JEEP CHEROKEE 2020 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: CHEROKEE, Model: JEEP CHEROKEE 2020Pages: 356, PDF Size: 9.18 MB
Page 91 of 356

89
Rain Brake Support (RBS)
Rain Brake Support (RBS, remdroogfunctie
bij nat weer) kan de remprestaties bij nat
weer verbeteren. Het systeem oefent met
tussenpozen een geringe remkracht uit om
vocht op de remschijven van de voorwielen te
verwijderen. Het werkt wanneer de ruitenwis-
sers in de stand LO of HI staan. Rain Brake
Support geeft geen melding aan de
bestuurder wanneer het systeem actief is en
het systeem vereist geen handelingen van de
bestuurder.
Ready Alert Braking (RAB)
Ready Alert Braking (RAB, anticiperend
remsysteem) kan de tijd verkorten die nodig
is om bij een noodstop de volle remkracht te
bereiken. Het systeem anticipeert op moge-
lijke noodstopsituaties door te registreren
hoe snel de bestuurder het gaspedaal loslaat.
De elektronische remkrachtregeling (EBC)
bereidt het remsysteem voor op een nood-
stop.
HDC-systeem (Hill Descent Control —
afdalingsregeling) — indien aanwezig
Hill Descent Control (HDC) is bedoeld voor
terreinrijden met lage snelheid in de scha-
kelgroep 4L. HDC handhaaft de voertuigsnel-
heid wanneer u hellingen afrijdt, onder
verschillende rijomstandigheden. HDC regelt
de voertuigsnelheid door de remmen actief
te regelen.
HDC heeft drie standen:
1. Uit (functie is niet ingeschakeld en wordtniet geactiveerd).
2. Ingeschakeld (functie is ingeschakeld en gereed maar er wordt niet voldaan aan de
voorwaarden voor activering of de
bestuurder negeert de functie actief door
te remmen of gas te geven).
3. Actief (functie is ingeschakeld en regelt actief de voertuigsnelheid). HDC inschakelen
HDC wordt ingeschakeld door op de
HDC-schakelaar te drukken, maar er moet
ook aan de volgende voorwaarden worden
voldaan om HDC te activeren:
De aandrijflijn staat in de groep 4L
De voertuigsnelheid is lager dan 8 km/u
(5 mph)
De handrem is uitgeschakeld
Het bestuurdersportier is gesloten
HDC activeren
Wanneer HDC is ingeschakeld, wordt deze
automatisch geactiveerd als er van een
helling wordt gereden waarvan de hellings-
hoek groot genoeg is. De ingestelde snelheid
voor HDC kan door de bestuurder worden
geselecteerd en kan worden bijgesteld met
behulp van de schakelhendel +/-. Hier volgt
een overzicht van de HDC-snelheden:
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 89
Page 92 of 356

VEILIGHEID
90
Ingestelde HDC-snelheden
P = geen ingestelde snelheid. HDC kan
worden ingeschakeld, maar wordt niet
geactiveerd.
R = 1 km/u (0,6 mph)
N = 2 km/u (1,2 mph)
D = 1 km/u (0,6 mph)
1e = 1 km/u (0,6 mph)
2e = 2 km/u (1,2 mph)
3e = 3 km/u (1,8 mph)
4e = 4 km/u (2,5 mph)
5e = 5 km/u (3,1 mph)
6e = 6 km/u (3,7 mph)
7e = 7 km/u (4,3 mph)
8e = 8 km/u (5,0 mph)
9e = 9 km/u (5,6 mph) - indien aanwezig
OPMERKING:
Als HDC is ingeschakeld, wordt de +/- scha-
kelhendel gebruikt voor het selecteren van
de gewenste HDC-snelheid maar zal de
hendel de door de transmissie gekozen
versnelling niet beïnvloeden. Tijdens actieve regeling van HDC zal de transmissie naar de
juiste versnelling schakelen voor de door de
bestuurder ingestelde snelheid en bijbeho-
rende rijomstandigheden.
Ingreep door de bestuurder
De bestuurder kan de activering van de HDC
te allen tijde opheffen met het gaspedaal of
de remmen.
HDC deactiveren
HDC wordt gedeactiveerd maar blijft
beschikbaar als een van de volgende omstan-
digheden zich voordoet:
De bestuurder de instelsnelheid van HDC
opheft met het gaspedaal of de remmen.
