stop start FIAT PANDA 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: PANDA, Model: FIAT PANDA 2018Pages: 240, PDF Size: 13.62 MB
Page 137 of 240

Kabels loskoppelen
Neem, als de motor gestart is, de
kabels als volgt los:
ontkoppel het uiteinde van de
minkabel (–) van de massa op de motor
van de auto met de lege accu;
koppel het andere uiteinde van de
minkabel (–) los van de minklem (–) van
de hulpaccu;
koppel het uiteinde van de pluskabel
(+) los van de plusklem (+) van de
hulpaccu;
sluit een uiteinde van de pluskabel
(+) af van de plusklem (+) van de auto
met de lege accu.
Als het vaak nodig is om een
noodstart uit te voeren, laat de accu
en het laadsysteem van de auto dan
controleren door het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Alle accessoires (bijv.
mobiele telefoons, enz.) aangesloten op
de stopcontacten van het voertuig
verbruiken stroom, ook als ze niet
worden gebruikt. Als deze apparaten te
lang bij afgezette motor aangesloten
blijven, kan de accu leeglopen met
vermindering van de levensduur van de
accu en/of startproblemen tot gevolg.
BELANGRIJK
149)Deze startprocedure moet door
ervaren personeel verricht worden,
aangezien verkeerde handelingen
elektrische ontladingen van aanzienlijke
kracht kunnen veroorzaken. Bovendien is
accuvloeistof giftig en corrosief: vermijd
contact met huid en ogen. Houd open
vuur en brandende sigaretten uit de buurt
van de accu en veroorzaak geen vonken.
150)Verwijder alle metalen voorwerpen
(bijv. ringen, horloges, armbanden), die
zouden kunnen leiden tot een onbedoeld
elektrisch contact en daardoor ernstig
letsel.
BELANGRIJK
56)Verbind de startkabel niet met de
minpool (–) van de lege accu. De
afgegeven vonk kan explosie van de accu
tot gevolg hebben en ernstige schade
veroorzaken. Gebruik alleen het specifieke
massapunt; gebruik geen andere
blootgestelde metalen onderdelen.
57)Gebruik nooit een accusnellader om de
motor te starten, aangezien deze de
elektronische systemen kan beschadigen,
met name de regeleenheden van de
ontsteking en de brandstoftoevoer.
BRANDSTOF-
AFSLUITSYSTEEM
151)
Deze grijpt bij een botsing in en
veroorzaakt het volgende:
onderbreking van de
brandstoftoevoer met afzetten van de
motor als gevolg;
automatische ontgrendeling van de
portieren;
inschakeling van de
binnenverlichting;
inschakeling van de
alarmknipperlichten.
OPMERKING Controleer het voertuig
zorgvuldig op brandstoflekkage,
bijvoorbeeld in de motorruimte, onder
het voertuig of in de buurt van de
tank. Draai na een botsing de
contactsleutel naar STOP om te
voorkomen dat de accu leegloopt.
Ga als volgt te werk om de correcte
werking van het voertuig te herstellen:
draai de contactsleutel naar de
stand MAR;
schakel de richtingaanwijzer rechts in;
schakel de richtingaanwijzer rechts uit;
schakel de richtingaanwijzer links in;
schakel de richtingaanwijzer links uit;
135
Page 139 of 240

met de voor (of achter) wielen
opgetild of staand op een noodvoertuig
en de achter (of voor) wielen op een
specifieke trolley;
geladen op de laadbak van het
reddingsvoertuig met alle wielen op de
laadbak.
BELANGRIJK Op Cross-versies,
kunnen haken A fig. 127, indien
aanwezig, worden gebruikt om de auto
te slepen in een noodgeval.
BELANGRIJK
152)Alvorens te slepen, moet de
contactsleutel op MAR en vervolgens op
STOP worden gezet, zonder de sleutel
uit het contactslot te nemen. Als de sleutel
uit het contactslot wordt genomen, wordt
automatisch het stuurslot ingeschakeld
waardoor het voertuig niet kan worden
bestuurd.153)Maak voor de montage van het
sleepoog de schroefdraad zorgvuldig
schoon. Controleer of het sleepoog
volledig op de schroefdraadpen is gedraaid
alvorens de auto te slepen.
