ESP Hyundai Ioniq Hybrid 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Ioniq Hybrid, Model: Hyundai Ioniq Hybrid 2017Pages: 564, PDF Size: 47.22 MB
Page 58 of 564

2-24
Veiligheidssysteem van uw auto
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe de veiligheidsgordels op de juiste
manier gebruikt worden. Verder
worden er zaken behandeld die
achterwege moeten worden gelaten
bij het gebruik van de
veiligheidsgordels.
Voorzorgsmaatregelen
veiligheidsgordel
Doe altijd uw veiligheidsgordel om en
zorg ervoor dat al uw passagiers dat
ook doen voordat u wegrijdt. Airbags
(indien van toepassing) zijn
ontworpen als aanvulling op de
veiligheidsgordels als extra
veiligheidsvoorziening en niet ter
vervanging ervan. In de meeste
landen is het gebruik van
veiligheidsgordels door alle
inzittenden verplicht.
VVEEIILL IIGG HH EEIIDD SSGG OO RRDD EELLSS
ALLE inzittenden moeten de
veiligheidsgordel dragen als de
auto in beweging is. Neem de
volgende voorzorgsmaatregelen
bij het afstellen en dragen van
de veiligheidsgordels:
Kinderen tot en met 13 jaar moeten altijd op een
achterstoel plaatsnemen en de
gordel op de juiste manier
dragen.
Laat kinderen nooit op de
voorpassagiersstoel
meerijden, tenzij de airbag is
uitgeschakeld. Als een kind op
de voorpassagiersstoel zit,
moet de stoel zo ver mogelijk
naar achteren worden gezet en
moet het kind goed vast
worden gezet.
Vervoer een baby of kind
NOOIT op de schoot van een
andere inzittende.
Rijd NOOIT met een rugleuning die te ver
achterover staat.
(Vervolg)
WAARSCHUWING (Vervolg)
Vervoer nooit meerdere kinderen op één stoel of
vastgezet met één
veiligheidsgordel.
Draag nooit de
schoudergordel onder de arm
door of achter uw rug.
Zet breekbare voorwerpen
nooit vast met een
veiligheidsgordel. Bij krachtigremmen of een aanrijding
kunnen ze beschadigd raken
door de veiligheidsgordel.
Gebruik de veiligheidsgordel
niet in gedraaide toestand. Een
gedraaide veiligheidsgordel
biedt in geval van een ongeval
onvoldoende bescherming.
Gebruik een veiligheidsgordel
waarvan de band of andere
onderdelen beschadigd zijnniet.
Zet de gesp van de
veiligheidsgordel niet vast in
de gordelsluiting van eenandere stoel.
(Vervolg)
Page 62 of 564

2-28
Veiligheidssysteem van uw auto
Veiligheidsgordels
Driepuntsgordel
Vastmaken van de veiligheidsgordel:
Trek de gordel uit de
blokkeerautomaat en plaats demetalen gesp (1) in de gordelsluiting
(2). Wanneer de gesp in de
gordelsluiting vergrendelt, is een klik
hoorbaar.
De veiligheidsgordel rolt automatisch tot de juiste lengte op nadat het
heupgedeelte met de hand strak over
uw heupen is getrokken. Als u zich
langzaam voorover beweegt, rolt degordel af en hebt u een maximale
bewegingsruimte.Bij een noodstop of een aanrijding zal
de gordel geblokkeerd worden.
Daarnaast zal de gordel blokkeren
wanneer u te snel naar voren buigt.
Als u de gordel niet gemakkelijk
uit de blokkeerautomaat kunt
trekken, trekt u de gordel eerst aan
en laat u hem daarna oprollen. Na
het loslaten kunt u de gordel
gemakkelijk uittrekken.
AANWIJZING
ODH033055
ODH033056
Een onjuist afgestelde
veiligheidsgordel kan de kans op
ernstig letsel bij een ongeval
vergroten. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen bij het
afstellen van de veiligheidsgordel:
Plaats het heupgedeelte van de
veiligheidsgordel zo laag
mogelijk over uw heupen en niet
over uw middel, zodat de gordel
strak aanligt. Hierdoor vangen de
sterke heupbeenderen de kracht
van de aanrijding op en wordt dekans op inwendig letsel
gereduceerd. (Vervolg)
WAARSCHUWING
Page 64 of 564