Voertuigsnelheid is hoger dan 32 km/u
(20 mph) maar blijft lager dan 64 km/u
(40 mph).
Auto bevindt zich op een neerwaartse
helling met een hellingshoek die niet groot
genoeg is, op een vlakke ondergrond of op
een opwaartse helling.
Voertuig is in de stand PARK gezet.
HDC uitschakelen
HDC wordt gedeactiveerd en uitgeschakeld
als een van de volgende omstandigheden
zich voordoet:
De bestuurder drukt op de HDC-schake-
laar
De aandrijflijn wordt uit de groep 4L
geschakeld.
De handrem wordt ingeschakeld.
Bestuurdersportier wordt geopend
Het voertuig rijdt gedurende langer dan 70
seconden met een snelheid hoger dan
32 km/u (20 mph)
De voertuigsnelheid is hoger dan 64 km/u
(40 mph) (HDC wordt onmiddellijk afge-
sloten)
HDC detecteert een te hoge remtempera-
tuur
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 90
Page 93 of 356

91
Feedback aan de bestuurder
De instrumentengroep bevat een HDC-picto-
gram en de HDC-schakelaar bevat een
LED-pictogram dat feedback geeft aan de
bestuurder over de status van HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar gaan branden
en blijven branden wanneer HDC wordt
ingeschakeld of geactiveerd. Dit is de
normale bedrijfsstand voor HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
gedurende enkele seconden en gaan
vervolgens uit als de bestuurder op de
HDC-schakelaar drukt, maar niet aan de
voorwaarden voor inschakelen is voldaan.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
gedurende enkele seconden en gaan
vervolgens uit wanneer HDC wordt uitge-
schakeld als gevolg van een te hoge snel-
heid.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
wanneer HDC wordt uitgeschakeld als
gevolg van oververhitte remmen. Het knip-
peren stopt en HDC wordt opnieuw geacti-veerd zodra de remmen voldoende zijn
afgekoeld.
Selec Speed Control (SSC) — indien
aanwezig
Selec Speed Control (SSC) is uitsluitend
bedoel voor terreinrijden in 4L. SCC hand-
haaft de voertuigsnelheid door het motor-
koppel en de remmen actief te regelen.
SSC heeft drie standen:
1. Uit (functie is niet ingeschakeld en wordt
niet geactiveerd).
2. Ingeschakeld (functie is ingeschakeld en gereed maar er wordt niet voldaan aan de
voorwaarden voor activering of de
bestuurder negeert de functie actief door
te remmen of gas te geven). 3. Actief (functie is ingeschakeld en regelt
actief de voertuigsnelheid).
SSC inschakelen
SSC wordt ingeschakeld door op de
SSC-schakelaar te drukken, maar er moet
ook aan de volgende voorwaarden worden
voldaan om SSC te activeren:
De aandrijflijn staat in de groep 4L
De voertuigsnelheid is lager dan 8 km/u
(5 mph)
De handrem is uitgeschakeld
Het bestuurdersportier is gesloten
De bestuurder bedient het gaspedaal niet
SSC activeren
Zodra SSC is ingeschakeld, wordt het auto-
matisch geactiveerd als aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
De bestuurder laat het gaspedaal los
De bestuurder laat het rempedaal los
De versnellingsbak staat in een andere
stand dan PARK (P)
De voertuigsnelheid is lager dan 32 km/u
(20 mph)
WAARSCHUWING!
