JEEP CHEROKEE 2020 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: CHEROKEE, Model: JEEP CHEROKEE 2020Pages: 356, PDF Size: 9.18 MB
Page 71 of 356

69
Als er in één helft van het dubbele remsy-
steem sprake is van lekkage, geeft het waar-
schuwingslampje voor het remsysteem dit
aan; het lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofpeil in de hoofdcilinder is
gedaald tot onder een bepaald niveau.
Het lampje blijft branden tot de oorzaak is
verholpen.
OPMERKING:
Het lampje kan bij het nemen van een
scherpe bocht even knipperen, doordat dan
het vloeistofpeil verandert. Breng de auto
naar de dealer voor onderhoud en laat het
remvloeistofpeil controleren.
Als een storing van het remsysteem wordt
aangegeven, laat de auto dan onmiddellijk
repareren.Auto’s die met een ABS-systeem zijn uitge-
rust, beschikken ook over elektronische
remkrachtverdeling (EBD). Bij een storing
van EBD, gaat het waarschuwingslampje
voor het remsysteem branden, samen met
het ABS-lampje. Het ABS-systeem moet dan
onmiddellijk worden gerepareerd.
U kunt de werking van het waarschuwings-
lampje voor het remsysteem controleren door
de contactschakelaar van de stand OFF in de
stand ON/RUN te zetten. Het lampje moet
dan gedurende ongeveer vier seconden
branden. Het lampje moet vervolgens doven,
tenzij de handrem is aangetrokken of een
storing van het remsysteem is gedetecteerd.
Als het lampje niet gaat branden, moet u het
lampje door een erkende dealer laten contro-
leren.
Het lampje gaat ook branden als de handrem
wordt aangetrokken wanneer de contactscha-
kelaar in de stand ON/RUN staat.
OPMERKING:
Dit lampje geeft dan alleen aan dat de
handrem is aangetrokken. Het geeft niet aan
hoe krachtig de handrem is aangetrokken.— Waarschuwingslampje acculading
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer de accu niet goed wordt opgeladen.
Als het blijft branden terwijl de motor loopt,
is er mogelijk een storing in het laadsysteem.
Neem dan zo snel mogelijk contact op met
een erkende dealer.
Dit duidt op een mogelijk probleem met het
elektrische systeem of een daaraan gerela-
teerd onderdeel.
— Waarschuwingslampje deur open
Dit lampje gaat branden wanneer een portier
niet volledig is gesloten.
OPMERKING:
Als het voertuig rijdt, klinkt er ook een
geluidssignaal.
— Waarschuwingslampje voor storing
elektrische stuurbekrachtiging
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er sprake is van een storing in de
elektrische stuurbekrachtiging. Raadpleeg
de paragraaf "Stuurbekrachtiging" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" in het instruc-
tieboekje voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Blijven doorrijden terwijl het rode
waarschuwingslampje voor het remsysteem
brandt, is gevaarlijk. Een deel van het
remsysteem is mogelijk defect. De remweg
wordt dan langer. U kunt een aanrijding
veroorzaken. Laat de auto onmiddellijk
controleren.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 69
Page 72 of 356

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
70
— Waarschuwingslampje elektronisch
gaspedaal (ETC)
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er een probleem is met het
elektronische gaspedaal (ETC). Als er een
probleem wordt gedetecteerd terwijl de
motor loopt, blijft het lampje branden of
knipperen, afhankelijk van de aard van het
probleem. Schakel het contact uit en weer in
wanneer het voertuig veilig en volledig stil-
staat en de transmissie in de stand PARK (P)
staat. Het lampje moet dan doven. Als het
lampje blijft branden terwijl u met het voer-
tuig rijdt, kunt u meestal nog wel rijden. Laat
wel zo snel mogelijk onderhoud door een
erkende dealer uitvoeren.
OPMERKING:
Dit lampje kan gaan branden als het gaspe-
daal en het rempedaal tegelijk worden inge-
trapt. Als het lampje blijft knipperen knippert
wanneer de motor draait, is onmiddellijk
onderhoud noodzakelijk. In een dergelijk
geval is het mogelijk dat het motorvermogen
afneemt, de motor versneld of onregelmatig
stationair draait of afslaat en dat uw auto
moet worden gesleept. Dit lampje gaat
branden wanneer het contact in de stand
ON/RUN of ACC/ON/RUN is gezet en blijft
kort branden om het lampje te controleren.
