koelvloeistof Hyundai Getz 2007 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2007, Model line: Getz, Model: Hyundai Getz 2007Pages: 217, PDF Size: 7.52 MB
Page 10 of 217

UW AUTO IN ÉÉN OOGOPSLAG
F10B255A02TB-GXT * Een gedetailleerde uitleg van deze onderdelen treft u aan op pagina 1-48
Onderhoudsindicatie (Sri) Van Airbagsysteem
Controlelamp ABS Controlelamp Richting-aanwijzers Controlelamp Grootlicht Controlelamp Oliedruk Ontrolelamp Handrem/Remvloeistofpeil Controlelamp Laadstroom
Waarschuwingslamp Geopend Achterklep Controlelamp Voor Niet Goed Gesloten Portieren
Controlelamp Benzine- Reserve
Storingscont-rolelamp Waarschuwingslamp Veiligheidsgordels
Ontrolelamp Overdrive (Alleen automatische ttansmissie)
Waarschuwingscontrolelamp Elektronischstuurbekrachtigingssysteem (EPS)
Controlelamp Voorgloeien
Waarschuwingslamp Water In Brandstoffilter
Controlelamp startblokkering
"Passagiersairbag Off"-Lamp
(Indien gemonteerd)
Controlelampen Elektronisch Stabiliteitsprogramma (Indien gemonteerd)
Koelvloeistof-temperatuur-indicatie
TB holl-0.p65 7/9/2007, 11:44 AM
10
Page 55 of 217

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 45
1. Waar schuwingslamp geopend achterklep
2. Controlelamp startblokkering
3. Toerenteller
4. Controlelamp richtingaanwijzers
5. Verlichting schakelkwadrant van automatische
transmissie (Indien gemonteerd)
6. Brandstofmeter
7. Kilometerteller/Dagteller
8. Snelheidsmeter
9. Waarschuwingscontrolelamp elektronisch stuurbekrachtigings-systeem (EPS) (Indien gemonteerd)
10. Storingslamp (MIL)
11. Controlelamp voorgloeien (Dieselmotor)
12. Controlelamp grootlicht
13. Koelvloeistoftemperatuurmeter 14. Controlelamp handrem/remvloeistofpeil
15. Controlelamp niet goed gesloten portier
16. "Passagiersairbag OFF"-lamp (Indien gemonteerd)
17. Controlelamp airbag
18. Controlelamp brandstofreserve
19. Controlelampen elektonisch stabiliteitsprogramma
(ESP) (Indien gemonteerd)
20. Controlelamp ABS (Indien gemonteerd)
21. Waarschuwingslamp water in brandstoffilter (Dieselmotor)
22. Waarschuwingslamp veiligheidsgordels
23. Controlelamp oliedruk
24. Controlelamp laadstroom
25. Controlelamp overdrive uitgeschakeld (Alleen automatische transmissie)
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
45
Page 57 of 217

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 47
1. Waar schuwingslamp geopend achterklep
2. Controlelamp startblokkering
3. Toerenteller
4. Controlelamp richtingaanwijzers
5. Verlichting schakelkwadrant van automatische transmissie (Indien gemonteerd)
6. Kilometerteller/Dagteller
7. Brandstofmeter
8. Boordcomputer (Indien gemonteerd)
9. Snelheidsmeter
10. Waarschuwingscontrolelamp elektronisch stuurbekrachtigings-systeem (EPS) (Indien gemonteerd)
11. Storingslamp (MIL)
12. Controlelamp voorgloeien (Dieselmotor)
13. Controlelamp grootlicht 14. Koelvloeistoftemperatuurmeter
15. Controlelamp handrem/remvloeistofpeil
16. Controlelamp niet goed gesloten portier
17. "Passagiersairbag OFF"-lamp (Indien gemonteerd)
18. Controlelamp airbag
19. Controlelamp brandstofreserve
20. Controlelampen elektonisch stabiliteitsprogramma
(ESP) (Indien gemonteerd)
21. Controlelamp ABS (Indien gemonteerd)
22. Waarschuwingslamp water in brandstoffilter (Dieselmotor)
23. Waarschuwingslamp veiligheidsgordels
24. Controlelamp oliedruk
25. Controlelamp laadstroom
26. Controlelamp overdrive uitgeschakeld (Alleen automatische transmissie)
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
47
Page 60 of 217

