stop start FIAT STRADA 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2014, Model line: STRADA, Model: FIAT STRADA 2014Pages: 187, PDF Size: 9.33 MB
Page 13 of 187

11
STUURSLOT
Inschakeling: draai de sleutel naar
de stand STOP of PARK, verwijder
de sleutel en verdraai het stuurwiel
tot het vergrendelt.CONTACTSLOT
De sleutel kan naar 4 verschillende
standen worden gedraaid fig. 5:
– STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige
elektrische apparaten (bijv.
autoradio, portiervergrendeling,
elektronisch alarm enz.) kunnen
blijven werken;
– MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen
werken.
– AVV: motor starten.
– PARK: motor uit, parkeerlichten
branden, sleutel kan verwijderd
worden en stuur geblokkeerd.
Druk op de knop A om de sleutel
naar PARK te draaien.
PARKSTOPMARAVV
A
fig. 5
F0X0005m
Als er geknoeid is aan
het contactslot (bijv.
een poging tot diefstal), dan
moet men het laten
controleren bij het Fiat
Servicenetwerk alvorens te
gaan rijden.
WAARSCHUWING
Verwijder de sleutel
nooit terwijl de auto
rijdt. Het stuurwiel zal
blokkeren zodra eraan
gedraaid wordt. Dit geldt ook
voor voertuigen die gesleept
worden.
WAARSCHUWING
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:38 Pagina 11
Page 30 of 187

28
KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUURMETER
fig. 37-38
Als het waarschuwingslampje A op
het instrumentenpaneel gaat
branden, dan is de temperatuur van
de koelvloeistof te hoog. Onder
normale gebruiksomstandigheden
kan de wijzer op verschillende
posities binnen het meetbereik
staan. Dit hangt af van de
gebruiksomstandigheden van de auto
en van de zelfregulerende werking
van het motorkoelsysteem.
De wijzer mag in elk geval niet in de
rode gevarenzone staan.
fig. 37
F0X0301m
BELANGRIJK Als de meter een lege
brandstoftank aangeeft en het
waarschuwingslampje van de
brandstofreserve A-fig. 35-36
knippert, dan duidt dit op een
storing in het systeem. Bij sommige
versies wordt dezelfde
storingsmelding door het knipperen
van de schaal C op de display
gegeven. Neem in dat geval contact
op met het Fiat Servicenetwerk om
het systeem te laten controleren.BELANGRIJK Als de wijzernaald aan
het begin van de schaal staat (lage
temperatuur) en het
waarschuwingslampje A voor een te
hoge koelvloeistoftemperatuur
brandt, dan is er een storing in het
systeem. Neem in dat geval contact
op met het Fiat Servicenetwerk om
het systeem te laten controleren.
De wijzernaald kan ook in het rode
gebied komen als te langzaam bij
zeer hoge buitentemperaturen
wordt gereden. In dit geval wordt
geadviseerd te stoppen en de motor
af te zetten.
Start de motor vervolgens opnieuw
en geef iets gas.
fig. 38
F0X0302m
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 28
Page 33 of 187

31
Instrumenten opnieuw
kalibreren (kompas en
hellingmeters)
De rode leds beginnen te knipperen
als een van deze instrumenten een
storing vertoont.
In dit geval moeten de instrumenten
opnieuw gekalibreerd worden.
Ga als volgt te werk:
– parkeer de auto in een vlakke en
ruime zone (geschikt om de auto
een complete cirkel te laten
rijden);
– controleer of de auto volledig stil
staat.
– start de motor;
– gebruik de hendel om het
stadslicht 3 keer binnen 15
seconden in te schakelen;
– de leds van de hellingmeters
knipperen om aan te geven dat
het kalibratieproces is gestart,
waarna ook de leds van het
kompas knipperen;– rijd nu 2 complete cirkels met de
auto en stop exact in het
startpunt;
– de leds van het kompas houden
op met knipperen: schakel nu het
stadslicht 3 keer binnen 15
seconden uit;
– de leds van het kompas zullen
even branden, waarna de display
van het instrumentenpaneel een
speciale melding met het resultaat
van het kalibratieproces toont.BELANGRIJK Voer de
kalibratieprocedure niet in de buurt
van sterke magnetische velden of
energiebronnen uit.
Om een correcte kalibratie te
verkrijgen, moet de procedure
uitgevoerd worden met rijklaar
voertuig zonder extra lading.
007-044 STRADA LUM NL 2ed 4-04-2012 9:39 Pagina 31
Page 66 of 187

