ESP FIAT SCUDO 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2010, Model line: SCUDO, Model: FIAT SCUDO 2010Pages: 210, PDF Size: 3.43 MB
Page 2 of 210

Geachte cliënt,
Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Fiat SCUDO.
Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten benutten.
Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden. Dit instructieboekje bevat in-
formatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van uw Fiat SCUDO volledig te benutten.
Wij raden u aan om de aanwijzingen en tips bij de onderstaande symbolen aandachtig te lezen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
bescherming van het milieu.
In de bijgevoegde “Service- en garantiehandleiding” vindt u de extra service van Fiat:
❒het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden
❒een overzicht van de speciale aanvullende service voor cliënten.
Veel leesplezier en goede reis!
Hoewel in dit instructieboekje alle uitvoeringen van de Fiat SCUDO beschreven worden,
dient u zich aan de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting, de motoruitvoering
en het model van de auto die u gekocht hebt.
001-017 ScudoG9 NL.qxp:001-017 ScudoG9 NL.qxp 24-11-2008 10:54 Pagina 1
Page 5 of 210

4
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENDASHBOARD........................................................................ 5
SYMBOLEN........................................................................... 6
FIAT CODE ........................................................................... 6
DE SLEUTELS ....................................................................... 7
DIEFSTALALARM ................................................................. 10
START-/CONTACTSLOT .................................................... 12
INSTRUMENTENPANEEL................................................. 13
INSTRUMENTEN................................................................ 14
DISPLAY................................................................................... 15
ONDERHOUDSMETER...................................................... 16
TRIP COMPUTER................................................................. 17
ZITPLAATSEN VOOR ......................................................... 17
ZITPLAATSEN ACHTER ..................................................... 20
OPSTELLING STOELEN..................................................... 22
HOOFDSTEUNEN.............................................................. 23
STUURWIEL .......................................................................... 24
SPIEGELS ................................................................................ 25
VERWARMING EN VENTILATIE ..................................... 27
AIRCONDITIONING, HANDBEDIEND....................... 31
KLIMAATREGELING, AUTOMATISCH
MET GESCHEIDEN REGELING........................................ 37
DRIEZONE-AIRCONDITIONING................................... 45
BUITENVERLICHTING...................................................... 47
RUITEN REINIGEN ............................................................. 50
SNELHEIDSREGELAAR (CRUISE-CONTROL)............... 54SNELHEIDSBEGRENZER.................................................... 57
PLAFONDVERLICHTING................................................. 60
BEDIENINGSKNOPPEN..................................................... 61
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR............................... 64
INTERIEURUITRUSTING.................................................... 65
PORTIEREN .......................................................................... 69
ROLHOES VOOR AFDEKKEN BAGAGERUIMTE ....... 73
RUITBEDIENING ................................................................. 74
MOTORKAP .......................................................................... 76
IMPERIAAL/SKIDRAGER................................................... 77
WIELOPHANGING MET LUCHTVERING.................... 78
AANWIJZINGEN VOOR HET LADEN .......................... 79
KOPLAMPEN ........................................................................ 81
ABS .......................................................................................... 82
ESP ........................................................................................... 84
EOBD ...................................................................................... 87
PARKEERSENSOREN......................................................... 88
AUTORADIO......................................................................... 89
EXTRA ACCESSOIRES ....................................................... 90
TANKEN MET DE AUTO................................................... 91
BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................. 92
D D
A A
S S
H H
B B
O O
A A
R R
D D
E E
N N
B B
E E
D D
I I
E E
N N
I I
N N
G G
S S
E E
L L
E E
M M
E E
N N
T T
E E
N N
001-017 ScudoG9 NL.qxp:001-017 ScudoG9 NL.qxp 24-11-2008 10:54 Pagina 4
Page 18 of 210