154)Houd er rekening mee dat tijdens het
slepen de rembekrachtiging en de
elektrische stuurbekrachtiging niet
beschikbaar zijn, waardoor voor het
bedienen van het rempedaal en het sturen
meer kracht is vereist. Gebruik voor het
slepen geen soepele kabels en vermijd
bruuske bewegingen. Zorg tijdens het
slepen dat er geen onderdelen door de
sleepverbinding kunnen worden
beschadigd. Tijdens het slepen van de
auto moeten alle specifieke
verkeersvoorschriften in acht genomen
worden, zowel voor wat betreft de
sleepvoorziening als het gedrag op de weg.
Start de motor niet wanneer de auto wordt
gesleept.
155)Gebruik de sleepogen voor en achter
(in bepaalde versies/markten) alleen voor
noodgevallen op de weg. Het is toegestaan
de auto over korte afstanden te slepen
m.b.v. geschikte middelen conform de
verkeerswetgeving (starre stang), om de
auto over de weg te verplaatsen om hem
gebruiksklaar te maken voor het slepen
of voor transport met takelwagen.
Sleepogen MOGEN NIET worden gebruikt
om auto’s off-road (d.w.z. op het terrein)
te slepen of waar hindernissen zijn en/of
voor het slepen met kabels of andere
niet-starre hulpmiddelen. In
overeenstemming met bovengenoemde
voorwaarden, moeten er voor het slepen
twee voertuigen worden gebruikt (een
slepend en een gesleept voertuig), die zich
beide zo veel mogelijk op één lijn bevinden.156)Gebruik geen sleepogen om auto’s op
schepen te blokkeren.
127F1D0120
137
Page 151 of 240

ACCU OPLADEN
157) 158)
OPMERKING Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens een minuut voordat u de
elektrische voeding van de accu
loskoppelt en vervolgens weer aansluit.
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
de accu langzaam en met een lage
stroomsterkte ongeveer 24 uur op te
laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
BELANGRIJK De kabels van het
elektrische systeem moeten weer
correct worden aangesloten op de
accu, d.w.z. de pluskabel (+) op de
plusklem en de minkabel (–) op de
minklem. De accuklemmen zijn
gemarkeerd met de symbolen plus (+)
en min (–), en zijn weergegeven op
het deksel van de accu. De
accuklemmen moeten ook corrosievrij
zijn.BELANGRIJK Als een acculader van
het "snelle" type wordt gebruikt terwijl
de accu in het is voertuig gemonteerd,
moeten eerst beide kabels van de
accu losgemaakt worden alvorens de
acculader aan te sluiten. Gebruik geen
"snellader" voor de levering van
startspanning.
OPMERKING De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Geadviseerd
wordt contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk om deze
werkzaamheden te laten uitvoeren.
VERSIES ZONDER
START&STOP-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
maak de klem van de minpool van
de accu los;
sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit voordat deze wordt
losgekoppeld van de accu;
sluit de klem weer op de minpool
van de accu aan.VERSIES MET
START&STOP-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
koppel de stekker A fig. 128 van de
accusensor C, de accu-condities
controlerend, op de minklem D van de
accu los (door op de knop B te
drukken);
sluit de pluskabel van de acculader
aan op de plusklem E van de accu
en de minkabel op de klem van de
sensor D;
schakel de acculader in. Schakel na
het opladen de acculader uit;
sluit na de acculader te hebben
afgekoppeld de stekker A weer op
sensor C aan.
149
Page 209 of 240

RADIO (Tuner)
Druk, om de radio te kiezen wanneer
naar een andere audiobron wordt
geluisterd, kortstondig op de toets FM
AS of AM, afhankelijk van de gewenste
golfband.
Zodra de Radio is ingeschakeld, toont
de display de naam (alleen RDS-
stations), de frequentie van het gekozen
station, de gekozen golfband (bijv.
