Hyundai Santa Fe 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2017Pages: 735, PDF Size: 15.3 MB
Page 241 of 735

Kenmerken van uw auto
140
4
4. Bediening van het stuurwiel• Bovenstaande melding verschijnt als
de selectiehendel in stand D (rijden), R
(achteruit) of N (neutraal, alleen bij
handgeschakelde transmissie) staat
overeenkomstig de afstand van de
sensor tot het object aan de voor- en
achterzijde.
• Het systeem wordt geannuleerd als u tijdens de automatische bediening het
stuurwiel stevig vasthoudt.
• Het systeem wordt uitgeschakeld bij een rijsnelheid van meer dan 7 km/h. Het systeem tijdens het parkeren
uitschakelen
Druk op de toets van de parkeerhulp of
de slimme parkeerhulp.
WAARSCHUWING
Houd uw handen niet tussen de
spaken van het stuurwiel wanneer
dit automatisch wordt bediend.
OPMERKING
Rijd altijd langzaam met het rempedaal ingetrapt.
ODM046688L/ODM046690L
ODM046687L/ODM046691L
ODM046684L/ODM046685L
■ Type A
■ Type B
■Type A■Type B
Page 242 of 735

4 141
Kenmerken van uw auto
5. Wegrijden voltooid
Als het assisteren van de bestuurder bij
het wegrijden van een parkeerplaats is
voltooid, verschijnt bovenstaandemelding.
Draai het stuurwiel in de richting waarin u
wegrijdt en bedien het stuurwiel
handmatig terwijl u de parkeerplaats
verlaat.Extra aanwijzingen (meldingen)
Wanneer de slimme parkeerhulp in
werking is, wordt mogelijk een melding
weergegeven ongeacht de status van de
wegrijprocedure. De meldingen worden
weergegeven overeenkomstig de
omstandigheden. Volg tijdens het
parkeren met de slimme parkeerhulp de
gegeven aanwijzingen op.
OPMERKING
• Draai tijdens het verlaten van de
parkeerplaats het stuurwiel zoveel mogelijk in de richting vanhet wegrijden en rijd langzaam
door het rempedaal in te trappen.
• Controleer altijd de omgeving voordat u gaat rijden als hetwaarschuwingssignaal van deparkeerhulp onafgebroken klinkt.
• Het systeem wordt om veiligheidsredenen uitgeschakeld
wanneer de auto wordtgeparkeerd in een smalle ruimtein de buurt van een muur.
ODM046706L/ODM046707L
ODM046694L/ODM046698L
ODM046695L/ODM046699L
■ Type A■Type A■Type B
■ Type B
Page 243 of 735

Kenmerken van uw auto
142
4
✽AANWIJZING
• Het systeem wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld. Parkeer uw
auto handmatig.
- Als het ABS in werking treedt
- Als de TCS/ESC wordt
uitgeschakeld
• Het systeem wordt in de volgende gevallen niet ingeschakeld.
- Als de TCS/ESC wordt
uitgeschakeldStoring in het systeem
• Wanneer het systeem wordt ingeschakeld en er een storing
aanwezig is in het systeem, wordt
bovenstaande melding weergegeven.Ook gaat het controlelampje in de
toets niet branden en klinkt 3 keer eenpiepsignaal.
• Als zich een probleem voordoet met uitsluitend de slimme parkeerhulp, zal
na 2 seconden de parkeerhulp in
werking treden.
Laat bij problemen het systeem
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
ODM046700L/ODM046701L
■ Type A■Type BOPMERKING
Het systeem werkt mogelijk niet
goed en geeft verkeerdeaanwijzingen wanneer de sensoren worden gehinderd door andere
voertuigsensoren en ruis of als de weg de ontvangst van signalen
hindert.
Page 244 of 735

