Hyundai Santa Fe 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2017Pages: 735, PDF Size: 15.3 MB
Page 211 of 735

Kenmerken van uw auto
110
4
Controlelampje Stop &
Start-systeem (indien van toepassing)
Dit controlelampje gaat branden als de
motor in de modus Idle Stop van het ISG-
systeem (Idle Stop & Go) komt.
Als de motor automatisch wordt gestart,
gaat het controlelampje AUTO STOP op
het instrumentenpaneel 5 secondenknipperen. Zie Idle Stop & Go-systeem (ISG) in
hoofdstuk 5 voor meer informatie.
✽AANWIJZING
Als de motor automatisch wordt gestart
door het ISG-systeem, gaat een aantal
waarschuwingslampjes (ABS, ESC,
ESC OFF, EPS of parkeerrem) mogelijk
een paar seconden branden.
Dit wordt veroorzaakt door de lage
accuspanning. Het betekent niet dat er
een storing in het systeem zit.
Controlelampje ECO (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
Als u het Actief ECO-systeem inschakelt
met de toets active ECO.
Zie voor meer informatie "Actief ECO- systeem" in hoofdstuk 5.
Controlelampje SPORT-modus
Dit controlelampje gaat branden
• Wanneer de SPORT-modus wordt geselecteerd als rijmodus.
Zie "Rijmodusregelsysteem" in hoofdstuk
5 voor meer informatie.
Page 212 of 735

4 111
Kenmerken van uw auto
Controlelampjestartblokkering (zonder Smart Key)
(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als de auto de deblokkeercode van de sleutel herkent als het contact in de
stand ON wordt gezet.
- Op dat moment kunt u de motorstarten.
- Het controlelampje gaat uit zodra de motor is gestart.
Dit lampje gaat knipperen:
• In het geval van een storing in het startblokkeersysteem.
In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Controlelampje
startblokkering (met Smart Key)
(indien van toepassing)
Dit lampje blijft gedurende maximaal 30
seconden branden:
• Als de auto de Smart Key in de auto detecteert als de toets ENGINE
START/STOP in de stand ACC of ON
wordt gezet.
- Op dat moment kunt u de motor
starten.
- Het controlelampje gaat uit zodra de motor is gestart
Dit controlelampje knippert een paar
seconden:
• Als er geen Smart Key in de auto wordt gedetecteerd.
- Op dat moment kunt u de motor nietstarten. Dit controlelampje blijft 2 seconden
branden en gaat dan uit:
• Als in de auto aanwezige Smart Key
niet door de auto kan worden gedetecteerd en de toets ENGINE
START/STOP in de stand ON staat.
In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Dit lampje gaat knipperen:
• Als de batterij van de Smart Key bijna leeg is.
- Op dat moment kunt u de motor nietop de normale manier starten. U kunt
de motor echter wel starten door de
toets ENGINE START/STOP met de
Smart Key in te drukken. (Zie voor
meer informatie "Starten van demotor" in hoofdstuk 5).
• In het geval van een storing in het startblokkeersysteem.
In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Page 213 of 735