DRUKKNOPPEN fig. 65
Deze bevinden zich boven de
middelste luchtroosters.
Ze werken alleen met de
contactsleutel in de stand MAR.
Wanneer een functie ingeschakeld
wordt, gaat het betreffende lampje
op het instrumentenpaneel branden.
Druk nogmaals op de knop om de
functie uit te uitschakelen.
(
r
fig. 65
F0X0041m
Mistachterlichten
Knop A: de mistachterlichten gaan
alleen branden als het dimlicht en/of
de mistlampen voor zijn
ingeschakeld. De mistachterlichten
worden uitgeschakeld wanneer de
contactsleutel naar de stand STOP
wordt gedraaid.
Als ze weer nodig zijn wanneer het
voertuig opnieuw wordt gestart,
moeten ze opnieuw ingeschakeld
worden.
Mistlampen voor
Knop B: om deze lampen in te
schakelen, moet de buitenverlichting
ingeschakeld zijn (niet het
grootlicht). De mistlampen worden
uitgeschakeld wanneer de
contactsleutel naar de stand SOP
wordt gedraaid.
Als ze weer nodig zijn wanneer het
voertuig opnieuw wordt gestart,
moeten ze opnieuw ingeschakeld
worden.Verstralers
Knop C: om deze lichten in te
schakelen, moet het grootlicht
ingeschakeld zijn. De verstralers
worden uitgeschakeld wanneer de
contactsleutel naar de stand STOP
wordt gedraaid.
Als ze weer nodig zijn wanneer het
voertuig opnieuw wordt gestart,
moeten ze opnieuw ingeschakeld
worden.
64
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 64
Page 67 of 187

AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER fig. 66
Deze veiligheidsschakelaar grijpt in
bij een ongeval, door de toevoer van
brandstof af te sluiten waardoor de
motor afslaat.
fig. 66
F0X0042m
fig. 67
F0X0043m
Als na een botsing een
brandstoflucht wordt
geroken of brandstoflekkage
wordt geconstateerd, dan mag
de schakelaar niet gereset
worden om brand te
voorkomen.
WAARSCHUWING
INTERIEURUITRUSTING
DASHBOARDKASTJE fig. 67
Trek aan handgreep A om het kastje
te openen. Bij sommige versies gaat
bij het openen van het kastje een
inwendig lampje branden. Sommige
versies zijn van een bovenste kastje
voorzien. Druk op de knop B om dit
te openen. Als geen brandstoflekkage wordt
waargenomen en de auto kan gestart
worden, druk dan op de knop A om
de brandstoftoevoer weer te
herstellen.
Draai na een botsing de
contactsleutel naar STOP om te
voorkomen dat de accu leegloopt.
Rijd nooit met open
dashboardkastje: bij
een ongeval kan de passagier
hierdoor verwond raken.
WAARSCHUWING
65
045-094 STRADA LUM NL 1ed 13-02-2012 13:13 Pagina 65
Page 98 of 187

96
STARTPROCEDURE
1) Controleer of de handrem is
ingeschakeld.
2) Plaats de versnellingspook in de
vrijstand.
3) Draai de contactsleutel naar de
stand MAR.
De waarschuwingslampjes men
Uop het instrumentenpaneel gaan
branden.
4) Wacht tot de lampjes doven. Hoe
warmer de motor, hoe sneller de
lampjes doven.
5) Druk het koppelingspedaal
volledig in.
6) Draai binnen enkele seconden
nadat de waarschuwingslampjes
zijn gedoofd, de contactsleutel
naar de stand AVV. Als te lang
wordt gewacht, is het werk van
de voorgloeibougies tevergeefs.
Laat de sleutel los zodra de
motor start.BELANGRIJK Bij koude motor moet
het gaspedaal volledig losgelaten zijn
wanneer de contactsleutel in de
stand AVV wordt gedraaid.Als de motor niet bij de eerste
poging start, draai dan de
contactsleutel naar de stand STOP
alvorens de procedure te herhalen.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
BELANGRIJK Laat de contactsleutel
nooit in de MAR stand bij afgezette
motor.
Als het
waarschuwingslampje
mna het starten of na
langdurig “aanzwengelen” 60
seconden knippert, duidt dit op
een defect van de gloeibougies.
Als de motor start kan het
voertuig zoals gewoonlijk
gebruikt worden, maar moet zo
snel mogelijk contact worden
opgenomen met het Fiat
Servicenetwerk.
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 96
Page 99 of 187

