Hyundai Santa Fe 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2016, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2016Pages: 729, PDF Size: 67.42 MB
Page 561 of 729

5113
Rijden met uw auto
Sneeuwkettingen
Omdat de wangen van een radiaalband
vrij dun zijn, kunnen ze door sommige
typen sneeuwkettingen beschadigd
raken. Daarom wordt aanbevolen om
winterbanden te gebruiken in plaats van
sneeuwkettingen. Monteer geen
sneeuwkettingen op auto’s met
lichtmetalen velgen, omdat de velgen
daardoor beschadigd kunnen raken. Als
het onvermijdelijk is om sneeuwkettingen
te gebruiken, gebruik dan
sneeuwkettingen met een dikte van
minder dan 15 mm. Schade aan uw auto
die het gevolg is van het gebruik van
ongeschikte sneeuwkettingen valt niet
onder de fabrieksgarantie van uw auto.Breng, wanneer u sneeuwkettingen
gebruikt, de sneeuwkettingen als volgt
aan op de aangedreven wielen.
2WD: Voorwielen
4WD: Alle wielen
Als voor een 4WD-auto geen
complete set kettingen
beschikbaar is, brengt u de
kettingen alleen aan op de
voorwielen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat desneeuwkettingen geschikt zijn
voor de maat en het type band dat op uw auto gemonteerd is.Ongeschikte sneeuwkettingenkunnen schade toebrengen aan de
carrosserie en de wielophanging,wat buiten de fabrieksgarantie valt. Bovendien kunnen de
bevestigingshaken beschadigd raken bij contact met de auto,waardoor de sneeuwkettingen loskunnen raken. Gebruik uitsluitend
sneeuwkettingen van SAE-klasse S.
Controleer nadat u ongeveer 0,5 - 1 km hebt gereden of de kettingennog goed zitten. Span de kettingen
of monteer ze opnieuw als ze loszitten.
1VQA3007
Page 562 of 729

Rijden met uw auto
114
5
Aanbrengen van sneeuwkettingen
Volg voor het plaatsen van de kettingen
de aanwijzingen van de fabrikant en trek
de kettingen zo strak mogelijk aan. Matig
uw snelheid als u met sneeuwkettingen
rijdt. Als u de kettingen tegen de
carrosserie of het chassis hoort slaan,
stop dan meteen en trek de kettingen
aan. Als ze daarna nog tegen de autoslaan, matig uw snelheid dan totdat dit
niet meer gebeurt. Verwijder de kettingen
zodra u weer op een schone weg rijdt. Gebruik hoogwaardige
ethyleenglycol koelvloeistof
Uw auto wordt afgeleverd met een
koelsysteem dat gevuld is met
hoogwaardige ethyleenglycol koelvloei-
stof. Alleen dit type koelvloeistof helpt
corrosie in het koelsysteem te
voorkomen, smeert de waterpomp
afdoende en voorkomt bevriezing van
het koelsysteem. Vervang de
koelvloeistof periodiek en vul het op de
juiste manier bij. Zie hiervoor hetonderhoudsschema.
Laat voor de winter controleren of de
koelvloeistof voldoende bescherming
tegen bevriezing biedt voor de te
verwachten winterse temperaturen.
Controleer de accu en de accukabels
In de winter krijgt de accu het extra
zwaar. Controleer de accu en de
accukabels en -klemmen visueel zoals
beschreven staat in hoofdstuk 7.
We adviseren u de ladingstoestand van de accu te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
- Sneeuwkettingen
Het rijgedrag van de auto kan door het gebruik van kettingen
negatief beïnvloed worden.
Rijd nooit sneller dan 30 km/h of sneller dan de door de fabrikant
aanbevolen snelheid. Houd de
laagste snelheid aan.
Rijd voorzichtig en vermijd oneffenheden, gaten, scherpe
bochten en andere situaties
waardoor de auto plotseling zoukunnen uitveren.
Vermijd het maken van scherpe bochten en het remmen met
geblokkeerde wielen.
OPMERKING
Kettingen die een verkeerde maat
hebben of niet goed gemonteerd
zijn, kunnen de remleidingen,wielophanging, carrosserie, envelgen van uw auto beschadigen.
Stop onmiddellijk en span de kettingen aan zodra u ze tegen deauto hoort tikken.
WAARSCHUWING
- Monteren van
sneeuwkettingen
Parkeer de auto op een vlakke
ondergrond en uit de buurt van het
overige verkeer voor het monteren
van de sneeuwkettingen. Zet de
alarmknipperlichten aan en plaats
indien mogelijk een
gevarendriehoek achter de auto.Zet de transmissie in stand P
(Parkeren), activeer de parkeerrem
en zet de motor af alvorens de
sneeuwkettingen te monteren.
Page 563 of 729

