ESP Hyundai Santa Fe 2010 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2010, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2010Pages: 409, PDF Size: 30.88 MB
Page 49 of 409
Veiligheidssysteem van uw auto
38
3
Beide buitenste zitplaatsen achter zijn
uitgerust met ISOFIX-bevestigingspunten
en een bijbehorende bevestiging voor de
bovenste band op de achterzijde van de
rugleuning. De ISOFIX-
bevestigingspunten bevinden zich tussen
de zitting en de rugleuning en zijn
gemarkeerd met het ISOFIX-pictogram.
Bij het bevestigen moeten CRS ISOFIX-
gespen in de ISOFIX-bevestigingspunten
van de auto worden geklikt (luister of u
een klik hoort en controleer mogelijkevisuele aanwijzingen op de CRS en
controleer extra door te trekken).
CRS met universele goedkeuring tot
ECE-R44 moet aanvullend worden
bevestigd met een bovenste band die is
verbonden met het overeenkomstige
bevestigingspunt in de rugleuning. Volg bij het installeren en gebruiken vaneen kinderzitje de installatiehandleiding
die bij het ISOFIX-zitje wordt geleverd.
Vastzetten van het kinderzitje:
1. Om het kinderzitje vast te zetten in het
ISOFIX-bevestigingspunt dient u de
vergrendeling van het kinderzitje in het
ISOFIX-bevestigingspunt vast te
klikken. Controleer of een klikkend
geluid hoorbaar is.
2. Plaats de haak van de band in de haakhouder van het kinderzitje en trek
de band strak om het zitje vast te
zetten. (Zie de vorige bladzijde.)
WAARSCHUWING
Plaats het kinderzitje helemaal naar
achteren tegen de rugleuning met
de rugleuning rechtop.
WAARSCHUWING
Als een kinderzitje op de
achterbank is geplaatst met behulp
van de ISOFIX-bevestigingen,
moeten alle ongebruikte gordels op
de achterbank worden vastgemaakt
in de gordelsluitingen en moet de
gordel op de plaats van het
kinderzitje achter het zitje worden
vastgemaakt om ervoor te zorgen
dat de gordel buiten bereik van het
kind blijft. Bij losse gespen of
gordelsluitingen kan het kind in het
kinderzitje verstrikt raken enernstig letsel oplopen.
OPMERKING
Zorg dat het materiaal van de veiligheidsgordel achter tijdens het
plaatsen niet beschadigd wordt of bekneld raakt tussen de ISOfix-bevestigingen.
OXM039036
Page 104 of 409
431
Kenmerken van uw auto
D110200AUN
Kantelen van het schuif- /kanteldak
Druk om het schuif-/kanteldak automatisch open te kantelen op de toetskantelen (2) in de dakconsole gedurende
meer dan 0,5 s.
Het schuif-/kanteldak zal volledig
omhoog kantelen. Druk op een van de
schakelaars om het omhoog kantelen
van het schuif-/kanteldak in een
willekeurige stand te onderbreken. Sluit het schuif-/kanteldak door de
schakelaar sluiten (3) in de dakconsole
ingedrukt te houden tot het dak volledig
gesloten is.
WAARSCHUWING -
Schuif-/kanteldak
Zorg ervoor dat er geen hoofden, handen of andere lichaamsdelen
tussen het schuif-/kanteldak en
de carrosserie bekneld kunnen
raken als het schuif-/kanteldak
gesloten wordt.
Steek tijdens het rijden de armen, het hoofd of andere
lichaamsdelen niet buiten deauto.
Zorg ervoor dat de handen en het hoofd zich op een veilige afstand
van het schuif-/kanteldak
bevinden, alvorens het schuif-/kanteldak te sluiten.OPMERKING
Verwijder van tijd tot tijd het vuil
dat zich verzameld heeft op de
geleiderail.
Wanneer u het schuif-/kanteldak probeert te openen bijtemperaturen onder het
vriespunt, of als het dak bedekt is met sneeuw of ijs, kan hetglaspaneel of de motor beschadigd raken.
Het zonnescherm schuift gelijktijdig met het schuif-/kanteldak open. Laat het zonnescherm niet dichtzitten als het schuif-/kanteldak geopend is.