97
DE GESTARTE
MOTOR OPWARMEN
– Rijd langzaam weg en laat de
motor bij gemiddelde toerentallen
draaien. Geef niet abrupt gas.
– Verlang de eerste kilometers niet
de maximale prestaties van de
auto. Wacht tot de wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter
begint te bewegen.
Probeer de motor nooit
te starten door het
voertuig te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Hierdoor kan
brandstof in de katalysator
terechtkomen die hierdoor
onherstelbaar beschadigd wordt.
Onthoud dat de
rembekrachtiging en de
elektrische stuurbekrachtiging
niet werken zolang de motor
niet is gestart; om die reden is
meer kracht benodigd voor de
bediening van het rempedaal
en het stuur.
WAARSCHUWING
DE MOTOR AFZETTEN
Draai de contactsleutel naar de
stand STOP terwijl de motor
stationair draait.
Even snel gas geven
voordat de motor wordt
uitgezet heeft geen
enkel nut, verspilt brandstof en
is, vooral voor motoren met
turbocompressor, schadelijk.
BELANGRIJK Voordat de motor na
een zware rit wordt uitgezet, moet
men hem even stationair laten
draaien om hem “op adem” te laten
komen. Hierdoor kan de
temperatuur in de motorruimte
dalen. NOODSTART
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 97
Page 105 of 187

103
Starten
Laat de motor niet warmdraaien bij
stilstaande auto, noch met stationair
toerental noch met een hoog
toerental: zo warmt de motor veel
langzamer op en nemen het verbruik
en de uitstoot van uitlaatgassen toe.
Het is beter om meteen rustig weg
te rijden en hoge toerentallen te
vermijden: op deze manier warmt de
motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in wanneer
men voor een stoplicht stil staat of
alvorens de motor af te zetten.
Deze handeling heeft evenals
“double-clutchen” geen enkel nut en
verhoogt het brandstofverbruik en
de vervuiling.
Keuze van de versnellingen
Schakel een hogere versnelling in
zodra de verkeers- en
wegomstandigheden dit toelaten.
Snel accelereren met een lage
versnelling verhoogt het
brandstofverbruik.Het oneigenlijk gebruik van een hoge
versnelling doet het verbruik en de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen
toenemen en veroorzaakt
motorslijtage.
Maximum snelheid
Bij een hogere snelheid neemt het
brandstofverbruik fors toe. Rijd dus
zoveel mogelijk met een constante
snelheid, vermijd overbodig remmen
en optrekken. Dit kost alleen
brandstof en verhoogt tevens de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Bruusk optrekken kost veel
brandstof en verhoogt de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen: geef
geleidelijk aan gas.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Hier volgt een overzicht van de
voornaamste gebruikscondities die
het brandstofverbruik vergroten.Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten kan de motor niet de
optimale bedrijfstemperatuur
bereiken.
Hierdoor neemt zowel het
brandstofverbruik (van +15% tot
+30% in stadsverkeer) als de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen
toe.
Verkeerssituatie en conditie van
het wegdek
Op drukke wegen, bijvoorbeeld bij
filerijden waarbij vooral lage
versnellingen worden gebruikt, of in
de stad waar zich veel
verkeerslichten bevinden, zal het
brandstofverbruik aanmerkelijk
hoger zijn. Bochtige trajecten zoals
bergwegen en een slecht wegdek
verhogen eveneens het
brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Bij langere stilstanden
(bijv. spoorwegovergangen) is het
raadzaam de motor af te zetten.
095-106 STRADA LUM NL 1ed 10-01-2012 15:17 Pagina 103