEL ................ 116
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN.......................... 116
MINIMUM MOTOROLIEPEIL........................................... 116
STORING IN INSPUITSYSTEEM ..................................... 117
STORING MOTORMANAGEMENTSYSTEEM (EOBD) .... 117
DPF WORDT GEREINIGD............................................... 118BRANDSTOFRESERVE....................................................... 118
VOORGLOEI-INSTALLATIE............................................. 118
STORING VOORGLOEI-INSTALLATIE ........................ 118
WATER IN BRANDSTOFFILTER .................................... 119
STORING IN ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING -
FIAT CODE........................................................................... 119
STORING DIEFSTALALARM/INBRAAKPOGING ...... 119
DEFECTE BUITENVERLICHTING .................................. 120
ALGEMENE STORINGSMELDING................................. 120
VERSLETEN REMBLOKKEN ............................................. 120
STORING PARKEERSENSOREN ..................................... 121
BUITENVERLICHTING...................................................... 121
FOLLOW ME HOME .......................................................... 121
MISTLAMPEN VOOR ......................................................... 121
MISTACHTERLICHTEN..................................................... 121
RICHTINGAANWIJZER LINKS....................................... 122
RICHTINGAANWIJZER RECHTS................................... 122
GROOTLICHT ..................................................................... 122
ASR-SYSTEEM....................................................................... 122
L L
A A
M M
P P
J J
E E
S S
E E
N N
B B
E E
R R
I I
C C
H H
T T
E E
N N
111-122 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:41 Pagina 111
Page 116 of 210

115
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING ABS (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het systeem
defect of niet beschikbaar is. In dat geval
blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u
zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenet-
werk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
STORING IN
EBD (rood)
(geel)
Als bij een draaiende motor tegelijkertijd
de waarschuwingslampjes
xen >gaan
branden, dan is er een storing in het EBD-
systeem of is het systeem niet beschikbaar;
in dat geval kunnen bij hard remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen.
Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde werkplaats van het Fiat Servicenet-
werk om het systeem te laten controleren.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
>
x>v
BRANDEN CONTINU:
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK (rood)
KNIPPEREN: OLIEKWALITEIT
ONVOLDOENDE
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF - rood)
Als de contactsleutel op MARwordt gezet,
gaat het lampje branden; direct na het aans-
laan van de motor moet het lampje doven.
1. Te lage motoroliedruk
Het lampje brandt continu (voor bepaal-
de uitvoeringen/markten, waar voorzien)
en verschijnt er een bericht op het display
wanneer het systeem detecteert dat de
motoroliedruk te laag is.STORING ESP /
TRACTION PLUS
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje niet dooft of tijdens het rij-
den blijft branden en het lampje op de
knop ASR OFF gaat branden, wendt u dan
tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
OpmerkingAls het lampje knippert tij-
dens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP in werking is getreden.
áAls het lampje vtijdens
het rijden gaat branden (op
enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), zet dan
onmiddellijk de motor uit en wendt
u tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
2. Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen Multijet-uitvoeringen met
DPF)
Het lampje knippert en er verschijnt (voor
bepaalde uitvoeringen/markten, waar voor-
zien) een bericht op het display. Afhanke-
lijk van de uitvoering kan het lampje op een
van de volgende wijzen knipperen:
– gedurende 1 minuut om de twee uur;
– tot de olie wordt ververst, waarbij het
lampje om de 3 minuten 5 seconden uit
blijft.
Na de eerste melding blijft het lampje na
iedere start knipperen op de eerder be-
schreven wijzen zolang de motorolie niet
is ververst. Er verschijnt een bijbehoren-
de melding op het display (voor bepaalde
uitvoeringen/markten, waar voorzien).
Als dit lampje gaat knipperen betekent dit
niet dat er sprake is van een defect aan het
voertuig, maar wordt de klant gewaar-
schuwd over het feit dat het normale ge-
bruik van het voertuig heeft geleid tot de
noodzaak van olieverversing.
111-122 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:41 Pagina 115
Page 117 of 210

