Laden Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2018, Model line: Kona, Model: Hyundai Kona 2018Pages: 540, PDF Size: 9.01 MB
Page 389 of 540
5-111
Rijden met uw auto
5
Stel u voordat u met uw auto een
aanhanger gaat trekken eerst op de
hoogte van de wettelijke
voorschriften ter plaatse. Dat is
noodzakelijk omdat de voorschriften
met betrekking tot de aanhanger, de
auto en dergelijke per land kunnen
verschillen. Vraag een officiële
HYUNDAI-dealer om meer
informatie voordat u met een
aanhanger gaat rijden.
Let op dat rijden met een aanhanger
anders is dan rijden zonder
aanhanger. Bij rijden met een
aanhanger is de besturing anders en
nemen slijtage en brandstofverbruik
toe. Voor goed en veilig rijden met
een aanhanger is het belangrijk datde aanhanger technisch in orde is enop de juiste manier aan de auto is
gekoppeld. Schade aan uw auto die
het gevolg is van het op een onjuiste
manier rijden met een aanhanger
valt niet onder de fabrieksgarantie
van uw auto.In dit hoofdstuk worden een aantal
belangrijke aanwijzingen en
veiligheidsregels genoemd. Veel van
deze hebben betrekking op uw eigen
veiligheid en die van uw passagiers.Lees dit hoofdstuk daarom
zorgvuldig door voordat u gaat rijden
met een aanhanger.
RIJDEN MET EEN AANHANGER (EUROPA)
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen:
•Bij verkeerd gebruik van de
aanhanger en/of een onjuist
rijgedrag kunt u de controle
over de auto verliezen. Als de
aanhanger bijvoorbeeld te
zwaar beladen is, kunnen deremmen niet goed niet werken.
U en uw passagiers kunnen
in dat geval ernstig letsel
oplopen. Ga alleen rijden met
een aanhanger als u de
volgende aanwijzingen hebt
opgevolgd.
•Zorg er voordat u gaat rijden
met een aanhanger voor dat u het maximale totale
aanhangergewicht, hetmaximaal toelaatbare
totaalgewicht, het maximaal
toelaatbare voertuiggewicht
en de maximale kogeldruk
niet overschrijdt.
•Zorg ervoor dat het ISG-
systeem is uitgeschakeld bij
het rijden met een aanhanger.
WAARSCHUWING
Page 391 of 540
5-113
Rijden met uw auto
5
Aanhangergewicht
Wat is het maximale
aanhangwagengewicht? Hij mag
nooit meer wegen dan het maximale
aanhangergewicht voor een
geremde aanhanger. Maar dit kan al
te zwaar zijn.
Dat hangt af van de manier waarop
de aanhanger wordt gebruikt. Zo
zijn onder andere de rijsnelheid,
de hoogte, hellingshoek,
buitentemperatuur en ervaring
belangrijke factoren. Het maximale
aanhangergewicht is ook afhankelijk
van eventuele voorzieningen die op
de auto zijn aangebracht.
Kogeldruk
De kogeldruk is van groot belang
omdat deze invloed heeft op het
maximaal toelaatbaar totaalgewicht
(GVW). De kogeldruk mag maximaal
10% van het totale
aanhangergewicht bedragen, binnen
de grenzen van de maximaal
toelaatbare kogeldruk.
Controleer na het beladen van de
aanhanger of de kogeldruk in orde is.
Als dat niet het geval is, kan deze
worden aangepast door de belading
van de aanhanger anders te
verdelen.Informatie
De prestaties van de motor worden
minder op grotere hoogte. Vanaf 1000
m boven de zeespiegel en voor iedere
1000 m daarna moet 10% van het
voertuig/trekgewicht (gewicht
aanhanger + toegestane maximum
massa voertuig) worden afgetrokken.
i
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen:
•Zorg ervoor dat de aanhanger
aan de voorzijde altijd zwaarder
is dan aan de achterzijde. Deverhouding tussen de belading
voor en achter dient ongeveer60/40 te zijn.
•Belaad de aanhanger niet
zwaarder dan volgens de
fabrikant van de aanhanger c.q.
trekhaak is toegestaan. Een
verkeerde belading kan
beschadiging van de auto en/of
persoonlijk letsel tot gevolg
hebben. Controleer het
aanhangergewicht met een
geschikte weegschaal of op eenweegbrug.