5115
Rijden met uw auto
Laat de motor indien nodig vullen
met een speciale “winterolie”
In sommige landen wordt geadviseerd in de winter speciale winterolie te
gebruiken met een lagere viscositeit. Zie
hoofdstuk 8 voor meer informatie. Neem
contact op met een officiële HYUNDAI-
dealer als u niet weet wat voor soort olie
u moet gebruiken.
Controleer de bougies en het ontstekingssysteem
Controleer de bougies zoals beschreven
staat in hoofdstuk 7 en vervang ze indien
nodig. Controleer ook de bedrading en
de onderdelen van het ontstekings
-systeem op scheuren, slijtage en andere
vormen van beschadiging.Voorkom bevriezing van de sloten
Spuit een goedgekeurde slotontdooier of
glycerine in het sleutelgat om bevriezing
van de sloten te voorkomen. Verwijder
het ijs van een bevroren slot door het in
te spuiten met een goedgekeurde
slotontdooier. Een inwendig bevroren slotkunt u proberen te ontdooien met behulp
van een verwarmde sleutel. Zorg ervoor
dat u zich niet brandt aan de verwarmdesleutel.
Gebruik goedgekeurde
ruitensproeiervloeistof
Vul het ruitensproeierreservoir met
ruitensproeierantivries volgens de
aanwijzingen op de verpakking om
bevriezing van het ruitensproeier-systeem te voorkomen. Ruitensproeier-antivries is verkrijgbaar bij een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur en de
meeste automaterialenzaken. Gebruik
geen koelvloeistof of andere middelen
omdat deze de lak kunnen beschadigen.Voorkom vastvriezen van de parkeerrem Onder bepaalde omstandigheden kan de
parkeerrem in geactiveerde toestand
vastvriezen. De kans daar op is het
grootst als er rond de achterremmen
sprake is van een opeenhoping vansneeuw of ijs of als de remmen nat zijn.
Als de kans bestaat dat de parkeerrem
vast gaat vriezen, gebruik hem danalleen maar tijdelijk tijdens het in stand P
zetten van de transmissie (automatische
transmissie) of in de 1e versnelling of
achteruit zetten (handgeschakelde
transmissie) en het blokkeren van de
wielen. Deactiveer daarna de
parkeerrem.
Page 564 of 729

Rijden met uw auto
116
5
Voorkom dat ijs en sneeuw zich
ophopen aan de onderzijde vande auto
In sommige gevallen kunnen sneeuw en
ijs zich ophopen onder de schermen en
de bewegingen van de stuurinrichting
belemmeren. Controleer regelmatig of de
onderdelen van de stuurinrichting vrij
kunnen bewegen als u in omstandig
-heden rijdt waarin opeenhoping van
sneeuw of ijs het geval zou kunnen zijn Neem de benodigde uitrusting
voor noodgevallen mee
Afhankelijk van de weersomstandig
-heden waaronder u rijdt, kan het nodig
zijn de juiste voorzorgsmaatregelen te
treffen en bepaalde zaken mee te
nemen. Onder deze zaken vallen
bijvoorbeeld sneeuwkettingen, een
sleepkabel of -ketting, een zaklantaarn,
een alarmknipperlicht, zand, een schep,
hulpstartkabels, een ruitenkrabber,
handschoenen, een stuk zeil of een
kleed, een deken, enz. Plaats geen voorwerpen of materialen in de motorruimte
Het plaatsen van voorwerpen of
materialen die koeling van de motor
verhinderen, in de motorruimte, kan een
storing of verbranding veroorzaken. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor de
schade veroorzaakt door een dergelijkeplaatsing.
Page 565 of 729