116
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NIET OMGELEGDE
VEILIGHEIDSGORDEL
(rood)
Het lampje op het instrumenten-
paneel gaat continu branden als bij stil-
staande auto de veiligheidsgordel aan be-
stuurderszijde niet goed is omgelegd. Als
de auto rijdt en de veiligheidsgordels voor
zijn niet goed omgelegd, dan gaat het lamp-
je knipperen en klinkt tegelijkertijd een
akoestisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het
SBR-systeem (Seat Belt Reminder) kan
permanent worden uitgeschakeld door
het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen kan het systeem
weer worden geactiveerd via het Setup-
menu.NIET GOED
GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Als een of meerdere portieren of
de bagageruimte niet goed gesloten zijn,
gaat het lampje branden (bij bepaalde uit-
voeringen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
MINIMUM
MOTOROLIEPEIL
(rood)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat
branden als het motoroliepeil onder de mi-
nimum vastgestelde waarde is gedaald.
Herstel in dit geval het juiste motoroliepeil
(zie “Niveaus controleren” in het hoofd-
stuk “Onderhoud en zorg”).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
<´
k
Kwaliteitsverlies van de motorolie wordt
versneld door:
– overwegend stadsgebruik van het voer-
tuig, waardoor de frequentie van het re-
generatieproces van het DPF toeneemt
– gebruik van het voertuig voor korte
trajecten, waardoor de motor de bedrijf-
stemperatuur niet kan bereikene
– herhaalde onderbrekingen van het re-
generatieproces, aangegeven door het
branden van het DPF-lampje.
Als het lampje gaat branden,
moet de oude motorolie zo
snel mogelijk, en ieder geval binnen
500 km nadat het lampje is gaan
branden, worden ververst. Als deze in-
formatie niet in acht wordt genomen,
kan dit ernstige schade aan de motor
en het vervallen van de garantie tot
gevolg hebben. Het knipperen van dit
lampje heeft niets te maken heeft
met de hoeveelheid olie in de motor;
wanneer het lampje gaat knipperen
moet u dus absoluut geen olie aan de
motor toevoegen.
ATTENTIE!
111-122 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:41 Pagina 116
Page 126 of 210

125
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
WIEL VERWISSELEN
Cargo-uitvoeringen
De auto is standaard uitgerust met een re-
servewiel met normale afmetingen. Als al-
ternatief voor het reservewiel kan de au-
to worden uitgerust met de snelle ban-
denreparatieset “Fix&Go“ (zie de aanwij-
zingen in de volgende paragraaf).
Combi-uitvoeringen
De auto is standaard uitgerust met de
snelle bandenreparatieset “Fix&Go” (zie
de aanwijzingen in de volgende paragraaf).
Als alternatief voor Fix&Go kan de auto
worden uitgerust met een reservewiel
met normale afmetingen.
Voor het verwisselen van het wiel en voor
het juiste gebruik van de krik en het re-
servewiel moeten de onderstaande voor-
zorgsmaatregelen in acht worden genomen.Het reservewiel (indien aan-
wezig) behoort bij de auto
waarbij het geleverd is; gebruik het re-
servewiel niet bij andere auto’s en
monteer geen reservewielen van an-
dere auto’s. Het reservewiel mag al-
leen in noodgevallen worden ge-
bruikt. Het gebruik moet tot een mi-
nimum beperkt blijven.
ATTENTIE!
Attendeer het overige weg-
verkeer op de stilstaande au-
to m.b.v.: de waarschuwingsknipper-
lichten, de gevarendriehoek enz. Tij-
dens het verwisselen van een wiel
moeten alle inzittenden de auto heb-
ben verlaten, vooral als de auto
zwaar beladen is, en op een veilige af-
stand van het verkeer wachten, tot-
dat het wiel verwisseld is. Blokkeer de
wielen met stenen of andere voor-
werpen als de auto schuin op een hel-
ling of op een slecht wegdek staat.
Laat het verwisselde wiel zo snel mo-
gelijk repareren en monteren. Smeer
voor montage de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet: de bouten
kunnen loslopen.
ATTENTIE!
De krik dient uitsluitend voor
het verwisselen van een wiel
van de auto waarbij de krik geleverd is
of voor auto’s van hetzelfde model.
Gebruik de krik niet voor het opkrik-
ken van andere auto’s. Gebruik de krik
beslist nooit voor het uitvoeren van
werkzaamheden onder de auto. Als de
krik niet juist geplaatst wordt, kan de
opgekrikte auto van de krik vallen. Op
een sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik mag
nooit voor een zwaardere last worden
gebruikt.
ATTENTIE!
Door een verkeerde monta-
ge kan het wieldeksel tijdens
het rijden loslaten. Maak het ventiel
absoluut niet open. Plaats geen enkel
stuk gereedschap tussen velg en band.
Controleer regelmatig de spanning
van de banden en van het noodre-
servewiel en houdt u daarbij aan de
waarden die beschreven staan in het
hoofdstuk “Technische gegevens”.
ATTENTIE!
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 125
Page 134 of 210