17
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
De stoffen bekleding van uw
auto is langdurig bestand te-
gen slijtage bij een normaal
gebruik van de auto. Hevig
en/of langdurig wrijven met kledingac-
cessoires zoals metalen gespen, sier-
knopen en klittenbandsluitingen, moet
echter absoluut worden vermeden om-
dat hierdoor grote druk ontstaat op een
bepaalde plek op de bekleding, waar-
door deze plek kan slijten en de bekle-
ding beschadigd wordt . Afstand tot de bestemming
Geeft de nog af te leggen afstand aan tot
de ingestelde bestemming als het naviga-
tiesysteem is ingeschakeld.
Afgelegde afstand
Geeft de afgelegde afstand aan, berekend
vanaf het begin van de rit na de resetpro-
cedure (gegevens op nul zetten).
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
aan, berekend vanaf het begin van de rit na
de resetprocedure (gegevens op nul zet-
ten).
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid aan, bere-
kend vanaf het begin van de rit na de res-
etprocedure (gegevens op nul zetten).
TRIPCOMPUTER
Met de tripcomputer kunnen, door her-
haaldelijk op de knop fig. 16aan het uit-
einde van de hendel te drukken, achter-
eenvolgens de onderstaande gegevens
worden getoond:
actieradius auto, huidig brandstof-
verbruik, afstand tot de bestem-
ming, trip 1 (afgelegde afstand, ge-
middeld brandstofverbruik, gemid-
delde snelheid) en trip 2 (afgelegde
afstand, gemiddeld brandstofver-
bruik, gemiddelde snelheid).
Deze informatie wordt weergegeven op
het display van het CONNECT info-tele-
maticasysteem.
Op nul zetten (reset): om de gegevens
op nul te zetten; houd langer dan 2 se-
conden de knop ingedrukt die is afgebeeld
infig. 16.
Actieradius van de auto
Geeft de geschatte afstand aan die nog kan
worden afgelegd met de brandstof in de
brandstoftank, waarbij er van uit wordt ge-
gaan dat het rijgedrag niet verandert.
Huidig verbruik
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik
aan dat berekend wordt over de laatst ver-
streken seconden van de rit.
fig. 16F0P0041m
ZITPLAATSEN VOOR
Alle afstellingen mogen uit-
sluitend bij een stilstaande
auto worden uitgevoerd.
ATTENTIE!
001-017 ScudoG9 NL.qxp:001-017 ScudoG9 NL.qxp 24-11-2008 10:54 Pagina 17
Page 40 of 210

39
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem, moeten alleen de vol-
gende functies eventueel handmatig wor-
den ingeschakeld:
❒Ω, luchtrecirculatie, om de recircula-
tie altijd in- of uitgeschakeld te hou-
den;
❒-voor een snelle ontwaseming/ont-
dooiing van de ruiten voor, de achter-
ruit en de buitenspiegels;
❒(voor het ontwasemen/ontdooien
van de achterruit en de buitenspiegels.
❒πvoor het kiezen van de luchtver-
deling tijdens de ventilatie.
Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem kunt u op ieder moment
de ingestelde temperaturen, de luchtver-
deling en de aanjagersnelheid wijzigen
m.b.v. de desbetreffende knoppen: het sys-
teem wijzigt automatische de instellingen
om aan de nieuwe eisen te voldoen.Draaiknoppen voor regeling
luchttemperatuur M - I
Als u de knoppen naar rechts of naar links
draait, verhoogt of verlaagt u de luchttem-
peratuur respectievelijk in het gedeelte
linksvoor (draaiknop M) en rechtsvoor
(draaiknopI) van het interieur. Omdat het
systeem het klimaat in twee zones in het in-
terieur regelt, kunnen de bestuurder en de
passagier voor verschillende temperatuur-
waarden instellen. Het maximaal toegesta-
ne verschil is 7°C. De ingestelde tempera-
turen worden op het display weergegeven
dicht bij de knoppen. Als u de knop AUTO
indrukt, wordt de automatische werking van
de airconditioning ingeschakeld waardoor
de temperatuur aan bestuurders- en passa-
gierszijde verschillend kan zijn. Als de au-
tomatische werking is ingeschakeld en u op-
nieuw op de knop AUTOdrukt, wordt de
temperatuur aan bestuurders- en passa-
gierszijde gelijkgesteld.
Als u de knoppen helemaal naar rechts of
links draait, wordt respectievelijk de func-
tieHI(maximale verwarming) of LO
(maximale koeling) ingeschakeld.
Voor het uitschakelen van deze twee func-
ties is het voldoende om de tempera-
tuurknop te draaien en de gewenste tem-
peratuur in te stellen.Drukknop voor de luchtverdeling
voor D
Als u op deze knop drukt, kunt u hand-
matig voor de linker- en de rechterzijde
in het interieur een van de zeven instel-
lingen voor de luchtverdeling kiezen:
æLucht uit de luchtroosters van de
voorruit en de zijruiten voor voor
ontdooiing/ontwaseming van de rui-
ten.
øLucht uit de luchtroosters in het mid-
den en aan de zijkant van het dash-
board voor een koele luchtstroom
op het lichaam en het gezicht bij
warm weer.
¿Luchtstroom naar de luchtroosters
van de beenruimten voor en achter.
Met deze luchtverdeling kan in een
zo kort mogelijke tijd de lucht in het
interieur worden verwarmd, omdat
warme lucht opstijgt. Dit geeft snel
een behaaglijk gevoel.
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:55 Pagina 39
Page 62 of 210