HDC is uitsluitend bedoeld om de
bestuurder tijdens het afdalen van een
heuvel te helpen de rijsnelheid onder
controle te houden. De bestuurder moet
goed op de rijomstandigheden blijven
letten en blijft verantwoordelijk voor
handhaving van een veilige rijsnelheid.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 91
Page 94 of 356

VEILIGHEID
92
De ingestelde snelheid voor SCC kan door de
bestuurder worden geselecteerd en kan
worden bijgesteld met behulp van de scha-
kelhendel +/-. Tevens kan de ingestelde snel-
heid van SSC worden verlaagd bij het
beklimmen van een helling, waarbij het
niveau van de verlaging van de ingestelde
snelheid afhankelijk is van de steilheid van
de helling. Hier volgt een overzicht van de
SSC-snelheden:
Ingestelde SSC-snelheden
1e = 1 km/u (0,6 mph)
2e = 2 km/u (1,2 mph)
3e = 3 km/u (1,8 mph)
4e = 4 km/u (2,5 mph)
5e = 5 km/u (3,1 mph)
6e = 6 km/u (3,7 mph)
7e = 7 km/u (4,3 mph)
8e = 8 km/u (5 mph)
9e = 9 km/u (5,6 mph) - indien aanwezig
ACHTERUIT = 1 km/u (0,6 mph)
NEUTRAL = 2 km/u (1,2 mph)
PARK = SSC blijft ingeschakeld, maar is
niet actief
OPMERKING:
Als SSC is ingeschakeld, wordt de +/-
schakelhendel gebruikt voor het selec-
teren van de gewenste SSC-snelheid maar
zal de hendel de door de transmissie
gekozen versnelling niet beïnvloeden.
Tijdens actieve regeling van SSC zal de
transmissie naar de juiste versnelling
schakelen voor de door de bestuurder
ingestelde snelheid en bijbehorende
rijomstandigheden.
De prestaties van SSC worden beïnvloed
door de Terrain Select-modus. Dit verschil
kan merkbaar zijn voor de bestuurder als
een variërend niveau van agressiviteit.
Ingreep door de bestuurder:
De bestuurder kan de activering van de SSC
te allen tijde opheffen met het gaspedaal of
de remmen.
SSC deactiveren
SSC wordt gedeactiveerd maar blijft beschik-
baar als een van de volgende omstandig-
heden zich voordoet:
De bestuurder de instelsnelheid van SSC
opheft met het gaspedaal of de remmen.
Voertuigsnelheid is hoger dan 32 km/u
(20 mph) maar blijft lager dan 64 km/u
(40 mph).
Voertuig is in de stand PARK gezet.
SSC uitschakelen
SSC wordt gedeactiveerd en uitgeschakeld
als een van de volgende omstandigheden
zich voordoet:
De bestuurder drukt op de SSC-schakelaar
De aandrijflijn wordt uit de groep 4L
geschakeld.
De handrem wordt ingeschakeld.
Bestuurdersportier wordt geopend
Het voertuig rijdt gedurende langer dan 70
seconden met een snelheid hoger dan
32 km/u (20 mph)
Het voertuig rijdt harder dan 64 km/u
(40 mph) (SSC wordt onmiddellijk uitge-
schakeld)
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 92
Page 95 of 356

93
Feedback aan de bestuurder:
De instrumentengroep bevat een SSC-picto-
gram en een SSC-schakelaar met een LED
die feedback geeft aan de bestuurder over de
status van SSC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar gaan branden
en blijven branden wanneer SSC wordt
ingeschakeld of geactiveerd. Dit is de
normale bedrijfsstand voor SSC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
gedurende enkele seconden en gaan
vervolgens uit als de bestuurder op de
SSC-schakelaar drukt, maar niet aan de
voorwaarden voor inschakelen is voldaan.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen
gedurende enkele seconden en gaan
vervolgens uit wanneer SSC wordt uitge-
schakeld als gevolg van een te hoge snel-
heid.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar knipperen en
gaat vervolgens uit wanneer SSC wordt
uitgeschakeld als gevolg van oververhitte
remmen.
Antislingerregeling (ASR)
Antislingerregeling (TSC) maakt gebruik van
sensoren in de auto die het gevaarlijk slin-
geren van de aanhanger detecteren. TSC
neemt de nodige maatregelen om het slin-
geren te stoppen. ASR wordt automatisch
ingeschakeld wanneer een gevaarlijk slinge-
rende aanhanger wordt gedetecteerd.
OPMERKING:
TSC is niet in staat om het slingeren van alle
aanhangers te stoppen. Ga tijdens het
trekken van een aanhanger altijd voorzichtig
te werk en volg de aanbevelingen voor het
disselgewicht van de aanhanger. Raadpleeg
de paragraaf "Trekken van een aanhanger" in
het hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer
informatie.Wanneer ASR is ingeschakeld, knippert het
controle-/storingslampje ESC, wordt het
motorvermogen verlaagd en voelt u dat de
wielen afzonderlijk worden afgeremd om te
proberen het slingeren van de aanhanger te
stoppen. Wanneer het ESP-systeem in de
stand "Partial Off" (gedeeltelijk uit) of "Full
Off" (volledig uit) staat, is TSC uitgescha-
keld.