2-30
Veiligheidssysteem van uw auto
Middelste veiligheidsgordelachter
(driepuntsgordel middelstezitplaats achter)
1.Steek de gesp (A) in de gordelsluiting (A') totdat een klik
hoorbaar is. De klik geeft aan dat
de gordel goed vergrendeld is.
Zorg ervoor dat de gordel niet
verdraaid zit. 2. Trek aan de gesp (B) en steek
deze in de gordelsluiting (B') totdat
een klik hoorbaar is. De klik geeftaan dat de gordel goed
vergrendeld is. Zorg ervoor dat de
gordel niet verdraaid zit.
Gebruik voor het bevestigen van de
middelste veiligheidsgordel achterde gordelsluiting met de aanduidingCENTER.
Informatie
Als het u niet lukt om de
veiligheidsgordel uit de
blokkeerautomaat te trekken, trek dan
krachtig aan de gordel en laat hem
vervolgens los. Na het loslaten kunt u de
gordel gemakkelijk uittrekken.
Gordelspanner veiligheidsgordel (indien van toepassing)
Uw auto is uitgerust met
veiligheidsgordels met
gordelspanners voor de bestuurder,
de voorpassagier en de passagiers
op de buitenste zitplaatsen achter
(indien van toepassing)(gordelspanners met
blokkeerautomaat). Het doel van de
gordelspanner is ervoor te zorgen dat
de veiligheidsgordel strak tegen het
lichaam van de inzittende ligt bij
bepaalde frontale aanrijdingen. Degordelspanners kunnen samen met
de airbags worden geactiveerd als de
frontale aanrijding ernstig genoeg is.
i
OAE036027
OLMB033039
OAE036068L
Page 72 of 564

2-38
Veiligheidssysteem van uw auto
Kinderzitjes (CRS)
Baby's en kleine kinderen moeten met
de rug of met het gezicht in de
rijrichting worden vervoerd in een
geschikt kinderzitje. Dit kinderzitje
moet correct zijn bevestigd op de
stoel. Lees de aanwijzingen van de
fabrikant voor het plaatsen en het
gebruik van het kinderzitje en volg
deze aanwijzingen op.
Kiezen van een kinderzitje (CRS)
Doe bij het kiezen van een kinderzitje
altijd het volgende:
Controleer of het kinderzitje isvoorzien van een label waarop staat
dat het desbetreffende zitje wettelijk
goedgekeurd is.
Een kinderzitje mag alleen worden
gebruikt als het is goedgekeurd
conform de norm ECE-R 44 of ECE-R 129.
Kies het kinderzitje op basis van de lengte en het gewicht van uw kind. U
vindt deze informatie normaal
gesproken op het verplichte label of
in de gebruiksaanwijzing.
Kies een kinderzitje dat past op de zitplaats van uw auto waarop het
zitje geplaatst gaat worden.
Lees de waarschuwingen en aanwijzingen van de fabrikant voor
het plaatsen en het gebruik van het
kinderzitje en volg de aanwijzingen
op.Volg altijd de aanwijzingen van
de fabrikant voor het plaatsen en
het gebruik van het kinderzitje.
Zet uw kind altijd op de juiste
wijze vast in het kinderzitje.
Gebruik nooit een kinderzitje dat
over de rugleuning van een stoel
"vasthaakt"; een dergelijk zitje
biedt mogelijk geen adequate
bescherming bij een ongeval.
Laat een HYUNDAI-dealer na
een ongeval het kinderzitje, de
veiligheidsgordels, de ISOFIX-
bevestigingspunten en het Top
Tether-bevestigingspunt
controleren.
WAARSCHUWING
Page 82 of 564