4 143
Kenmerken van uw auto
Het AVM-systeem (Around View Monitor)
kan bij het parkeren assisteren door de
bestuurder een beter overzicht van de
omgeving van de auto te geven. Druk detoets in de stand ON om het systeem in
te schakelen. Druk opnieuw op de toets
om het systeem uit te schakelen.
Werking
- Als het contact in stand ON staat
- Als de selectiehendel in stand D, N ofR staat
- Als de rijsnelheid bij vooruitrijden niet hoger is dan 20 km/h.
- Als de rijsnelheid bij achteruitrijden niet hoger is dan 10 km/h.✽AANWIJZING
• Het AVM-systeem wordt uitgeschakeld bij een rijsnelheid van
meer dan 20 km/h.
Het systeem wordt niet automatisch
opnieuw ingeschakeld, ook niet als de
rijsnelheid weer lager wordt dan 20
km/h. Druk opnieuw op de toets AVM
om het systeem weer in te schakelen.
• Bij het achteruitrijden wordt het AVM-systeem altijd ingeschakeld,
ongeacht de rijsnelheid en de status
van de toets AVM. Het AVM-systeem
wordt echter weer uitgeschakeld bij
achteruitrijden met een rijsnelheid
van meer dan 10 km/h.
• Er verschijnt een waarschuwing met betrekking tot het AVM-systeem als:
- De achterklep wordt geopend
- Het bestuurdersportier wordtgeopend
- Het voorportier aan passagierszijde wordt geopend
- De buitenspiegels worden ingeklapt
(alleen elektrische)
• Als het AVM-system niet normaal werkt, adviseren we u het systeem te
laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Zie voor meer informatie het
afzonderlijke instructieboekje dat bij uw
auto is geleverd.
AVM-SYSTEEM (AROUND VIEW MONITOR) (INDIEN VAN TOEPASSING)
OPMERKING
• Het AVM-systeem (Around View
Monitor) dient er uitsluitend voor
om de bestuurder bij het parkeren te assisteren. Kijk voordat u
achteruitrijdt ALTIJD om u heenom te controleren of de omgevingvrij is van objecten en obstakels.
• Zorg ervoor dat de lens van de camera altijd schoon is. Als delens is bedekt met vuil,
functioneert de camera mogelijkniet normaal.ODM046751L
ODM047751L
■ Type A
■Type B
Page 245 of 735

Kenmerken van uw auto
144
4
De achteruitrijcamera wordt geactiveerd
als het achteruitrijlicht brandt met het
contact in stand ON en de versnellings-
pook in de achteruitversnelling (R). 1. Breedte auto
2. 100 cm achter de achterbumper
3. 50 cm achter de achterbumper
4. 300 cm achter de achterbumper
ACHTERUITRIJCAMERA (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
• Dit systeem heeft alleen een aanvullende functie. Het is de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder om altijd in de
binnen- en buitenspiegels te
kijken en de ruimte achter de
auto te controleren voor en
tijdens het achteruitrijden, omdater een dode hoek is die met de
camera niet gezien kan worden.
• Zorg er voor dat de lens van de camera altijd schoon is. Als er
vuil op de lens aanwezig is, werkt
de camera mogelijk niet correct.
ODM042238
ODM042239
Page 246 of 735

4 145
Kenmerken van uw auto
ALARMKNIPPERLICHTENDe alarmknipperlichten moeten worden
gebruikt als u door omstandigheden
gedwongen bent de auto op een
gevaarlijke plaats tot stilstand te
brengen. Zet, als u de auto innoodsituaties tot stilstand moet brengen,
de auto zo ver mogelijk naast de rijbaan.
De alarmknipperlichten worden
ingeschakeld door de schakelaar voor de
alarmknipperlichten in te drukken.
Hierdoor gaan alle richtingaanwijzers
tegelijk knipperen. De alarmknipper-
lichten werken ook als de sleutel niet inhet contactslot zit.
Druk nogmaals op de schakelaar voor de
alarmknipperlichten om ze uit te
schakelen.
ODM042242
■Type A
■Type B
ONC047620L
■Type CODM042243
Page 247 of 735

