Hyundai Accent 2006 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2006, Model line: Accent, Model: Hyundai Accent 2006Pages: 227, PDF Size: 7.17 MB
Page 121 of 227

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
11
SC110E1-FX
o D (Rijstand) Dit is de normale rijstand. De transmissie schakelt automatisch op de meest gunstige en economischemomenten de juiste versnelling in. Schakel nooit met de hand terug naar stand "2" of "L" als de rijsnelheidhoger is dan 95 km/u. SC110F1-FX
o 2 (Tweede versnelling) Kies deze stand voor het rijden op een glad wegdek, voor hetbergopwaarts rijden of voor het afremmen op de motor bij het afdalen van hellingen. De transmissie schakeltautomatisch tussen de eerste en de tweede versnelling. Dit betekent dat het opschakelen naar de derde versnelling niet plaats vindt. Zet de keuzehandel weer met dehand in stand "D" zodra de omstandigheden dit toelaten.
SC110C1-FX
o R (Achteruit) Deze stand mag uitsluitend bij geheel stilstaande wagen worden gekozen. SC110D1-FX
o N (Neutraalstand) In deze stand vindt geen aandrijving plaats. De motor kan worden gestart bij deze stand van de keuzehandel.Dit is echter niet raadzaam tenzij de motor afslaat en de wagen nog rijdt. LET OP:
Plaats de keuzehandel nooit in
stand "P" als de wagen nog rijdt. Dit kan ernstige schade tot gevolghebben.
! SC110G1-FX
o L (Lage versnelling) Kies deze stand voor het oprijden of afdalen van zeer steile hellingen of een maximaal remvermogen van demotor. Als deze stand wordt gekozen blijft de transmissie in de tweede versnelling tot de rijsnelheid zodanigis dat de eerste versnelling kan worden ingeschakeld. Rijd niet sneller dan 50 km/u met de keuzehandel instand "L". B090H01A-GXT N.B.:
o Bij het inschakelen van een
vooruit of de achteruit versnelling vanuit "N" of "P" is het aan te bevelen het rempedaal in te drukken.
o Als de contactsleutel in de stand "ON" staat en het rempedaalwordt helemaal ingedrukt,schakelt de keuzehandel van de stand "P" over in een andere stand. (Indien gemonteerd).
o Het is altijd mogelijk vanuit stand "R", "N", "D", "2" of "L"stand "P" in te schakelen.
Page 122 of 227

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
12
Voor een snelle acceleratie moet het
gaspedaal geheel worden ingedrukt. Afhankelijk van de rijsnelheid schakelt de transmissie terug naar een lagere versnelling.
SC120D3-FX Een goede rijstijl
o Plaats bij ingedrukt gaspedaal de keuzehandel vanuit een rijstand nooit in stand "P" of "N".
o Plaats de keuzehandel nooit in stand "P" wanneer de wagen rijdt.
o Zorg er voor dat de wagen stil staat voordat stand "R" wordtingeschakeld.
o Zet de keuzehandel nooit in stand "N" tijdens het bergafwaarts rijden. Dit is uiterst gevaarlijk. Laat de keuzehandel altijd in een rijstandstaan.
o Laat uw voet niet op het rempedaal rusten. Hierdoor kunnen de remmente warm worden waardoor zij niet meer optimaal functioneren. Neem bij het bergafwaarts rijden tijdig gasterug en schakel een lagere versnelling in. Hierdoor remt de wagen op de motor af waardoor derijsnelheid wordt verminderd.
C090I01A-GXT
LET OP:
o Stand "R" en "P" mogen uitsluitend worden ingeschakeldals de wagen geheel stil staat.Breng de motor niet op toeren als de achteruit of een vooruit versnelling is ingeschakeldterwijl het rempedaal of de handrem worden bediend.
o Als van stand "P" of "N" de stand "R", "2" of "L" wordt ingeschakeld moet hetrempedaal worden ingedrukt. Gebruik stand "P" niet als vervanging van de handrem.Trek de handrem altijd aan en zet de keuzehandel in stand "P" als het contact wordt afgezet.Laat de wagen nooit achter metstationair draaiende motor.
o Het vloeistofpeil van de automatische transmissie moetregelmatig worden gecont-roleerd.
! C090P01A-GXT OVERDRIVE SCHAKELAAR
Zodra de overdrive schakelaar wordt bediend schakelt de transmissieautomatisch de tweede, derde en de overdrive versnelling in. Als de over- drive schakelaar wordt uitgeschakeldwordt de overdrive versnelling niet ingeschakeld. Onder normale rij- omstandigheden moet de keuze-handel in stand "D" staan en moet de overdrive schakelaar zijn ingeschakeld. Voor het verplaatsenvan de keuzehandel kan het nodig zijn de ontgrendelingsknop aan de zijkant in te drukken.
C090P01A
Page 123 of 227