Als het lampje niet gaat branden tijdens het
starten, moet u het systeem laten contro-
leren door een erkende dealer.
— Waarschuwingslampje temperatuur
motorkoelvloeistof
Dit lampje waarschuwt voor een oververhitte
motor. Als de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is, gaat dit lampje branden en klinkt er
een geluidssignaal.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet dan de auto veilig stil aan de
kant van de weg. Als de airco is ingescha-
keld, schakel deze dan uit. Zet de versnel-
lingsbak in de stand NEUTRAL en laat de
motor stationair draaien. Als de meternaald
niet terugkeert naar normaal, zet de motor
dan onmiddellijk uit en bel voor hulp. Raad-
pleeg de paragraaf "Oververhitting van de motor" in het hoofdstuk "In geval van nood/
pech" voor meer informatie.
— Waarschuwingslampje motorkap open
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer de motorkap is open gelaten en niet
volledig gesloten.
OPMERKING:
Als het voertuig rijdt, klinkt er ook een
geluidssignaal.
— Waarschuwingslampje achterklep
open
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de achterklep is geopend.
OPMERKING:
Als het voertuig rijdt, klinkt er ook een
geluidssignaal.
— Waarschuwingslampje oliedruk
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat de motoroliedruk laag is. Er
klinkt een geluidssignaal wanneer dit lampje
gaat branden en het bericht "Oil Pressure
Low” (oliedruk laag) verschijnt op het berich-
tenscherm. Als het lampje tijdens het rijden
gaat branden, parkeer de auto dan op een
WAARSCHUWING!
Blijven rijden met verminderde
stuurbekrachtiging is onverstandig. U kunt
zo de veiligheid van uzelf en anderen in
gevaar brengen. Laat zo snel mogelijk
onderhoud verrichten.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 70
Page 73 of 356

71
veilige plaats aan de kant van de weg,
schakel de motor zo snel mogelijk uit,
controleer het oliepeil en corrigeer het olie-
peil als het te laag is. Neem contact op met
een erkende dealer.
Start de motor pas opnieuw wanneer het
probleem is verholpen. Dit lampje geeft niet
altijd aan hoeveel olie werkelijk aanwezig is
in de motor. Raadpleeg de paragraaf “Motor-
compartiment” in het hoofdstuk “Service en
onderhoud” voor informatie over het contro-
leren van het motoroliepeil. Als het oliepeil
te laag was en is en gecorrigeerd, kan de
motor opnieuw worden gestart. Anders is
service door een erkende dealer noodzake-
lijk.
OPMERKING:
Het is mogelijk dat het lampje knippert, in
het midden van het dashboard tijdelijk het
bericht “Low oil pressure” (lage oliedruk)
wordt weergegeven en een geluidssignaal
klinkt tijdens het nemen van scherpe
bochten. Als dit gebeurt, kan dit duiden op
een laag oliepeil. Het oliepeil moet dan
worden gecontroleerd en service door de
dealer is noodzakelijk.
— Waarschuwingslampje olietemperatuur
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat de temperatuur van de
motorolie hoog is. Als het lampje tijdens het
rijden gaat branden, zet de auto dan veilig
stil en zet de motor zo snel mogelijk af.
Wacht totdat de olie is afgekoeld tot de
normale temperatuur.
— Waarschuwingslampje
versnellingsbaktemperatuur — indien
aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
te waarschuwen voor een hoge temperatuur
van de transmissievloeistof. Dit kan
gebeuren bij veeleisend gebruik, zoals het
trekken van een aanhanger. Als dit lampje
gaat branden, moet u het voertuig stoppen
en de motor stationair of iets sneller laten
draaien met de versnellingsbak in PARK of
NEUTRAL, totdat het lampje uitgaat. Zodra het lampje uitgaat, kunt u weer normaal
rijden.
— Waarschuwingslampje van
alarmsysteem — indien aanwezig
Dit lampje knippert snel gedurende circa 15
seconden, wanneer het alarmsysteem wordt
ingeschakeld, en knippert vervolgens lang-
zaam totdat het alarmsysteem wordt uitge-
schakeld.