Kenmerken van uw auto
146
4
Energiebesparingsfunctie
• Deze functie voorkomt dat de accu
ontladen raakt. Het systeem schakelt
automatisch de parkeerlichten uit
wanneer de contactsleutel verwijderd
wordt en wanneer het portier aan
bestuurderszijde wordt geopend.
• De parkeerlichten worden automatisch uitgeschakeld als de auto in het donker
langs de kant van de weg geparkeerd
wordt.
Volg onderstaande procedure als de
parkeerlichten moeten blijven branden
wanneer de contactsleutel is
verwijderd:
1) Open het portier aan
bestuurderszijde.
2) Schakel de parkeerlichten UIT en AAN met de lichtschakelaar op de
stuurkolom. Follow me home-koplampen
(indien van toepassing)
De koplampen (en/of achterlichten)
blijven ongeveer 5 minuten branden
nadat de contactsleutel is verwijderd of
het contact in stand ACC of LOCK is
gezet. De koplampen worden echter 15
seconden nadat het bestuurdersportier is
geopend of gesloten uitgeschakeld.
De koplampen kunnen worden
uitgeschakeld door tweemaal op de
vergrendeltoets van de
afstandsbediening of Smart Key te
drukken of door de stand AUTO of
dimlichten uit te schakelen.
Intelligente bochtverlichting
(indien van toepassing)
Wanneer u door een bocht rijdt, wordt de
intelligente bochtverlichting ingeschakeld
als aan de onderstaande voorwaarden
wordt voldaan:
• Koplampen ingeschakeld.
• Rijsnelheid lager dan 40 km/h.
• Richtingaanwijzers ingeschakeld naar
de richting waarin u gaat afslaan.
VERLICHTING
OPMERKING
Wanneer de bestuurder het voertuig
via een ander portier dan hetbestuurdersportier verlaat, werkt de
energiebesparingsfunctie niet.
Hierdoor kan de accu ontladenraken. Schakel in dit geval de
lampen uit voordat u het voertuigverlaat.
Page 248 of 735

4 147
Kenmerken van uw auto
Bediening verlichting
De lichtschakelaar heeft een stand voor
het dimlicht en het parkeerlicht.
Draai, om de verlichting te bedienen, de
knop op het uiteinde van de
combischakelaar naar een van de
volgende standen:(1) Stand UIT
(2) Stand automatische verlichting
(indien van toepassing)
(3) Stand parkeerlicht(4) Stand dimlichtStand parkeerlicht ( )
Als de lichtschakelaar in de stand
parkeerlicht staat, branden de
achterlichten, het parkeerlicht, de
kentekenplaatverlichting en de
dashboardverlichting.
ODMECO2004
ODMECO2005
■
Type A
■ Type B
ODMECO2006
ODMECO2007
■
Type C
■ Type D
ODMECO2008
ODMECO2009
■
Type A
■ Type B
Page 249 of 735

Kenmerken van uw auto
148
4
Stand dimlicht ( )
Als de lichtschakelaar in de stand
dimlicht staat, branden de koplampen, de
achterlichten, het parkeerlicht, de
kentekenplaatverlichting en de
dashboardverlichting.
✽AANWIJZING
Om de verlichting in te kunnen
schakelen moet het contact in stand ON
staan.Stand automatisch/AFLS (indien van toepassing)
Als de lichtschakelaar in stand AUTO
staat, worden de achterlichten en
koplampen automatisch in- of
uitgeschakeld, afhankelijk van hoe
donker het buiten is.
Als uw auto is uitgerust met adaptieve
verlichting voor (AFLS), werkt dit
systeem ook als de schakelaar voor de
koplampen in de stand Auto staan.
ODMECO2010
ODMECO2011
■
Type A
■ Type B
ODMECO2012
Page 250 of 735

4 149
Kenmerken van uw auto
Wisselen tussen links en rechts
rijdend verkeer (Europa)
Gebruik deze functie wanneer u naar
een land gaat waar het verkeer aan de
andere kant van de weg rijdt. Als de
functie voor het wisselen tussen links en
rechts rijdend verkeer is ingeschakeld, is
in een land waar het verkeer aan de
andere kant van de weg rijdt de kans
kleiner dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind.
Volg onderstaande procedure.✽AANWIJZING
Als de motor wordt uitgeschakeld
terwijl de functie voor het wisselen
tussen links en rechts rijdend verkeer is
ingeschakeld en de motor weer wordt
gestart, verschijnt de bovenstaande
melding. Zo wordt de bestuurder
geïnformeerd dat de functie is
ingeschakeld.OPMERKING
• Bedek de sensor (1) op het dashboard nooit, zodat eenoptimale werking van de automa-tische verlichting gegarandeerd
blijft.
• Reinig de sensor niet met een ruitenreiniger. Deze laat eendunne laag achter op de sensor,waardoor deze niet meer goed
werkt.
• Als de voorruit van uw auto getint glas heeft of is voorzien van eencoating, functioneert de automa-tische verlichting mogelijk niet
goed.
ODM056090/ODM056091
■ Type A■Type B