1- 50 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
Als deze lamp tijdens het rijden gaat
branden mag niet meer met de wagen worden gereden. Het remvloeistofpeilin het reservoir is dan beneden het minimum niveau gedaald. Vul remvloeistof bij die voldoet aan deDOT 3 of DOT 4 specificatie. Na het bijvullen kan voorzichtig naar een dealer worden gereden voor naderecontrole. Bij een ernstig defect moet de wagen door een sleepbedrijf naar een dealer worden gesleept.
Uw Hyundai is voorzien van een
diagonaal gescheiden remsysteem.Als één van beide circuits defect is, wordt de wagen nog op de andere wielen afgeremd. Is dit het geval danis meer kracht voor het remmen vereist en is de remweg langer dan normaal. Bij een defect aan hetremsysteem moet worden terugge- schakeld zodat gebruik wordt gemaakt van het remvermogen vande motor. SB210M1-FX
Controlelamp laadstroom
Deze controlelamp moet gaan branden als het contact wordt aangezet en doven als de motor draait. Als deze lamp bij draaiendemotor gaat branden is er een defect in het elektrische systeem. Als deze lamp onder het rijden gaat brandenmoet u stoppen, de motor afzetten en de aandrijfriem van de dynamo controleren. Controleer of deaandrijfriem op zijn plaats zit. Als dit het geval is, controleer dan de span- ning van de riem. Laat het systeem vervolgens door uw Hyundai dealer controleren.
LET OP:
Als met de wagen wordt gereden
terwijl de aandrijfriem van de dy- namo slap staat, gebroken is of ontbreekt, kan de motor oververhitraken omdat deze riem eveneens de koelvloeistofpomp aandrijft.!
!
SB210L2-FX Ontrolelamp handrem/
Remvloeistofpeil
WAARSCHUWING:
Bij storingen aan het remsysteem moet de oorzaak direct door een Hyundai dealer worden opge- spoord. Het rijden met een defectremsysteem (in het elektrische of hydraulische gedeelte) is uiterst gevaarlijk. Werking van de controlelamp Deze lamp moet gaan branden als het contact wordt aangezet, de motorwordt gestart en als de handrem wordt aangetrokken. Na het starten van de motor moet de lamp doven zodra dehandrem wordt vrijgezet. Als de handrem niet is aangetrokken moet de lamp flauw gaan branden bij hetaanzetten van het contact of bij het starten van de motor.
TB holl-1b.p65 7/9/2007, 11:53 AM
50
Page 63 of 217

BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 53
B260U01TB-GXT
Controlelamp immobi- lizer (Diefstalbeveiliging)
Deze controlelamp gaat enkele seconden branden nadat de contactsleutel in stand "ON" is gedraaid. U kunt nu de motor starten.De controlelamp dooft zodra de mo- tor loopt. Als de controlelamp dooft voordat de motor wordt gestart, moetu de contactsleutel in stand "LOCK" draaien en de motor opnieuw starten. Als de controlelamp gedurende 5seconden gaat knipperen wanneer de sleutel in stand "ON" wordt gedraaid, betekent dit dat hetimobilizer-systeem niet werkt. Raadpleeg de uitleg van de "Limp home"-procedure (noodloop-procedure,zie pag. 1-5) of wend u tot uw Hyundai- dealer.B265A01B-GXT Waarschuwingslamp Water InBrandstoffilterrode(Dieselmotor)
Deze lamp gaat branden zodra het con- tact in de stand "ON" wordt gezet en gaat weer uit zodra de motor draait.Indien deze lamp oplicht terwijl de mo- tor draait, betekent dit dat zich water in het brandstoffilter heeft verzameld; tapdit water uit het filter af. (Zie het hoofdstuk "6-29p").B260S01B-GXT Controlelamp
voorgloeien
(Diesel motor)
De controlelamp gaat oranje branden
als het contactslot in de "ON" stand wordt gedraaid. De motor kan worden gestart nadat de controlelamp voorhet voorgloeien is gedoofd. De duur van het branden varieert
met de koelvloeistoftemperatuur,luchttemperatuur en conditie van de accu. N.B.:
Als de motor niet na 10 seconden
start, draai dan de contactsleutel eerst in de stand "LOCK", zet hem vervolgens weer in de "START" stand om het opnieuw te proberen.
B290A01TB-AXT Koelvloeistof-
temperatuur-indicatie
WAARSCHUWING:
Verwijder de radiateurdop niet bij
een warme motor. De koelvloeistof staat onder druk en kan uit hetsysteem spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht totdat de motor is afgekoeld,voordat de radiateurdop wordt verwijderd.
!
TB holl-1b.p65 7/9/2007, 11:53 AM
53
Page 64 of 217