WAARSCHUWING
OLMB053048
Maximale
asbelastingMaximaal toelaatbaar voertuiggewicht
OLMB053047
Kogeldruk Totaal
aanhangergewicht
Page 396 of 540
5-118
Rijden met uw auto
Om oververhitting van de motor
en/of transmissie te voorkomen:
• Houd de motortemperatuurgoed in de gaten als u met een
aanhanger een steile helling
(meer dan 6%) oprijdt. Hierdoor
kan de motor oververhit raken.
Als de koelvloeistof-
temperatuurmeter aangeeft dat
de motor oververhit dreigt te
raken, breng de auto dan zo
spoedig mogelijk op een veiligeplaats tot stilstand om de motor
af te laten koelen. Zodra de
motor voldoende is afgekoeld,
kunt u uw weg vervolgen.
• Als u een aanhanger trekt terwijl de auto en de aanhanger
maximaal beladen zijn, kan de
motor of transmissie oververhit
raken. Laat de motor in dat geval
stationair draaien totdat deze
voldoende afgekoeld is. Zodrade motor of transmissie
voldoende is afgekoeld, kunt u
uw weg vervolgen. • Als uw auto een aanhanger
trekt, kan de rijsnelheid veel
lager zijn dan die van de andere
weggebruikers, met name als u
een helling op rijdt. Ga op een
helling omhoog op de rechter
rijstrook rijden als uw auto een
aanhanger trekt. Pas uwrijsnelheid aan de maximaal
toegestane snelheid voor auto's
met een aanhanger, de steilheid
van de helling en het gewicht
van uw aanhanger aan.
• Houd er bij het rijden met een aanhanger op steile hellingenrekening mee dat bij auto's met
een Double clutch-transmissie
de koppeling in de transmissie
oververhit kan raken.
Als de koppeling oververhit
raakt, treedt de failsafe-functie
in werking. Als de failsafe-
functie in werking treedt, gaat de
schakelstandindicator in hetinstrumentenpaneel knipperen
en klinkt er een zoemer. Op dat moment wordt een waar-
schuwingsmelding weergegeven
in het LCD-display en is het
rijgedrag mogelijk niet soepel.
Als u deze waarschuwing negeert,
verslechtert het rijgedrag mogelijk.
Breng, om terug te keren naar het
normale rijgedrag, de auto totstilstand op een vlakke weg en
houd het rempedaal enkele minuten
ingetrapt alvorens weg te rijden.
AANWIJZING
Page 399 of 540
5-121
Rijden met uw auto
5
Twee labels op de dorpel van het
bestuurdersportier geven aan voor
welke belading uw auto ontworpen
is: het informatielabel en het
typeplaatje.
Zorg ervoor dat u, voordat u uw auto
gaat beladen, weet wat de volgende
termen betekenen, zodat u uw auto
op de juiste manier kunt beladen. De
informatie vindt u bij de specificatiesen op het typeplaatje:
Rijklaar gewicht
Dit is het gewicht van de auto met
een volle brandstoftank en de
complete standaarduitrusting. Dit
gewicht is zonder passagiers, lading
en extra uitrusting.
Leeggewicht
Dit is het gewicht van de auto bij
aflevering plus het gewicht van de
achteraf gemonteerde uitrusting. Belading Dit getal heeft betrekking op al het
gewicht dat opgeteld wordt bij het
rijklaar gewicht, dus het gewicht van
de lading en de extra uitrusting.GAW (maximale asbelasting)
Dit is het totaalgewicht op elke as
(voor en achter) - opgebouwd uit het
rijklaar gewicht en de totalebelasting.
GAWR (maximale toelaatbare asbelasting) Dit is de maximale toegestane
belasting op een enkele as (voor of
achter). Deze cijfers staan op het
typeplaatje. De totale belasting op
een as mag de GAWR nooit
overschrijden. GVW (maximaal toelaatbaar
totaalgewicht)
Dit is het rijklaar gewicht plus het
gewicht van de lading en van de
passagiers.
GVWR (maximale massa voertuig) Dit is het maximaal toelaatbaar
gewicht van de volledig belaste auto
(inclusief opties, uitrusting,
passagiers en lading). De GVWR
staat op het typeplaatje op de dorpel
van het bestuurdersportier.Overbeladen
MASSA VAN DE AUTO
De maximale asbelasting en de
maximale massa van het
voertuig staan vermeld op het
typeplaatje bevestigd aan het
bestuurdersportier (of
voorpassagiersportier). Het
overschrijden van deze waardes
kan een ongeval of schade aan
de auto veroorzaken. U kunt het
gewicht van uw lading
berekenen door de voorwerpen
(en personen) vooraf te wegen.