2-48
Veiligheidssysteem van uw auto
2. Zet de gesp vast in degordelsluiting. Controleer of een
klikkend geluid hoorbaar is.
Informatie
Plaats de ontgrendelknop zo dat deze in
geval van nood gemakkelijk bereikbaar is. 3. Beperk zo veel mogelijk de speling
van de gordel door tegen het
kinderzitje te drukken terwijl u deschoudergordel door de
blokkeerautomaat laat oprollen.
4. Beweeg het kinderzitje naar voren en achteren om te controleren of
de gordel het zitje stevig op zijnplaats houdt.
Wanneer de fabrikant van het
kinderzitje het gebruik van een Top
Tether-bevestigingspunt adviseert in
combinatie met de driepuntsgordel,ga dan naar pagina 2-44. Druk de ontgrendelknop op degordelsluiting in, haal de
driepuntsgordel uit het kinderzitje en
laat de gordel volledig oprollen als u
het kinderzitje wilt verwijderen.
i
OLMB033045OLMB033046
Page 135 of 564

3-29
Handige voorzieningen in uw auto
3
Gebruik geen krabber om despiegel ijsvrij te maken, anders
kan het spiegelglas beschadigdraken.
Probeer de buitenspiegel niet met kracht af te stellen als deze
is vastgevroren. Gebruik een
goedgekeurde ruitontdooier
(geen koelvloeistof) of een
spons of zachte doek met zeer
warm water, of zet de auto opeen warme plaats om het ijs telaten smelten. Afstellen van de buitenspiegels :
1. Druk op de toets L (links) of R
(rechts) (1) om de spiegel te selecteren die u wilt afstellen.
2. Gebruik de bedieningsschakelaar voor de spiegel om degeselecteerde spiegel omhoog,omlaag, naar links of naar rechts
te bewegen.
3. Zet de schakelaar na het verstellen terug in de middenstand
om te voorkomen dat de spiegel
onbedoeld wordt versteld.
AANWIJZING
De rechter buitenspiegel is
convergerend. Bij
uitvoeringen voor sommigelanden is ook de linker
buitenspiegel convergerend.
Objecten in de spiegel zijn
daardoor dichterbij dan zelijken.
Gebruik bij het veranderen
van rijstrook daarom uw
binnenspiegel en kijk opzij omde werkelijke afstand tot het
achteropkomende verkeer
vast te stellen.
WAARSCHUWING
Verstel de buitenspiegels niet
en klap ze ook niet in tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de
controle over de auto verliezen,
waardoor er een ongeval kanontstaan.
WAARSCHUWING
OAE046014
Page 146 of 564

3-40
Handige voorzieningen in uw auto
Verwijder van tijd tot tijd het vuildat zich heeft verzameld op de
geleiderail van het schuifdak of
tussen het schuifdak en het
dakpaneel, omdat dit lawaai kan
veroorzaken.
Wanneer u het schuifdak probeert te openen bijtemperaturen onder hetvriespunt of als het dak is
bedekt met sneeuw of ijs, kan de
motor beschadigd raken. In een
koud en nat klimaat werkt het
schuifdak mogelijk niet correct.
Informatie
Veeg na het wassen van de auto en na
een regenbui het schuifdak eerst
droog alvorens het te openen.
Zonnescherm
Het zonnescherm wordt automatisch met het glaspaneel geopend
wanneer dit openschuift. U moet hetechter handmatig sluiten.
Het zonnescherm schuift
gelijktijdig met het schuifdak
open. Laat het zonnescherm niet
dichtzitten als het schuifdak
geopend is.
AANWIJZING
i
AANWIJZING
OAD045037
Zorg er bij het verlaten van uw
auto voor dat het schuifdak
volledig is gesloten. Als het
schuifdak open staat, kan
sneeuw of regen in het
interieur komen of kan de auto
worden gestolen.
Laat kinderen niet het
schuifdak bedienen.
Zorg dat er tijdens het rijden
geen bagage door de opening
van het schuifdak steekt.
OPMERKING
Page 162 of 564