1- 54 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
B270A01A-AXT REMBLOKSLIJTAGE-INDICA- TOR (Akoestisch) De remblokken van de voorwielen zijn voorzien van een slijtage-indica- tor die een hoog of schrapend geluid veroorzaakt zodra de remblokkenmoeten worden vernieuwd. Dit geluid is hoorbaar als met de auto wordt gereden. Bovendien kan het geluidwaarneembaar zijn als het rempedaal krachtig wordt ingedrukt. Als de remblokken niet worden vervangenheeft dit een kostbare vernieuwing van de remschijven tot gevolg.
ZB115A1-AXACOUSTISCH WAARSCHUWINGSGELUID(Indien gemonteerd) Het akoestisch waarschuwingsgeluid
maakt geluid, als de verlichting nog ingeschakeld staat, en de deur bij de chauffeur niet gesloten is. Dit geluidwaarschuwt de chauffeur om maat- regelen te treffen om te voorkomen dat de accu leeg raakt.
Deze lampjes geven de koelvloeistoftemperatuur aan als het contactslot op ON is gezet. Het rodelampje gaat branden als de koelvloeistof-temperatuur hoger is dan 120±3°C.Het blauwe lampje gaat branden alsde koelvloeistof-temperatuur lager isdan 60±3°C. Als het rode lampje gaat branden, breng dan zo snel mogelijk op een veilige manier de auto totstilstand en zet de motor uit. Open vervolgens de motorkap en controleer het koelvloeistofniveau (Zie "Als demotor te heet wordt" pagina 3-4) en de aandrijfriem voor de waterpomp. Als u vermoedt dat het koelsysteemniet op de juiste wijze werkt, laat dan het koelsysteem zo snel mogelijk door de Hyundai dealer controleren.
N.B.: Als het rode temperatuurlampjebrandt, dan geeft dit een te hogetemperatuur aan, waardoor de mo- tor zou kunnen beschadigen.
TB holl-1b.p65 7/9/2007, 11:53 AM
54
Page 111 of 217

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2- 3
!
C020A02O-GXT ALVORENS DE MOTOR TE STARTEN Voer alvorens de motor te starten altijd de volgende controles uit:
1. Controleer de wagen op lekke banden, olie- of koelvloeistofle-kkage of andere tekenen vanmogelijke problemen.
2. Controleer of alle ruiten en lampen
schoon zijn.
3. Controleer na het instappen of de
handrem is aangetrokken.
4. Controleer de stand van de achteruitkijkspiegel en de buitens-piegels en controleer of ze schoonzijn.
5. Controleer of de stoel, rugleuning en hoofdsteun in de juiste stand staan.
6. Controleer of alle portieren gesloten zijn.
7. Gesp uw veiligheidsgordel om en controleer of alle inzittenden deveiligheidsgordel hebben omge- gespt.
8. Schakel verlichting en accessoires uit die niet benodigd zijn. C030A02A-GXT START-/CONTACTSLOT MET STUURSLOT De motor starten
o Zet bij de handgeschakelde
versnellingsbak de versnelling- shandel in neutraal en druk hetkoppelingspedaal volledig in.
o Zet bij een automatische
transmissie de keuzehandel in de stand "P" (parkeerstand).
o Draai de contactsleutel in de stand "START" en laat hem los zodra demotor aanslaat. Bedien de startmotor niet langer dan 15 seconden achtereen.
N.B.: Om veiligheidsredenen kan de motor alleen worden gestart als dekeuzehandel in de stand "P" of "N" staat (automatische transmissie).
9. Controleer met de contactsleutel in
de stand "ON" of de betreffende controlelampen branden en of ervoldoende brandstof in de tank aanwezig is.
WAARSCHUWING (ALLEEN DIESELMOTOR):
Om zorg te dragen voor voldoende
vacuum voor de rembekrachtiging bij een koude start, is hetnoodzakelijk de motor na het starten even stationair te laten lopen.
!WAARSCHUWING
Zorg altijd voor degelijk schoeisel
tijdens het rijden met de auto. Het wordt afgeraden schoenen tedragen met hoge hakken of schoenen met een groot loopoppervlak zoals "moon en"snowboots" om te voorkomen dat de pendalen niet goed bediend kunnen worden.
TB holl-2.p65 7/9/2007, 11:55 AM
3
Page 126 of 217