5117
Rijden met uw auto
Stel u voordat u met uw auto een
aanhanger gaat trekken eerst op de
hoogte van de wettelijke voorschriften.
Dat is noodzakelijk omdat de
voorschriften met betrekking tot de
aanhanger, de auto en dergelijke per
land kunnen verschillen. We adviseren ucontact op te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer.✽✽AANWIJZING
De technisch toegestane maximale belasting van de achteras(sen) mag
met niet meer dan 15% worden
overschreden en het technisch
toegestane maximale laadgewicht van
de auto mag met niet meer dan 10%
of 100 kg worden overschreden, de
laagste waarde is van toepassing. In
dit geval dient u niet harder te rijden
dan 100 km/h met een auto van de
categorie M1 of 80 km/h met een auto
van de categorie N1.
Wanneer de auto een aanhanger trekt,
wordt de maximale belasting van de
banden door de toegenomen
kogeldruk mogelijk overschreden,
maar nooit met meer dan 15%. Rijd
in dat geval niet harder dan 100 km/h
en verhoog de bandenspanning achter
met ten minste 20 kPa (0,2 bar) ten
opzichte van de voorgeschreven
bandenspanning voor normaal
gebruik (d.w.z. zonder aangekoppelde
aanhanger).
RIJDEN MET EEN AANHANGER
WAARSCHUWING
- Rijden met een aanhanger
Bij verkeerd gebruik van de
aanhanger kunt u de controle over
de auto verliezen. Als de aanhanger
bijvoorbeeld te zwaar beladen is,kunnen de remmen niet goed of
zelfs helemaal niet werken. U en uw
passagiers kunnen in dat geval
ernstig letsel oplopen. Ga alleen
rijden met een aanhanger als u de
volgende aanwijzingen hebt
opgevolgd.
WAARSCHUWING
- Maximale gewichten
Zorg er voordat u gaat rijden met
een aanhanger voor dat u het
maximale totale aanhangergewicht,het maximaal toelaatbare
totaalgewicht, het maximaal
toelaatbare voertuiggewicht en de
maximale kogeldruk niet
overschrijdt.
Page 566 of 729

Rijden met uw auto
118
5
Uw auto is geschikt om met een
aanhanger te rijden. Raadpleeg de
informatie onder
“Aanhangwagengewicht” verderop in dit
hoofdstuk om te bepalen hoe zwaar deaanhanger maximaal mag zijn.
Let op dat rijden met een aanhanger
anders is dan rijden zonder aanhanger.
Bij rijden met een aanhanger is de
besturing anders en nemen slijtage en
brandstofverbruik toe. Voor goed en veilig
rijden met een aanhanger is het
belangrijk dat de aanhanger technisch inorde is en op de juiste manier aan de
auto is gekoppeld. In dit hoofdstuk worden een aantal
belangrijke aanwijzingen en
veiligheidsregels genoemd. Veel van
deze hebben betrekking op uw eigen
veiligheid en die van uw passagiers.
Lees dit hoofdstuk daarom zorgvuldig
door voordat u gaat rijden met een
aanhanger.
Bepaalde onderdelen, zoals de motor, de
transmissie en de banden, worden door
het getrokken extra gewicht zwaarder
belast. De motor moet wat meer toeren
maken en moet meer vermogen leveren.Hierdoor neemt ook de
warmteontwikkeling toe. De aanhanger
zorgt bovendien voor een hogere
luchtweerstand, waardoor de belasting
nog verder toeneemt.OPMERKING
Bij verkeerd gebruik van een
aanhanger kan uw auto beschadigd
raken, waardoor dure reparatiesnodig zijn die niet onder de garantievallen. Houd u aan de volgende regels bij het rijden met een
aanhanger.
Page 567 of 729

