dashboard FIAT PUNTO 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2020, Model line: PUNTO, Model: FIAT PUNTO 2020Pages: 215, PDF Size: 9.23 MB
Page 128 of 215

124
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
(rood)
OLIEKWALITEIT
ONVOLDOENDE (alleen Multijet-
uitvoeringen met DPF - rood)
Als de contactsleutel op MARwordt ge-
zet, gaat het lampje branden; direct na het
aanslaan van de motor moet het lampje
doven.
Te lage motoroliedruk
Het lampje brandt continu (voor bepaal-
de uitvoeringen/markten, waar voorzien)
en verschijnt er een bericht op het display
wanneer het systeem detecteert dat de
motoroliedruk te laag is.
v
Als het lampje vtijdens
het rijden gaat branden (op
enkele uitvoeringen verschijnt ook
een melding op het display), zet dan
onmiddellijk de motor uit en wendt
u tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
❒ als de auto onder zware bedrijfs-
omstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld het bergopwaarts trek-
ken van een aanhanger of met volbela-
den auto): verlaag de snelheid en breng,
als het lampje blijft branden, de auto tot
stilstand. Wacht 2 tot 3 minuten met
draaiende motor en geef iets gas voor
een snellere circulatie van de koel-
vloeistof. Zet vervolgens de motor uit.
Controleer het vloeistofniveau zoals
hiervoor beschreven.
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstan-
digheden is het raadzaam de motor en-
kele minuten te laten draaien met iets in-
getrapt gaspedaal voordat u de motor
uitzet.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
ACCU WORDT
NIET VOLDOENDE
OPGELADEN (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het moet
doven zodra de motor is aangeslagen (als
de motor stationair draait, kan het lampje
iets vertraagd doven).
Als het lampje blijft branden of knipperen:
wendt u onmiddellijk tot het Fiat Service-
netwerk.
w
Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF)
Het lampje knippert en er verschijnt (voor
bepaalde uitvoeringen/markten, waar voor-
zien) een bericht op het display. Afhanke-
lijk van de uitvoering kan het lampje op een
van de volgende wijzen knipperen:
– gedurende 1 minuut om de twee uur;
– tot de olie wordt ververst, waarbij het
lampje om de 3 minuten 5 seconden uit
blijft.
Na de eerste melding blijft het lampje na
iedere start knipperen op de eerder be-
schreven wijzen zolang de motorolie niet
is ververst. Er verschijnt een bijbehoren-
de melding op het display (voor bepaalde
uitvoeringen/markten, waar voorzien).
Als dit lampje gaat knipperen betekent dit
niet dat er sprake is van een defect aan het
voertuig, maar wordt de klant gewaar-
schuwd over het feit dat het normale ge-
bruik van het voertuig heeft geleid tot de
noodzaak van olieverversing. Kwaliteits-
verlies van de motorolie wordt versneld
door:
– overwegend stadsgebruik van het voer-
tuig, waardoor de frequentie van het re-
generatieproces van het DPF toeneemt
– gebruik van het voertuig voor korte tra-
jecten, waardoor de motor de bedrijfs-
temperatuur niet kan bereikene
– herhaalde onderbrekingen van het re-
generatieproces, aangegeven door het
branden van het DPF-lampje.
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 124
Page 129 of 215