Wees voorzichtig uw auto niet
te overbeladen.
WAARSCHUWING
Page 403 of 540
6-4
Wat te doen in een noodgeval
Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt
Als tijdens het rijden een band leegloopt:
• Laat het gaspedaal los enverminder vaart terwijl u rechtuit
blijft rijden. Trap niet direct hetrempedaal in en probeer ook niet
direct naar de kant van de weg testuren, omdat u hierdoor de
controle over de auto zou kunnen
verliezen en een ongeval zou
kunnen veroorzaken.
Rem voorzichtig zodra de snelheid
zo laag is dat u dat veilig kunt doen
en zet de auto aan de kant van de
weg. Zet de auto zoveel mogelijk
aan de kant van de weg en parkeer
op een stevige, vlakke ondergrond.
Parkeer niet in de middenberm als
u op een snelweg rijdt met
gescheiden rijbanen. • Druk, als de auto tot stilstand is
gekomen, de schakelaar van de
alarmknipperlichten in, zet deselectiehendel in stand P
(parkeren, Double
clutchtransmissie) of de vrijstand
(handgeschakelde transmissie),
activeer de parkeerrem en zet het
contact in stand LOCK/OFF.
• Laat alle inzittenden uitstappen. Laat iedereen uitstappen aan die
zijde van de auto die van het
langsrijdende verkeer afgewend is.
• Volg bij het vervangen van een lekke band de aanwijzingen in dithoofdstuk.
Als de motor niet of langzaam
ronddraait
•Zet de selectiehendel in stand N
(neutraal) of stand P (parkeren) als de
auto is uitgerust met een Double
clutch-ransmissie. De motor startalleen als de selectiehendel in stand N
(neutraal) of stand P (parkeren) staat.
• Controleer of de accuklemmen schoon zijn en goed vastzitten.
• Schakel de interieurverlichting in. Als de interieurverlichting zwakker gaat
branden of uitgaat als u de startmotor
bedient, is de accu te ver ontladen.
Probeer de auto niet aan te slepen of
aan te duwen. Dat kan schade aan uw
auto veroorzaken. Zie de instructies
voor “Starten met hulpaccu” in dithoofdstuk.
ALS DE MOTOR NIET
GESTART KAN WORDEN
Als de auto aangesleept of
aangeduwd wordt, kan de
katalysator overbelast worden
wat kan resulteren in schade
aan het emissieregelsysteem.
OPMERKING
Page 405 of 540
6-6
Wat te doen in een noodgeval
Om schade aan uw auto te
voorkomen:
• Gebruik alleen een 12V-voedingsbron (accu of
startbooster) om de auto met
een hulpaccu te starten.
• Probeer uw auto niet aan te duwen.
Informatie Een onjuist afgevoerdebatterij kan schadelijk zijn
voor het milieu en voor de
gezondheid. Voer de accu
volgens de wettelijke
voorschriften af.
Startprocedure met behulp van
een hulpaccu
1. Plaats de auto's zo dicht bij elkaar dat de startkabels de afstandtussen de accu's kunnen
overbruggen, maar zorg ervoor
dat de auto's elkaar niet raken.
2. Voorkom te allen tijde dat u in aanraking komt met ventilatoren
of andere bewegende onderdelen,
ook al draaien de motoren niet.
3. Schakel alle elektrische verbruikers, zoals het
audiosysteem, de verlichting, de
airconditioning, enz. uit. Zet deselectiehendel in stand P
(parkeren, Double clutch-
transmissie) of de vrijstand
(handgeschakelde transmissie)
en activeer de parkeerrem. Zet de
motor van beide auto's UIT.
i
AANWIJZING•Bij het optillen van een accu met een kunststof behuizingkan door de druk accuzuur
naar buiten komen. Houd bijhet optillen uw handen aan de
zijkant van de accu.
•Probeer uw auto niet met een
hulpaccu te starten als de
lege accu bevroren is.
•Laad NOOIT een accu bij terwijl de accukabels nog
aangesloten zijn.
•Het ontstekingssysteem werkt
met hoogspanning. Raak deze
onderdelen NOOIT aan als demotor draait of als het contactin stand ON staat.
•Voorkom dat de startkabel (+)
en (-) elkaar raken. Anders
kunnen vonken ontstaan.