2- 18 HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
SC170A1-FX RIJDEN ONDER WINTERSE OM-
STANDIGHEDEN
Strenge, winterse omstandigheden
hebben een grotere slijtage en andereproblemen tot gevolg. Volg de onderstaande richtlijnen op om dewinter probleemloos door te komen.
SC170B1-FX Rijden in sneeuw of op ijs Voor het rijden in diepe sneeuw kan
het nodig zijn sneeuwbanden of sneeuwkettingen te gebruiken. Alssneeuwbanden nodig zijn moet worden gekozen voor dezelfde maat en type als de originele fabrieks-banden. Als dit advies niet wordt opgevolgd kan dat een nadelige invloed op de veiligheid en hetrijgedrag tot gevolg hebben. Hoge snelheden, snel accelereren, krachtig afremmen en scherpe bochtenmoeten worden vermeden. Maak tijdens het afremmen zoveel mogelijk gebruik van het remvermogen van demotor. Remmen op sneeuw of ijs heeft tot gevolg dat uw wagen in een SC170C1-FX Koelvloeistof Het koelsysteem van uw Hyundai is gevuld met ethyleenglycol. Gebruik geen andere koelvloeistof aangezien ethyleenglycol corrosie van hetkoelsysteem tegengaat, uw water- pomp smeert en bevriezing voorkomt. Het systeem moet worden bijgevuldovereenkomstig het onderhoud- soverzicht in hoofdstuk 5. Laat voor de winter de koelvloeistof controlerenm.b.t. het vriespunt.
slip raakt. Houd voldoende afstand ten opzichte van uw voorliggers. Druk het rempedaal gelijkmatig in. N.B.: Sneeuwkettingen zijn niet altijd wettelijk toegestaan. Raadpleeg de geldende wettelijke bepalingen voor het monteren vansneeuwkettingen.
SC160A1-FX BOCHTEN Vermijd remmen of schakelen in
bochten, vooral op natte wegen. Dit voorkomt overmatige bandenslijtage.
o Rijd niet met een te laag of een te
hoog motortoerental. Rijdt u telangzaam in een hoge versnelling,dan heeft dit tot gevolg dat de motor te zwaar wordt belast. Schakel tijdig een lagere versnellingin. Vermijd een te hoog toerental door de aanbevolen schakels- nelheden aan te houden.
o Gebruik de airconditioning niet
onnodig. De airconditioning wordtbediend door de motor waardoor bij gebruik van de airconditioning het brandstofverbruik toeneemt.
TB holl-2.p65 7/9/2007, 11:55 AM
18
Page 128 of 217