125
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
NIET GOED
GESLOTEN PORTIEREN
(rood)
Als een of meerdere portieren of de ach-
terklep niet goed gesloten zijn, gaat het
lampje branden (bij bepaalde uitvoeringen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display.
Als de auto in beweging is met geopen-
de portieren, dan klinkt er een akoestisch
signaal.
´
STORING ELEKTRISCHE STUUR -
BE KRACHTIGING
“DUALDRIVE” (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden, werkt de
elektrische stuurbekrachtiging niet meer
en is meer kracht nodig voor het draaien
van het stuur: wendt u tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display.
g
STORING EBD
(rood)
(geel)
Als bij een draaiende motor tegelijkertijd
de waarschuwingslampjes
xen >gaan
branden, dan is er een storing in het EBD-
systeem of is het systeem niet beschikbaar;
in dat geval kunnen bij hard remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd zeer voor-
zichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om het sys-
teem te laten controleren.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
x>
MINIMUM
MOTOROLIEPEIL (rood)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje op het instrumen-
tenpaneel branden. Na enkele seconden
moet het lampje doven.
Het lampje (indien aanwezig) op het in-
strumentenpaneel gaat branden als het mo-
toroliepeil onder de minimum vastgestel-
de waarde is gedaald. Herstel in dit geval
het juiste motoroliepeil (zie “Niveaus con-
troleren” in het hoofdstuk “Onderhoud
en zorg”).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display.
kAls het lampje gaat branden,
moet de oude motorolie zo
snel mogelijk, en ieder geval binnen
500 km nadat het lampje is gaan
branden, worden ververst. Als deze in-
formatie niet in acht wordt genomen,
kan dit ernstige schade aan de motor
en het vervallen van de garantie tot
gevolg hebben. Het knipperen van dit
lampje heeft niets te maken heeft
met de hoeveelheid olie in de motor;
wanneer het lampje gaat knipperen
moet u dus absoluut geen olie aan de
motor toevoegen.
ATTENTIE!
Voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien:
Het lampje
vgaat knipperen (op enke-
le uitvoeringen verschijnt ook een melding
op het display) als het systeem motorolie
van onvoldoende kwaliteit constateert.
Het knipperen van dit lampje duidt niet op
een defect aan de auto, maar geeft aan dat
door het normale gebruik van de auto de
olie moet worden ververst. Als de moto-
rolie niet wordt ververst, dan gaat na het
bereiken van een tweede drempel voor
het kwaliteitsverlies, ook het lampje
Ubranden en wordt het motortoerental be-
perkt tot 3000 t/min.
Als de motorolie dan nog niet wordt ver-
verst, wordt na het bereiken van een der-
de drempel voor het kwaliteitsverlies, het
motortoerental beperkt tot 1500 t/min
om schade aan de motor te voorkomen. ATTENTIE! Om schade aan
de motor te voorkomen wordt
aangeraden de motorolie te
verversen, zodra het lampje
vknippert. Wendt u tot
het Servicenetwerk Fiat.
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 125
Page 130 of 215

126
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
Ugaat niet branden
of het gaat branden of knip-
peren tijdens het rijden (er verschijnt
bij bepaalde uitvoeringen ook een mel-
ding op het display), wendt u dan zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenet-
werk. De werking van het lampje
Ukan met speciale apparatuur door de
verkeerspolitie gecontroleerd worden.
Houdt u aan de wetgeving van het land
waarin u rijdt.
Als het lampje knippert, moet het gaspe-
daal worden losgelaten zodat de motor
met lage toerentallen draait en het lamp-
je niet meer knippert; u kunt met matige
snelheid doorrijden waarbij rij-omstan-
digheden moeten worden vermeden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan knip-
peren van het lampje. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.Storing motormanagementsysteem
EOBD
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MAR draait, dan
gaat het lampje branden. Het lampje moet
uitgaan als de motor is gestart. Het lamp-
je gaat eerst branden om de juiste werking
ervan aan te geven. Als het lampje blijft
branden of tijdens het rijden gaat branden:
❒ continu branden: duidt op een defect in
het inspuit-/ontstekingssysteem. Dit kan
tot gevolg hebben dat schadelijke uit-
laatgasemissie toeneemt, de prestaties
verminderen, de auto slechter gaat rij-
den en het brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden door-
rijden zonder te veel van de motor te ei-
sen of met hoge snelheid te rijden. Als lang
met een brandend waarschuwingslampje
wordt doorgereden, kunnen beschadigin-
gen ontstaan. Wendt u zo snel mogelijk
tot het Fiat Servicenetwerk. Het lampje
dooft als de storing verdwijnt. De storing
wordt door het systeem in het geheugen
opgeslagen.
❒ knipperend: duidt op een mogelijke
beschadiging van de katalysator (zie
“EOBD-systeem” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”).
STORING
INSPUITSYSTEEM
(Multijet-uitvoeringen
– geel)
STORING
MOTORMANAGEMENT
SYSTEEM EOBD
(benzine-uitvoeringen
– geel)
Storing in inspuitsysteem
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MAR draait, dan
gaat het lampje branden. Het lampje moet
uitgaan als de motor is gestart.
Als het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, dan duidt dit op een
storing in het inspuitsysteem. Dit kan tot
gevolg hebben dat de prestaties vermin-
deren, de auto slechter gaat rijden en het
brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden door-
rijden zonder te veel van de motor te ei-
sen of met hoge snelheid te rijden. Wendt
u in dit geval zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.U
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 126
Page 131 of 215

