radio FIAT TALENTO 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: TALENTO, Model: FIAT TALENTO 2017Pages: 244, PDF Size: 4.6 MB
Page 143 of 244

OpmerkingenAls het voertuig niet start, wordt een
bijbehorend bericht op het
instrumentenpaneel weergegeven;
In sommige gevallen moet het
stuurwiel worden bewogen terwijl de
startknop 1 wordt ingedrukt om het
stuurwiel te ontgrendelen; u wordt
hierover geïnformeerd met een speciaal
bericht;
Houd bij zeer koud weer
(temperaturen lager dan -10°C) het
koppelingspedaal ingetrapt tot de
motor start.
Functie accessoires
Wanneer de motor is gestart, hebt u
toegang tot een aantal functies
(autoradio, navigatie, ruitenwissers,
enz.).
Druk op knop 1 zonder de pedalen in te
trappen om toegang tot deze functies
te verkrijgen met de sleutel in hetinterieur of in de sleutellezer 2 fig. 205.
Onregelmatige werking
De elektronische sleutel voor
gemakkelijke toegang (easy access)
werkt niet onder de volgende
omstandigheden:
de batterijen van de elektronische
sleutel zouden leeg kunnen zijn;
in de buurt van een apparaat dat
dezelfde frequentie gebruikt (mobiele
telefoon, computerspelletjes, enz.);
Het voertuig bevindt zich in een
gebied dat bekendstaat om de grote
aanwezigheid van elektromagnetische
golven.
Hierover wordt een bericht op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Breng de elektronische sleutel zo ver
mogelijk in lezer 2 fig. 205 aan.
MOTOR AFZETTEN
142) 143)
23) 24)
Voertuigen met elektronische
sleutel
Het voertuig moet worden stilgezet.
Druk met de elektronische sleutel in
lezer 2 fig. 205 of in het detectiegebied
3 fig. 206 kort op knop 1 fig. 205: de
motor wordt afgezet. Het stuurslot
wordt vergrendeld wanneer het
bestuurdersportier wordt geopend of
het voertuig wordt afgesloten.Als de sleutel niet in het interieur is als u
probeert de motor af te zetten, wordt
een speciaal bericht daaromtrent op het
instrumentenpaneel weergegeven: druk
langer dan 2 seconden op knop 1
fig. 205.
Nadat de motor is afgezet, blijven een
paar accessoires nog ongeveer
10 minuten aan (autoradio, enz.).
Zodra u het bestuurdersportier opent,
gaan de accessoires uit.
BELANGRIJK
138)Start het voertuig niet in de vrijstand
als het op een helling staat. De
stuurbekrachtiging wordt dan mogelijk niet
ingeschakeld. Risico op een ongeval.
139)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere
giftige gassen.
140)De rembekrachtiging werkt niet zolang
de motor niet is gestart; om die reden is
meer kracht dan normaal benodigd voor de
bediening van het rempedaal.
141)Probeer de motor nooit te starten
door de auto te duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden. Hierdoor kan
de katalysator worden beschadigd.
206T36626-1
141
Page 149 of 244

TIPS VOOR HET
RIJDEN
BRANDSTOFBESPARING
Het brandstofverbruik is goedgekeurd
conform een standaard en
gereguleerde methode die voor alle
fabrikanten gelijk is en waarmee de
voertuigen onderling kunnen worden
vergeleken. Het werkelijke verbruik
hangt af van het gebruik van het
voertuig, de uitrusting en de rijstijl.
Afhankelijk van het voertuig kunnen
verschillende functies beschikbaar zijn
die het brandstofverbruik verlagen:
schakelindicator;
rijstijlindicator;
routesamenvatting en ecologisch
advies via een multimediadisplay;
de functie ECOMODUS die kan
worden ingeschakeld met de
ECO-knop.Als het voertuig is uitgerust met een
navigatiesysteem vult dit deze
informatie aan.
Schakelindicatoren
Afhankelijk van de versies kan op het
instrumentenpaneel een controlelampje
1 fig. 218 aangeven wanneer het beste
moment is om op of terug te schakelen,
om het verbruik te optimaliseren:
opschakelen;
terugschakelen.