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
13
o Neem gas terug voordat u een lagere
versnelling inschakelt. Anders is het mogelijk dat de lagere versnelling niet in aangrijping komt.
o Plaats de keuzehandel niet alleen in stand "P" om de auto in stilstand tehouden, maar trek altijd de handrem aan.
o Wees uiterst voorzichtig bij het rijden
op een glad wegdek. Wees vooralvoorzichtig bij het remmen, het gas geven en het schakelen. Op een glad wegdek en bij een abruptewijziging van het motortoerental kunnen de aangedreven wielen hun grip verliezen waardoor de wagen ineen slip raakt.
o Maak gebruik van de overdrive voor een gunstig brandstofverbruik encomfortabel rijden. Als op de motor moet worden afgeremd moet stand "D" worden gekozen; dit geldt ookals herhaaldelijk tussen de derde en de vierde versnelling wordt geschakeld; bij voorbeeld bij hetoprijden van hellingen. Schakel de overdrive zo snel mogelijk weer in. WAARSCHUWING:
o Voorkom hoge bochtsnelheden.
o Maak geen snelle stuurwielbewegingen, zoals plotseling van rijbaan veranderen of snelle scherpe bochten.
o Draag altijd veiligheidsgordels.
Bij een ongeval heeft een inzittendedie geen veiligheidsgordel gebruikt duidelijk meer kans op ernstig letsel dan iemand die wel eenveiligheidsgordel gebruikt.
o Als bij hogere snelheden de macht over het stuur verloren gaat, neemt de kans op omkantelen sterk toe.
o De macht over het stuur gaat vaak verloren als twee of meer wielennaast de weg komen en de bestuurder het stuur te ver verdraaitom weer op de weg terug te komen.
o Als de auto naast de weg raakt, moet niet scherp worden teruggestuurd, maar moet de snelheid worden verminderdvoordat wordt geprobeerd om de auto weer op de weg terug te krijgen.
o Nooit de geldende snelheidslimiet overschrijden.
!
SC140A1-FX
WAARSCHUWING:
Plaats geen voorwerpen op de hoedenplank achter de achterbank. Bij een aanrijding of plotselingafremmen kunnen dergelijke voorwerpen naar voren schuiven waardoor de wagen wordt bescha-digd of inzittenden verwondingen kunnen oplopen.
!
o Controleer voor het wegrijden of de handrem is vrij gezet en de controlelamp voor de handrem niet brandt.
o Bij het rijden in de regen of door
water en nadat de wagen isgewassen, kunnen de remmen nat worden. Natte remmen zijn gevaarlijk! Natte remmen hebbeneen langere remweg tot gevolg en de wagen kan naar één kant trekken. Rij voorzichtig als uvermoedt dat de remmen nat zijn.
OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT DE REMMEN
Page 124 of 227

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
14
o Een aangetrokken handrem kanvastvriezen. Deze kans is aanwezig wanneer zich sneeuw of ijs om of bij de achterremmen heeft opgehoopt of als de remmen natzijn. Als u denkt dat deze kans aanwezig is, zet de wagen dan tijdelijk op de handrem en zet deversnellingshandel in neutraal resp. Bij automatische transmissie in stand "P". Blokkeer de achterwielenzodat de wagen niet kan wegrollen. Zet daarna de handrem vrij.
o Een voertuig met een automatische versnellingsbak mag nooit met devoet op het gaspedaal tot stilstand gehouden worden op een helling.Gebruik daar altijd de rem of handrem voor.
o Als u een lekke band krijgt, druk
dan licht op het rempedaal. Zodra u voldoende snelheid heeft verminderd en het zonder gevaar mogelijk is, rijd de wagen dan vande weg af en breng hem tot stilstand. Als uw wagen is uitgerust met een automatische transmissielaat hem dan niet "kruipen". Vermijd dit door uw voet op het rempedaal te houden wanneer de wagen totstilstand is gekomen.
o Wees voorzichtig bij het parkeren op een helling. Trek de handremaan en plaats de keuzehandel in stand "P" (automatische trans- missie) of in de eerste of achteruitversnelling (handgeschakelde versnellingsbak). Als u de wagen op een helling parkeert, draai dande voorwielen in een zodanige stand dat de wagen niet kan wegrollen. Leg zonodig blokkenvoor of achter de wielen.
Wanneer de wagen niet normaalremt, zijn de remmen waarschijnlijknat en zal er meer druk op het rempedaal moeten worden uitgeoefend of trekt de wagen bijhet remmen naar één kant. Druk, om de remmen te drogen, licht op het rempedaal totdat de wagenweer normaal remt. Heeft dit geen resultaat, zet de wagen dan zo snel mogelijk stil en bel uwHyundai dealer voor assistentie.
o Plaats de versnellingshandel niet
in neutraal als u bergafwaarts rijdt.Dit kan gevaarlijk zijn. Houd altijd een versnelling ingeschakeld, rem de wagen af en schakel vervolgensnaar een lagere versnelling zodat op de motor kan worden afgeremd.
o Laat uw voet niet op het rempedaal rusten. Dit kan gevaarlijk zijn doordat de remmen hierdoor teheet kunnen worden en niet meer optimaal functioneren.
Page 125 of 227