61
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 66F0P0287m
BEDIENINGSORGANEN
WAARSCHUWINGSKNIPPER-
LICHTEN fig. 66
Deze worden ingeschakeld als op knop A
wordt gedrukt, onafhankelijk van de stand
van het contactslot.
Als ze zijn ingeschakeld, knippert het lamp-
je in de knop. Gelijktijdig gaan op het ins-
trumentenpaneel de controlelampjes
Îen¥branden.
ESP-SYSTEEM (indien aanwezig)
UITSCHAKELEN
Als u op de knop fig. 67op de midden-
console drukt, wordt het ESP-systeem uit-
geschakeld.
Als het systeem is uitgeschakeld, brandt
het lampje op de knop permanent.
Het systeem schakelt weer in:
❒automatisch, boven 50 km/h.
❒handmatig, door de knop nogmaals in
te drukken.
Als het ESP in werking treedt, dan knip-
pert het lampje op de knop.
Zie voor meer informatie de paragraaf
“ESP-systeem” in dit hoofdstuk.
fig. 67F0P0064m
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
Het gebruik van de waarschuwingsknip-
perlichten is afhankelijk van de wegen-
verkeerswet van het land waarin u rijdt.
Houdt u aan de voorschriften.
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:55 Pagina 61
Page 84 of 210

83
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschuwing-
slampje
>op het instrumentenpaneel en
verschijnt er een melding op het multi-
functionele display (indien aanwezig), (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden
van het ABS. Rijd voorzichtig naar de di-
chtstbijzijnde werkplaats van het Fiat Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten con-
troleren.BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops
geïntegreerd in ESP)
(indien aanwezig)
Dit systeem, dat niet kan worden uitge-
schakeld, herkent noodstops (op basis van
de snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt) en verhoogt de druk in het rem-
circuit aanzienlijk, waardoor sneller en kra-
chtiger door het systeem wordt geremd.
De Brake Assist wordt, bij uitvoeringen die
zijn uitgerust met ESP, uitgeschakeld bij
een storing in het ESP (lampje
™brandt).
Als het ABS in werking
treedt , merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt ; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE!
Storing in EBD
Bij een storing branden de waar-
schuwingslampjes
>,xen STOP op het
instrumentenpaneel en verschijnt er een
melding (indien aanwezig) op het multi-
functionele display (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd zeer voor-
zichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om het sy-
steem te laten controleren.
Als alleen het waarschuwing-
slampje xop het instru-
mentenpaneel gaat branden (op het
multifunctionele display (indien
aanwezig) verschijnt ook een melding),
stop dan onmiddellijk en wendt u tot
het Fiat Servicenetwerk. Als er vloei-
stof lekt uit het hydraulische systeem,
wordt de werking van zowel het con-
ventionele remsysteem als het ABS in
gevaar gebracht .
ATTENTIE!
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 83
Page 85 of 210