WAARSCHUWING!
SSC is alleen bedoeld om de bestuurder te
helpen de rijsnelheid onder controle te
houden tijdens het rijden onder
terreinomstandigheden. De bestuurder
moet goed op de rijomstandigheden
blijven letten en blijft verantwoordelijk
voor handhaving van een veilige
rijsnelheid.
WAARSCHUWING!
Als TSC tijdens het rijden wordt
geactiveerd, rem dan af, zet de auto zo
snel mogelijk op een veilige plaats aan de
kant en verdeel de lading van de
aanhanger opnieuw om het slingeren tegen
te gaan.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 93
Page 96 of 356

VEILIGHEID
94
ONDERSTEUNENDE
RIJSYSTEMEN
Dodehoekbewaking — indien aanwezig
Het systeem voor dodehoekbewaking maakt
gebruik van twee radarsensoren in de achter-
bumper en detecteert motorvoertuigen
(auto's, vrachtwagens, motorfietsen, etc.) die
vanaf de achterzijde, voorzijde of zijkant van
de auto in de dode hoek bewegen.Detectiezones achter
Na het starten van de auto gaat het waar-
schuwingslampje van de dodehoekbewaking
in de beide buitenspiegels kort branden om
de bestuurder te laten weten dat het systeem
is geactiveerd. De sensoren van de dode-
hoekbewaking zijn in werking wanneer naar een van de vooruitversnellingen of de achter-
uitversnelling is geschakeld en worden in de
stand-by-modus gezet wanneer naar PARK
(P) is geschakeld.
De detectiezone van de dodehoekbewaking
bestrijkt een rijstrook van 3,7 m (12 ft)
breed aan beide zijden van het voertuig. De
zone-lengte begint bij de buitenspiegel en
bestrijkt een gebied tot ongeveer 3 m (10 ft)
achter de achterbumper van de auto. Het
systeem bewaakt de detectiezones aan beide
zijden van de auto vanaf het moment dat een
snelheid van ongeveer 10 km/u (6 mph) of
hoger is bereikt en waarschuwt de
bestuurder voor voertuigen in deze zones.
OPMERKING:
De dodehoekbewaking waarschuwt de
bestuurder NIET voor snel naderende voer-
tuigen die zich buiten de detectiezones
bevinden.
De detectiezone van de dodehoekbewa-
king verandert NIET wanneer een
aanhanger aan uw voertuig is gekoppeld.
Als aan uw auto een aanhanger is gekop-
peld, moet u zelf kijken of de rijbaan naast
u vrij is voor zowel uw auto als de
aanhanger, voordat u van rijbaan wisselt.
Wanneer de aanhanger of een ander object (bijvoorbeeld een fiets) uitsteekt aan de
zijkant van uw auto, is het mogelijk dat het
waarschuwingslampje van de dodehoekbe-
waking blijft branden zolang naar een
vooruitversnelling is geschakeld.
De waarschuwingslampjes van het
systeem voor dodehoekbewaking (BSM) in
de buitenspiegel kunnen uitvallen (knip-
peren) wanneer een motorfiets of een klein
voorwerp gedurende een langere periode
(langer dan enkele seconden) zich aan de
zijkant van het voertuig bevindt.
Voor een correcte werking van de dodehoek-
bewaking moet de achterkant van de auto
waar zich de radarsensoren bevinden, vrij
zijn van sneeuw, ijs en vuil. De achterkant
van de auto waar zich de radarsensoren
bevinden, mag niet worden geblokkeerd door
vreemde voorwerpen (bumperstickers, fiet-
sendrager, enz.).