133
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
❒als een spanning van ten minste 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correc-
te bandenspanning (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem) en rijdt
verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde Fiat-dealer.ALLEEN VOOR HET
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE
SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning. Maak de snelkoppeling los en verbind
de koppeling direct met het ventiel van de
band fig. 20; op deze manier wordt de
spuitbus niet met de compressor verbon-
den en wordt de afdichtvloeistof niet in de
band gespoten. PROCEDURE VOOR HET
VERVANGEN VAN DE
SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen
van de spuitbus:❒maak de koppeling B-fig. 21los;
❒draai de te vervangen spuitbus linksom
en trek de spuitbus omhoog;
❒plaats de nieuwe spuitbus en draai de
spuitbus rechtsom;
❒sluit de koppeling Baan op de spuit-
bus en plaats de doorzichtige vulbuis A
in het daarvoor bestemde vak.
Als de bandenspanning on-
der 1,8 bar is gedaald, mag
niet verder worden gereden: de snel-
le reparatieset Fix & Go automatic
kan de vereiste wegligging niet ga-
randeren omdat de band te erg be-
schadigd is. Wendt u tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
ATTENTIE!
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band moet re-
pareren die behandeld is met de ban-
denreparatieset.
ATTENTIE!
fig. 20F0T192mfig. 21F0T0132m
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 133
Page 165 of 210

164
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
KOELVLOEISTOF VAN HET
MOTORKOELSYSTEEM
Het niveau van de koelvloeistof moet ge-
controleerd worden bij een koude motor
en mag niet onder het MIN-merkteken
op het expansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een
mengsel van 50% gedemineraliseerd wa-
ter en PARAFLU
UPvan PETRONAS
LUBRICANTSlangzaam via de vuldop
A-fig. 5van het expansiereservoir te gie-
ten.
Een mengsel van 50 % PARAFLU
UPen
50 % gedemineraliseerd water beschermt
tot een temperatuur van –35°C.
Onder extreem koude klimatologische
omstandigheden raden wij een mengsel
aan van 60% PARAFLU
UPen 40% ge-
demineraliseerd water.RUITENSPROEIERVLOEISTOF
Trek de dop A-fig. 6omhoog en vul het
reservoir met een mengsel van water en
TUTELA PROFESSIONAL SC 35in
de volgende mengverhouding:
❒30% TUTELA PROFESSIONAL
SC 35en 70% water in de zomer;
❒50% TUTELA PROFESSIONAL
SC 35en 50% water in de winter.
Bij temperaturen onder –20°C TUTELA
PROFESSIONAL SC 35onverdund
gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloei-
stof in het reservoir.
fig. 5F0T0078m
Draai bij een warme motor
de dop van het expansiere-
servoir nooit los: gevaar voor verbran-
ding. Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang de dop indien nodig al-
leen door een exemplaar van hetzelf-
de type, anders kan de werking van het
systeem in gevaar worden gebracht.
ATTENTIE!
Het motorkoelsysteem is ge-
vuld met PARAFLUUP-koel-
vloeistof. Gebruik voor het
eventueel bijvullen vloeistof
met dezelfde specificaties als waarmee
het motorkoelsysteem is gevuld. PA-
RAFLU
UP-koelvloeistof kan niet worden
gemengd met welke andere koelvloei-
stof dan ook. Als dit toch gebeurt, mag
de motor absoluut niet worden gestart
en moet u zich tot het Fiat Servicenet-
werk wenden.
fig. 6F0T0079m
155-176 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 11:42 Pagina 164
Page 167 of 210

166
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
De remvloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per onge-
luk remvloeistof wordt gemorst, moe-
ten de betreffende delen onmiddellijk
worden gewassen met water en neu-
trale zeep en daarna met veel water
worden afgespoeld. Bij inslikken dient
onmiddellijk een arts te worden ge-
raadpleegd.
ATTENTIE!
Het symbool πop het re-
servoir geeft aan dat synthe-
tische remvloeistof en geen minerale
vloeistof moet worden gebruikt. Het
gebruik van minerale vloeistoffen
moet absoluut worden vermeden,
omdat de rubbers in het remsysteem
door deze vloeistoffen worden be-
schadigd.
ATTENTIE!
OLIE VAN DE
STUURBEKRACHTIGING
Draai de dop A-fig. 8los: controleer of
de olie tussen het MIN- en MAX-merk-
teken op het oliereservoir staat. Bij zeer
warme olie kan het olieniveau boven het
MAX-merkteken staan.
Zo nodig kan het niveau worden bijgevuld
met olie, die dezelfde specificaties moet
hebben als de reeds in het systeem aan-
wezige olie.
fig. 8F0T0081m
Voorkom dat de olie van de
stuurbekrachtiging in con-
tact komt met warme delen van de
motor: de olie is licht ontvlambaar.
ATTENTIE!
Het olieverbruik van de stuur-
bekrachtiging is zeer laag; als
na het bijvullen de olie binnen
korte tijd weer moet worden
bijgevuld, moet het systeem door het
Fiat Servicenetwerk op eventuele lek-
kage worden gecontroleerd.
155-176 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 11:42 Pagina 166
Page 193 of 210