LET OP!
Als met het voertuig wordt gereden met
een laag oliepeil, kan de motor ernstig
beschadigd raken. Laat de auto
onmiddellijk controleren. WAARSCHUWING!
Als u door blijft rijden terwijl het bij het
lampje voor de versnellingsbaktemperatuur
brandt, kan de vloeistof overkoken, in
aanraking komen met hete motor- of
uitlaatonderdelen en brand veroorzaken.
LET OP!
Als u door blijft rijden terwijl het lampje
voor de versnellingsbaktemperatuur
brandt, kan de versnellingsbak ernstig
beschadigd of defect raken.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 71
Page 74 of 356

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
72
Gele waarschuwingslampjes — Waarschuwingslampje storing
adaptieve cruisecontrol (ACC) — indien
aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er sprake is van een storing
in het ACC-systeem. Neem contact op met
een plaatselijke erkende dealer voor onder-
houd.
Raadpleeg voor meer informatie de paragraaf
"Adaptieve cruise control (ACC)" in het
hoofdstuk "Starten en rijden".
— Storingslampje elektronische
parkeerrem
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat de elektronische
parkeerrem niet correct werkt en moet
worden nagekeken. Neem contact op met
een erkende dealer.
— Waarschuwingslampje
antiblokkeerremsysteem (ABS)
Dit waarschuwingslampje is een indicator
van het ABS-systeem. Het lampje gaat
branden wanneer u het contact in de stand ON/RUN of ACC/ON/RUN zet en kan daarna
nog vier seconden blijven branden.
Als het ABS-lampje tijdens het rijden blijft of
gaat branden, wijst dit erop dat het
ABS-gedeelte van het remsysteem niet func-
tioneert en dat onderhoud zo snel mogelijk
moet worden uitgevoerd. Het gewone remsy-
steem zal echter normaal functioneren ervan
uitgaande dat het waarschuwingslampje
remsysteem niet brandt.
Wanneer het ABS-lampje niet gaat branden
als het contact in de stand ON/RUN of ACC/
ON/RUN wordt gezet, moet het remsysteem
worden gecontroleerd door een erkende
dealer.
— Waarschuwingslampje ESC actief —
indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje geeft aan wanneer
het elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESC) actief is. Het controlelampje van het
elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESC)
in de instrumentengroep gaat branden
wanneer het contact in de stand ON/RUN of
ACC/ON/RUN wordt gezet en ESC actief is.
Als de motor draait, behoort dit lampje uit te
gaan. Wanneer het controlelampje ESC
continu blijft branden terwijl de motor draait, is een storing gedetecteerd in het
ESC-systeem. Als het waarschuwingslampje
blijft branden nadat er verschillende keren is
gestart en u meerdere kilometers (mijlen)
hebt gereden met een snelheid hoger dan
48 km/u (30 mph), dient u zo snel mogelijk
contact op te nemen met een erkende dealer
om het probleem te laten opsporen en
verhelpen.
Het controlelampje "ESC uitgeschakeld"
en het controlelampje "ESC" gaan kort
branden wanneer het contact in de stand
ON/RUN of ACC/ON/RUN wordt gezet.
Het ESC-systeem maakt zoemende of klik-
kende geluiden wanneer het actief is. Dit
is normaal. De geluiden houden op
wanneer het ESC-systeem inactief wordt.
Dit lampje gaat branden bij een ingreep
van ESC.
— Waarschuwingslampje ESC
uitgeschakeld — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat het
elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESC)
is uitgeschakeld.
Telkens wanneer de contactschakelaar in de
stand ON/RUN of ACC/ON/RUN wordt gezet,
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 72
Page 75 of 356

73
wordt het ESC-systeem ingeschakeld, ook
wanneer dit eerder werd uitgeschakeld.
— Waarschuwingslampje laag
brandstofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt tot ongeveer
7,5 liter (2 gal), gaat dit lampje aan en blijft
het branden tot er brandstof wordt bijgevuld.
Een enkel waarschuwingssignaal klinkt bij
een laag brandstofpeil.
— Waarschuwingslampje laag niveau
ruitensproeiervloeistof — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het peil van de ruitensproeiervloeistof laag
is.