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
15ANTIBLOKKEERSYSTEEM
Op deze wegen moet met verminderde snelheid worden gereden. De veiligheidsvoorzieningen van een auto met ABS mogen niet worden uitgeprobeerd bij hogesnelheid of in bochten. Hierdoor kan de veiligheid van uzelf of van anderen in gevaar komen.
C120A02A-AXT (Indien gemonteerd)
Het antiblokkeersysteem (ABS) is
ontworpen om, tijdens plotseling remmen of bij gevaarlijke wegom-standigheden, het blokkeren van een wiel te voorkomen.
Een regeleenheid registreert de
snelheid van het wiel en controleertde druk naar iedere rem. Op deze wijze zal, in een noodsituatie of bijeen glad wegdek het antiblok- keersysteem de controle over het voertuig tijdens het remmenverbeteren.
N.B.: Indien het antiblokkeersysteem in
werking treedt, kan in het rempedaal een lichte reactiegevoeld worden, tijdens het remmen.
Ook is een klikkend geluid in het
motorcompartiment onder het rijden waarneembaar.
Dit zijn normale verschijnselen ten
teken dat uw antiblokkeersysteemgoed functioneert. WAARSCHUWING:
Het ABS voorkomt geen ongeluk- ken als gevolg van onjuist en gevaarlijk rijgedrag. Zelfs al is debeheersing van de auto tijdens noodremmingen verbeterd, toch moet altijd een veilige afstandworden aangehouden. Onder ex- treme wegomstandigheden moet de snelheid altijd worden vermin-derd.Onder de volgende omstandig-heden kan de remweg voor auto's met ABS zelfs langer zijn dan voor auto's zonder ABS.
o Op wegen met een ruwe wegdek of als ze zijn bedekt met grind of sneeuw.
o Bij het rijden met sneeuwket- tingen.
o Op wegen waar kuilen in het wegdek aanwezig zijn of waar dehoogte van het wegdek ongelijkis.
!
Page 126 of 227

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
16ECONOMISCH RIJDEN
SC150A1-FX Als u onderstaande richtlijnen opvolgt maakt u het meest economische gebruik van uw wagen mogelijk:
o Rijd gelijkmatig. Vermijd snel accelereren. Geef gelijkmatig gas tot de gewenste snelheid is bereikt en houd deze snelheid zoveelmogelijk constant. Vermijd snel accelereren tussen verkeerslichten. Pas uw snelheid aan de rest vanhet verkeer aan zodat u niet onnodig hoeft te schakelen. Vermijd zoveel mogelijk druk verkeer. Houdeen veilige afstand tot andere voertuigen zodat u niet onnodig hoeft te remmen. Hierdoorvermindert u tevens slijtage aan het remsysteem.
o Vermijd hoge snelheden. Hoe sneller u rijdt, hoe meer brandstofwordt verbruikt. Het rijden met gelijkmatige snelheden, vooral opautosnelwegen, is één van de meest effectieve manieren om het brandstofverbruik te verlagen. o Laat uw voet niet op het rem-of
koppelingpedaal rusten. Hierdoorkan het brandstofverbruik toenemen en neemt de slijtage aan deze componenten ook toe. Bovendienkan het remvoering-materiaal te heet worden waardoor de remmen niet meer optimaal functioneren.
o Houd de bandenspanning op de voorgeschreven waarde. Een tehoge of een te lage bandenspan-ning heeft onnodige bandenslijtage tot gevolg. Controleer de bandenspanning tenminste éénmaal per maand.
o De wielen moeten goed zijn uitgelijnd. Het raken van stoepranden of hette snel rijden over een ongelijkmatig wegdek kan tot gevolg hebben dat de wielen niet meer correct zijnuitgelijnd. Dit kan o.a. een snellere bandenslijtage tot gevolg hebben evenals een hoger brandstof-verbruik. o Houd uw wagen in een goede
conditie. Onderhoud uw wagenvoor een gunstig brandstofverbruik en lagere onderhoudskosten; zie het onderhoudsoverzicht inhoofdstuk 5. Als uw wagen in zware omstandigheden wordt gebruikt, dan is frequenter onderhoud vereist (ziehoofdstuk 5 voor bijzonder-heden).
o Houd uw wagen schoon. Voor een maximale levensduur moet uwHyundai schoon worden gehouden en vrij van corrosieve elementen. Laat geen modder, vuil, ijs etc.aankoeken op de onderzijde van de wagen. Dit extra gewicht kan een verhoogd brandstofverbruik entevens corrosie tot gevolg hebben.
o Vervoer geen onnodige bagage.
Extra gewicht heeft een hoger brandstofverbruik tot gevolg.
o Laat de motor niet langer stationair draaien dan nodig is. Zet de motorbij langere wachtperiodes af.
Page 127 of 227