Rijstijlindicator
Deze informeert in realtime u over de
toegepaste rijstijl. Het resultaat wordt
getoond door de kleur van het
indicatielampje 2 fig. 218.
Groen: flexibele, economische rijstijl;
Geel: pas een flexibele rijstijl toe;
Oranje: u rijdt te dynamisch.
Om de indicatie van de rijstijl te
activeren/deactiveren, zie hetRADIO/TOUCH – RADIO NAV
supplement.
Routesamenvatting
Wanneer de motor wordt afgezet, wordt
een speciaal bericht op het display 3
fig. 219 weergegeven met informatie
over uw laatste route.
Dit geeft aan:
gemiddeld brandstofverbruik;
kilometerstand;
Het aantal opgeslagen kilometers.
217T26569
218T38203219T36519-1
147
Page 150 of 244

Een algemeen cijfer van 0 tot 100 wordt
weergegeven waarmee uw ecologische
prestaties worden beoordeeld: hoge
waarden betekenen een lager
brandstofverbruik. Hieronder wordt enig
ecologisch advies gegeven om uw
prestaties te verbeteren. Als u uw
favoriete routes opslaat, kunt u de
prestaties vergelijken. Voor meer
informatie, zie het RADIO/TOUCH –
RADIO NAV supplement.
ECOMODUS
De ECOMODUS is een functie
waarmee het brandstofverbruik kan
worden geoptimaliseerd. Hij reageert op
het gebruik van een aantal systemen in
het voertuig (verwarming,
airconditioning, stuurbekrachtiging,
enz.) en een aantal rijhandelingen
(versnellen, schakelen,
snelheidsregeling, afremmen, enz.).Inschakeling van de functie
Druk op knop 4 fig. 219.
HetECOfig. 220 indicatielampje 5 op
het instrumentenpaneel gaat aan om te
bevestigen dat het geactiveerd is.
Tijdens het rijden kunt u de functie
ECOMODUS alle motorprestaties laten
resetten.
Trap hiervoor het gaspedaal stevig in.
De functie ECOMODUS wordt weer
ingeschakeld zodra het gaspedaal
wordt losgelaten.
De functie uitschakelen
Druk op knop 4 fig. 219.
HetECOfig. 220 indicatielampje 5 op
het instrumentenpaneel gaat aan om te
bevestigen dat het gedeactiveerd is.
Gedrag
In plaats de motor tijdens stilstand
op te laten warmen, adviseren we u
met matige snelheid te rijden tot de
motor de normale bedrijfstemperatuur
bereikt.
Snelheid verhoogt het
brandstofverbruik.
Overbelast de motor niet door te snel
in tussenliggende versnellingen te
rijden. Gebruik de hoogste versnelling.
Vermijd plotselinge acceleratie.
Rem zo weinig mogelijk. Om het
gevaar of de curve van tevoren te
beoordelen, volstaat het uw voet van
het gaspedaal te nemen.
We raden u aan heuvelopwaarts een
constante snelheid aan te houden, en
niet van snelheid te veranderen.
In moderne voertuigen is dubbele
koppeling voor het stoppen van de
motor niet noodzakelijk en kan ook
schade veroorzaken.
Banden fig. 221
Door een te lage bandenspanning
kan het brandstofverbruik toenemen.
Door gebruik van ongeschikte
banden kan het brandstofverbruik
toenemen.