— Waarschuwingslampje onderhoud
rijstrookdetectie — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het LaneSense-systeem niet werkt
en onderhoud vereist. Bezoek een erkende
dealer.
— Waarschuwingslampje voor de
rijstrookdetectie — indien aanwezig
Het waarschuwingslampje voor de rijstrook-
detectie gaat continu geel branden wanneer
het voertuig een rijstrookmarkering nadert.
Het waarschuwingslampje knippert wanneer
het voertuig over de rijstrookmarkering rijdt.
Raadpleeg de paragraaf "Rijstrookdetectie —
indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
— Motorcontrole-/storingslampje
Het motorcontrole/storingslampje maakt
deel uit van het boorddiagnosesysteem (OBD
II) dat de regeling van de motor en de auto-
matische versnellingsbak controleert. Dit
waarschuwingslampje gaat branden als de
contactschakelaar in de stand ON/RUN
wordt gezet, voordat de motor start. Als het
lampje niet gaat branden wanneer u de
contactschakelaar van OFF naar ON/RUN
draait, laat uw voertuig dan direct contro-
leren op storingen.
Door sommige omstandigheden, zoals een
losse of afwezige brandstofvuldop, slechte
brandstofkwaliteit e.d., kan na het aanslaan
van de motor het storingslampje gaan
branden. De auto moet worden afgeleverd voor onderhoud als het lampje aanblijft
tijdens een paar ritten zoals die voor u
gebruikelijk zijn. In de meeste gevallen kan
dan normaal met de auto worden gereden en
is slepen niet noodzakelijk.
Terwijl de auto rijdt kan het foutmeldings-
lampje gaan knipperen als sprake is van
ernstige storingen die het onmiddellijk
wegvallen van motorvermogen tot gevolg
kunnen hebben of tot ernstige katalysator-
schade kunnen leiden. Als dit gebeurt, moet
het voertuig zo snel mogelijk door een
erkende dealer worden gecontroleerd. WAARSCHUWING!
Een niet goed werkende katalysator, zoals
hierboven beschreven, kan warmer worden
dan een katalysator die wel goed werkt.
Hierdoor kan brand ontstaan als u
langzaam rijdt of de auto op brandbaar
materiaal parkeert, zoals droge planten,
hout, karton enz. Dit ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben voor de
bestuurder, de passagiers of anderen.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 73
Page 76 of 356

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
74
— Waarschuwingslampje AdBlue®
(UREUM)-inspuitsysteem defect — indien
aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden,
samen met een speciale melding op het
display (indien aanwezig) als er een onbe-
kende vloeistof die niet voldoet aan
aanvaardbare eigenschappen is gebruikt, of
als een gemiddeld verbruik van AdBlue®
(UREUM) van meer dan 50% wordt gedetec-
teerd. Neem dan zo snel mogelijk contact op
met een erkende dealer.
Als het probleem niet is opgelost, wordt een
specifiek bericht weergegeven op het display
van de instrumentengroep wanneer een
bepaalde drempelwaarde wordt bereikt totdat het niet meer mogelijk is om de motor
te starten.
Wanneer ongeveer 125 mijl (200 km)
resteren voordat de AdBlue®-tank leeg is,
verschijnt er een continu speciaal bericht op
het instrumentenpaneel, vergezeld van een
zoemergeluid (indien aanwezig).
— Waarschuwingslampje onderhoud
vierwielaandrijving — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er sprake is van een storing
van het vierwielaandrijvingssysteem. Als het
lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, duidt dit erop dat de vierwiel-
aandrijving niet correct werkt en moet
worden nagekeken. Neem contact op met
een erkende dealer voor onderhoud.
— Lampje Service Forward Collision
Warning (FCW) — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er een storing aanwezig is in
het Forward Collision Warning-systeem.
Neem contact op met uw erkende dealer voor
service. Raadpleeg de paragraaf "Forward
Collision Warning (FCW) - indien aanwezig" in het hoofdstuk "Veiligheid" voor meer infor-
matie.
— Waarschuwingslampje onderhoud
Stop/Start-systeem
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het Stop/Start-systeem niet correct
werkt en onderhoud noodzakelijk is. Neem
contact op met een erkende dealer voor
onderhoud.