FM1) en het nummer van de
voorkeuzetoets (bijv. P1).
Keuze frequentieband
Druk bij ingeschakelde radio meerdere
malen kort op de toets FM AS of AM
om de gewenste golfband te kiezen.
Elke keer dat op de toets wordt
gedrukt, worden de AM en FM
golfbanden na elkaar gekozen:
Voorkeuzetoetsen
De toetsen met de nummer 1 t/m 6
worden voor het instellen van de
volgende voorkeuzestations gebruikt:
18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6
op FM2, 6 op FMT of "FMA") (bij
sommige uitvoeringen);
12 op de MW-golfband (6 op MW1,
6 op MW2).Kies voor het luisteren naar een
voorkeuzestation, de gewenste
golfband en druk vervolgens kort op de
betreffende voorkeuzetoets (1 t/m 6).
Door langer dan 2 seconden op de
voorkeuzetoets te drukken, wordt het
station waarop is afgestemd
opgeslagen. De opslagfase wordt
bevestigd door een geluidssignaal.
Automatische afstemming
Druk kortstondig op de
oftoets
om automatisch te zoeken naar het
volgende station dat in de gekozen
richting ontvangen kan worden.
Handmatig afstemmen
Kies de gewenste golfband en druk
vervolgens herhaaldelijk kort op de
oftoets om het zoeken in de
gekozen richting te starten. Als de
of
toets langer ingedrukt wordt
gehouden, dan start het snel zoeken.
Dit stopt wanneer de toets wordt
losgelaten.
CD-SPELER
Ga voor het inschakelen van de
ingebouwde CD-speler als volgt te
werk:
breng een CD bij reeds ingeschakeld
apparaat in: het eerste nummer wordt
afgespeeld;
of
als er reeds een CD is ingebracht,
schakel dan de autoradio in en druk
vervolgens kort op de CD-toets om de
“CD” werking te kiezen: het laatst
beluisterde nummer zal afgespeeld
worden.
Voor een optimale weergave wordt het
gebruik van originele CD's aangeraden.
Als CD-R/RW's worden gebruikt, dan
adviseren wij exemplaren van goede
kwaliteit die met de laagst mogelijke
snelheid gebrand worden.
CD inbrengen/uitwerpen
Steek de CD voorzichtig in de sleuf,
zodat het automatische laadsysteem
ingeschakeld wordt dat de CD correct
zal plaatsen.
Druk op de
toets (EJECT) bij
ingeschakelde radio om het
automatisch uitwerpen van de CD te
activeren. Na het uitwerpen wordt
de audiobron ingeschakeld die
beluisterd werd voordat de CD werd
afgespeeld.
72)
Aanwijzingen op het display
Wanneer de CD-speler werkt, verschijnt
op de display de volgende informatie:
"CD Track 5": geeft het
tracknummer op de CD aan;
207
Page 221 of 240

RADIO (Tuner)
Om de Radiofunctie te selecteren
tijdens het beluisteren van een andere
audiobron, druk een aantal keer kort op
de RADIO-knop om de gewenste
golfband te selecteren, FM AM of DAB
(waar voorzien).
Zodra de Radio is ingeschakeld, toont
de display de naam (alleen RDS-
stations), de frequentie van het gekozen
station, de gekozen golfband (bijv.
FMA) en het nummer van de
voorkeuzetoets (bijv. P1).
Elke keer dat op de toets wordt
gedrukt, worden de FM, AM en DAB
golfbanden (waar voorzien) na elkaar
gekozen.
Voorkeuzetoetsen
De toetsen met de nummer 1 t/m 6
worden voor het instellen van de
volgende voorkeuzestations gebruikt:
18 in de FM golfband (6 in FM-A,
6 in FM-B en 6 in FM-C);
18 in de AM golfband (6 in AM-A, 6
in AM-B en 6 in AM-C).Om een vooringesteld station te
beluisteren, selecteer de gewenste
frequentiegolfband met de
RADIO-knop, druk kort op de
ABC-knop om de vooringestelde
golfband (A, B of C) te selecteren, en
druk dan kort op de bijbehorende
vooringestelde knop (van 1 tot 6).