220T40396
221T26528
148
STARTEN EN RIJDEN
Page 161 of 244

Nr. Locatie Nr. Locatie Nr. Locatie
1APC-lader voorvoertuigen met
elektronische sleutel10 Voorbereiding voor treksysteem 19 Verwarmingselement
2 Beschikbaar 11 Timeraccu, centrale eenheid interieur 20Achterruitenwissers,
ruitensproeierpomp, claxon
3 Beschikbaar 12Dagrijlichten, voorste parkeerlichten,
grootlicht rechts, dimlicht links21 Algemene APC-lader
4+ accu voor voertuigen met
elektronische sleutel13 Alarmknipperlichten, richtingaanwijzers 22 Achteruitrijlichten
5 Extra airconditioning 14 Vergrendeling opengaande delen 23 Rempedaalschakelaar
6 Extra interieurverwarming 15Dagrijlichten links, parkeerlichten
achter, grootlicht links, dimlicht rechts24
Inspuiting, ontsteking
(1)
7Elektrische buitenspiegels, extra
centrale regeleenheid16Kentekenplaatverlichting,
mistkoplampen en mistachterlichten25
Airbag, stuurslot(1)
8 Buitenspiegelverwarming 17Alarmen, geluidssignalen, hendels voor
lampen en ruitenwissers26Elektrische ruitbediening
passagierszijde
9Autoradio, multimediasysteem,
achteruitkijkspiegel,
diagnose-aansluiting.18 Instrumentenpaneel 27
Stuurbekrachtiging
(1)
(1) Neem contact op met een dealer van het Fiat Servicenetwerk om deze zekeringen te vervangen.
159
Page 190 of 244

portieren) en kunststof gelakte delen
aan de buitenkant (zoals bumpers)
reinigen met hogedrukreinigers of
producten die niet zijn goedgekeurd
door het Fiat Servicenetwerk. Dit zou
kunnen leiden tot roest of een slechte
werking.
Het voertuig in de zon of bij lage
temperaturen wassen.
Modder of vuil afschrappen zonder het
eerst zachter te maken met water.
Vuil aan de buitenkant laten ophopen.
Beschadigde delen van de carrosserie
laten verroesten.
Vlekken oplossen met oplosmiddelen
die niet zijn goedgekeurd door het Fiat
Servicenetwerk; deze zouden de lak
kunnen beschadigen.
Door sneeuw of modder rijden zonder
het voertuig nadien te reinigen, vooral
de wielkuipen en de onderkant van de
carrosserie.
Wat te doen
Was uw voertuig regelmatig, met
afgezette motor, met shampoos
goedgekeurd door de monteurs van het
Fiat Servicenetwerk (nooit met
schuurmiddelen) en spoel de volgende
zaken grondig af met sproeiend water:
hars uit bomen of industriële
middelen;
modder, die een natte massa onder
de wielkuipen en de onderkant van de
carrosserie vormt;
vogelpoep, die een chemische
reactie met de lak veroorzaakt,
waardoor de lak verkleurt en zelfs af
kan bladderen;
deze vlekken moeten worden
verwijderd, aangezien ze na verloop van
tijd zelfs niet weggepoetst kunnen
worden;
zout, vooral in de wielkuipen en aan
de onderkant van de carrosserie, nadat
op wegen is gereden waar zout is
gestrooid.
Verwijder regelmatig hars, bladeren,
enz. die op het voertuig zijn gevallen.
Volg de plaatselijke wetten omtrent het
wassen van voertuigen (was uw
voertuig bijv. niet op de openbare weg).
Om schade aan de carrosserie te
voorkomen, voldoende afstand
bewaren van andere auto’s die voor u
rijden wanneer u op grind rijdt.
Als de lak beschadigd is, retoucheer
deze dan zo spoedig mogelijk om
roestvorming voorkomen.
Als het voertuig een garantie tegen
roestvorming heeft, laat het dan
regelmatig controleren. Raadpleeg het
Geprogrammeerde
Onderhoudsschema.
Als u mechanische onderdelen (bijv.
scharnieren) moet reinigen, moet de
bescherming worden vernieuwd met
producten die zijn goedgekeurd door
het Fiat Servicenetwerk.BELANGRIJK We hebben specifiek
voor onderhoud bestemde producten
geselecteerd die beschikbaar zijn bij de
verkooppunten van Fiat.
Matgelakte versies
Dit type voertuigen vereist een paar
voorzorgsmaatregelen.
Wat niet te doenop was gebaseerde producten
(glansmiddel) gebruiken;
grondig poetsen;
automatische wasstraten gebruiken;
de auto met hogedrukreinigers
wassen;
stickers op gelakte oppervlakken
plakken (die zouden resten achter
kunnen laten).
Wat te doen
De auto met de hand, met veel water
en een zachte doek of spons wassen.