— Waarschuwingslampje storing
cruisecontrol
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat de cruisecontrol niet correct
werkt en moet worden nagekeken. Neem
contact op met een erkende dealer.
— Waarschuwingslampje
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
Het waarschuwingslampje gaat branden en
er wordt een bericht weergegeven om aan te
geven dat de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen waarde en/of langzaam span-
ningsverlies optreedt. In deze gevallen,
worden de optimale gebruiksduur van de
banden en het optimale brandstofverbruik
mogelijk niet gegarandeerd.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden met een
brandend storingslampje, kan het
voertuigregelsysteem beschadigd raken.
Het kan ook van invloed zijn op het
brandstofverbruik en het rijgedrag. Als het
lampje knippert, zal de katalysator vrij snel
ernstig defect raken en zal het
motorvermogen afnemen. Raadpleeg dan
onmiddellijk uw dealer.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 74
Page 77 of 356

75
Indien een of meer banden in de bovenge-
noemde staat zijn, toont het display de
aanwijzingen voor elke overeenkomstige
band.
Alle banden, ook de reserveband (indien
aanwezig) moeten elke maand worden
gecontroleerd wanneer ze koud zijn en opge-
pompt tot de bandenspanning die door de
fabrikant wordt aanbevolen op de banden-
spanningssticker. Als uw voertuig banden
heeft met een andere maat dan wordt aange-
geven op de bandenspanningssticker, moet u
de juiste bandenspanning voor die banden
achterhalen.Als extra veiligheidsvoorziening is uw auto
uitgerust met een bandenspanningscontrole-
systeem, dat ervoor zorgt dat het banden-
spanningslampje gaat branden wanneer de
spanning van een of meer banden veel te
laag is. Als het verklikkerlampje voor een te
lage bandenspanning gaat branden, moet u
dus zo snel mogelijk stoppen en uw banden
controleren en deze tot de juiste banden-
spanning oppompen. Als u met een veel te
lage bandenspanning rijdt, raakt de band
oververhit en kan de band defect raken. Een
te lage bandenspanning verhoogt ook het
brandstofverbruik, vermindert de levensduur
van de band en kan het rij- en remgedrag van
de auto nadelig beïnvloeden.
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geen vervanging voor juist onderhoud van uw
banden. Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om de juiste bandenspanning
te handhaven, zelfs wanneer de bandenspan-
ning nog niet het lage niveau heeft bereikt
waarbij het bandenspanningslampje gaat
branden.
Uw voertuig is ook uitgerust met een contro-
lelampje voor storingen van het bandenspan-
ningscontrolesysteem, dat gaat branden
wanneer het systeem niet goed werkt. Het
controlelampje voor storingen van het
bandenspanningscontrolesysteem werkt in
combinatie met het bandenspannings-
lampje. Als het systeem een storing detec-
teert, knippert het lampje gedurende
ongeveer één minuut, waarna het continu
gaat branden. Zolang er sprake van een
storing is, wordt deze reeks telkens herhaald
wanneer de auto wordt gestart. Als het
storingslampje brandt, is het mogelijk dat
lage bandenspanning niet wordt gedetec-
teerd of gemeld. Storingen van het banden-
spanningscontrolesysteem kunnen optreden
om verschillende redenen, waaronder de
installatie van vervangende of alternatieve
banden of wielen. Controleer altijd het
controlelampje voor storingen van het
bandenspanningcontrolesysteem nadat een
of meer banden of wielen van het voertuig
zijn vervangen om er zeker van te zijn dat de
vervangende of alternatieve banden en
wielen de juiste werking van het banden-
spanningcontrolesysteem niet verhinderen.
LET OP!
U mag niet verder rijden met een of meer
lekke banden, omdat de bestuurbaarheid
van de auto dan wordt aangetast. Stop het
voertuig, en voorkom daarbij krachtig
remmen en sturen. Repareer een lekke
band onmiddellijk met de speciale
bandenreparatiekit en neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
dealer.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 75
Page 78 of 356

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
76
Het systeem waarschuwt alleen dat de
bandenspanning laag is: het kan ze niet
oppompen.
Gele controlelampjes — Controlelampje storing actieve
snelheidsbegrenzer — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een storing is gedetecteerd in de
actieve snelheidsbegrenzer.