Kenmerken van uw auto
112
4
Controlelampje
richtingaanwijzers
Dit lampje gaat knipperen:
• Als u de richtingaanwijzers inschakelt.
In de volgende gevallen zit er mogelijk
een storing in het
richtingaanwijzersysteem. In dat geval
adviseren we u de auto te laten
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
- Het controlelampje richtingaanwijzersknippert niet, maar blijft branden.
- Het controlelampje knippert sneller dan normaal.
- Het controlelampje richtingaanwijzers knippert helemaal niet.
Controlelampje dimlicht
(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als het dimlicht wordt ingeschakeld.
Controlelampje grootlicht
Dit lampje gaat branden:
• Als het dimlicht is ingeschakeld en wordt overgeschakeld op grootlicht.
• Bij het geven van een lichtsignaal door de richtingaanwijzerhendel naar u toe
te bewegen.
Controlelampje High Beam
Assist
(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als het grootlicht is ingeschakeld terwijl de lichtschakelaar in de stand AUTO staat.
• Als uw auto tegenliggers of voorliggers detecteert, zal het High Beam Assist-
systeem het grootlicht automatisch
overschakelen naar dimlicht.
Zie voor meer informatie "High BeamAssist" in hoofdstuk 4.
Controlelampje verlichting AAN
Dit lampje gaat branden:
• Als de parkeerverlichting of het dim- /grootlicht wordt ingeschakeld.
Controlelampje mistlampen
vóór
(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als de mistlampen vóór worden ingeschakeld.
Controlelampje
mistachterlicht
(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als het mistachterlicht wordt ingeschakeld.
Page 214 of 735
![Hyundai Santa Fe 2017 Handleiding (in Dutch) 4 113
Kenmerken van uw auto
Controlelampje AUTOHOLD (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• [Wit] Als u het AUTO HOLD-systeem inschakelt door de toets AUTO HOLD
in te drukken.
• [Groe Hyundai Santa Fe 2017 Handleiding (in Dutch) 4 113
Kenmerken van uw auto
Controlelampje AUTOHOLD (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• [Wit] Als u het AUTO HOLD-systeem inschakelt door de toets AUTO HOLD
in te drukken.
• [Groe](/img/35/16327/w960_16327-213.png)
4 113
Kenmerken van uw auto
Controlelampje AUTOHOLD (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• [Wit] Als u het AUTO HOLD-systeem inschakelt door de toets AUTO HOLD
in te drukken.
• [Groen] Als u de auto door het intrappen van het rempedaal volledig
tot stilstand brengt terwijl het AUTO
HOLD-systeem is ingeschakeld.
• [Geel] In het geval van een storing in het AUTO HOLD-systeem.
In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Zie voor meer informatie "AUTO HOLD"in hoofdstuk 5.
Controlelampje voorgloeien (dieselmotor)
Dit lampje gaat branden:
• Als nadat het contact of de toets ENGINE START/STOP in de stand ON
is gezet de motor wordt voorgegloeid.
- De motor kan worden gestart zodrahet controlelampje voorgloeien uitgaat.
- De voorgloeitijd is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur, de
luchttemperatuur en de conditie vande accu.
Als het controlelampje blijft branden of
knippert nadat de motor is opgewarmd of
tijdens het rijden, is er mogelijk sprake
van een storing in het voorgloeisysteem.
In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
✽AANWIJZING - Voorgloeien
Als de motor niet binnen 10 seconden
aanslaat nadat het voorgloeien is
voltooid, zet het contact of de toets
ENGINE START/STOP dan gedurende
10 seconden terug in stand LOCK of
OFF en vervolgens weer in de stand ON
om nogmaals voor te gloeien.
Page 215 of 735

Kenmerken van uw auto
114
4
Controlelampje 4WD LOCK
(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als het contact of de toets ENGINE START/STOP in de stand ON wordt
gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3 secondenbranden en gaat dan uit.
• Als u de stand 4WD LOCK selecteert door de toets 4WD LOCK in te
drukken.
- Het doel van de stand 4WD LOCK isom de aandrijfkracht te vergroten
wanneer er over natte of
besneeuwde wegen of in het terrein
wordt gereden.
Controlelampje
CRUISE (indienvan toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als de cruise control wordt ingeschakeld.
Zie voor meer informatie "Cruise control- systeem" in hoofdstuk 5.
Controlelampje SET (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als er een snelheid is ingesteld voor de cruise control.
Zie voor meer informatie "Cruise control- systeem" in hoofdstuk 5.
OPMERKING - Stand 4WD
LOCK
Gebruik de stand 4WD LOCK niet op droge verharde wegen of desnelweg. Dit kan leiden tot
bijgeluiden, trillingen en beschadiging van onderdelen van
de vierwielaandrijving.
Page 216 of 735