•De accu kan scheuren of
exploderen wanneer u een
ontladen of bevroren accu
start met behulp van eenhulpaccu.
Pb
Page 429 of 540
6-30
Wat te doen in een noodgeval
Lees voor een veilige bediening de
instructies in deze handleiding voor
gebruik aandachtig door en volg ze
nauwgezet op. (1) Compressor(2) Fles dichtmiddel
Met de Tire Mobility Kit kan de band
slechts tijdelijk worden gerepareerd.
We raden u aan het systeem te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Introductie
Met het TMK blijft u mobiel, ook na
een lekke band. Het systeem met compressor en
dichtmiddel zorgt ervoor dat de meest
voorkomende lekken in een
personenautoband, veroorzaakt door
spijkers enzovoort, effectief gedicht
kunnen worden en dat de band na
reparatie weer op spanning kan
worden gebracht.
Nadat u zich ervan overtuigd hebt dat
het lek gedicht is, kunt u voorzichtig(maximaal 200 km) met een
maximumsnelheid van 80 km/h verder
rijden naar een bandenspecialist of
een garagebedrijf om de band te laten
vervangen.
In sommige gevallen, bij grotere beschadigingen in het loopvlak of in
de wangen van de band, kan hetgebeuren dat het lek niet afdoende
gedicht kan worden. Een te lage bandenspanning heeft
een negatieve invloed op de prestaties
van de band. Daarom moet u abrupte
stuurbewegingen of andere
manoeuvres vermijden, vooral als de
auto zwaar beladen is of als er een
aanhanger getrokken wordt.
LEKKE BAND (MET TIRE MOBILITY KIT, INDIEN VAN TOEPASSING) - TYPE A
Gebruik de bandenreparatieset
niet om een lek in de wang van
de band te repareren. Hierdoorkan de band stuklopen,
waardoor een ongeval zoukunnen ontstaan.
WAARSCHUWING
Laat de band zo snel mogelijk
repareren. De bandenspanning
kan, nadat de band met de bandenreparatieset is
opgepompt, op ieder moment
wegvallen.
WAARSCHUWING
Als de auto meerdere lekke
banden heeft mag de
bandenreparatieset niet worden
gebruikt. Het afdichtingsmiddeluit de bandenreparatieset kan
namelijk maar voor één lekke
band worden gebruikt.
OPMERKING
OOS067030
Page 437 of 540
6-38
Wat te doen in een noodgeval
Lees voor een veilige bediening de
instructies in deze handleiding voor
gebruik aandachtig door en volg ze
nauwgezet op. (1) Compressor(2) Fles dichtmiddel
Met de Tire Mobility Kit kan de band
slechts tijdelijk worden gerepareerd.
We raden u aan het systeem te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Introductie
Met het TMK blijft u mobiel, ook na
een lekke band. Het systeem met compressor en
dichtmiddel zorgt ervoor dat de meest
voorkomende lekken in een
personenautoband, veroorzaakt door
spijkers enzovoort, effectief gedicht
kunnen worden en dat de band na
reparatie weer op spanning kan
worden gebracht.
Nadat u zich ervan overtuigd hebt dat
het lek gedicht is, kunt u voorzichtig(maximaal 200 km) met een
maximumsnelheid van 80 km/h
verder rijden naar een banden-
specialist of een garagebedrijf om de
band te laten vervangen.
In sommige gevallen, bij grotere beschadigingen in het loopvlak of in
de wangen van de band, kan hetgebeuren dat het lek niet afdoende
gedicht kan worden.Een te lage bandenspanning heeft
een negatieve invloed op de
prestaties van de band. Daarom moet
u abrupte stuurbewegingen of andere
manoeuvres vermijden, vooral als de
auto zwaar beladen is of als er een
aanhanger getrokken wordt.
LEKKE BAND (MET TIRE MOBILITY KIT, INDIEN VAN TOEPASSING) - TYPE B
Gebruik de bandenreparatieset
niet om een lek in de wang van
de band te repareren. Hierdoorkan de band stuklopen,
waardoor een ongeval zoukunnen ontstaan.
WAARSCHUWING
Laat de band zo snel mogelijk
repareren. De bandenspanning
kan, nadat de band met debandenreparatieset is
opgepompt, op ieder moment
wegvallen.