OCM040030
Page 128 of 409
455
Kenmerken van uw auto
D150312ACM
Schakelstand-indicator (indien vantoepassing)
In het display wordt weergegeven welke
van de stand van de selectiehendel
geselecteerd is.
(P, R, N, D en sportstand)
Schakelstandindicator
handgeschakeldetransmissie (indien van toepassing)
Dit controlelampje geeft aan in welke
versnelling u het beste kunt rijden om
brandstof te besparen.
Bijvoorbeeld
: Geeft aan dat opschakelen naar de 3eversnelling wenselijk is.
(De selectiehendel staat in de 2e
versnelling.)
: Geeft aan dat terugschakelen naar de 3e versnelling wenselijk is.
(De selectiehendel staat in de 4e
versnelling.)
✽✽ AANWIJZING
Wanneer het systeem niet correct
functioneert, wordt er geen pijl omhoog,
pijl omlaag of geselecteerde versnelling
weergegeven.
D150313AFD
Waarschuwingslampje laadsysteem
Dit waarschuwingslampje duidt op een
storing in de dynamo of in hetlaadsysteem.
Handel als volgt als het lampje gaat
branden tijdens het rijden:
1. Rijd naar de dichtstbijzijnde veilige locatie.
2. Schakel de motor uit en controleer of de dynamoriem onvoldoende
spanning heeft of gebroken is.
3. Als de dynamoriem in orde is, bevindt het probleem zich in het laadsysteem.
Laat de auto zo snel mogelijk
repareren door een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur.
Page 131 of 409
Kenmerken van uw auto
58
4
Controlelampje ESP
(voertuigstabiliteitsregeling) (indien van toepassing)
Het controlelampje EPS gaat branden op het moment dat het contact in stand ON
wordt gezet en moet na ongeveer 3
seconden weer doven. Als de
voertuigstabiliteitsregeling is
ingeschakeld, registreert dit systeem de
rijomstandigheden. Zolang deze normaal
zijn, blijft het controlelampje ESP uit.
Zodra het systeem registreert dat de
wielen door willen gaan slippen, wordt de
voertuigstabiliteitsregeling geactiveerd engaat het controlelampje ESP knipperen.
Maar als het ESP-systeem defect is, gaat
het controlelampje branden en blijft aan. Laat de auto controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Controlelampje ESP OFF(indien van toepassing)
Het controlelampje EPS OFF gaat
branden op het moment dat het contact
in stand ON wordt gezet en moet na
ongeveer 3 seconden weer doven. Druk
op de schakelaar ESP OFF om de
voertuigstabiliteitsregeling uit te
schakelen. Het controlelampje ESP OFF
gaat branden om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
OPMERKING - Dieselmotor
Wanneer het controlelampje motormanagement knippert, duidt
dit op een storing in de regeling vande inspuithoeveelheid hetgeen kanresulteren in teruglopend motorvermogen, motorlawaai en
schadelijke uitlaatgasemissies.
Laat het motorregelsysteem zo snelmogelijk controleren door eenofficiële HYUNDAI-dealer.
Page 140 of 409
467
Kenmerken van uw auto
D190100AUN
Energiebesparingsfunctie
Deze functie voorkomt dat de accuontladen raakt. Het systeem schakelt
automatisch de parkeerlichten uit
wanneer de contactsleutel verwijderd
wordt of wanneer het portier aan
bestuurderszijde wordt geopend.
De parkeerlichten worden automatisch uitgeschakeld als de auto in het donker
langs de kant van de weg geparkeerd
wordt.
Volg onderstaande procedure als de
parkeerlichten moeten blijven branden
wanneer de contactsleutel is
verwijderd:
1) Open het portier aan
bestuurderszijde.
2) Schakel de parkeerlichten UIT en AAN met de lichtschakelaar op de
stuurkolom. D190400AUN
Bediening verlichting
De lichtschakelaar heeft een stand voor
het dimlicht en het parkeerlicht.
Draai, om de verlichting te bedienen, de
knop op het uiteinde van de
combischakelaar naar een van de
volgende standen: (1) Stand UIT
(2) Stand parkeerlicht(3) Stand dimlicht(4)
Stand automatische verlichting
(indien van toepassing) D190401AUN
Stand parkeerlicht ( )
Als de lichtschakelaar in de stand
parkeerlicht staat (1e stand), branden de
achterlichten, het parkeerlicht, de
kentekenplaatverlichting en de
dashboardverlichting.