127
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
ç
BRANDSTOFRESERVE
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er nog onge-
veer 7 liter brandstof aanwezig is.
BELANGRIJK Als het waarschuwings-
lampje knippert, dan is er een storing in het
systeem. Wendt u in dit geval tot het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren. STORING ABS
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het systeem
defect of niet beschikbaar is. In dat geval
blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
>“
AIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
(geel)
Het lampje
“brandt als de frontairbag
aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Als u bij ingeschakelde frontairbag aan pas-
sagierszijde de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje
“ongeveer 4 se-
conden branden en vervolgens 4 seconden
knipperen. Hierna moet het lampje doven.
Het lampje
“geeft boven-
dien eventuele storingen van
het lampje
¬aan. Dit wordt aange-
geven door het langer knipperen van
het lampje
“dan de normale 4 se-
conden. In dat geval kan het lampje
¬geen storingen in de airbag-/gor-
delspannersystemen aangeven. Voor-
dat u verder rijdt, dient u contact op
te nemen met het Fiat Servicenet-
werk om het systeem direct te laten
controleren.
ATTENTIE!
NIET OMGELEGDE
VEILIGHEIDSGORDEL
(rood)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat
continu branden als bij stilstaande auto de
veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet
goed is omgelegd. Als de auto rijdt en de
veiligheidsgordel van de bestuurdersstoel
is niet goed omgelegd, dan gaat het lampje
knipperen. Het akoestische signaal (zoe-
mer) van het SBR-systeem (Seat Belt
Reminder) kan permanent worden uitge-
schakeld door het Fiat Servicenetwerk.
<
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 127
Page 132 of 215

128
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
VOORGLOEI-
INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen
– geel)
STORING VOORGLOEI-
INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen
– geel)
Voorgloeien
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het lamp-
je dooft als de voorgloeibougies de voor-
af ingestelde temperatuur hebben bereikt.
Start de motor, zodra het lampje gedoofd
is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentempe-
ratuur kan het lampje zeer kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een sto-
ring is in de voorgloei-installatie. Wendt
u zo snel mogelijk tot het Fiat Service-
netwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
m
WATER IN
BRANDSTOFFILTER
AANWEZIG
(Multijet-uitvoeringen
– geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er water in
het dieselfilter zit.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
c
Water in het brandstofsys-
teem kan het inspuitsysteem
ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan
draaien. Als het lampje
cgaat branden
(bij bepaalde uitvoeringen verschijnt
ook een bericht op het display), wendt
u dan zo snel mogelijk tot het Fiat Ser-
vicenetwerk om de condens te laten af-
tappen. Als het lampje direct na het
tanken gaat branden, bestaat de mo-
gelijkheid dat er tijdens het tanken wa-
ter in de brandstoftank is gekomen: zet
in dat geval onmiddellijk de motor uit
en wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 128
Page 133 of 215