Door een automatische wasstraat
rijden
Zet de ruitenwisser in de stopstand (zie
de paragraaf "Ruitenwisser/
achterruitwisser" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het voertuig").
Controleer of de externe uitrusting goed
vast zit (extra lampen,
achteruitkijkspiegels) en verwijder de
radio-antenne (voor bepaalde
versies/markten).
188
ONDERHOUD EN ZORG
Page 191 of 244

Koplampen reinigen
Gebruik voor de koplampen, aangezien
deze zijn voorzien van kunststof
materialen, een zachte doek of watten.
Als dit niet voldoende is, maak dan de
koplamp vochtig met zeepwater en doe
hem af met een zachte doek of watten.
Droog de koplamp tot slot voorzichtig
met een zachte, droge doek. Gebruik
geen alcoholhoudende middelen.
Ruiten
(bijv.: instrumentenpaneel, klok, display
buitentemperatuur, display autoradio,
multimedia- of multifunctioneel display,
enz.)
Gebruik een zachte, katoenen doek. Als
dit niet voldoende is, gebruik dan een
enigszins met zeepwater bevochtigde
zachte doek (of watten) en doe af met
een zachte doek of watten.
Droog de koplamp tot slot voorzichtig
met een zachte, droge doek.
Gebruik geen alcoholhoudende
producten en/of vernevelaars in het
gebied.
BELANGRIJK
210)Om de esthetische eigenschappen
van de lak te behouden, mogen er geen
schuur- en/of polijstmiddelen voor het
reinigen van het voertuig worden gebruikt.211)Niet wassen met rollen en/of borstels
in autowasstraten. Was het voertuig
uitsluitend met de hand en gebruik
pH-neutrale reinigingsmiddelen; droog af
met een vochtige leren zeem. Schuur-
en/of polijstmiddelen mogen niet gebruikt
worden om het voertuig schoon te maken.
Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.
Vermijd (indien mogelijk) om het voertuig
onder bomen te parkeren; verwijder
plantaardige harsen onmiddellijk omdat
deze, als ze drogen, alleen verwijderd
kunnen worden met schuur- en/of
polijstmiddelen die ten zeerste afgeraden
worden omdat ze de karakteristieke
matheid van de lak kunnen aantasten.
Gebruik geen onverdunde
ruitensproeiervloeistof om de voorruit en
achterruit te reinigen; verdun dit met
minstens 50% water. Gebruik alleen
onverdunde ruitensproeiervloeistof
wanneer de buitentemperaturen dit
vereisen.
BELANGRIJK
7)Schoonmaakmiddelen verontreinigen het
milieu. Om die reden mag het voertuig
alleen gewassen worden op plaatsen waar
het afvalwater opgevangen en gezuiverd
wordt.
INTERIEUR
212) 213) 214)
62) 63)
Als correct onderhoud wordt verricht, is
de levensduur van het voertuig langer.
We adviseren u daarom regelmatig het
interieur van uw voertuig te
onderhouden.
Iedere vlek moet snel worden
opgemerkt.
Gebruik, ongeacht de oorzaak van de
vlek, koud zeepwater (eventueel warm)
gebaseerd op natuurlijke zeep.
Schoonmaakmiddelen zijn verboden
(vloeibare vaatwasmiddelen,
poedervormige schoonmaakmiddelen,
alcoholhoudende producten).
Gebruik een zachte doek.
Spoel en dep het overtollige water weg.
Stof (stoelen, portierafwerking,
enz.)
Neem regelmatig stof af.
Vloeibare vlekken
Gebruik zeepwater.
Dep zachtjes (zonder te schrobben) met
een zachte doek en spoel het
vervolgens af en verwijder de
restvloeistof.