VERLICHTING
OCM040120OCM040121
Page 145 of 409
Kenmerken van uw auto
72
4
Hoe hoger het nummer op de
schakelaar, hoe lager de hoogte van de
lichtbundel. Zorg ervoor dat de
koplampen niet te hoog staan om
verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen.
Hieronder staan voorbeelden van een
correcte afstelling. Stel bij een andere
mate van belasting dan hieronder
vermeld de koplampen af volgens de
situatie in het overzicht die zoveel
mogelijk aansluit bij de actuele situatie.
Koplampsproeier
(indien van toepassing)
Bedien de schakelaar voor de
koplampsproeiers om de
koplampsproeiers in te schakelen. De
sproeier werkt als de achterlichten of
koplampen branden en als het contact in
stand ON staat. De sproeiervloeistof
wordt op de koplampen gesproeid.
Als u de ruitenwisserhendel naar u toe
trekt, wanneer de koplampen aan zijn,
zal de koplampsproeier werken. (indien
van toepassing)Beladingstoestand Alleen bestuurderBestuurder +
voorpassagierBestuurder +
Voorpassagier + Alle
passagiers op de 3e zitrij*
Alle zitplaatsen bezet
Alle zitplaatsen bezet +Maximaal toelaatbarebeladingBestuurder + Maximaaltoelaatbare beladingStand schakelaar
0 0 1 12 3
*: indien van toepassing
OCM040127
Page 146 of 409
473
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING
Controleer regelmatig of de ruitensproeiervloeistof nog correct op
de koplampen wordt gesproeid.
De koplampsproeier werkt mogelijk tijdelijk niet bij vorst na het wassen
van de auto of bij regen en sneeuw in
de winter. Maar na ontdooien werkt
hij weer normaal.
Page 149 of 409
Kenmerken van uw auto
76
4
D200200AFD
Ruitensproeier voorruit
Trek de hendel naar voren om de
ruitensproeier in te schakelen. Als de
ruitenwisser in stand O(OFF) staat, zal
deze 1-3 wisslagen maken.
Gebruik deze functie om de voorruit te reinigen. De ruitensproeier en de ruitenwissers
blijven werken tot u de hendel loslaat.
Controleer het peil van de
ruitensproeiervloeistof als de
ruitensproeiers niet werken. Vul het
reservoir met een geschikte, niet
schurende ruitensproeiervloeistof
wanneer het peil te laag is.
De vulpijp van het reservoir bevindt zich
vooraan in de motorruimte aan
passagierszijde.
OPMERKING
Zet de schakelaar tijdens het
wassen van de auto in stand
O(OFF) om te voorkomen dat deruitenwissers in dat gevalautomatisch worden ingeschakeld.
Als de ruitenwissers tijdens hetwassen worden ingeschakeld, raken ze mogelijk beschadigd.
Verwijder de behuizing van deregensensor bovenaan de voorruit aan passagierszijde niet. Eventuele
schade aan onderdelen diehierdoor kan ontstaan, valt nietonder de fabrieksgarantie.
Zet de ruitenwisserschakelaar 'swinters voor het starten van de
motor in stand O(OFF). Als de ruitenwissers worden ingeschakeldterwijl de wisserbladenvastgevroren zijn, kunnen deze
beschadigd raken. Verwijder allesneeuw en ijs van de voorruitvoordat de ruitenwissers wordeningeschakeld.
OPMERKING
Gebruik de ruitensproeiers niet
wanneer het reservoir leeg is, om beschadiging van de ruitensproeierpomp te voorkomen.
WAARSCHUWING
Gebruik de ruitensproeiers niet bij temperaturen onder het vriespunt
zonder eerst de voorruit met behulp
van de voorruitontwaseming te
hebben verwarmd; de vloeistof kan
anders op de voorruit bevriezen en
uw uitzicht belemmeren.