129
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
ALGEMENE
STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat bij de volgende omstan-
digheden branden.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden bij een storing
in de motoroliedruksensor. Wendt u zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk
om de storing te laten verhelpen.
Storing Start&Stop
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje gaat branden als er een storing
is in het Start&Stop-systeem.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
Storing buitenverlichting
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
6.
Brandstofnoodschakelaar
geactiveerd
Het lampje gaat branden als de brand-
stofnoodschakelaar is ingeschakeld.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
è
DEFECTE BUITENVERLICHTING
(geel)
Het lampje gaat branden (bepaalde uit-
voeringen) als er een storing is in een van
de volgende systemen:
– buitenverlichting
– remlichten
– mistachterlichten
– richtingaanwijzers
– kentekenplaatverlichting
– dagverlichting (d.r.l.) (voor bepaalde uit- voeringen/markten).
De storing kan betreffen: doorbranden
van een of meer lampen, doorbranden van
de bijbehorende zekering of een onder-
breking in de elektrische verbinding.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje è
branden.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bij-
behorende melding op het display.
W
MISTACHTERLICHTEN
(geel)
Het lampje gaat branden als de mistach-
terlichten worden ingeschakeld.
4
STORING ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
– FIAT CODE (geel)
Een brandend lampje (op enkele uitvoe-
ringen verschijnt ook een melding op het
display) geeft een storing aan in het Fiat
Code-systeem of, indien aanwezig, in het
diefstalalarm: wendt u in dat geval zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
Y
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 129
Page 134 of 215

130
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
STORING ESP
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje niet dooft of tijdens het rij-
den blijft branden en het lampje op de
knop ASR OFF gaat branden, wendt u
dan tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
Opmerking Als het lampje knippert tij-
dens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP in werking is getreden.
á
STORING
HILL HOLDER
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Als het lampje gaat branden, is er een sto-
ring in het Hill Holder-systeem. Wendt
u in dat geval zo snel mogelijk tot het
Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje
ábranden.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een
bijbehorende melding op het display.
*
VERSLETEN
REMBLOKKEN
(geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden als de remblokken voor ver-
sleten zijn; laat deze in dat geval zo snel
mogelijk vervangen.
Op enkele uitvoeringen verschijnt een
bijbehorende melding op het display.
d
REINIGING VAN ROETFILTER (DPF)
BEZIG (alleen Multijet-
uitvoeringen met DPF –
geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enkele
seconden moet het lampje doven. Het
lampje gaat continu branden om de
bestuurder er op te wijzen dat het DPF-
systeem het regeneratieproces moet uit-
voeren om de verzadiging met verontrei-
nigende stoffen (partikels) te verhelpen.
Het lampje gaat niet bij iedere regenera-
tie van het roetfilter branden, maar alleen
als de rijomstandigheden vereisen dat de
bestuurder er op attent wordt gemaakt.
Om het lampje te laten doven moet de
auto doorrijden, totdat het regeneratie-
proces is voltooid. Dit duurt gemiddeld
15 minuten. De optimale omstandigheden
om het proces te voltooien, worden be-
reikt wanneer de auto 60 km/h rijdt bij
een toerental boven 2000 toeren/min.
Het branden van het lampje duidt niet op
een defect aan de auto. Het is dus niet no-
dig om de auto naar de garage te brengen.
Als het lampje gaat branden, verschijnt op
het display een bijbehorende melding
(voor bepaalde uitvoeringen/markten).
hDe rijsnelheid moet altijd
worden aangepast aan de
verkeerssituatie en de weersomstan-
digheden en u dient zich altijd aan de
geldende verkeerswetgeving te hou-
den. U kunt de motor ook uitzetten
met een brandend DPF-lampje; het
herhaaldelijk onderbreken van het re-
generatieproces kan echter een vroeg-
tijdige verslechtering van de motor-
oliekwaliteit veroorzaken. Het is
daarom aan te raden altijd te wach-
ten tot het lampje gedoofd is voordat
u de motor uitzet en de hierboven be-
schreven aanwijzingen op te volgen.
Het is niet aan te raden het regene-
ratieproces van het DPF te voltooien
bij een stilstaande auto.
ATTENTIE!
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 130
Page 135 of 215