De dodehoekbewaking geeft een visuele
waarschuwing in de desbetreffende buiten-
spiegel wanneer een object wordt gedetec-
teerd. Als vervolgens de richtingaanwijzer
wordt ingeschakeld aan de zijde van de auto
waarvoor een waarschuwing geldt, zal ook
een geluidssignaal klinken. Wanneer de rich-
tingaanwijzer is ingeschakeld en tegelijker-
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 94
Page 97 of 356

95
tijd aan dezelfde zijde van de auto een object
wordt gedetecteerd, wordt zowel de visuele
waarschuwing als een geluidssignaal
(weer)gegeven. Tegelijkertijd met de weer-
gave van het geluidssignaal wordt het geluid
van de radio (indien ingeschakeld) gedempt.Locatie van waarschuwingslampje
De dodehoekbewaking controleert de detec-
tiezone tijdens het rijden vanuit drie
verschillende punten (zijkant, achter- en
voorzijde) om te beoordelen of een waarschu-
wing noodzakelijk is. De dodehoekbewaking
zal een waarschuwing geven wanneer voer-
tuigen vanuit de volgende richtingen in de
zone komen.
In de zone komen vanaf de zijkant
Voertuigen op de naastgelegen rijbanen links
of rechts van uw auto. In de zone komen vanaf de achterzijde
Achteropkomende voertuigen aan beide
zijden van uw auto die de detectiezone
binnenkomen met een relatieve snelheid
lager dan 48 km/u (30 mph).
Inhalend verkeer
Als u een andere auto langzaam inhaalt met
een relatieve snelheid lager dan 24 km/u
(15 mph) en deze auto blijft gedurende
ongeveer 1,5 seconde in de dode hoek, dan
gaat het waarschuwingslampje branden.
Wanneer het verschil in snelheid tussen de
twee auto's groter is dan 24 km/u (15 mph),
dan gaat het waarschuwingslampje niet
branden.
De dodehoekbewaking is zodanig ontworpen,
dat geen waarschuwing wordt gegeven voor
stilstaande objecten, zoals vangrails, palen,
muren, bomen en planten, etc. Het is echter
mogelijk dat het systeem af en toe toch zal
waarschuwen voor dergelijke objecten. Dit is
normaal en betekent niet dat er iets aan uw
auto mankeert.
De dodehoekbewaking waarschuwt niet voor
objecten die zich in tegengestelde rijrichting
verplaatsen op de naastgelegen rijbanen.
Rear Cross Path (RCP)
De voorziening Rear Cross Path (RCP) is
bedoeld als hulpmiddel voor de bestuurder
bij het achteruit wegrijden uit parkeer-
plaatsen, waarbij het zicht op naderende
voertuigen mogelijk wordt belemmerd. Rijd
langzaam en voorzichtig uit de parkeerplaats
totdat de achterzijde van de auto is vrijge-
komen. Het RCP-systeem heeft nu naar links
en rechts vrij zicht op passerende voertuigen
en zal de bestuurder waarschuwen wanneer
een voertuig nadert.
WAARSCHUWING!
Het systeem voor dodehoekbewaking dient
slechts als hulpmiddel voor het detecteren
van objecten die zich in de dode hoeken
bevinden. De dodehoekbewaking is niet
bedoeld voor het detecteren van
voetgangers, fietsers of dieren. Ook
wanneer uw voertuig is uitgerust met
dodehoekbewaking, moet u altijd uw
spiegels gebruiken, over uw schouder
kijken en de richtingaanwijzer inschakelen
voordat u van rijbaan wisselt. Anders
bestaat er een risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 95
Page 98 of 356

VEILIGHEID
96
RCP bewaakt de detectiezones achter aan
beide zijden van de auto op objecten die zich
met een minimale snelheid van ongeveer
3 mph (5 km/u) naar de auto toe bewegen,
tot objecten die zich met een maximale snel-
heid van ongeveer 20 mph (32 km/u)
verplaatsen, zoals bijvoorbeeld op parkeer-
plaatsen.
OPMERKING:
Op parkeerplaatsen kunnen naderende voer-
tuigen aan het zicht worden onttrokken door
links en rechts geparkeerde voertuigen. Als
de sensoren worden geblokkeerd door andere
objecten of voertuigen, zal het systeem niet
in staat zijn de bestuurder te waarschuwen.
Wanneer het RCP-systeem actief is en naar
de achteruitversnelling is geschakeld, wordt
de bestuurder gewaarschuwd door zowel
visuele als geluidssignalen, terwijl ook het
volume van de radio wordt verlaagd.