OCM040133
OCM040133L
Type B
Type A
Page 183 of 409
Kenmerken van uw auto
110
4
D280601ACM
UREN (1)
Door de toets H in te drukken wordt de
tijd 1 uur vooruit gezet
D280602ACM
MINUTEN (2)
Door de toets M in te drukken wordt de
tijd 1 minuut vooruit gezet.
D280603AUN
RESET (3, indien van toepassing)
Druk knop R in met uw vinger, een
potlood of een scherp voorwerp om de
klok op het hele uur gelijk te zetten. De
klok wordt op het hele uur gelijkgezet.
Als de knop R bijvoorbeeld wordt
ingedrukt bij een tijd tussen 9:01 en 9:29,
zal het display 9:00 aangeven.
9:01 - 9:29 display wijzigt in 9:00
9:30 - 9:59 display wijzigt in 10:00 D280604ACM
Wijziging weergave
Type A Houd toets R gedurende 4 s of langer
ingedrukt om van een 12-uursweergave
over te schakelen op een 24-uursweergave.
Als u toets R 4 s ingedrukt houdt als het
display om 10:15 u 's avonds 10:15
aangeeft, zal het display veranderen in22:15.
Type B
Houd de toets “H” ingedrukt en druk ten
minste 3 seconden op toets “M” om van
een 24-uursweergave over te schakelen
op een 12-uursweergave. Als de toetsen
“H” en “M” bijvoorbeeld meer dan 3
seconden worden ingedrukt terwijl de
aangegeven tijd 22:15 is, wordt de
weergegeven tijd gewijzigd in 10:15.
D281400AFD
Aux-, USB- en iPod-aansluiting
(indien van toepassing)
Als uw auto is uitgerust met een AUX- aansluiting, een USB-aansluiting
(Universal Serial Bus) en/of een iPod-
aansluiting kunt u deze aansluitingen
gebruiken voor het aansluiten van
respectievelijk een extern audioapparaat,
een apparaat met een USB-kabel of een
USB-stick en een iPod.
✽✽
AANWIJZING
Als er een draagbaar audioapparaat op
de elektrische aansluiting wordt
aangesloten, is er tijdens het afspelen
mogelijk ruis hoorbaar. Gebruik in dat
geval de voedingsbron van het
draagbare apparaat.
OCM040177
Page 193 of 409
Kenmerken van uw auto
120
4
Onderhoud van CD's
(indien van toepassing)
Als de temperatuur in de auto te hoog
is opgelopen, open dan eerst de ruiten
voordat u het audiosysteem van uw
auto aanzet.
Het is verboden om MP3/WMA/ AAC/WAVE-bestanden zonder
toestemming te kopiëren en te
gebruiken. Gebruik uitsluitend legale
CD's.
Breng geen vluchtige stoffen zoals alcohol, thinner, reguliereschoonmaakmiddelen en antistatische
spray aan op CD's.
Voorkom dat het oppervlak van de CD beschadigd raakt en pak CD's alleen
bij de randen of de opening in het
midden vast.
Reinig het oppervlak van de CD vóór het afspelen met een zachte doek.
Beweeg de doek van binnen naar
buiten. Zorg dat het oppervlak van de CD niet
beschadigd raakt en plak er niets op.
Steek geen voorwerpen anders dan CD's in de CD-speler. (Steek niet meer
dan één CD tegelijk in de CD-speler.)
Berg CD's na gebruik altijd op in hun doosje om ze te beschermen tegen
krassen en stof.
Sommige CD's kunnen wellicht niet worden afgespeeld. Dit is afhankelijk
van het CD-R/CDRW, deproductiemaatschappij en de
fabricage- en opnamemethode. Als u
deze CD's toch gebruikt, dan kan dat
wellicht storingen veroorzaken in het
audiosysteem van uw auto.✽✽ AANWIJZING - Het afspelen
van niet-compatibele audio-CD's
met kopieerbeveiliging
CD's met kopieerbeveiliging die niet
compatibel zijn met internationale
standaarden voor audio-CD's (Red
Book) kunnen wellicht niet worden
afgespeeld op het audiosysteem van uw
auto. Als u deze toch probeert af te
spelen en uw CD-speler werkt niet naar
behoren, dan ligt dat waarschijnlijk aan
de desbetreffende CD en niet aan de
CD-speler.