WAARSCHUWING
Als de auto meerdere lekke
banden heeft mag de
bandenreparatieset niet worden
gebruikt. Het afdichtingsmiddeluit de bandenreparatieset kan
namelijk maar voor één lekke
band worden gebruikt.
OPMERKING
OOS067009
Page 449 of 540
7
Onderhoud
7
Onderhoud
Motorruimte ............................................................7-3
Onderhoudswerkzaamheden ................................7-4Verantwoordelijkheid van de eigenaar ........................7-4
Voorzorgsmaatregelen voor onderhoud
uitgevoerd door eigenaar................................................7-4
Door de eigenaar uit te voeren
onderhoudswerkzaamheden ................................7-5 Schema voor door de eigenaar uit te
voerenonderhoudswerk-zaamheden ...........................7-6
Uitleg bij onderhoudsschema ...............................7-7
Motorolie ...............................................................7-10 Motoroliepeil controleren (benzinemotor) ...............7-10
Motorolie verversen en filter vervangen..................7-12
Koelvloeistof .........................................................7-12 Controleren van het koelvloeistofpeil........................7-12
Vervangen van de koelvloeistof ..................................7-14
Rem-/koppelingsvloaeistof ................................7-15 Controle van niveau rem-/koppelingsvloeistof .......7-15
Ruitensproeiervloeistof.......................................7-16 Ruitensproeiervloeistofniveau controleren ..............7-16
Parkeerrem ...........................................................7-17 Controleer de parkeerrem ............................................7-17
Luchtfilter .............................................................7-17 Filter vervangen ..............................................................7-17 Interieurfilter ........................................................7-18
Controle filter .....................................................................718
Filter vervangen ..............................................................7-18
Ruitenwisserbladen ..............................................7-19 Controle bladen ...............................................................7-19
Vervangen van bladen ...................................................7-20
Accu .......................................................................7-22 Voor een optimale werking van de accu...................7-23
Accucapaciteitsticker .....................................................7-24
Accu opladen ....................................................................7-24
Te resetten onderdelen .................................................7-26
Banden en velgen ................................................7-26 Aandacht voor de banden ............................................7-27
Aanbevolen bandenspanning bij koude banden .....7-27
Bandenspanning controleren .......................................7-28
Wielen verwisselen .........................................................7-29
Wielen uitlijnen en balanceren ....................................7-29
Banden vervangen ..........................................................7-30
Velgen vervangen............................................................7-31
Grip .....................................................................................7-32
Onderhoud van banden .................................................7-32
Informatie op de wang van de band ..........................7-32
Banden met een kleine hoogte-/
breedteverhouding ..........................................................7-35
7
Page 455 of 540
7-7
7
Onderhoud
Twee keer per jaar:(in het voorjaar en in het najaar)
• Controleer de radiateurslangen en de slangen van de verwarming en de airconditioning op lekkage enbeschadigingen.
• Controleer de werking van de ruitenwissers en -sproeiers. Reinig
de ruitenwisserbladen met een
schone, met ruitensproeiervloei-stof doordrenkte doek.
• Controleer de stand van de koplampen.
• Controleer de dempers, de uitlaatpijpen, de hitteschilden en
de bevestigingen van de uitlaat.
• Controleer de werking van de veiligheidsgordels en controleer op
slijtage.
Ten minste eenmaal per jaar:
• Reinig de afvoeropeningen aan deonderzijde van de portieren en de
dorpels.
• Smeer alle portierscharnieren en motorkapscharnieren.
• Smeer de portier- en motorkapsloten, - vergrendelingen.
• Smeer de portierrubbers.
• Controleer vóór de zomer de werking van de airconditioning.
• Controleer en smeer het bedieningsmechanisme van de.
• Reinig de accu en de accupolen.
• Controleer het remvloeistofniveau.Motorolie en oliefilter
De motorolie moet worden ververst
en het filter moet worden vervangen
volgens de intervallen van het
onderhoudsschema. Als er onderongunstige omstandigheden
gereden wordt, moet de olie vaker
ververst en het filter vaker vervangen
worden.
Aandrijfriemen
Controleer alle aandrijfriemen op
tekenen van sneetjes, scheurtjes,
overmatige slijtage of verzadiging
met olie en vervang indien nodig.
De spanning van de aandrijfriemen
moet periodiek wordengecontroleerd en indien nodig
worden afgesteld.
UITLEG BIJ
ONDERHOUDSSCHEMA
Wanneer u de riem controleert,
zet dan het contact in stand
LOCK/OFF of ACC.
OPMERKING