3-56
Schakelindicator Double clutch-transmissie
Deze indicator geeft weer welke
stand van de selectiehendel isgeselecteerd.
Schakelindicator Double clutch-
transmissie in modus voor
handmatig schakelen (Europa,
indien van toepassing)
In de modus voor handmatig
schakelen, geeft deze indicator aan
welke versnelling u het beste kunt
rijden om brandstof te besparen.
- Opschakelen : ▲
2, ▲
3, ▲
4, ▲
5, ▲
6
- Terugschakelen : ▼1,
▼2,
▼3,
▼4,
▼ 5 Bijvoorbeeld
: Geeft aan dat opschakelennaar de 3e versnelling
wenselijk is (de selectiehendel
staat in de 2e of 1e versnelling).
: Geeft aan dat terugschakelen naar de 3e versnelling wenselijkis (de selectiehendel staat in de
4e, 5e of 6e versnelling).
Als het systeem niet goed werkt,
wordt de indicator niet weergegeven.
Handige voorzieningen in uw auto
■ Type B
■
Type A
OAE046185/OAE046184
■Type B
■
Type A
OAE046136L/OAE046110L
Page 193 of 564

3-87
Handige voorzieningen in uw auto
3
Modus Gebruikersinstellingen
Via deze modus kunt u de instellingen met betrekking tot het
instrumentenpaneel, de portieren,
de verlichting, enz. wijzigen.
1. Rijbegeleiding
2. Portier
3. Verlichting
4. Geluid
5. Gebruiksgemak
6. Onderhoudsinterval
7. Overige Functies
8. Reset
De gegeven informatie varieert
afhankelijk van de functies die in uwauto beschikbaar zijn.1. Rijbegeleiding
Lane Keeping Assist-systeem
- Lane Departure/Standard
LKA/Active LKA
Instellen van de gevoeligheid van
het Lane Keeping Assist-systeem.
Zie "Lane Keeping Assist-
systeem" in hoofdstuk 5 voor
meer informatie.
Smart Cruise Control
- Respons (langzaam/normaal/snel) Instellen van de gevoeligheid van
de Smart Cruise Control.
Zie "Advanced Smart Cruise
Control" in hoofdstuk 5 voor meer
informatie. Forward Collision Warning
- Autonomous Emergency Braking
In- en uitschakelen van het AEB- systeem.
- Laat/normaal/vroeg Instellen van eerste
waarschuwingsmoment van het
Autonomous Emergency Braking-systeem.
Zie "Autonomous EmergencyBraking (AEB)" in hoofdstuk 5
voor meer informatie.
Rear Collision Warning
- Rear Cross Traffic Alert
In- en uitschakelen van het Rear
Cross Traffic Alert-systeem.
- Geluid Blind Spot Detection In- en uitschakelen van het BlindSpot Detection-geluid.
Zie "Blind Spot Detection" in
hoofdstuk 5 voor meer informatie.
Page 200 of 564

3-94
Handige voorzieningen in uw auto
Waarschuwingsmodus
Als een van de onderstaande situaties
zich voordoet, worden er in de
informatiemodus gedurende enkele
seconden waarschuwingsmeldingen
weergegeven.
- Laag ruitensproeiervloeistofniveau(indien van toepassing)
- Defecte lamp verlichtingssysteem
- Storing in Blind Spot Detection (BSD) (indien van toepassing)
- Storing in Autonomous Emergency Braking (AEB)
- Storing in Smart Cruise Control
- Storing in bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) (indien van toepassing) Modus Gebruikersinstellingen
Via deze modus kunt u de instellingen met betrekking tot het
instrumentenpaneel, de portieren,
de verlichting, enz. wijzigen.
1. Rijbegeleiding
2. Portier
3. Verlichting
4. Geluid
5. Gebruiksgemak
6. Onderhoudsinterval
7. Overige Functies
8. Reset
De gegeven informatie varieert
afhankelijk van de functies die in uwauto beschikbaar zijn.
1. Rijbegeleiding
Lane Keeping Assist System
- Lane Departure/Standard
LKA/Active LKA
Instellen van de gevoeligheid van
het Lane Keeping Assist-systeem.
Zie "Lane Keeping Assist-
systeem" in hoofdstuk 5 voor
meer informatie.
Respons Smart Cruise Control
- Langzaam/normaal/snel Instellen van de gevoeligheid van
de Smart Cruise Control.
Zie "Smart Cruise Control" in
hoofdstuk 5 voor meer informatie.