192
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
VULLINGSTABEL
1.3 Multijet1.4
Brandstoftank:
incl. een reserve van:
Motorkoelsysteem– met airconditioning:
Motorcarter:
Carter en oliefilter:
Versnellingsbak en differentieel:
Hydraulische stuurbekrachtiging
Hydraulisch remcircuit met
ABS:
Vloeistofreservoir ruitensproeiers
en achterruitsproeier
(▲) Bij extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLUUPen 40% gedemineraliseerd water.
liter
45
6
÷7
7,35
2,7
3,0
1,9 (
■)
0,38
–
3,0kg
–
–
–
2,4
2,6
1,70 (■)
0,35
0,5
–liter
45 (●)
6
÷7(●)
7,6
3,0 (●)
3,2 (●)
1,98
0,38
–
3,0kg
–
–
–
2,6 (●)
2,8 (●)
1,8
0,35
0,5
–Voorgeschreven brandstof
Originele producten
Loodvrije benzine octaangetal
ten minste 95 R.O.N
(specificatie EN228)
(●) Diesel voor motorvoertuigen
(specificatie EN590)
Mengsel van gedemineraliseerd
water en 50% PARAFLU
UP(▲)
SELENIA MULTIPOWER
(●) SELENIA WR P.E.
TUTELA CAR TECHNYX
(
■) TUTELA CAR EXPERYA
TUTELA GI/E
TUTELA TOP 4
Mengsel van water en
TUTELA
PROFESSIONAL SC 35
177-197 Fiorino NL 1ed:177-199 Fiorino IT 1ed 9-12-2009 11:54 Pagina 192
Page 199 of 210

198
LAMPJES EN
BERICHTEN
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Bagageruimte
- hoedenplank verwijderen ............ 65
- lading vastzetten ............................ 67
- openen in noodgevallen ............... 64
- vergroten ........................................ 66
Banden
- bandenspanning ............................. 186
- Rim Protector ................................ 185
- standaard ......................................... 186
- verklaring van bandencodering .. 184
- vervangen ........................................ 127
- winterbanden ..........................109-186
Bedieningsorganen ............................. 55
Bescherming van het milieu .............. 82
Beschermrooster voor de bestuurder 37
Bougies (type) ..................................... 181
Brake Assist ......................................... 72
Brandstof
Brandstof tanken ................................ 80
- besparing ......................................... 106
- brandstofnoodschakeling ............. 56
- verbruik ........................................... 195
Brandstofbesparing ............................. 106
Brandstofsysteem ............................... 182Buitenverlichting
Buitenverlichting ................................. 49
- bediening ......................................... 49
- gloeilampen vervangen ................. 137
Carrosserie
- carrosseriecodes ........................... 180
- onderhoud ...................................... 173
CO
2-emissie ...................................... 196
Contactslot .......................................... 13
Dashboard .......................................... 5
Dashboard en bediening ................... 4
Dashboardkastje ................................. 56
Dead-lock (systeem) .......................... 10
Derde remlicht
- gloeilampen vervangen ................. 141
Diefstalalarm ........................................ 11
Dimlicht
- bediening ......................................... 49
- gloeilamp vervangen ..................... 138
Display, digitaal .................................... 16
Display, multifunctioneel ................... 21
Dop van brandstoftank ...................... 82
Aansteker ........................................... 57
ABS (systeem) .................................... 71
Accu
- opladen ............................................ 153
- vervangen ........................................ 167
Achterruitsproeier
- bediening ......................................... 51
- vloeistofniveau ............................... 164
Achterruitwisser
- bediening ......................................... 51
- sproeier ........................................... 172
- wisserblad ....................................... 172
Achteruitrijverlichting
- gloeilamp vervangen ..................... 140
Afmetingen ........................................... 187
Airbag .............................................96-98
Airconditioning, handbediend .......... 46
Allesdragers
- bevestigingspunten ........................ 72
Armsteun voorstoel ........................... 56
Asbak ..................................................... 57
ASR (systeem) ..................................... 74
Auto langere tijd stallen .................... 110
Autoradio (inbouwvoorbereiding) .. 79
A A
L L
F F
A A
B B
E E
T T
I I
S S
C C
H H
R R
E E
G G
I I
S S
T T
E E
R R
198-208 Fiorino NL 1ed:200-208 Fiorino IT ed 11-12-2009 10:45 Pagina 198