2- 20 HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
SC170J1-FX Voorkom opeenhoping van
sneeuw en ijs aan de onderzijde van de wagen.
Onder sommige weersomstandig-
heden kunnen sneeuw-en ijsklompen onder de spatschermen de besturing bemoeilijken. Controleer bij strenge winterse omstandigheden regelmatigde onderzijde van uw wagen of de voorwielen vrij kunnen bewegen en de componenten van de stuurin-richting niet worden geblokkeerd.
SC170K1-FX Nooduitrusting Zorg, afhankelijk van de weersoms-
tandigheden, voor een geschikte nooduitrusting.
Dit zijn o.a. sneeuwkettingen, een
sleepkabel zaklantaarn, zand, een schep, hulpstartkabels, een ijskrabber, handschoenen, een deken etc. SC180A1-FX HET RIJDEN MET HOGE SNELHEDENControles voor het begin van de rit
1. Banden: Houd de bandenspanning voor het rijden met hoge snelheden aan. Een te lage bandenspanning heeftoververhitting en mogelijke defecten tot gevolg. N.B.: De voorgeschreven bandensp- anning mag niet worden over-schreden.
2. Brandstof, koelvloeistof en motorolie.:
Bij het rijden met hoge snelheden wordt 1.5 maal zoveel brandstof verbruikt. Vergeet niet het koelvloeistof-en het motoroliepeil te controleren.
3. V-riem: Een niet goed afgestelde of een beschadigde V-riem kan oververhitting van de motor tot gevolg hebben.
SC170I1-FX Voorkom bevriezing van de
handrem
Onder sommige omstandigheden kan
een aangetrokken handrem bevrie-zen. Bijvoorbeeld bij een opeenhoping van sneeuw of ijs rond of bij deachterremmen of als de remmen nat zijn. Als de kans op bevriezing bestaat, trek de handrem dan tijdelijkaan, zet de versnellingshandel in de eerste of achteruit versnelling of de keuzehandel in stand "P". Blokkeerde achterwielen zodat de wagen niet weg kan rollen. Zet hierna de handrem vrij.
TB holl-2.p65 7/9/2007, 11:55 AM
20
Page 129 of 217

HET RIJDEN MET UW HYUNDAI 2- 21
SC190A1-FX HET GEBRUIK VAN DE VERLICHTING Controleer de verlichting regelmatig
en houd de lampglazen schoon. Bij slecht zicht overdag is het aan te bevelen het dimlicht in te schakelen.Hierdoor ziet u niet alleen beter, maar wordt u ook beter gezien.
SC200A1-FXRIJDEN MET AANHANGER OF
SLEPEN
Bij het slepen of voor het rijden met
een aanhanger moeten de wettelijkevoorschriften worden opgevolgd. Deze voorschriften wijzigen van land totland. Raadpleeg uw Hyundai dealer voor nadere informatie.
LET OP:
Verleen met uw auto geen
sleephulp tijdens de eerste 2000 km, zodat de motor goed kan inrijden.
Als deze raadgeving niet wordt
opgevolgd kan het ernstige schade aan motor en transmissie totgevolg hebben.
! YC200C4-AX Remsysteem aanhangwagen Als uw aanhanger voorzien is van
een remsysteem, moet dit voldoen aan de wettelijke voorschriften. Zorg ervoor dat het op de juiste manier is gemonteerd en dat het goed werkt. YC200B2-AX Trekhaken Kies een trekhaak die geschikt is voor de aanhanger die getrokken moet worden. De gemonteerde trekhaak moet de kogeldrukgelijkmatig overbrengen op het chas- sis van de wagen. De trekhaak moet stevig worden aangebracht door een hiervoor bevoegd bedrijf. GEBRUIK GEENTREKHAAK VOOR TIJDELIJKE MONTAGE EN GEBRUIK NOOIT EEN TREKHAAK DIE ALLEEN AANDE BUMPER IS GEMONTEERD.
N.B.: Als met een aanhanger wordt gereden moeten tengevolge van de extra belasting de onderhoud-swerkzaamheden met kortere tussenpozen worden uitgevoerd. Zie hoofdstuk "Onderhouds-voorschriften" bij "Onderhoud onder zware bedrijfsomstan- digheden" op bladzijde 5-7.
LET OP:
o Sluit nooit het remsysteem van de aanhanger rechtstreeks aan op het remsysteem van de wagen.
o Bij bet rijden met een aanhanger op een steile helling (meer dan6%) moet worden gelet op dekoelvloeistoftemperatuurmeter. Mocht de naald van de meter zich voorbij "H" (HOT) bewegen,dan moet zo snel mogelijk worden gestopt. Laat de motor vervolgens stationair draaien tothij is afgekoeld.
!
TB holl-2.p65 7/9/2007, 11:55 AM
21