131
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
INSCHAKELING
ELEKTRISCHE STUUR -
BEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” (groen)
Het opschrift CITY gaat branden als de
elektrische stuurbekrachtiging “Dualdrive”
wordt ingeschakeld door het indrukken
van de betreffende knop. Als opnieuw op
de knop wordt gedrukt, dooft het opschrift
CITY.
CITY
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
1
MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden als de mistlam-
pen voor worden ingeschakeld.
5
RICHTINGAANWIJZER
LINKS
(groen – knipperend)
Het lampje gaat branden als de richting-
aanwijzerhendel omlaag wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje van de rech-
ter richtingaanwijzer, als de drukknop
voor de waarschuwingsknipperlichten
wordt ingedrukt.
F
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS
(groen – knipperend)
Het lampje gaat branden als de richting-
aanwijzerhendel omhoog wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje van de linker
richtingaanwijzer, als de drukknop voor
de waarschuwingsknipperlichten wordt
ingedrukt.
D
BUITENVERLICHTING
EN DIMLICHTEN
(groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Buitenverlichting en dimlicht
Het lampje gaat branden als de buitenver-
lichting of het dimlicht wordt ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit systeem
wordt gebruikt (zie “Follow me home” in
het hoofdstuk “Dashboard en bediening”).
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
3
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 131
Page 136 of 215

132
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE - VALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
LAMPJES
EN BERICHTEN
ASR-SYSTEEM
(uitvoeringen met
multifunctioneel display)
Het ASR-systeem kan worden uitgescha-
keld door het indrukken van de knop
ASR OFF.
Op het display verschijnt een melding die
aangeeft dat het systeem is uitgeschakeld;
gelijktijdig gaat het lampje in de knop
branden.
Als opnieuw op de knop ASR OFF
wordt gedrukt, dooft het lampje op de
knop en verschijnt op het display een mel-
ding die aangeeft dat het systeem weer is
ingeschakeld.
KANS OP GLADHEID
(uitvoeringen met
multifunctioneel display)
Als de buitentemperatuur gelijk is aan of
lager wordt dan 3 °C, dan knippert de
temperatuuraanduiding om aan te geven
dat er kans op gladheid bestaat.
Op het display verschijnt een bijbehoren-
de melding.
BEPERKTE ACTIERADIUS
(uitvoeringen met
multifunctioneel display)
Op het display verschijnt een melding om
de gebruiker te waarschuwen als de ac-
tieradius van de auto kleiner wordt dan
50 km. SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN
Op het display verschijnt een melding als
de ingestelde snelheidslimiet wordt over-
schreden (zie “Multifunctioneel display” in
het hoofdstuk “Dashboard en bediening”).
121-132 PUNTO POP 1ed NL 07/10/13 14.55 Pagina 132
Page 137 of 215

133
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
NOODGE- VALLEN
MOTOR STARTEN ............................................................. 134
WIEL VERWISSELEN .......................................................... 135
SNELLE BANDENREPARATIESET
FIX&GO automatic .............................................................. 140
GLOEILAMP VERVANGEN .............................................. 145
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN .......................................................................\
. 147
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN .......................................................................\
. 152
ZEKERINGEN VE RVANGEN ........................................... 153
ACCU OPLADEN ............................................................... 161
OPKRIKKEN VAN DE AUTO .......................................... 162
SLEPEN VAN DE AUTO .................................................... 163
N
N
O
O
O
O
D
D
G
G
E
E
V
V
A
A
L
L
L
L
E
E
N
N
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de \
Service- en
garantiehandleiding vermeld staat.
U kunt ook de site www.fiat.com raadplegen voor de dichtstbijzijnde vest\
iging van het Fiat Servicenetwerk.
133-164 PUNTO POP 1ed NL 25/03/14 16:31 Pagina 133