Bedrijfsmodi
In het Uconnect systeem kunnen drie
bedrijfsmodi worden geselecteerd. Raad-
pleeg de paragraaf "Instellingen van Ucon-
nect" in het hoofdstuk "Multimedia" in het
instructieboekje voor meer informatie.Dodehoekwaarschuwing, alleen lampjes
Als de modus Dodehoekwaarschuwing actief
is, geeft de dodehoekbewaking een visuele
waarschuwing in de desbetreffende buiten-
spiegel wanneer een object wordt gedetec-
teerd. Wanneer het systeem echter in de
modus Rear Cross Path (RCP) werkt, zal
zowel een visuele als geluidswaarschuwing
worden gegeven wanneer een object wordt
gedetecteerd. Wanneer een geluidssignaal
moet worden gegeven, wordt de radio
gedempt.
Dodehoekwaarschuwing, lampjes/geluidssig
-
naal
Wanneer de modus Dodehoekwaarschuwing,
lampjes/geluidssignaal actief is, geeft de
dodehoekbewaking een visuele waarschu-
wing in de desbetreffende buitenspiegel
wanneer een object wordt gedetecteerd. Als
vervolgens de richtingaanwijzer wordt inge-
schakeld aan de zijde van de auto waarvoor
een waarschuwing geldt, zal ook een geluids-
signaal klinken. Wanneer de richtingaan-
wijzer is ingeschakeld en tegelijkertijd aan
dezelfde zijde van de auto een object wordt
gedetecteerd, wordt zowel de visuele waar-
schuwing als geluidssignaal (weer)gegeven.
Tegelijkertijd met de weergave van het
WAARSCHUWING!
De Rear Cross Path detectie (RCP) dient
niet als achteruitrijhulp. Het systeem is
uitsluitend bedoeld als hulpmiddel voor de
bestuurder bij het detecteren van
naderende voertuigen in parkeersituaties.
Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u RCP gebruikt.
Controleer het gebied achter de auto altijd
zorgvuldig, kijk naar achteren en wees
bedacht op voetgangers, dieren, andere
voertuigen, obstakels en dode hoeken,
voordat u achteruitrijdt. Anders bestaat er
een risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 96
Page 99 of 356

97
geluidssignaal wordt het geluid van de radio
(indien ingeschakeld) gedempt.
OPMERKING:
Bij een geluidssignaal van de dodehoekbe-
waking wordt het geluid van de radio
gedempt.
Wanneer het systeem echter in RCP-modus
werkt, zal zowel een visuele als geluidswaar-
schuwing worden gegeven wanneer een
object wordt gedetecteerd. Wanneer een
geluidssignaal moet worden gegeven, wordt
ook de radio gedempt. Signaalstatus rich-
tingaanwijzers/waarschuwingsknipperlicht
wordt genegeerd; de RCP-status vereist altijd
het geluidssignaal.
Dodehoekwaarschuwing uit
Als de dodehoekbewaking is uitgeschakeld,
worden er geen visuele of geluidssignalen
weergegeven door het dodehoekbewakings-
of RCP-systeem.
OPMERKING:
De dodehoekbewaking slaat de huidige
bedrijfsmodus op wanneer de contactscha-
kelaar wordt uitgezet. Tijdens het starten van
de auto wordt de laatst opgeslagen modus
opgeroepen en geactiveerd.Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking - indien aanwezig
FCW met risicobeperking
Het systeem Forward Collision Warning
(FCW) met risicobeperking geeft de
bestuurder hoorbare signalen en visuele
waarschuwingen (op het display in de instru-
mentengroep), en kan een haptische waar-
schuwing toepassen om de bestuurder te
waarschuwen wanneer het een mogelijke
frontale botsing detecteert. De waarschu-
wingen zijn bedoeld om de bestuurder
voldoende tijd te geven om te reageren, een
mogelijke botsing te voorkomen of te
beperken.