— Controlelampje Forward Collision
Warning uit — indien aanwezig
Dit lampje geeft aan dat Forward Collision
Warning is uitgeschakeld.
— Controlelampje 4WD Low — indien
aanwezig
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig in de modus LOW staat van de vier-
wielaandrijving. De aandrijfassen vóór en
achter zijn samen mechanisch vergrendeld
waardoor de voor- en achterwielen worden
gedwongen om bij dezelfde snelheid te
draaien. De modus Low zorgt voor een
grotere overbrengingsverhouding zodat meer
koppel aan de wielen wordt geleverd.
Raadpleeg de paragraaf "Werking van de
vierwielaandrijving" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie of de werking
en het gebruik van vierwielaandrijving.
— Controlelampje achterasvergrendeling
Dit lampje geeft aan wanneer de achterasver-
grendeling is geactiveerd.
— Controlelampje mistachterlichten —
indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
mistachterlichten zijn ingeschakeld.
— Gloeibougielampje — indien aanwezig
Dit voertuig blokkeert het starten wanneer de
omgevingstemperatuur lager is dan -30 °C
(-22 °F) en de afgelezen waarde van de olie-
temperatuursensor aangeeft dat geen motor-
blokverwarming is gebruikt. Het
gloeibougielampje gaat tijdens koud weer
gedurende 10 seconden knipperen.
Als het voertuig is uitgerust met een blokver-
warmingskabelboom wordt het bericht "Plug
In Engine Heater" (motorverwarming
aansluiten) weergegeven in de instrumenten-
groep wanneer de omgevingstemperatuur
lager is dan -15 °C (5 °F) op het moment dat
de motor wordt uitgeschakeld als herinnering
om mogelijke vertragingen bij het starten bij
de volgende koude start te voorkomen.
LET OP!
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geoptimaliseerd voor de originele banden
en wielen. De bandenspanning en
waarschuwing van het
bandenspanningscontrolesysteem zijn
ingesteld voor de bandenmaat van uw
auto. Het gebruik van vervangende
onderdelen met een andere maat, type en/
of stijl kan leiden tot een ongewenste
werking van het systeem of schade aan de
sensoren. Door het gebruik van
niet-originele wielen kunnen de sensoren
beschadigd raken. Gebruik van
niet-originele bandenafdichtingsmiddelen
kan ertoe leiden dat de sensor van het
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
niet meer werkt. Na gebruik van een
niet-origineel bandenafdichtingsmiddel
wordt geadviseerd dat u uw voertuig naar
een erkende dealer brengt om de werking
van de sensor te laten controleren.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 76
Page 79 of 356

77
— Controlelampje Laag niveau
AdBlue®-additief (UREUM) — indien
aanwezig
Het controlelampje Laag niveau
AdBlue®-additief voor uitlaatemissies
(UREUM) gaat branden wanneer het
AdBlue®-niveau laag is.
Vul de AdBlue®-tank zo snel mogelijk bij
met ten minste 1,3 gallon (5 liter) AdBlue®.
Als het bijvullen is uitgevoerd met een bijna
lege AdBlue®-tank, moet u mogelijk twee
minuten wachten voordat u de motor start.
Raadpleeg de paragraaf "Brandstof tanken"
in het hoofdstuk "Starten en rijden" voor
meer informatie hierover.
Controlelampje water in brandstof —
indien aanwezig
De indicator "Water in brandstof" brandt als
water wordt gedetecteerd in het brandstof-
filter. Als dit lampje blijft branden, mag u de
auto NIET starten voordat u het water uit het
brandstoffilter hebt afgetapt om schade aan
de motor te voorkomen. Raadpleeg tevens
een geautoriseerde dealer.
Groene controlelampjes
— Controlelampje actieve
snelheidsbegrenzer INGESTELD
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer is ingeschakeld en is
ingesteld op een specifieke snelheid.
— Lampje adaptieve cruisecontrol (ACC)
ingesteld met doelvoertuig — indien
aanwezig
Dit wordt weergegeven wanneer de ACC is
ingeschakeld en een doelvoertuig is gedetec-
teerd. Raadpleeg de paragraaf "Adaptieve cruisecontrol (ACC)" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
— Lampje adaptieve cruisecontrol (ACC)
ingesteld zonder doelvoertuig — indien
aanwezig
Hier wordt instelling van de afstand voor het
ACC-systeem weergegeven wanneer het
systeem is ingeschakeld. Raadpleeg de para-
graaf "Adaptieve cruisecontrol (ACC)" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer
informatie.