Door langer dan 2 seconden op de
voorkeuzetoets te drukken, wordt het
station waarop is afgestemd
opgeslagen. De opslagfase wordt
bevestigd door een geluidssignaal.
Automatische afstemming
Druk kortstondig op de
oftoets
om automatisch te zoeken naar het
volgende station dat in de gekozen
richting ontvangen kan worden.
Handmatig afstemmen
Kies de gewenste golfband en druk
vervolgens herhaaldelijk kort op de
oftoets om het zoeken in de
gekozen richting te starten. Als de
of
toets langer ingedrukt wordt
gehouden, dan start het snel zoeken.
Dit stopt wanneer de toets wordt
losgelaten.USB/iPod MODUS
Om de USB/iPod-modus te activeren
moet het betreffende apparaat
(USB-stick of ander apparaat) in de
USB-poort in het handschoenenkastje
worden gestoken.
Als een USB/iPod apparaat bij
ingeschakeld systeem wordt
ingebracht, zullen de nummers die op
het apparaat aanwezig zijn afgespeeld
worden.
AUX-MODUS
Druk, om de AUX-bron te activeren,
meerdere malen op de MEDIA-toets of
de SRC-toets op het stuurwiel tot de
betreffende bron wordt weergegeven.
BLUETOOTH®
Bluetooth® technologie maakt het
mogelijk gebruik te maken van een
mobiele telefoon via het handsfreesys-
teem van de auto, zonder dat hiervoor
bedrading nodig is.
Om het handsfreesysteem te kunnen
gebruiken, moet men over een mobiele
telefoon metBluetooth® technologie
beschikken. Om de lijst met compati-
bele telefoons te raadplegen, zie de
website: www.mopar.eu/eigenaar.
De handsfree-functie zorgt ervoor dat
de volgende werkzaamheden kunnen
worden verricht:
219
Page 238 of 240

Prestaties (topsnelheid).............194
Radio
.............................201
Reiniging en onderhoud
auto-interieur...................160
carrosserie.....................159
Remmen
mechanische slijtagedetector. . . . .156
Richtingaanwijzers
bediening.......................18
Richtingaanwijzers (lamp
vervangen)......................120
Richtlijnen voor de behandeling
van het voertuig aan het einde
van de levensduur...............199
Rijhulpsystemen.....................73
Ruiten reinigen......................21
Ruitensproeiers voorruit............157
Ruitenwisser/achterruitwisser.......157
SBR-systeem (Seat Belt
Reminder)
........................79Schakelindicator....................40
Slepen van de auto................136
Sleutels..............................9
Mechanische sleutel..............9
sleutel met
afstandsbediening................9
Smartphone dock...................31
Sneeuwkettingen..................167
Stadslichten/dagrijlichten (lamp
vervangen)......................122
Start&Stop-systeem................109
Starten met hulpaccu..............134
Stoelen.............................13
Instellingen......................13
Stuurslot............................10
Stuurwiel............................16
Symbolen............................4Tanken
...........................111Technische gegevens..............162
Tijdens parkeren...................103
Uconnect Radio
...................209
USB-aansluitingen en AUX-input . . . . .30
Veiligheidsgordels
..................77
Versie met aardgassysteem..........33
Versie met aardgassysteem
(Natural Power)...................35
Vloeistoffen en smeermiddelen......191
Vooraanspanners....................81
Vulinhouden.......................189
Waarschuwingen en
aanbevelingen
...................226
Wiel (verwisselen)..................127
Wielen en banden.............158-167
Zekeringen (vervangen)
............124
Zijairbags...........................97
FCA Italy S.p.A. - MOPAR - Technical Services - Service Engineering
Largo Senatore G. Agnelli, 3 - 10040 Volvera - Torino (Italia)
ALFABETISCH REGISTER
Druknummer 603.91.372NL- 06/2017 - 2e Editie