4 115
Kenmerken van uw auto
Controlelampje DownhillBrake Control (DBC)(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
• Als het contact of de toets ENGINE START/STOP in de stand ON wordt
gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3 secondenbranden en gaat dan uit.
• Als u het DBC-systeem inschakelt door op de toets DBC te drukken.
Dit lampje knippert:
• Als het DBC-systeem in werking is.
Dit lampje gaat geel branden:
• In het geval van een storing in het DBC-systeem.
In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Zie voor meer informatie "Downhill Brake Control (DBC)" in hoofdstuk 5.
Hoofdwaarschuwingslampje
Dit controlelampje gaat branden:
• In geval van een storing in een van de onderstaande systemen.
- Laag ruitensproeiervloeistofniveau
(indien van toepassing)
- Storing in Blind Spot Detection (BSD) (indien van toepassing)
- Storing in Lane Departure Warning- systeem (LDWS) (indien van toepassing)
- Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS, indien van toepassing)
- Onderhoudsherinnering, enzovoorts.
Kijk op het LCD-display voor meer
informatie over de waarschuwing.
Page 217 of 735

Kenmerken van uw auto
116
4
De parkeerhulp waarschuwt de
bestuurder tijdens het achteruitrijden met
een signaal zodra de afstand tussen de
auto en een voorwerp achter de auto
minder dan 120 cm wordt. Het systeemdient slechts als hulpmiddel en
vermindert niet de noodzaak om
voorzichtig te rijden. Het bereik van de
parkeersensoren is beperkt en niet alle
voorwerpen worden even goed
opgemerkt. Blijf daarom altijd alert
tijdens het achteruitrijden. Werking van de parkeerhulp
(indien van toepassing)
Werking
• Het systeem wordt ingeschakeld
wanneer het controlelampje in de toets
parkeerhulp achter OFF niet brandt.
PARKEERHULP ACHTER (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
De parkeerhulp dient slechts als
hulpmiddel. De werking van de
parkeerhulp kan worden beïnvloed
door verschillende factoren
(inclusief de luchtverontreiniging).
Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om het gebied achter
de auto te controleren alvorens
achteruit te rijden.
ODM046232L
Sensoren
ODMEDR2148
â–
Type A
â– Type B
ODM046759L
Page 218 of 735

4 117
Kenmerken van uw auto
Als u de parkeerhulp achter wilt
uitschakelen, drukt u nogmaals op de
toets parkeerhulp achter OFF. (Hetcontrolelampje in de toets gaat
branden.) (indien van toepassing)
• Het systeem wordt ingeschakeld als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld en het contact in standON staat.
Bij een snelheid van meer dan 10 km/h
wordt het systeem mogelijk niet juist
geactiveerd.
• Het bereik van de parkeersensoren bedraagt ongeveer 120 cm.
• Als er zich meerdere voorwerpen achter de auto bevinden, zal het
dichtstbijzijnde als eerste wordengeregistreerd.
Waarschuwingssignalen
• Als een voorwerp zich 120 - 61 cm van
de achterbumper bevindt: Zoemer
klinkt met tussenpozen
• Als een voorwerp zich 60 - 31 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer
klinkt vaker
• Als een voorwerp zich binnen 30 cm van de achterbumper bevindt: Zoemer
klinkt onafgebroken. Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt
De parkeerhulp werkt mogelijk niet
goed in de volgende gevallen:
1. Er zit ijs op de sensor. (Het systeem werkt weer normaal zodra het ijs
gesmolten is.)
2. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, of een andere substantie op de sensor.
(De sensor werkt weer normaal zodra
deze vrij is gemaakt.)
3. Bij het rijden op oneffen wegen en op hellingen.
4. Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons, motorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens, enz.
binnen het bereik van de sensor
aanwezig zijn.
5. Bij zware regenval of opspattend water.
6. Bij de aanwezigheid van afstandsbedieningen of mobiele
telefoons binnen het bereik van de
sensor.
7. Als de sensor bedekt is met sneeuw.
8. Aanhanger, rijden met.
Het sensorbereik kan in de volgende gevallen afnemen:
1. Er zit vuil zoals sneeuw of water op de sensor. (De sensor werkt weer
normaal zodra deze vrij is gemaakt.)
2. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
De volgende voorwerpen worden
mogelijk niet opgemerkt door de
sensoren:
1. Smalle voorwerpen als touwen, kettingen enz.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen,
zoals kleding, sponsachtige materialen
en sneeuw.
3. Bij voorwerpen lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm.
Page 219 of 735