189
Page 241 of 244

ALFABETISCH
REGISTER
ABS (Anti-lock Braking System). . .133
Accu....................182
Accu opladen...............168
Achterste hoofdsteun...........28
Actieve veiligheidssystemen......133
AdBlue (Ureum) additief tank......45
Alarmlichten................151
Autoradio..................69
Bagage-afdekplaat............70
Banden...................198
Bandenopblaaskit............164
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........89
Binnenverlichting.............39
Buitenspiegels...............35
Buitenverlichting..............36
Dagrijlichten..............36
Dimlicht.................37
Grootlicht................37
Hoogteregeling koplampen.....38
Mistachterlicht.............37
Mistvoorlichten.............37
Richtingaanwijzers..........39
Stadslicht................36
Camera achterzijde...........58
Cargo volumes..............208
Carrosserie................187CO2-Emissies..............227
Cruisecontrol (snelheidsregelaar)....71
De auto parkeren............143
Dieselversiespecifieke kenmerken . . .77
Display....................79
Door de klant gekochte
accessoires................5
Enkele achterstoelen...........30
ESC-systeem (Electronic Stability
Control).................134
Filters...................182
Frontairbags................100
Airbags aan bestuurderszijde en
passagierszijde............100
Frontairbag passagierszijde en
kinderzitje...............101
Gebruik van de versnellingsbak. . .142
Gebruik van het voertuig onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........177
Geprogrammeerd onderhoud.....172
Gordelspanners..............99
Handbediende klimaatregeling....50
Handrem..................143
Heuvelopwaarts wegrijden met
behulp van Hill Holder........135
Hoofdsteun.................28
Huls......................63
Identificatiegegevens..........192Installatie elektrische en
elektronische systemen.........5
Interieur..................189
Interieuruitrusting.............63
Zonnekleppen.............63
Kinderzitjes
ISOFIX-bevestigingssysteem . . .120
Kinderen veilig vervoeren......104
Kinderzitje monteren met de
veiligheidsgordels..........106
Klimaatregeling...............47
Lamp binnenverlichting vervangen......................151
Lamp buitenverlichting vervangen . .153
Luchtroosters................49
Maat....................199
Milieubescherming............76
Motor....................193
Motorkap..................61
Onderhoudsprocedure........177
Opbergvak.................63
Parkeerradar................57
PBA-systeem (Panic Brake Assist) . .134
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........177
Portieren...................21
Achterklep...............24
Centrale portiervergrendeling/-
ontgrendeling voor opengaande
delen...................24
Page 242 of 244

Handmatige
portiervergrendeling/-ontgrendeling.......................25
Openslaande achterportieren....22
Voorportieren..............21
Zijschuifportier.............21
Prestaties.................223
Program redovnog održavanja. . . .173
Radiozendapparatuur en mobiele
telefoons..................5
Regeleenheid van de zekeringen in
het interieur..............158
Remsysteem...............195
Ruitbediening................60
Ruitenwisser / Achterruitwisser.....41
Ruitenwisser / achterruitwissers
Voorruitwissers / -sproeiers.....41
Slepen van het voertuig........169
Sleutels...................13
Elektronische Sleutel.........16Sleutel met afstandsbediening . . .13
Speed limiter................74
Start&Stop-systeem...........33
Starten met hulpaccu..........166
Starten van de motor..........140
Startsysteem................46
Stoelen....................29
Voorstoelen...............29
Sturen...................197
Stuurwiel / Stuurbekrachtiging.....33
Stuurwiel/Stuurbekrachtiging
Het stuurwiel in de gewenste
stand zetten..............33
Stuurbekrachtiging..........33
Symbolen...................4Tanken...................43
Tips voor het rijden...........147
TPMS – Tyre Pressure Monitoring
System.................136Traction Plus...............135
Transmissie................196
TSA (Trailer Stability Assist):......134
Veiligheidsgordels............96
Veiligheidssystemen voor
inzittenden................96
Veiligheidssystemen voor kinderen. .104
Verbruik..................225
Verificatie van de peilen.........178
Verwarming en ventilatie.........48
Vloeistoffen en smeermiddelen. . . .221
Voorste hoofdsteun............28
Wielen en banden...........183
Wisserbladen...............186
Zekeringen in het interieur......156
Zijairbags.................103
Gordijnairbag.............103
ALFABETISCH REGISTER
FCA Italy S.p.A. - MOPAR - Technical Services - Service Engineering
Largo Senatore G. Agnelli, 3 - 10040 Volvera - Torino (Italia)
603.9 L - 2017 - Druknummer
Editie
1.319N 03/ 2