84
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 113F0F0104m
ESP-SYSTEEM
(Electronic Stability
Program)
(indien aanwezig)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de
auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het ESP is uitermate nut-
tig als de grip op het wegdek wisselt.
Naast het ESP- en ASR-systeem beschikt
de auto ook over MSR (regeling van het
afremmen op de motor tijdens terug-
schakelen) en HBA (automatische rem-
drukverhoger bij noodstops) (indien
aanwezig).ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje B-fig. 113
op de knop knipperen om de bestuurder
er op te wijzen dat de auto de stabiliteit
en de grip dreigt te verliezen.
ESP-SYSTEEM UITSCHAKELEN
Als u op de knop A-fig. 113op de mid-
denconsole drukt, wordt het ESP-systeem
uitgeschakeld.
Als het systeem is uitgeschakeld, brandt
het lampje op de knop permanent.
Het systeem schakelt weer in:
❒automatisch, boven 50 km/h
❒handmatig, door de knop nogmaals in
te drukken.
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 84
Page 86 of 210

85
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Voor de juiste werking van
het ESP- en ASR-systeem is
het noodzakelijk dat de banden van
alle wielen van hetzelfde merk en ty-
pe zijn. De banden moeten in perfec-
te conditie zijn en de voorgeschreven
afmetingen hebben.
ATTENTIE!
De prestaties van het ESP-sy-
steem mogen de bestuurder
er niet toe verleiden onnodige en on-
verantwoorde risico’s te nemen. De rij-
stijl moet altijd zijn aangepast aan het
wegdek, het zicht en het verkeer. De
verantwoordelijkheid voor de verkeer-
sveiligheid ligt altijd en overal bij de
bestuurder.
ATTENTIE!
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het ESP wordt het sy-
steem automatisch uitgeschakeld en gaat
het lampje
™op het instrumentenpaneel
continu branden. Bovendien verschijnt een
melding op het display (zie hoofdstuk
“Lampjes en berichten”). Wendt u in dat
geval zo snel mogelijk tot het Fiat Servi-
cenetwerk.ASR-SYSTEEM (Antislip Regulator)
Het ASR-systeem controleert de trekk-
racht van de auto en grijpt automatisch
in als een of beide aangedreven wielen
dreigen door te slippen.
Afhankelijk van de oorzaak van het
doorslippen, worden er twee verschil-
lende regelsystemen geactiveerd:
❒als beide aangedreven wielen doorslip-
pen, vermindert het ASR-systeem het
motorvermogen;
❒als slechts een aangedreven wiel
doorslipt, zorgt het ASR-systeem
ervoor dat het wiel automatisch
wordt afgeremd. Het ASR-systeem is vooral nuttig onder
de volgende omstandigheden:
❒doorslippen van het binnenste wiel in
bochten, door verandering van de
wielbelasting of door te felle accelera-
tie;
❒te hoog vermogen naar de wielen,
ook in samenhang met de condities
van het wegdek;
❒acceleratie op gladde wegen en bij
sneeuw en ijzel;
❒verlies van grip op natte weggedeel-
ten (aquaplaning).
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 85
Page 87 of 210