— Controlelampje cruisecontrol
ingesteld — indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
cruisecontrol wordt ingesteld op de gewenste
snelheid. Raadpleeg de paragraaf "Cruis-
econtrol" in het hoofdstuk "Starten en rijden"
voor meer informatie.
— Controlelampje mistlampen vóór —
indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
mistlampen vóór zijn ingeschakeld.
LET OP!
De aanwezigheid van water in het
brandstofsysteemcircuit kan leiden tot
ernstige schade aan het inspuitsysteem en
onregelmatige werking van de motor. Als
het controlelampje brandt, neemt u dan zo
snel mogelijk contact op met een erkende
dealer om het systeem te ontluchten. Als
de bovenstaande aanwijzingen direct na
het tanken verschijnen, is waarschijnlijk
water in de tank gegoten: schakel de motor
onmiddellijk uit en neem contact op met
een erkende dealer.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 77
Page 80 of 356

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
78
— Controlelampje LaneSense
(rijstrookdetectie) — indien aanwezig
Het controlelampje van de rijstrookdetectie
brandt continu groen wanneer beide
rijstrookmarkeringen zijn gedetecteerd en
het systeem geactiveerd en gereed is voor het
geven van visuele en voelbare waarschu-
wingen als een rijstrook onbedoeld wordt
verlaten.
Raadpleeg de paragraaf "Rijstrookdetectie —
indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje parkeerlichten/
koplampen Aan
Dit controlelampje brandt wanneer de
parkeerlichten of koplampen zijn ingescha-
keld.
— Controlelampje Stop/Start actief
Dit lampje gaat branden wanneer de Stop/
Start-functie zich in de modus "Autostop"
bevindt.
— Controlelampjes richtingaanwijzers
Wanneer de linker of rechter richtingaan-
wijzer is ingeschakeld, knippert het controle- lampje van de richtingaanwijzer en de
bijbehorende richtingaanwijzers knipperen.
Richtingaanwijzers kunnen worden geacti-
veerd door de multifunctionele hendel
omlaag (links) of omhoog (rechts) te
bewegen.
OPMERKING:
Er klinkt een continu geluidssignaal als de
auto verder dan 1 mijl (1,6 km) rijdt met
een ingeschakelde richtingaanwijzer.
Als één van de richtingaanwijzers sneller
knippert dan normaal, moet u controleren
of er een gloeilampje aan de buitenkant
defect is.
Witte controlelampjes
— Controlelampje actieve
snelheidsbegrenzer gereed — indien
aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer is ingeschakeld, maar
niet is ingesteld.
/ — Lampje adaptieve cruisecontrol
(ACC) gereed — indien aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer de adap-
tieve cruisecontrol (ACC) is ingeschakeld, maar niet is ingesteld. Raadpleeg de para-
graaf "Adaptieve cruisecontrol" in het hoofd-
stuk "Starten en rijden" voor meer informatie.
Lampje adaptieve cruisecontrol (ACC)
ingesteld — indien aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer het voer-
tuig dat is uitgerust met adaptieve cruis-
econtrol (ACC) de gewenste snelheid heeft
bereikt en op de knop Set (instellen) is
gedrukt. Raadpleeg de paragraaf "Adaptieve
cruisecontrol" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje Hill Descent Control
(HDC) — indien aanwezig
Dit lampje geeft aan wanneer de afdalingsre-
geling (Hill Descent Control; HDC) is inge-
schakeld. Het lampje blijft branden als HDC
is ingeschakeld. HDC kan alleen worden
ingeschakeld wanneer de tussenbak in de
stand “4WD Low” staat en de voertuigsnel-
heid lager dan 48 km/u (30 mph) is.
Wanneer niet aan deze voorwaarden is
voldaan, zal het HDC-controlelampje gaan
knipperen, wanneer u probeert de
HDC-functie in te schakelen.
2020_JEEP_CHEROKEE_UG_LHD_EE.book Page 78