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
17RIJDEN ONDER WINTERSE OMSTANDIGHEDENBOCHTEN
SC170A1-FX Strenge, winterse omstandigheden hebben een grotere slijtage en andere problemen tot gevolg. Volg deonderstaande richtlijnen op om de winter probleemloos door te komen. C160B02A-GXT Rijden in sneeuw of op ijs Voor het rijden in diepe sneeuw kan het nodig zijn sneeuwbanden of sneeuwkettingen te gebruiken. Alssneeuwbanden nodig zijn moet worden gekozen voor dezelfde maat en type als de originele fabrieks-banden. Als dit advies niet wordt opgevolgd kan dat een nadelige invloed op de veiligheid en hetrijgedrag tot gevolg hebben. Hoge snelheden, snel accelereren, krachtig afremmen en scherpe bochtenmoeten worden vermeden. Maak tijdens het afremmen zoveel mogelijk gebruik van het remvermogen van demotor. Remmen op sneeuw of ijs heeft tot gevolg dat uw wagen in een slip raakt. Houd voldoende afstand
SC160A1-FX Vermijd remmen of schakelen in
bochten, vooral op natte wegen. Dit voorkomt overmatige bandenslijtage.
o Het is niet nodig de motor langdurig
warm te laten draaien. Zodra demotor gelijkmatig draait kunt u wegrijden. Bij zeer koud weer is het aan te bevelen de motor eeniets langere periode te laten warm draaien.
o Rijd niet met een te laag of een te hoog motortoerental. Rijdt u telangzaam in een hoge versnelling, dan heeft dit tot gevolg dat demotor te zwaar wordt belast. Schakel tijdig een lagere versnelling in. Vermijd een te hoog toerentaldoor de aanbevolen schakels- nelheden aan te houden.
o Gebruik de airconditioning niet onnodig. De airconditioning wordt bediend door de motor waardoorbij gebruik van de airconditioning het brandstofverbruik toeneemt.
Page 128 of 227

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
18
SC170D1-FX Accu en accukabels controleren Controleer visueel de accu en de
accukabels zoals beschreven in hoofdstuk 6. De staat van de accukan worden gecontroleerd door uw Hyundai dealer.
SC170E1-FXGebruik zonodig "winterolie" Voor sommige klimaten is het aan te
bevelen bij koud weer een "winterolie" met lagere viscositeit te gebruiken. Zie hoofdstuk 9 voor de aanbevolenoliesoorten. Raadpleeg in geval van twijfel uw Hyundai dealer.
SC170F1-FXBougies en ontstekingssysteem
controleren
Controleer de bougies zoals
beschreven in hoofdstuk 6 en vervangze zonodig. Controleer tevens de bedrading en de componenten vanhet ontstekingssysteem. Vervang beschadigde onderdelen. SC170G1-FXSloten tegen bevriezing
beschermen
Om het bevriezen van de sloten te
voorkomen zijn speciale producten bijuw dealer verkrijgbaar. Ook als een slot bevroren is, kan dit metdoeltreffende middelen worden ontdooid. Soms is het mogelijk een bevroren slot te ontdooien door desleutel te verwarmen.
N.B.: Het temperatuurgebied waarin de
sleutel voor de startblokkering kan worden gebruikt, bedraagt –40 °Ctot 80 °C. Als de sleutel van de startblokkering tot boven 80 °C wordt verwarmd om een bevrorenslot te openen, kan de transpon- der in de sleutelkop worden beschadigd.
SC170C1-FX Koelvloeistof Het koelsysteem van uw Hyundai is gevuld met ethyleenglycol. Gebruikgeen andere koelvloeistof aangezien ethyleenglycol corrosie van het koelsysteem tegengaat, uw water-pomp smeert en bevriezing voorkomt. Het systeem moet worden bijgevuld overeenkomstig het onderhoud-soverzicht in hoofdstuk 5. Laat voor de winter de koelvloeistof controleren m.b.t. het vriespunt.
ten opzichte van uw voorliggers. Drukhet rempedaal gelijkmatig in. N.B.: Sneeuwkettingen zijn niet altijd wettelijk toegestaan. Raadpleeg de geldende wettelijke bepalingen voor het monteren vansneeuwkettingen.
!
LET OP:
Gebruik geen kettingen op 185/55
R15 banden om schade aan de carrosserie te voorkomen.
Page 129 of 227