OPMERKING:
FCW bewaakt de informatie vanaf de naar
voren gerichte sensoren en vanaf de elektro-
nische remregeling (EBC), om de waarschijn-
lijkheid te berekenen dat er zich een frontale
botsing voordoet. Wanneer het systeem
constateert dat een frontale botsing waar-
schijnlijk is, zal de bestuurder geluidssig-
nalen en visuele waarschuwingen ontvangen,
en kan het systeem een remschok als hapti-
sche waarschuwing toepassen. Als de bestuurder geen actie onderneemt op
basis van deze progressieve waarschu-
wingen, zal het systeem in beperkte mate
actief remmen om te helpen het voertuig af
te remmen en een mogelijke frontale botsing
te beperken. Als de bestuurder reageert op
de waarschuwingen door te remmen en het
systeem vaststelt dat de bestuurder probeert
om de botsing te voorkomen door te remmen,
maar niet voldoende remkracht heeft uitge-
oefend, zal het systeem compenseren en
extra remkracht leveren voor zover dat nodig
is.
Als een Forward Collision Warning met
beperking begint bij een snelheid van minder
dan 52 km/u (32 mph), kan het systeem
voor de maximale remkracht zorgen om de
mogelijke frontale botsing te beperken. Als
de Forward Collision Warning met beperking
de auto volledig stopt, zorgt het systeem dat
de auto gedurende twee seconden stil blijft
staan en de remmen worden gelost.
Wanneer het systeem bepaalt dat een aanrij-
ding met het voertuig vóór u niet langer waar-
schijnlijk is, worden de waarschuwingen
uitgeschakeld.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 97
Page 100 of 356

VEILIGHEID
98
OPMERKING:
De minimumsnelheid voor de activering
van de FCW is 2 km/u (1 mph).
De FCW-waarschuwingen kunnen worden
geactiveerd door andere objecten dan
voertuigen, zoals vangrails of wegwijzers,
op basis van de voorspelde route. Dit is
zoals verwacht en een normaal aspect van
de activering en functionaliteit van de
FCW.
Het is gevaarlijk om het FCW-systeem uit
te proberen. Om dergelijke misbruik van
het systeem te voorkomen wordt na vier
actieve remingrepen na inschakelen van
het contact, het actieve remgedeelte van
FCW uitgeschakeld totdat het contact
wordt uit- en weer ingeschakeld.
De FCW-systeem is uitsluitend bedoeld
voor gebruik op de weg. Bij terreinrijden
moet het FCW-systeem worden uitgescha-
keld om onnodige waarschuwingen voor de
omgeving te voorkomen.
FCW reageert mogelijk niet op irrelevante
objecten, zoals objecten hoog boven de
weg, weerkaatsingen van de bodem,
objecten welke zich niet in de rijweg van
de auto bevinden, stilstaande objecten op
grote afstand, tegemoetkomend verkeer,
of voorliggers met een dezelfde of een
hogere snelheid.
Net als bij ACC, wordt met de schermen
aangegeven dat FCW is uitgeschakeld.
FCW in- of uitschakelen
De FCW-knop bevindt zich in het Uconnect
display bij de instellingen van de bedienings-
elementen. Raadpleeg de paragraaf "Instel-
lingen van Uconnect" in het hoofdstuk"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
Om het FCW-systeem in te schakelen,
drukt u eenmaal op de toets Forward Colli-
sion (waarschuwing aanrijding).
Om het FCW-systeem uit te schakelen,
drukt u eenmaal op de toets Forward Colli-
sion (waarschuwing aanrijding).
OPMERKING:
Als FCW is ingeschakeld, kan het systeem de
bestuurder waarschuwen voor een mogelijke
aanrijding met het voorliggende voertuig.
Als FCW is uitgeschakeld, waarschuwt het
systeem de bestuurder niet langer voor een
mogelijke aanrijding met het voorliggende voer-
tuig. Als FCW is uitgeschakeld, verschijnt de
melding "FCW OFF" (FCW uit) op het display in
de instrumentengroep.
Als de FCW-status wordt ingesteld op "Only
Warning" (alleen waarschuwing), wordt voor-
komen dat het systeem slechts beperkt actief
remt, of extra remondersteuning als de
bestuurder niet voldoende hard remt in het
geval van een potentiële frontale botsing.
WAARSCHUWING!
Forward Collision Warning (FCW) is niet
bedoeld om zelfstandig een aanrijding te
voorkomen en kan ook niet elke soort
mogelijke aanrijding herkennen. De
bestuurder blijft verantwoordelijk voor de
besturing van de auto en het voorkomen
van een aanrijding. Als u deze
waarschuwing niet opvolgt, kan dit ernstig
en zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 98