86
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
MSR-systeem (regeling van
motorremwerking)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR,
verhoogt bij bruusk terugschakelen het
motorkoppel, zodat overmatige vertraging
van de aangedreven wielen wordt voorko-
men. Dit heeft vooral voordelen op een
wegdek met weinig grip, waarop de sta-
biliteit van de auto snel verloren kan gaan.In-/uitschakeling van het systeem
Het ASR-systeem schakelt automatisch in
als de motor wordt gestart.
Als het ESP-systeem wordt uitgeschakeld,
wordt automatisch ook het ASR-systeem
uitgeschakeld.
Tijdens het rijden kan de ASR worden uit-
geschakeld en vervolgens weer worden in-
geschakeld door de knop Aop het schake-
laarpaneel op het dashboard in te drukken
fig. 119.
Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat
het lampje B-fig. 119op de knop bran-
den en verschijnt er een melding op het
multifunctionele display (indien aanwezig).
Als het ASR-systeem tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, schakelt het auto-
matisch weer in als de auto opnieuw
wordt gestart.
Als u met sneeuwkettingen rijdt, dan kan
het nuttig zijn om het ASR-systeem uit te
schakelen: onder deze omstandigheden le-
vert het doorslaan van de aangedreven
wielen juist meer trekkracht op.
De prestaties van het sy-
steem mogen de bestuurder
er niet toe verleiden onnodige en on-
verantwoorde risico’s te nemen. De rij-
stijl moet altijd zijn aangepast aan het
wegdek, het zicht en het verkeer. De
verantwoordelijkheid voor de verkeer-
sveiligheid ligt altijd en overal bij de
bestuurder.
ATTENTIE!
Voor de juiste werking van het ASR-sy-
steem is het noodzakelijk dat de banden
van alle wielen van hetzelfde merk en ty-
pe zijn. De banden moeten in perfecte
conditie zijn en de voorgeschreven afme-
tingen hebben.
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het ASR-systeem wordt
het systeem automatisch uitgeschakeld en
gaat het lampje
™op het instrumenten-
paneel continu branden (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”). Wendt u in dat
geval zo snel mogelijk tot het Fiat Servi-
cenetwerk.
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 86
Page 91 of 210

90
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons,
27 mc en dergelijke) mogen alleen in de
auto worden gebruikt met een aparte an-
tenne aan de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke
apparaten in de auto (zonder buitenan-
tenne) kan niet alleen schadelijk zijn voor
de gezondheid van de inzittenden, maar
kan ook storingen in de elektrische syste-
men van de auto veroorzaken. Hierdoor
wordt de veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvang-
stkwaliteit aanzienlijk beperkt door de iso-
lerende eigenschappen van de carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele te-
lefoons (GSM, GPRS, UMTS) met het of-
ficiële EU-keurmerk, strikt aan de in-
structies die door de fabrikant van de mo-
biele telefoon zijn bijgeleverd.EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto accessoi-
res wilt monteren die constante voeding
nodig hebben (autoradio, anti-diefstalsa-
tellietbewaking, enz.), of accessoires die
de elektrische installatie zwaar belasten,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
Deze kan u de meest geschikte installaties
aanraden uit Fiat Lineaccessori en con-
troleren of de elektrische installatie van de
auto geschikt is voor het extra stroom-
verbruik of dat het noodzakelijk is een ac-
cu met een grotere capaciteit te monte-
ren.ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die
na aankoop van de auto en binnen de af-
tersales-service worden gemonteerd,
moeten voorzien zijn van het merkteken:
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage
van zend-/ontvangstapparatuur op
voorwaarde dat de montagewerkzaamhe-
den op de juiste wijze bij een gespeciali-
seerd bedrijf worden uitgevoerd, waarbij
de aanwijzingen van de fabrikant in acht
moeten worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van
systemen de kenmerken van de auto wor-
den gewijzigd, kan het kentekenbewijs
worden ingenomen door de bevoegde in-
stanties en eventueel de garantie komen
te vervallen bij defecten die veroorzaakt
zijn door de bovengenoemde modificatie
of op defecten die direct of indirect daar-
van het gevolg zijn.
Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele wijze ve-
rantwoordelijk voor schade die het gevolg
is van de installatie van accessoires die niet
door Fiat Auto S.p.A. zijn geleverd of aan-
bevolen en die niet conform de gelever-
de instructies zijn geïnstalleerd.
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 90