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
19
SC170H1-FX Gebruik antivries in het ruiten- sproeierreservoir Om te voorkomen dat het water in
het sproeierreservoir bevriest, moet een daarvoor bestaande toevoegingworden gebruikt. Volg hierbij de gebruiksaanwijzing strikt op. Antivries voor het ruitensproeierreservoir is bijalle Hyundai dealers verkrijgbaar. Gebruik geen antivries voor het koelsysteem of een ander soortantivries aangezien dit de lak kan aantasten. SC170J1-FXVoorkom opeenhoping van
sneeuw en ijs aan de onderzijde van de wagen.
Onder sommige weersomstandig-
heden kunnen sneeuw-en ijsklompen onder de spatschermen de besturing bemoeilijken. Controleer bij strengewinterse omstandigheden regelmatig de onderzijde van uw wagen of de voorwielen vrij kunnen bewegen ende componenten van de stuurin- richting niet worden geblokkeerd.
SC170K1-FX Nooduitrusting Zorg, afhankelijk van de weersoms- tandigheden, voor een geschikte nooduitrusting. Dit zijn o.a. sneeuwkettingen, een sleepkabel zaklantaarn, zand, een schep, hulpstartkabels, een ijskrabber, handschoenen, een deken etc.
SC170I1-FX Voorkom bevriezing van de
handrem
Onder sommige omstandigheden kan
een aangetrokken handrem bevrie-zen. Bijvoorbeeld bij een opeenhoping van sneeuw of ijs rond of bij deachterremmen of als de remmen nat zijn. Als de kans op bevriezing bestaat, trek de handrem dan tijdelijkaan, zet de versnellingshandel in de eerste of achteruit versnelling of de keuzehandel in stand "P". Blokkeerde achterwielen zodat de wagen niet weg kan rollen. Zet hierna de handrem vrij.
Page 130 of 227

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
20RIJDEN MET AANHANGER OF SLEPENHET GEBRUIK VAN DE VERLICHTINGHET RIJDEN MET HOGE SNELHEDEN
SC190A1-FX Controleer de verlichting regelmatig
en houd de lampglazen schoon. Bij slecht zicht overdag is het aan tebevelen het dimlicht in te schakelen. Hierdoor ziet u niet alleen beter, maar wordt u ook beter gezien. SC200A1-FX Bij het slepen of voor het rijden met
een aanhanger moeten de wettelijke voorschriften worden opgevolgd. Dezevoorschriften wijzigen van land tot land. Raadpleeg uw Hyundai dealer voor nadere informatie.
LET OP:
Verleen met uw auto geensleephulp tijdens de eerste 2000 km, zodat de motor goed kan inrijden.Als deze raadgeving niet wordtopgevolgd kan het ernstige schadeaan motor en transmissie tot gevolg hebben.
!
SC180A1-FX Controles voor het begin van de rit
1. Banden: Houd de bandenspanning voor hetrijden met hoge snelheden aan. Eente lage bandenspanning heeft oververhitting en mogelijke defecten tot gevolg. N.B.: De voorgeschreven bandensp- anning mag niet worden over- schreden.
2. Brandstof, koelvloeistof en
motorolie.:
Bij het rijden met hoge snelheden wordt 1,5 maal zoveel brandstof verbruikt.Vergeet niet het koelvloeistof-en hetmotoroliepeil te controleren.
3. V-riem: Een niet goed afgestelde of een beschadigde V-riem kan oververhitting van de motor tot gevolg hebben.