Kenmerken van uw auto
118
4
Waarschuwingen parkeerhulp
• Het waarschuwingssignaal klinkt
mogelijk niet regelmatig als het
voorwerp achter de auto beweegt of
een grillige vorm heeft.
• De correcte werking van de parkeerhulp kan verstoord raken als de
bumperhoogte of de inbouwpositie van
de sensoren is gewijzigd of als de
bumper of sensor beschadigd is.
Achteraf gemonteerde accessoires
kunnen het bereik van de sensoren
beïnvloeden.
• Voorwerpen die kleiner zijn dan 30 cm worden mogelijk niet of niet goed
geregistreerd. Wees alert.
• Als de sensor bedekt is met sneeuw, vuil of water werkt deze mogelijk niet
goed totdat deze weer schoon endroog is gemaakt met een zachtedoek.
• Druk of sla niet op de sensor en voorkom dat er krassen op de sensor
komen. De sensor kan beschadigd
raken.✽AANWIJZING
Het systeem werkt alleen in het gebied
waar de parkeersensoren zijn geplaatst.
Bovendien worden kleine of smalle
voorwerpen als palen, of voorwerpen
die zich tussen de verschillende sensoren
bevinden mogelijk niet door de sensoren
geregistreerd.
Kijk tijdens het achteruitrijden altijd
waar u rijdt.
Informeer bestuurders die onbekend
zijn met de auto over de mogelijkheden
en beperkingen van het systeem.Zelfdiagnose
Als u geen waarschuwingsgeluid hoort of
als de zoemer met tussenpozen klinkt als
u de stand R inschakelt, kan dit duiden
op een storing in de parkeerhulp. Als dit
gebeurt adviseren we u het systeem telaten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Wees extra voorzichtig als u dicht
langs voorwerpen of personen, in
het bijzonder kinderen, rijdt. Houd
er rekening mee dat sommige
voorwerpen mogelijk niet door de
sensoren worden geregistreerd.
Controleer altijd met eigen ogen ofde weg vrij is.
WAARSCHUWING
Schade aan de auto en persoonlijk
letsel, ontstaan vanwege het
onjuist functioneren van de
parkeerhulp, vallen niet onder de
garantie. Rijd altijd veilig en
voorzichtig.
Page 220 of 735

4 119
Kenmerken van uw auto
Het parkeerhulpsysteem waarschuwt
tijdens het rijden de bestuurder met
geluidssignalen zodra de afstand tussen
de auto en een obstakel voor de autominder dan 60 cm (type A) of 100 cm
(type B) wordt en de afstand tussen de
auto en een obstakel achter de auto
minder dan 120 cm wordt.Het systeem dient slechts als hulpmiddel
en vermindert niet de noodzaak om
voorzichtig en oplettend te rijden.
Het bereik van de parkeersensoren is
beperkt en niet alle voorwerpen worden
even goed opgemerkt. Blijf daarom altijd
alert tijdens het rijden.
Werking van de parkeerhulp
Werking
PARKEERHULP (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
De parkeerhulp biedt slechts
aanvullende informatie.
De bestuurder dient altijd zelf voor-
en achteruit te kijken. De werking
van het systeem kan worden
beïnvloed door allerlei factoren en
kan niet blindelings worden
vertrouwd. De bestuurder blijft
altijd verantwoordelijk.
ODM046233L
ODM046232L
â–
Voor
â– Achter
Sensoren
Sensoren
ODM042237
ODM042236
ODM046759L
â– Type B
â– Type A
â– Type C