5119
Rijden met uw auto
✽✽AANWIJZING- Locatie
trekhaakbevestigingspunten
De bevestigingsgaten voor een trekhaak
bevinden zich in de bodemplaat achter
de achterwielen.
Trekhaken
Een goede trekhaak is zéér belangrijk.
Zijwind, rukwinden door passerende
vrachtwagens en hobbelige wegen
vormen een zware belasting voor de
trekhaak. Neem de volgende regels inacht:
Moeten er voor het bevestigen van de trekhaak gaten worden geboord in het
chassis? Zorg er in dat geval voor dat,
wanneer de trekhaak weer wordt
verwijderd, deze gaten weer wordenafgedicht.
Als dat niet gebeurt, zouden
koolmonoxide (CO) uit de uitlaat,
alsmede stof en water in het interieur
terecht kunnen komen.
De bumper is niet geschikt voor het monteren van een trekhaak. Monteer
nooit een trekhaak los op de bumper.
Gebruik alleen een trekhaak die op het
chassis moet worden bevestigd.
HYUNDAI trekhaken en toebehoren zijn verkrijgbaar bij de officiële
HYUNDAI-dealer. Losbreekvoorziening
Bevestig altijd een stalen kabel of ketting
tussen de aanhanger en de auto. Laat de
kabel onder de koppeling doorlopen,
zodat bij het losraken van de originele
koppeling de dissel de grond niet kan
raken.
Mogelijk worden door de fabrikant van de
trekhaak of aanhanger ook instructiesmet betrekking tot de
losbreekvoorziening geleverd. Volg de
instructies van de fabrikant altijd op bij
het bevestigen van een
losbreekvoorziening. Bevestig de kabel
of ketting niet te strak, zodat de
aanhanger vrij kan bewegen in bochten.
Laat de kabel of ketting niet over de
grond slepen.
ODMEDR2020
Page 568 of 729

Rijden met uw auto
120
5
Remsysteem aanhanger
Controleer of uw aanhanger voldoet aan
de wettelijke voorschriften als uw
aanhanger is uitgerust met eenremsysteem.
Als uw aanhanger zwaarder is dan het maximaal toegestane ongeremde
aanhangergewicht moet de aanhanger
zijn voorzien van een eigen remsysteem.
Volg de instructies van de fabrikant voor
het gebruiken, afstellen en onderhouden
van het remsysteem van de aanhanger.
Breng nooit wijzigingen aan in het
remsysteem van de auto Rijden met een aanhanger
Voor het rijden met een aanhanger is
enige ervaring vereist. Ga, voordat u zich
op de openbare weg begeeft, eerst
oefenen met het rijden met een
aanhanger. Probeer vertrouwd te raken
met het gewijzigde stuur- en remgedrag.Houd altijd in gedachten dat de auto metaanhanger langer is en minder snel
reageert.
Controleer voordat u gaat rijden de
bevestiging van de koppeling en de
losbreekvoorziening, de elektrische
aansluiting, de verlichting, de banden en
de afstelling van de spiegels. Als de
aanhanger is voorzien van elektrischeremmen, controleer dan de remmen door
langzaam te gaan rijden met deaanhanger en de remmen handmatig te
bekrachtigen. Dit is tevens een goede
controle van de elektrische aansluiting.
Controleer tijdens het rijden af en toe of
de lading nog goed vastzit en of de
verlichting en de remmen nog werken.Afstand tot voorganger
Houd tenminste tweemaal zo veel
afstand als tijdens het rijden zonder
aanhanger. Hierdoor kunt u plotselingeremacties en uitwijkmanoeuvres
voorkomen.
Inhalen
Het inhalen met een aanhanger neemt
meer tijd in beslag. Bovendien moet u
door de extra lengte de in te halen auto
verder voorbij voordat u weer terug kunt
keren naar de oorspronkelijke rijbaan.Ook het inhalen op een helling kan meertijd in beslag nemen dan het inhalen op
een vlakke weg, doordat de motor
zwaarder wordt belast.
WAARSCHUWING
- Remsysteem aanhanger
Ga niet rijden met een aanhanger
met eigen remsysteem voordat dit
systeem goed is afgesteld. Voor het
afstellen is specifieke vakkennis
benodigd. Laat dit daarom
uitvoeren bij een gespecialiseerd
bedrijf.
Page 569 of 729

5121
Rijden met uw auto
Achteruitrijden
Houd het stuurwiel aan de onderzijde
vast met één hand. Beweeg uw handnaar links om de aanhanger naar links te
laten gaan. Beweeg uw hand naar rechtsom de aanhanger naar rechts te laten
gaan. Rijd altijd langzaam achteruit enlaat u indien mogelijk door iemandanders begeleiden
Rijden in bochten
Rijd met een aanhanger ruimer door
bochten dan normaal. Anders kan de
aanhanger te veel naar binnen komen en
stoepranden, verkeersborden, bomen
enz. raken. Voorkom schokkerige en
plotselinge manoeuvres. Geen ruim
voordat u afslaat of van rijstrook
verandert richting aan.
Richtingaanwijzers aanhanger
De aanhanger dient te zijn voorzien van
richtingaanwijzers. Als u de
richtingaanwijzers inschakelt, gaan de
groene pijlen in het instrumentenpaneel
knipperen. De richtingaanwijzers van deaanhanger dienen gelijktijdig mee teknipperen.
Ook als de richtingaanwijzers van de
aanhanger niet werken, zullen de groene
pijlen in het instrumentenpaneel
knipperen. Zodoende kunt u denken dat
achteropkomende bestuurders zien dat u
richting aangeeft, terwijl dit niet het geval
is. Daarom is het belangrijk om af en toe
te controleren of de richtingaanwijzers
van de aanhanger nog werken.Controleer steeds na het opnieuw
aankoppelen van de aanhanger of de
verlichting en de richtingaanwijzers
werken.
Sluit de verlichting van de aanhanger niet
rechtstreeks aan op de verlichting van de
auto. Gebruik hiervoor speciale
goedgekeurde bedrading.
Raadpleeg uw HYUNDAI Erkend
Reparateur voor meer informatie.WAARSCHUWING
Het gebruik van niet goedgekeurde
bedrading kan schade aan het
elektrisch systeem van de auto
en/of persoonlijk letsel
veroorzaken.
Page 570 of 729

Rijden met uw auto
122
5
Rijden op hellingen
Verminder snelheid en schakel naar een
lagere versnelling voordat u een lange of
steile helling afrijdt. Als u niet
terugschakelt, moet u de remmen vaker
intrappen waardoor deze oververhit
raken en niet meer goed werken.
Schakel bij het oprijden van een lange
helling terug en verminder snelheid tot
ongeveer 70 km/h Hierdoor wordt
voorkomen dat de motor en de
transmissie oververhit raken.
Rijd in stand D wanneer de auto uitgerust
is met een automatische transmissie en
u met een aanhanger rijdt die meer
weegt dan het maximaal toegestane
ongeremde aanhangergewicht.
Wanneer u in stand D rijdt met een
aanhanger wordt de levensduur van de
transmissie door een lagere
bedrijfstemperatuur verlengd.
Parkeren op een helling
Als u een aanhanger achter de auto hebt
gekoppeld is het niet verstandig om uw
auto op een helling te parkeren. Als de
auto met aanhanger naar beneden zou
rollen, zouden deze beschadigd kunnen
raken of ernstig letsel aan voorbijgangerskunnen toebrengen.OPMERKING
Houd de motortemperatuur goed
in de gaten als u met een
aanhanger een steile helling(meer dan 6%) oprijdt. Hierdoorkan de motor oververhit raken. Als de
koelvloeistoftemperatuurmeteraangeeft dat de motor oververhitdreigt te raken en de naald op
"130/H (HOT)" staat, breng deauto dan op een veilige plaats tot stilstand om de motor af te latenkoelen. Zodra de motor
voldoende is afgekoeld, kunt u uw weg vervolgen.
Pas uw snelheid aan afhankelijk van het gewicht van deaanhanger en de hellingshoek
van de weg, zodat de motor en detransmissie niet oververhit raken.
WAARSCHUWING
- Parkeren op een helling
Als u de auto met aanhanger op
een helling parkeert, kunnenmensen ernstig letsel oplopen of
zelfs dodelijk gewond raken als de
aanhanger onbedoeld los zou
raken van de auto of als de
handrem het begeeft.